Janskerkhof 10 Utrecht – voormalig Hotel des Pays-Bas

Janskerkhof 10 Utrecht, hotel Pays Bas Utrecht, Luden Utrecht, hotel Utrecht, Broers Utrecht
Hotel Des Pays Bas, Janskerkhof 10 Utrecht (collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)

Janskerkhof 10 Utrecht (tot 1890: Janskerkhof wijk G no. 242) heeft lange tijd bekend gestaan onder de naam Hotel des Pays Bas. Hotel Pays Bas gold als het meest chique en dure hotel in Utrecht. Tegenwoordig is het NH Centre Utrecht Hotel hier gevestigd. NH Centre Utrecht deelt het pand met restaurant Carmel Market en The Streetfood Club.

Janskerkhof 10 is van oorsprong een woonhuis. Sinds 1828 is op Janskerkhof 10 Utrecht een hotel gevestigd. Aanvankelijk sprak men van een logement; vanaf circa 1839 wordt het woord hotel gebruikt.

Het gebouw heeft tegenwoordig twee adressen. De vleugel langs het Janskerkhof heeft het adres Janskerkhof 10. Het NH Centre Utrecht hotel deelt de voordeur met Carmel Market, dat gevestigd is in de voormalige eetzalen van Hotel des Pays-Bas. De voordeur aan de kopse kant, die toegang geeft tot The Streetfood Club in de voormalige binnentuin van hotel Pays-Bas, heeft tegenwoordig het adres Janskerkhof 9.

Janskerkhof 10 is rijksmonument

Janskerkhof 10 Utrecht wordt in het Rijksmonumentenregister (monument nr. 36155) omschreven als:

“HOTEL DES PAYS BAS. Groots om de hoek van de Domstraat zich uitstrekkend herenhuis welke in de aanvang van deze eeuw met een verdieping in aangepaste stijl werd verhoogd. Rechte kroonlijsten met consoles, versierde middenpartij, 1e helft XVIII.”

De inschrijving in het Rijksmonumentenregister vond plaats toen Janskerkhof 10 nog Hotel Pays Bas was. Sinds 1992 is Janskerkhof 10 het NH Centre Utrecht hotel.

Janskerkhof 10 Utrecht wordt door M. Dolfin e.a. aldus omschreven:

“Rond een middeleeuws claustraal huis van St Jan ontstaan in hoofdzaak 18de-eeuws samengesteld huis. Rond 1850 verbouwd en in het begin van de 20ste eeuw nogmaals ingrijpend verbouwd en grotendeels met een verdieping verhoogd. In het gebouw zijn nog enige fraaie 18de-eeuwse interieurs aanwezig. Aan de binnenplaats staat een belangrijk deel van de 17de-eeuwse gevel. Een complete spiltrap aan de achterzijde dateert uit de 16de of 17de eeuw.”

Janskerkhof 10 in de middeleeuwen

Het perceel op de oosthoek van het Janskerkhof met de Korte Jansstraat behoorde in de middeleeuwen tot de immuniteit rond de Janskerk (claustraal erf XVI). Claustraal erf XVI was het grootste claustraal erf aan de zuidkant van het Janskerkhof. Niet alleen Janskerkhof 10, maar ook de percelen Janskerkhof 8 (oud), Janskerkhof 9 (oud), Korte Jansstraat 17-19, Korte Jansstraat 21, Korte Jansstraat 23-25 en Jansdam 2-8 behoorden tot dit erf. In 1620 werden deze percelen afgesplitst.

De oudste vermelding op de zeventiende-eeuwse lijst met bewoners van het Janskerkhof dateert van 1424. Het huis op dit perceel werd toen bewoond door de deken van het kapittel van Sint Jan.

Het huis staat ingetekend op de kaart van Frans Hogenberg uit 1569-1572. Op de kaart van Adam van Vianen uit 1598 lijkt nog sprake te zijn van een claustraal huis. Ook op de kaart van Blaeu van rond 1649 lijkt er langs de rooilijn van het Janskerkhof nog geen bebouwing te staan.

Thomas van Nijkercken

Bij het jaartal 1552 staat de naam van Thomas van Nijkercken vermeld (zijn naam staat overigens ook vermeld bij claustraal erf V). Vermoedelijk had Thomas van Nijkercken, deken van het kapittel van Sint Jan, het huis al in 1544 verkregen. Het Utrechts Archief bezit een charter uit 1544 van een transport van een huis ‘in de straat, die men gaat van het Oude kerckhoff naar St. Janskerckhoff te Utrecht’, door Henrick van Raveswaey e.a. aan Thomas van Nykerken. Thomas van Nijkercken gaf het huis vervolgens in erfpacht aan Heynrick Corlinck Wz. Wegens wanbetaling werd hij echter in 1546 weer aan die erfpacht geëigend.

Na het overlijden van Thomas van Nijkercken kwam het huis in handen van Wilhelmus van Nijkercken.

Willem Bogaert

In 1578 werd een akkoord gesloten tussen Dyrck Willemss. van der Kemp en Willem Bogart, waarbij tot zekerheid van een schuld van fl. 800 van de laatstgenoemde een plecht tot dit bedrag werd gevestigd op zijn huis op het St. Janskerkhof.

Maarten van Sypesteyn

In 1587 kreeg Maarten van Sypesteyn “alinge huijsinge en hoffstede met camer erachter” getransporteerd door het weeshuis van de stad Utrecht. Volgens de akte had het perceel laatst toebehoord aan Willem Bogaert, kanunnik van St. Jan.

Maarten Evertsz van Sypesteyn (1537-1614) was getrouwd met Beatrix Schade (1541-1591). Maarten van Sypesteyn staat niet vermeld op de zeventiende-eeuwse bewonerslijst.

In het familiearchief Van Sypesteyn in het Noord-Hollands Archief bevindt zich een akte van verkoop uit 1591 van een losrente staande op zijn huis op het S. Janskerkhof te Utrecht, door Marten van Sypesteyn aan Henrike van Zuylen van Nyevelt, moeder van wijlen zijn huisvrouw.

Lambert Dirksz Canter

In 1597 droeg Maarten van Sypesteyn het perceel in twee transporten over aan Lambert Canter en Christina van Lanscroon. Ook Lambert Canter staat niet vermeld op de zeventiende-eeuwse bewonerslijst.

Lambert Dirksz Canter verhuurde een camer achter het huis tussen 1601 en 1610 aan Johan van Haller (aktenrs. 57, 58, 59, 60, 61, 62, 63, 64, 65, 66, 67, 72, 73, 74, 75, 76, 77, 78). Volgens aktenr. 72 (akte van huur en verhuur, d.d. 26 mei 1606) was de belending achter de huysinge van de verhuurder. Dat doet vermoeden dat Lambert Dirksz Canter en Christina van Lanscroon, die op 24 augustus 1596 (RK; 14-08-1596 civ.) waren getrouwd, het huis zelf bewoonden.

Oproer van 1610

Bij het oproer van 1610 was Dirck Canter, de vader van Lambert, een van de leiders. In 1611 werd Dirck Canter verbannen. Uit de sententies naar aanleiding van het oproer blijkt dat er een aanslag op de Statenkamer werd voorbereid. Hiervoor zouden in de hof van Lambert Canter 200 musketiers worden geplaatst en in de Swarte Clock (op Minrebroederstraat 27) “eenige Burgery”.

Christina van Lanscroon overleed in mei 1615. Lambert Canter hertrouwde op 1 juli 1617 met Hillegonda van Lanscroon (ovl. mei 1638), een nicht van zijn eerste echtgenote. Lambert Canter overleed in 1619 (overluid op 20 april 1619).

Ernst van Reede, heer van de Vuursche

In juni 1620 werd een huis door de erfgenamen – zijn moeder Catharina de Swarte, weduwe van Dirck Canter, Johan Canter en Willem de Vries, gehuwd met Anthonetta Canter – uit de boedel van jonkheer Lambert Canter en Christina van Lanscroon, onder de vermelding “zomerhuijs”, getransporteerd aan houtvester Ernst van Reede.

Ernst van Reede (1588-1640; biografie) was een zoon van Gerard van Reede van Nederhorst en Mechteld Peunis (eigenaar voormalig huis Drift 9). Hij was in 1616 getrouwd met Elisabeth van Utenhove.

Volgens de transportakte lag achter het huis de Jansdam; ten oosten van het huis stond het huis van Aert van Nesch (Janskerkhof 11) en ten westen en ten noorden van het huis lag het Janskerkhof. De dag ervoor had Willem de Vries, gehuwd met Anthoinette Canters, hun deel in het huis al aan Ernst van Rhede getransporteerd. Van Reede kreeg het huis samen met een groot huis gedeeld in twee woningen en twee huizen annex aan de Jansdam. De erfgenamen van Lambert Canter behielden zelf de huizen aan de Korte Jansstraat en Jansdam (zie Jansdam 2 oud, Korte Jansstraat 15 oud, 15bis oud, en 17 oud).

Transporten en plechten

Er volgden daarna diverse transporten en plechten in deze hoek van het Janskerkhof. Op een huis gelegen aan de Jansdam, bewoond door Salemon van Gelder, vestigde Ernst van Rhede in juli 1620 een plecht (f 800,-) ten behoeve van Johan van Pallaets. Twee weken later transporteerde Van Rheede het huis aan Levina van Westhuysen, weduwe van Dirck van Vliet (nu: Jansdam 4).

In juni 1622 transporteerden Van Rheede en Elisabeth Utenhove een huis, hofstede en twee cameren, waarop een plecht rustte ten behoeve van de weduwe van Jan Thin, aan Nicolaas van Berck (zie Janskerkhof 8 oud).

Wilhelmina van Wachtendonk, weduwe van de heer van Oyen en Dieden

Op 9 oktober 1622 noteerde Aernout van Buchel, als ouderling van de gereformeerde kerk, dat in het huis van de houtvester (Ernst van Reede), dat leeg stond en door de vrouwe van Oyen gehuurd was, een bijeenkomst door remonstranten had plaatsgevonden, buiten medeweten van de vroedschap. Volgens Van Buchel waren zij door de schout betrapt. Er waren, zo schrijft Van Buchel, een paar oproerige wijven bij die veel herrie schopten, onder wie Levin[a van Westhuysen], de waardin in de Zwarte Klok (eigenaresse Jansdam 4). In de vertaling van Kees Smit (2011, p. 213) wordt opgemerkt dat de bijeenkomst ook in de kroniek van Cornelis Cornelisz. (op p. 113) wordt vermeld: ‘Den 9 October een Armyniaense vergadering gestoort op de Janskerckhoff, ’s avonts’.

In 1623 vestigde Ernst van Rheede twee plechten op twee huizen die uit de boedel van Lambert Canter kwamen; een ten behoeve van korenkoper Aelbert Hermenss van Alen en een ten behoeve van Jacob van Cortieenen. Deze huizen werden volgens de transportakte bewoond door Cornelis Bogert en Gillis Kruyff.

Huis Jansdam

Ook transporteerden Ernst van Reede en Elisabeth Wttenhoven in 1623 een gedeelte van een huis “omtrent de Jansdam” aan Nicolaas van Berck. Volgens de transportakte werd dit huis bewoond door de goudsmid Jacob van Herrewyck. Ook hierop rustte een plecht (f 1000,-) ten behoeve van Johan van Pallae(t)s.

In 1626 vestigde Ernst van Rheede een plecht op een huijsinge en hofstede staande tussen het huis van Gerard van der Steen (Janskerkhof 11) en dat van Nicolaas van Berck, ten behoeve van Willem Clemenss de Roy.

In datzelfde jaar sloten suikerbakker Hendrick van den Eynde, Ernst van Rheede en Nicolaas van Berck een overeenkomst over het bouwen van een muur tussen de huizen en het maken van een raam. Van den Eynde woonde op de noordhoek van de Korte Jansstraat en Jansdam (Korte Jansstraat 15 oud; in 1905 afgebroken).

Vrouwe Willemina van Wachtendonk, weduwe van de heer van Diden, overleed eind september 1629, wonende in de Minrebroederstraat. Volgens een transcriptie werd Wilhelmina van Wachtendonck, weduwe van de Heer van Oyen en Dieden, moeder van Domheer Gent, op 27 september 1629 overluid. Haar overlijden is in het begraafboek ingeschreven op 23 november 1629.

Hendrick van Eede

Op 7 oktober 1629 transporteerde Ernst van Rheede, heere van Vuyrse, het huis en de hofstede, vrij van claustraliteit, en twee kleine huizen aan jonkheer Henrick van Eden. Het oudeigen was hetzelfde als dat van het “zomerhuijs” aan het Janskerkhof, dat Van Rheede in 1620 uit de boedel van Lambert Canter en Christina van Lanscroon getransporteerd had gekregen. Uit de belendingen kan worden afgeleid dat het om een huis op het perceel Janskerkhof 10 ging. Het huis had een achteruitgang op de Jansdam (mogelijk Jansdam 10). Ten noorden en westen van het huis lag het Janskerkhof; oostwaarts bevond zich het huis van Mr. Aert van Nesch (Janskerkhof 11) en zuidwaarts het huis van Nicolaas van Berck (Janskerkhof 8 en Janskerkhof 9 oud).

Huwelijk met Josina van der Does

In oktober 1635 noteerde Arnout van Buchel dat “[Hendrik] van Ede sal trouwen met de tweede dochter van Jor. Dirck van der Does [Josina]” (J.W.C. van Campen, p. 53). Het huwelijk vond plaats in Maartensdijk. De moeder van Josina van der Does was Geertruid van Reede (zie huw.voorw.), dochter van Gerard van Reede van Nederhorst en Mechteld Peunis (zie Drift 9).

In 1636 legde Peter Dierhout een verklaring af over betalingen, door hem gedaan namens Henrick van Eede, ter voldoening van een deel van de koopsom van het huis dat gekocht was van Ernst van Rheede, met bereidverklaring om het resterende bedrag te voldoen.

In mei 1639 maakten Henrick van Eede en zijn echtgenote Josina van der Does van Noortwyck een testament en een codicil. In het codicil legde Henrick van Eede vast dat Janskerkhof 10 bestemd was voor zijn broer Arent van Eede. Ook gaf hij procuratie om een huurovereenkomst te sluiten met de huurders van het huis op het Pieterskerkhof, dat hij van Godert van Reede van Nederhorst (1588-1648) had gekocht. Godert van Reede was een oom van zijn echtgenote Josina van der Does.

Uitbreiding huis Janskerkhof 10

Volgens Van der Monde (1841, p. 191) kreeg Henrick van Eede in 1645 toestemming om Janskerkhof 10 uit te breiden:

‘Dat de bebouwing met huizen van dit soo aangenaam gelegen kerkhof, door onderscheiden ingezetenen gewenscht, en door de Regering der stad ondersteund werd, bleek ons ten duidelijkste. Reeds kort na of wel te gelijk met het inzenden van de plan-teekening tot legging van eene straat, door den Heer van Malapert, den 1 December 1645, verzocht Jonkh. Henrick van Ede, Heer tot Woudenberg, zijne woning op het St. Janskerkhof te mogen uitbreiden, waarin werd toegestemd, » invoege dat de straat, te meten uit het paaltje totten koker van den boom daervoirstaande zal wyt wesen 25 voeten, loopende van het voorsz. paaltje lynrecht op de noordgevelmuur der huizinge van Pr. Canter lest by Herman Specht bewoond, en oostwaarts op de buten muur van ZEd. salet.” Notulen 9 December 1645.’

Hendrick van Eede maakte de doop van zijn zoon Gerard, op 1 september 1654, niet meer mee. Hij werd op 3 april 1654 begraven.

Christiaen van Rodenburch en Geertruyt le Gillon

Op 29 april 1654 transporteerde Josina van der Does, douairière van Hendrick van Eede, Janskerkhof 10 aan Mr. Christiaen van Rodenburch (biografie), raad in de Staten van Utrecht. Volgens de transportakte was het huis in twee delen verhuurd geweest. Het ene deel was verhuurd aan Geertruyt Ten Grootenhuys, weduwe van burgemeester Peter van Leeuwen (ovl. 14-09-1652; zij waren in 1647 getrouwd). Het andere deel was verhuurd aan de familie Honthorst.

Christiaen van Rodenborch (1618-1668) was een kleinzoon van Jan Bor, die tot 1599 op de noordhoek van de Drift met de Nobelstraat had gewoond.

Met zijn eerste echtgenote Maria de Goyer, dochter van burgemeester Anthonis de Goyer, had Christiaen van Rodenburch aan de Oudegracht bij de Beyerbrug [Bezembrug] gewoond (goedkeuring 1649). Dat was vermoedelijk het huis van zijn grootvader Johan Bor (garantie 1631).

Na het overlijden van Maria de Goyer was Christiaen van Rodenburch in 1653 (o.tr. Amsterdam 17-10-1653) hertrouwd met Geertruyt Gillon (Giljon; 1613-1682), dochter van Abraham Gillon en Jannetgen Willems Hooft. De moeder van Geertruyt [le] Gillon was een nicht van Pieter Corneliszoon Hooft (1581-1647).

Uitbreiding perceel Janskerkhof 10

Een maand na dit transport transporteerde ook Isabella Heurnius, weduwe van Nicolaes van Berck, een huis aan Christiaen van Rodenborch. Dit was het huis dat Nicolaes van Berck in 1623 van Ernst van Rheede getransporteerd had gekregen. Volgens de transportakte werd het huis destijds bewoond door goudsmid Jacob Herwaerden en tegenwoordig door de gezusters Steenborn [Steenberch?].

Met deze transporten had het perceel dat Van Rodenburch in eigendom had nog niet de omvang die het huidige perceel Janskerkhof 10 heeft. Daarvoor waren nog twee transporten nodig.

In 1655 sloot Christiaen van Rodenburch met Johan Lieftinck, eigenaar van de voormalige percelen Janskerkhof 8 en Janskerkhof 9, een overeenkomst, waarbij Lieftinck de geerhoek van zijn erf gelegen voor zijn huis aan het Janskerkhof afstond. Afgesproken werd dat de middelmuur werd doorgetrokken tot aan het Janskerkhof. Van Rodenburch betaalde Lieftinck hiervoor een vergoeding van f 250,-.

Aankoop deel perceel Janskerkhof 11

In 1662 kocht Christiaen van Rodenburch voor f 1.100,- een betimmerd erf van zijn buurman Gerard van der Steen (Janskerkhof 11). Dezelfde dag nog sloot Christiaen van Rodenburch een overeenkomst met de metselaar Ghijsbert Anthonisz van Vianen tot het verbouwen van zijn huis en het bebouwen van het erf. In 1663 sloot Christiaen van Rodenburch een overeenkomst met Ghijsbert Anthonisz van Vianen over de verbouwing van Janskerkhof 11.

OAT 1832, Hisgis Utrecht
Detail uit Hisgis Utrecht

Het gevolg van de aankoop van het stuk erf van Gerard van der Steen is duidelijk zichtbaar in de kadastrale gegevens van 1832; Janskerkhof 11 is het enige huis op het rijtje zonder een achtererf grenzend aan de Jansdam, terwijl het perceel Janskerkhof 10 een uitstulping heeft achter het perceel Janskerkhof 11. Overigens moet worden opgemerkt dat de gangbare tekening van de immuniteit van Sint Jan, uit het begin van de twintigste eeuw, de claustrale erven in de zuidoosthoek van het Janskerkhof toont naar de situatie aan het einde van de zeventiende eeuw; het perceel van Janskerkhof 10 is op deze tekening al uitgebreid met het aangekochte erf.

Christiaen van Rodenburgh overleed in januari 1668. Hij werd begraven in de Buurkerk.

In 1670, in 1676 en 1681 maakte zijn weduwe Geertruyt le Gillon een testament. Uit 1682 is nog een niet afgemaakt codicil bewaard gebleven. Volgens haar testament van 1670 woonde Geertruyt le Gillon in de Breedstraat. In een verkoopakte van oktober 1672 staat het Janskerkhof als haar adres vermeld.

Rampjaar 1672

In het rampjaar 1672 logeerde “Collonel Stouppa in het huys van Mevrouw Rodenborgh op het Sint Jans Kerck-hof” (Abraham de Wicquefort, Journael, p. 39). Aangenomen wordt dat in juli 1673 Stouppe werd bezocht door de filosoof Benedictus de Spinoza.

In 1679 sloot Geertruyt le Gillon een overeenkomst met de erfgenamen van haar overleden buurman Johan Baerle (Janskerkhof 11).

Geertruyt le Gillon overleed op 12 november 1682. Zij werd begraven in Amsterdam.

Francois le Gillon

Bij de scheiding van de boedel van Geertruyt le Gillon, in 1683, kwam het huis Janskerkhof 10 in handen van haar neef Francois le Gillon (1651-1689).

Francois le Gillon was in 1680 gehuwd met Christina Backer (1658-1734). Francois le Gillon en Christina Backer woonden aan de Keizersgracht in Amsterdam.

Francois grave van St. Poll en Maria Magdalena Pergens

Janskerkhof 10 werd, blijkens een transportakte uit 1705 inzake Janskerkhof 11, verhuurd aan Francois grave van St. Poll.

Francois grave van St. Poll (†1729) was in 1682 (o.tr. Amsterdam 05-12-1682) gehuwd met Maria Magdalena Pergens (1648-1721). Vermoedelijk had Francois le Gillon Janskerkhof 10 kort nadat hij het in handen kreeg te huur aangeboden. Het echtpaar woonde in ieder geval al in 1685 op Janskerkhof 10 (procuratieakte).

Tijdens de vredesonderhandelingen van 1712 was Francois grave van St. Poll een van de gasten bij de feestmaaltijd van Ruzzini, gezant bij het vredescongres voor de republiek Venetië. Secretaris Everard Harskamp, die ook te gast was, schreef later dat hij nog nooit zo’n grote pracht had gezien.

Johan van Royen en Anna Catharina de Moor

Jan van Royen
Johan van Royen, rond 1700

In november 1719 werd Janskerkhof 10 uit de boedel van de overleden Francois le Gillon verkocht aan Mr. Johan van Royen (1670-1723), raad in de Vroedschap van Utrecht. Volgens de akte kocht Johan van Royen Janskerkhof 10 voor f 19.000,-.

Uit de transportakte (uit 1720) kan worden afgeleid dat het oudeigen intussen was verhoogd met het bedrag van het oudeigen dat had gerust op het betimmerde erf, dat van Gerard van der Steen was gekocht.

Ook de bij het huis horende stal en koetshuis aan de Jansdam werden verkocht. Deze stonden blijkens de transportakte naast de stal van Janskerkhof 12 (aan de Jansdam).

Johan van Royen was in 1699 getrouwd (o.tr. Amsterdam 02-04-1699; attestatie Utrecht) met Anna Catharina de Moor (1675-1746). Het echtpaar had tot de verhuizing naar het Janskerkhof mogelijk aan de Nieuwegracht, in de buurt van de Hieronymusschool gewoond. Zij kregen negen kinderen (zie stamboom familie Van Royen).

Overeenkomst

Anna Catharina de Moor
Anna Catharina de Moor, rond 1700

Nog in hetzelfde jaar sloot Johan van Royen een overeenkomst met buurman Johan van Nes (Janskerkhof 11) over een goot die over dat erf moest gaan lopen.

Jan van Royen overleed op 9 december 1723, wonende aan het Janskerkhof. Hij liet zijn vrouw na en zes onmondige kinderen. Hij werd begraven in de Buurkerk.

Anna Catharina de Moor nam haar moeder Anna Catharina van den Boogaert (16561725) in huis. Anna Catharina van den Bogaert, weduwe van Bernard de Moor, overleed in augustus 1725, op het Janskerkhof “ten huijse van wijlen [de] heer Johan van Roijen”. Zij werd begraven in de Buurkerk.

In 1733 maakte Anna Catharina de Moor een testament, waarin zij haar kinderen Anna Catharina van Royen, Jacoba Elisabeth van Royen, Johanna Cornelia van Royen, Justina Clara van Royen, Cornelis Jan van Royen en Maria Lucia van Royen als erfgenamen aanwees.

Anna Catharina de Moor overleed op 2 mei 1746, wonende aan het Janskerkhof. Zij liet vijf meerderjarige kinderen na. Zij werd begraven in de Buurkerk.

Anna Catharina van Royen en Petrus van der Hagen

Na het overlijden van Anna Catharina de Moor kwam Janskerkhof 10 in handen van haar oudste dochter Anna Catharina van Royen.

Anna Catharina van Royen (1701-1760) was in 1729, onder huwelijkse voorwaarden, getrouwd met de predikant Petrus van der Hagen (1697-1762), zoon van de predikant Johannes van der Hagen (1665-1739) en Clara Elizabeth van Wassenaar (†1705). Petrus van der Hagen had op 9 september 1725 intrede gedaan als predikant te Kamerik en was in november 1737 met emeritaat gegaan. Vermoedelijk had het echtpaar tot 1741 in Kamerik gewoond (laatste notariële akte met woonplaats Kamerik dateert van 1740).

Liberale gifte

Ten tijde van de Liberale gifte 1748 werd Janskerkhof 10 (Fortuin no. 171) bewoond door Anna Catharina van Royen en Petrus van der Hagen, hun drie zonen Johannes (1730-1810), Petrus (1732-1796) en Bernard (1734-1804), en vijf personeelsleden.

In 1758 overleed hun tante Justina Clara de Moor, weduwe van Lucas van Voorst, die op Janskerkhof 12 woonde. Zij liet geen kinderen na, maar meerderjarige neven en nichten. Haar huis kwam in handen van Anna Catharina van Royen.

Anna Catharina van Royen overleed op 8 november 1760 op het St. Janskerkhof, nalatende haar man en drie mondige kinderen. Ze werd begraven in de Buurkerk. Petrus van der Hagen overleed op 29 april 1762 op het St. Janskerkhof, nalatende drie mondige zoons. Hij werd begraven in de Buurkerk.

Bernard van der Hagen

De drie broers Johannes, Petrus en Bernard waren erfgenamen van Anna Catharina van Royen en Petrus van der Hagen. Johannes van der Hagen erfde als oudste zoon buitenplaats Otterspoor te Nieuw-Maarsseveen. Janskerkhof 12, uit de erfenis van tante Justina Clara de Moor, kwam in handen van Petrus van der Hagen. Janskerkhof 10 werd, blijkens een verkoopakte uit 1771 en een verkoopakte uit 1781, beide inzake Janskerkhof 9 (oud), geërfd door Bernard van der Hagen.

Petrus van der Hagen trouwde in 1762 onder huwelijkse voorwaarden met Petronella Sibilla Sadelijn (1739-1819), dochter van Johannes Sadelyn en Jacqueline Cornelia de Geer (Drift 23). Bernard van der Hagen trouwde in 1763 met haar zuster Jacquelina Cornelia Sadelijn (1735-1804).

Volgens de naamwijzer van 1765 woonde Johannes van der Hagen in de Boothstraat en Petrus van der Hagen op het Janskerkhof. Bernard van der Hagen wordt niet genoemd, maar woonde vermoedelijk op Janskerkhof 10.

Franse bezetting

Blijkens een bericht in de Nationaale Courant van 6 februari 1795, p. 2 (Delpher), waren tijdens de Franse bezetting militairen bij burgers ingekwartierd. Om te voorkomen dat de militairen “zig kwalijk gedroegen” jegens hun hospes was een “Compagnie Grenadiers, hebbende het piquet, geplaatst op den hoek van het Janskerkhof, in het Huis van den uitgeweken Burger van der Hagen, ter bewaring der goede orde”.

Het is niet duidelijk of het huis van Bernard van der Hagen op Janskerkhof 10 wordt bedoeld. Beide broers woonden immers op een hoek van het Janskerkhof. Het is ook mogelijk dat Janskerkhof 12, van zijn broer Petrus van der Hagen, wordt bedoeld. Uit een bericht in de Groninger Courant van 18-08-1786, p. 1 (Delpher), lijkt te kunnen worden afgeleid dat Bernard van der Hagen een patriot was.

Als Bernard van der Hagen werd bedoeld, dan was hij vermoedelijk in 1796 weer terug in Utrecht (aktenrs. 48 en 59). In 1798 gaf Bernard van der Hagen in Utrecht procuratie om renten en vorderingen ten laste van de Franse republiek te ontvangen en daarmee samenhangende zaken te regelen. In een procuratieakte van 1803 wordt het adres van Bernard van der Hagen vermeld als Littera G, nr. 270 (=Janskerkhof 10).

Het echtpaar Van der Hagen is kort na elkaar overleden. Bernard van der Hagen overleed op 29 september 1804, op het Janskerkhoff Lit. G no. 270. Zijn weduwe Jacquelina Cornelia Sadelijn overleed op 20 oktober 1804. Beiden werden begraven in de Buurkerk.

Johannes van der Hagen

Bij de boedelscheiding in 1805 kwam Janskerkhof 10 in handen van zijn broer Johannes van der Hagen.

Johannes van der Hagen was weduwnaar van Jacoba Petronella Tiewelen (1735-1783), met wie hij in 1772 (o.tr. Amsterdam 02-10-1772; attestatie Utrecht) was getrouwd. Zij was zijn nicht; een dochter van Johanna Elisabeth van der Hagen (1699-1736). Jacoba Petronella Tiewelen was eerder getrouwd met Jan van Ghesel (1731-1770), met wie zij zoon Jacob van Ghesel Janszoon (1764-1803) had gekregen. Het echtpaar Van der Hagen-Tiewelen had op het Pieterskerkhof gewoond.

Johannes van der Hagen overleed in 1810 op buitenplaats Otterspoor te Nieuw-Maarsseveen. Na zijn overlijden werden niet alleen in zijn sterfhuis, maar ook in zijn huis te Utrecht (op het Pieterskerkhof?) vertrekken verzegeld en ontzegeld.

Johanna Petronella van der Hagen

Janskerkhof 10 werd geërfd door Johanna Petronella van der Hagen (1773-1826), dochter van Johannes van der Hagen en Jacoba Petronella Tiewelen.

Johanna Petronella van der Hagen was in 1794, op huwelijkse voorwaarden, getrouwd met Hendrik Adriaan van den Heuvel (1766-1840; biografie). Hendrik Adriaan van den Heuvel was een kleinzoon van Hendrik Assuerus Wttewaal en Margareta van Suchtelen (zie Minrebroederstraat 32).

Tijdens de volkstelling van 1813 werden Hendrik Adriaan van den Heuvel, Johanna Petronella van der Hagen en hun kinderen op Janskerkhof 10 geregistreerd. Johanna Petronella van der Hagen overleed in 1826 op haar woonadres St. Janskerkhof wijk G no. 242 (BS Utrecht 1826 O, aktenr. 803).

Janskerkhof 10 wordt Logement De Nederlanden

In 1827 werd Janskerkhof 10, omschreven als: “Een aanzienlijk groot en zeer modern HUIS, staande binnen Utrecht, aan de Zuidzijde van het St. Jans Kerkhof, Wijk G, N°. 242, met Tuin, Stal en Koetshuis”, publiek geveild en verkocht (Opregte Haarlemsche Courant, 17-02-1827, p. 6). De schilderijen van Johanna Petronella van der Hagen, op een schilderij van Hendrick Schoock na, werden op 27 april 1827 verkocht (Utrechts volksblad : sociaal-democratisch dagblad, 25-04-1827, Delpher).

In 1828 werd Janskerkhof 10 een logement. Het logement kreeg de naam “De Nederlanden”. In een advertentie in het Utrechts volksblad van 5 mei 1828, p. 2 (Delpher) maakte H. Croes bekend:

“dat hij door het nieuwe Logement genaamd de NEDERLANDEN op het St. Janskerkhof, in staat gesteld is, om in alles te voldoen, hetwelk het gemak en veraangenaming der Reiziger kan bevorderen. — Dit Logement hetwelk zoo wel netheid en goede smaak, als de beste order en ruimte der appartementen in zich vereenigd, en bovendien door derzelver aangename ligging wordt begunstigd, zal onmiddellijk van heden af aan geopend zijn. Derzelver juiste geschiktheid, en uitmuntendste inrigting, waartoe noch koste noch moeite gespaard zijn, geven hem aanleiding rot het houden van Open Tafel, geven van Partijen enz., en doen hem verder het vertrouwen schenken, het geëerd Publiek van eene exacte bediening verzekerende, alle goedkeuring te mogen wegdragen, en door derzelver toegenegenheid te worden begunstigd.”

OAT 1832

In de OAT 1832 staat de logementhouder P. Croes als eigenaar van perceel A 1245 (huis, erf, tuin, koepel en stal) vermeld.

Tijdens de volkstelling van 1830 werden Petrus Croes, logementhouder, zijn echtgenote Maria Christina Dedert (ca. 1774-1864), hun zonen Hendrik Croes, logementhouder, en Petrus Croes, student, en dochters Theodora Croes en Maria Christina Croes, en acht personeelsleden op Janskerkhof 10 geregistreerd (p. 238).

Henricus Croes (ca. 1807-1868) trouwde op 20 februari 1830 met Maria Christina Elisabeth Boonebakker (1810-1870) (BS Utrecht 1830 H, aktenr. 34). Hun zoon Pieter Wijnand Nicolaas Croes werd op 5 december 1830 geboren op Janskerkhof 10 (toen nog G 242; BS Utrecht 1830 G, aktenr. 1430).

De Nederlanden omgedoopt tot Grand Hotel des Pays-Bas

In 1839 werd Logement de Nederlanden omgedoopt in Grand Hotel des Pays Bas. Hotel Pays Bas Utrecht ontving geregeld koninlijke gasten. Zo wordt in de Utrechtsche Courant van 8 april 1839 (Delpher) bericht dat prins Albert en prinses Charlotte, kinderen van prins Albert en prinses Marianne, in Hotel des Paijs-Bas hadden gelogeerd.

Hotel Pays Bas Utrecht werd omstreeks 1850 verbouwd.

J.G. Schrederhof

Hôtel des Pays-Bas, Utrecht, Janskerkhof 10
Hôtel des Pays-Bas, J.G. Schrederhof Utrecht (collectie Het Utrechts Archief)

In 1854 deed H. Croes Grand Hotel des Pays Bas over aan zijn zwager Josephus Gerardus Schrederhof (Algemeen Handelsblad, 27-09-1854, p. 4, Delpher; Utrechtsche provinciale en stads-courant, 25-09-1854, p. 4, Delpher).

Josephus Gerardus Schrederhof was in 1832 getrouwd met Theodora Croes (BS Utrecht 1832 H, aktenr. 142). In 1834 was Schrederhof hertrouwd met Johanna Casteleijn (Reg.5 fol. 129). In 1841 was Schrederhof, weduwnaar van Johanna Casteleijn, hertrouwd met Anna Maria Petronella Hoelen (Reg.1 fol. 29v).

In 1863 vond een diefstal uit het hotel plaats. In een bericht in het Nieuw Amsterdamsch handels- en effectenblad van 30 juni 1863 (Delpher) wordt hotel Pays Bas Utrecht aangeduid met de oude naam De Nederlanden:

diefstal uit hotel der Nederlanden

“Op 20 Junij jl. is uit het logement Hotel der Nederlanden, ten nadeele van den logementhouder J. G. Schrederhof, te Utrecht, ontvreemd een zilveren lepel en dito vork, naar vermoed wordt met groote keur en welligt gemerkt H. C. of G. C , een zilveren cylinder horologie, porceleinen plaat, mat zwarte wijzers; aan het horologie was bevestigd een gouden vestketting met dito cachet en sleuteltje met rooden steen, een zilveren cylinder horologie, met porceleinen plaat en zwarte wijzers, waaraan het glas ontbreekt. De officier van justitie te Utrecht verzoekt opsporing, aanhouding en berigt.”

In 1867 werd prins Alexander van Oranje-Nassau (1851-1884) als gast ontvangen (Utrechtsch provinciaal en stedelijk dagblad, 20-08-1867, Delpher):

“Heden omstreeks half 2 ure wordt Z. K. H. prins Alexander alhier verwacht. In het hotel des Pays-Bas van den heer Schrederhof, zijn reeds apartementen keurig in gereedheid gebragt.”

Volgens het bevolkingsregister verhuisde Josephus Gerardus Schrederhof met zijn gezin in mei 1876.

B.M.J. Corbière

Schrederhof werd opgevolgd door Bernardus Marcus Joannes Corbière (1835-1886). Corbière was getrouwd met Maria Francisca Josephina de Passe (1841-1876). Maria Francisca Josephina de Passe overleed op 2 april 1876, wonende aan de Mariaplaats D 543 (BS Utrecht 1876 O, aktenr. 518).

Volgens het Bevolkingsregister 1866-1878 Wijk D (blad 991) verhuisde Corbière op 6 mei 1876 naar G 242. Op 13 oktober 1876 hertrouwde Corbière in Rotterdam met Mathilde Sophia Hellebuijck (1852-?) (Rotterdam 1876 d042, aktenr. 657).

Janskerkhof 10 Utrecht, Hotel Pays Bas Utrecht
Hotel des Pays Bas, 1877 (collectie Het Utrechts Archief)

De foto van Hotel Pays Bas uit 1877 is tot nu toe de vroegste foto die ik van het hotel heb kunnen vinden. De foto werd gebruikt voor een menukaart van 1877 (HUA, catalogusnr. 59282).

Op de foto is goed te zien dat het gebouw Janskerkhof 10 oorspronkelijk twee-lagig was en uit twee vleugels bestond. De ruimte waar later café-restaurant Broers gevestigd was, was nog een binnentuin afgesloten door een hek.

Bernardus Marcus Joannes Corbière, hotelhouder wonende te Utrecht, overleed in 1886, op 51-jarige leeftijd, in Maartensdijk (BS Maartensdijk 1886, aktenr. 52).

Th. Kock

In 1887 werd Hotel des Pays-Bas verkocht, tezamen met Janskerkhof 9 (Het nieuws van den dag : kleine courant, 19-01-1887, Delpher).

Bericht van Inzet.

Bij de op Zaterdag 15 Jan. 1887 gehouden veiling is ingezet:

No. 1. Het aan het St.-Janskerkhof, in het centrum der stad Utrecht gelegen Hôtel van den eersten rang „Les Pays-Bas”, wijk G nº. 242, kad. sect. A 2412, ter oppervlakte van 1028 M²., met Stal en Koetshuis en al het materieel, door bestemming onroerend, hetgeen zich bevindt of zal bevinden in voorschreven Hôtel en in zijne aanhoorigheden, hetwelk tot de uitoefening der Logementhouders-affaire is dienende, op ƒ 51,000, in welke som is begrepen ƒ14,826.22½ voor dat materieel.

No. 2. Een Woon- en Winkelhuis met Tuintje en Binnenplaats nevens —en gebruikt zijnde bij n°. 1, aan het St. Janskerkhof te Utrecht, wijk G n°. 326, sectie A 1246, groot 340 M 2, op ƒ6800. De toeslag blijft bepaald op Zaterdag 22 Jan. ’87, ’s nam. 1 uur; in het Verkooplokaal Achter St.-Pieter, te Utrecht, ten overstaan van Notaris DUBOIS.

Hotel Pays Bas Utrecht, Janskerkhof 10
Hotel Pays-Bas, 1906 (collectie Het Utrechts Archief)

Corbière werd opgevolgd door de in Duitsland geboren Theodor Kock (1863-1923). In 1901 werd Th. Kock tot Nederlander genaturaliseerd.

Bij de omnummering van 1890 kreeg Hotel Pays-Bas, dat tot dan toe het adres Janskerkhof wijk G no. 242 had, het adres Janskerkhof 10 Utrecht.

In 1906 kreeg hotel des Pays-Bas een glazen markies boven de hoofdingang (HUA, bouwdossier 4270-101-135).

Verbouwing Janskerkhof 10

Hotel des Pays Bas, Janskerkhof 10
Hotel des Pays Bas, Utrecht, 1908 (collectie Het Utrechts Archief)

Bij een verbouwing van het hotel, gedurende de periode 1907-1908, werd op Janskerkhof 10 een extra verdieping geplaatst (HUA, bouwdossier 4270-107-214; De Telegraaf, 27-03-1908, Delpher).

In september 1907 gebruikte een oud-werknemer van de verzekeringsmaatschappij Piëtas bouwmaterialen van het hotel om de ruiten van het woonhuis bij het schuin tegenover gelegen Pietasgebouw te vernielen (Arnhemsche courant, 26-09-1907, Delpher).

Op 1 februari 1923 verkocht Theodor Kock Hotel des Pays Bas aan de NV Hotel Exploitatie Maatschappij, gevestigd in Den Haag (zie ook Nieuwsblad van het Noorden, 18-12-1922, Delpher).

Theodor Kock overleed op 7 maart 1923, wonende op de Mengelberglaan 5 (BS Utrecht 1923 O, aktenr. 386).

N.V. Terminus neemt hotel op Janskerkhof 10 over

De N.V. Hotel-exploitatiemaatschappij Terminus, werd geleid door directeuren Gerardus van Stigt, Emanuel Gerardus van Stigt, beiden wonende in Den Haag, en Thijs Nicolaas van Stigt, wonende in Utrecht. Terminus had ook een hotel op het Stationsplein in Utrecht.

Th.N. van Stigt

De dinerzaal van Hotel Pays Bas is tegenwoordig restaurant Luden Utrecht, Janskerkhof 10
Ontbijt- en dinerzaal van Hotel des Pays Bas, 1978 (collectie Het Utrechts Archief)

Hotel Pays Bas werd van 1 februari 1923 tot aan zijn overlijden, in 1948, geleid door Th.N. van Stigt (HUA, handelsregister 195 en 567).

Thijs Nicolaas van Stigt (1891-1948), zoon van Gerardus van Stigt en Willemina Vos, was getrouwd met Jacoba Catharina Janssen (1893-1982). Bij zijn overlijden in 1948 woonde het echtpaar Van Stigt in De Bilt.

Renovatie hotel Pays Bas Utrecht

In 1992 werd een veiling gehouden wegens een complete renovatie van het hotel (De Telegraaf, 24-04-1992, Delpher). De volledige inboedel van het hotel, waaronder het meubilair, schilderijen, het hotelzilver, het hotelporselein, de keukeninventaris, de inhoud van de wijnkelder, werd verkocht.

Janskerkhof 10: NH Centre Utrecht Hotel en Carmel Market

Het hotel op Janskerkhof 10 heet tegenwoordig NH Centre Utrecht Hotel. Het hotel gebruikt niet het hele pand. Vanaf 1992 was restaurant Luden Utrecht gevestigd in de voormalige eetzalen van Hotel Pays Bas. Tegenwoordig deelt Carmel Market het adres Janskerkhof 10 met het NH Centre Utrecht.

Janskerkhof 9 Utrecht: The Streetfood Club

In de voormalige binnentuin van Hotel Pays Bas was jarenlang het stadscafé-restaurant Broers gevestigd. Dit gedeelte van het pand heeft tegenwoordig het adres Janskerkhof 9 Utrecht. Huisnummer 9 was “over” na de verbreding van de Korte Jansstraat, waarbij het huis met adres Janskerkhof 9 werd afgebroken.

In 2017 werd Broers verkocht. Tegenwoordig is The Streetfood Club op Janskerkhof 9 gevestigd.

Bronnen

  • M. Dolfin, E.M. Kylstra en J. Penders, in: Utrecht. De huizen binnen de singels. Beschrijving. SDU uitgeverij, Den Haag / Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist 1989.
  • R. Stenvert, C. Kolman, B. Olde Meierink, M. Tholens, B. Kooij en R. Rommes, Monumenten in Nederland. Utrecht. Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist / Waanders Uitgevers, Zwolle 1996.
  • Abraham de Wicquefort, Journael, of dagelijcksch verhael van de handel der Franschen in de steden van Uytrecht en Woerden, sedert hun koomst daer binnen, tot aan hun vertrek: daer in hun gruwelijcke wreetheyt en tyrannie … alles uyt de daghteeckeningen, in de voorgedachte plaetsen gedaen .. (UBU).
  • 172: Archief van de Familie Backer en Aanverwante Families, Stadsarchief Amsterdam.
  • De Brabantse Leeuw 1977 (familie Sadelijn).
  • De Vroedschap van Amsterdam 1578-1795 (familie van der Hagen).
  • Verfransing van hotelnamen, in: Maandblad Oud-Utrecht 1968, p. 103.
  • Hotels met Oranjehistorie, Digibron 23 maart 1994.

Volgende huis: Janskerkhof 11 Utrecht.


Gepubliceerd: 17-11-2012 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 19-04-2025.

Scroll naar boven