Op 15 mei 1619 (nieuwe stijl) werd buiten Den Haag het gekiste lichaam van Gilles van Ledenberg aan de galg gehangen. Gilles van Ledenberg, eigenaar en bewoner van Drift 17 Utrecht, was een medestander van Johan van Oldenbarnevelt in diens conflict met prins Maurits.
In het begin van de zeventiende eeuw speelde een godsdienstconflict tussen remonstranten en contraremonstranten. Maurits koos in het conflict de kant van de contraremonstranten.
In 1617 werd door de Staten van Holland een Scherpe Resolutie aangenomen. Deze maakte het voor de steden in Holland mogelijk om eigenhandig waardgelders (huursoldaten) aan te stellen om onlusten tegen remonstrantsgezinden te voorkomen.
Afdanking van de waardgelders
Utrecht was remonstrants. Toen ook hier waardgelders werden aangesteld, greep Maurits in. Gilles van Ledenberg, secretaris van de Staten van Utrecht, had de indienstneming van de waardgelders aan de Staten van Utrecht aanbevolen. Op 29 juli 1618 werd hij uit zijn ambt ontslagen. Twee dagen later werden de waardgelders door prins Maurits op de Neude afgedankt.
Maurits hield Johan van Oldenbarnevelt verantwoordelijk. Johan van Oldenbarnevelt en zijn medestanders Hugo de Groot, Rombout Hogerbeets en Gilles van Ledenberg werden eind augustus 1618, een maand na de afdanking van de waardgelders gearresteerd op verdenking van hoogverraad.
De veroordeling van Gilles van Ledenberg
Hoe het afliep met Johan van Oldenbarnevelt is algemeen bekend. Het verhaal over de boekenkist van Hugo de Groot ook. En ook de naam Rombout Hogerbeets zullen velen kennen. Maar de Utrechter Gilles van Ledenberg is vrijwel vergeten. Dat heeft mogelijk te maken met zijn zelfgekozen dood.
Gilles van Ledenberg pleegt zelfmoord
Gilles van Ledenberg, eigenaar en bewoner van Drift 17, kreeg aanvankelijk huisarrest, dag en nacht bewaakt door acht soldaten. Na enkele weken werd hij overgebracht naar Den Haag. Daar pleegde hij in de nacht van 28 september op 29 september 1618 (nieuwe stijl) met een broodmes zelfmoord in zijn cel.
Het lichaam van Gilles van Ledenberg werd na zijn dood “gekist”. Om bederf tegen te gaan had men de hersenen verwijderd en het lichaam met aloë, mirre, wierook en “geest van wijn” (=alcohol) gebalsemd (J. Wagenaar, Bijv. en aanm. dl. 9, p. 92).
Gilles van Ledenberg postuum veroordeeld
Johan van Oldenbarnevelt werd op 13 mei 1619 ter dood veroordeeld en onthoofd.
Van Oldenbarnevelts medestanders Rombout Hogerbeets (1561-1625), pensionaris van Leiden, en Hugo de Groot (1583-1645) kregen een mildere straf. Rombout Hogerbeets werd op 18 mei 1619 veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf en confiscatie van zijn goederen, maar werd na vier jaar vrijgelaten. De rechtsgeleerde Hugo de Groot kreeg dezelfde straf opgelegd, maar ontsnapte in een boekenkist uit Slot Loevestein.
Ondanks zijn zelfmoord werd het proces tegen Gilles van Ledenberg doorgezet. Gilles van Ledenberg werd op 15 mei 1619, twee dagen na de executie van Johan van Oldenbarnevelt, postuum tot de dood veroordeeld. Zijn lijf en goederen werden verbeurd verklaard. Zijn dode lichaam werd buiten Den Haag in de kist aan een halve galg gehangen.
Van de kist aan de galg zijn prenten bewaard gebleven. Volgens de prent van Claes Jansz. Visscher viel de postume veroordeling van Gilles van Ledenberg samen met het radbraken van Jean de la Vigne en Jean de Paris. Zij waren echter al drie jaar eerder, op 16 mei 1616, geradbraakt.
Verbeurd verklaarde goederen

Tot de verbeurd verklaarde goederen behoorden onder meer lijfrenten verkocht door de Staten van Utrecht ten lijve van zijn kinderen Johan, Joost en Swaentgen van Ledenberg en zijn weduwe Sara van Rysenborch en een lijfrente ten lijve van Sara van Rysenborch, “beleyd by” Adriana Joost van Rysenborchs weduwe. Het huis “staende aan de Nieuwegracht omtrent St Janskerckhoff te Utrecht alwaar zijne weduwe inwoondt” (Drift 17) bleef echter buiten schot.
Sara van Rysenburch sloot enige jaren later een algemene uitkoop af met de Staten van Utrecht, waarbij zij de opheffing van de inbeslagneming van de goederen verkreeg.
Wie was Gilles van Ledenberg?
Gilles van Ledenberg, secretaris van de Staten van Utrecht, werd geboren als zoon van metselaar Jan van Ledenberg. Van Ledenberch, zoals zijn naam ook wel wordt gespeld, had tot zijn overbrenging naar Den Haag met zijn gezin op Drift 17 in Utrecht gewoond. Gilles van Ledenberg had het huis rond 1590 laten bouwen.
De locatie van het huis aan de Drift was mogelijk niet toevallig gekozen. Twee huizen verder, op Drift 21, stond het huis van Floris Thin, advocaat van de Staten van Utrecht, bij wie Van Ledenberg tot 1588 klerk was geweest. In 1588 was Van Ledenberg op aanbeveling van Floris Thin secretaris van de Staten van Utrecht geworden.
Huwelijk met Margareta Schroyesteyn
Ten tijde van de bouw van Drift 17 was Van Ledenberg mogelijk al verloofd met Margareta Schroyesteyn. Margareta Schroyesteyn was een dochter van Johannes Lievensz Schroyesteyn en Adriaentgen Adriaen Zegersz (zie voor naam moeder procuratieakte uit 1593).
Gilles van Ledenberg en Margareta Schroyesteyn trouwden op 27 juli 1591 in Utrecht. Op 16 april 1595 noteerde de stadshistoricus Aernout van Buchel in zijn dagboek dat Margareta moeder was geworden (“Marguaretae, filiae Johannis Scroyesteinii, uxoris Egidii Ledenbergii, Ordinum nostrorum a secretis, puerperae”; fol. 197v, transcriptie Brom en Van Langeraad 1907, p. 387). Vermoedelijk stierf Margareta Schroyesteyn in het kraambed.
Huwelijk met Sara van Rysenburch
Op 7 februari 1596 noteerde Van Buchel dat Gilles van Ledenberg getrouwd was met Sara van Rysenburch (“Nuptiae celebratae: (…) Egidii Ledenbergii, Joannis filii Ordinum scribae, cum Sara de Ryswyck” [sic]; fol.208v, transcriptie Brom en Van Langeraad 1907, p. 413). Waar zij getrouwd zijn is niet duidelijk. Het huwelijk is in de DTB-registers van de stad Utrecht niet terug te vinden.
Sommige internetbronnen dichten Van Ledenberg, in navolging van Van der Aa, nog een derde huwelijk toe, met Johanna van Sypesteyn. Anderen zeggen dat Johanna van Sypesteyn de tweede echtgenote van Van Ledenberg was en dat hij in 1609 met Sara van Rysenburch trouwde (zie bijv. P.J. Blok en P.C. Molhuysen, p. 907).
In 1616 maakten Gilles van Ledenberg en Sara van Rysenburch een testament, dat werd getekend in hun huis aan de oostzijde van de Nieuwegracht over het Janskerkhof (Dodt van Flensburg VI, p. 266/267). In het testament komt de datum 4 augustus 1609 inderdaad voor, echter niet als huwelijksdatum maar als verwijzing naar een brief van octrooi. Sara van Rysenburch komt al in 1605 als echtgenote van Gilles van Ledenberg voor in een overdrachtsakte.
Van der Aa vergiste zich; Johanna van Sypesteyn was de schoondochter van Gilles van Ledenberg. Zijn zoon Johan van Ledenberg en Johanna van Sijpesteijn, weduwe van jonkheer Maurits Heraugule [de Heraugière], trouwden op 3 mei 1628 in Westbroek, met attestatie van Utrecht (ook vermeld DTB Utrecht 17-05-1628 ref.).
Kinderen Gilles van Ledenberg
Gilles van Ledenberg had drie kinderen; Johan, Joost en Swana. Swana van Ledenberg trouwde in 1613 met Adam van Lockhorst. Er bestaat, mede vanwege de vermoedelijk jonge leeftijd van Swana bij haar huwelijk, discussie over de vraag wie de moeder van de kinderen was: Margareta van Schroyesteyn of Sara van Rijsenburg.
Portretten van Johan van Ledenbergh en Swana van Ledenbergh in de collectie van Slot Zuylen dragen de wapens Van Rijsenburg en Van Pallaes. Volgens De Goede en Boon (p. 105), die menen dat Gilles en Sara in 1609 trouwden, is het wapen Van Rijsenberg later aangebracht omdat hun stiefmoeder van een deftiger familie was.
Sara van Rysenburch was echter wel degelijk hun biologische moeder. Johan en Joost (Justus) studeerden allebei aan de Universiteit Leiden. Zij schreven zich op 26 mei 1617 bij de Universiteit Leiden in. Johan van Ledenberg was volgens het Album Studiosorum Academiae Lugduno Batavae achttien jaar oud; Justus was zeventien jaar oud (Du Rieu, kolom 131). Johan van Ledenberg moet dus in 1598 of 1599 geboren zijn; zijn broer Justus in 1599 of 1600.
Johan, Joost en Swana komen ook niet voor in een procuratieakte uit 1605, waarin de erfgenamen van Margareta van Schroyensteyn’s grootvader Lieven Dirckx worden genoemd.
Ook de voornaam van zoon Joost (ook Justus genoemd) is een aanwijzing dat Sara van Rysenburch zijn biologische moeder was. Hij werd vernoemd naar zijn grootvader van moederskant. Sara van Rysenburch was, zo blijkt uit de afwikkeling van de nalatenschap van Johan van Pallaes, een dochter van Adriana van Pallaes en Joost van Rysenborch.
Twee brieven
Terug naar het einde van Gilles van Ledenberg. Na enkele weken huisarrest op de Drift in Utrecht, was Gillis van Ledenberg naar Den Haag gebracht. Hij werd daarbij begeleid door zijn zoon Joost. Tijdens zijn gevangenschap in Den Haag schreef Van Ledenberg een lange brief aan Joost, die aanving met de woorden (J. Nomsz, p. 28):
“Noch schrik noch treur myn zoon als gy dit schrift zult lezen.
Neen! gy hebt stof tot vreugd: want als gy dit ontfangt,
Zal reeds uw vader vry van ’t juk zyns dwinglands wezen,
Van kerker, pynbank, smart en alles wat hem prangt.”
In de nacht van 28 september op 29 september 1618 (nieuwe stijl) pleegde Gilles van Ledenberg zelfmoord in zijn cel. Hij koos hiervoor uit angst voor de pijnbank en een onrechtvaardig vonnis, maar ook om verbeurdverklaring van zijn goederen te voorkomen.
Een brief in het Frans
Deze redenen voor zijn zelfmoord kennen wij dankzij nog een ander briefje, geschreven in het Frans, dat Van Ledenberg aan zijn zoon Joost in bewaring had gegeven. Wagenaar (dl. 10, p. 291) schrijft over dat briefje:
“Daarna gaf hy zynen Zoon Joost, wien men vergund hadt, hem gezelschap te mogen houden, een open briefje, geschreeven in ’t Fransch, welketaal de jonge Ledenberg niet verstondt, hem belastende, het zelve wel te bewaaren, en niet op te staan, als ‘er, ’s nagts, eenig gerugt gemaakt werdt, alzo hy, veelligt, eens ter stoel zou moeten gaan. Doch in dien nagt en den volgenden dag, gebeurde ‘er niets. Maar in den nagt tusschen den agt- en negenentwintigsten, hoorde de Zoon zynen Vader zulk een ongewoon geluid maaken, dat hy oprees, en aan de wagt om licht riep. Men vondt toen den elendigen, die zig, met een broodmes, twee wonden in den buik gegeven, en den hals afgesteken hadt, wentelende in zyn bloed, en alreeds overleeden. Op het briefje, welk de Zoon, daarna, te voorschyn bragt, las men deeze woorden; ‘Je scai que l’inclination est de statuer en ma personne l’exemple, me confronter avecq mes meilleurs amis, me torturer, apres me convaincre de contrarietez & de faussetez, comme on dict, & apres sur des poincts & poinctilles fonder une sentence ignominieuse, car ainsy fault il faire, pour justifier la saisissement & emprisonnement. Pour echaper tout cela, je me vay rendre a Dieu par plus court chemin. Contre l’homme mort ne tombe sentence de confiscation des biens. Actum XVII Septembris 1618 stil. vet. Dat is ‘Ik weet, dat de meening is, in mynen persoon, het voorbeeld te stellen, my te hooren tegen myne beste vrienden, my te pynigen, my, daarna, te agterhaalen op tegenstrydigheden en valschheden, gelyk men spreekt; en dan, op punten en puntjes, een schandelyk vonnis te bouwen: want zo moet men doen, om het vangen en opsluiten te regtvaardigen. Om dit alles te ontwyken, ga ik tot God, door korter’ weg. Tegen eenen dooden, valt geen vonnis van verbeurdverklaaring van goederen. Gedaan den zeventienden van Herfstmaand 1618, ouden styl.’”
Van Ledenberg had, volgens Wagenaar, het briefje in het Frans geschreven, zodat Joost, die nog jong was, de boodschap niet zou begrijpen. Ook in de sententie (gedrukt in 1619) wordt het Franse briefje genoemd. In de Belydenisse van Ledenbergh [etc.], uit 1618, wordt alleen de mondelinge boodschap van Gilles van Ledenberg aan zijn zoon over het nachtelijk wc-bezoek genoemd, maar komt geen in het Frans geschreven zelfmoordbrief voor.
Zou Joost van Ledenberg werkelijk geen Frans hebben kunnen lezen? Uit het album studiosorum van de Universiteit Leiden kan worden afgeleid dat hij in 1618 achttien jaar oud was. Hij had toen al een studiejaar aan de universiteit achter de rug.
Naar de reden waarom Joost en niet zijn broer Johan, de oudste zoon, de zware taak op zich had genomen om zijn vader naar Den Haag te begeleiden, moeten we overigens gissen. Misschien was Johan op dat moment, ten behoeve van zijn studie, in Leiden. Maar het feit dat er een afscheidsbrief bewaard is gebleven die Gilles van Ledenberg alleen richtte tot zijn zoon Joost, doet vermoeden dat vader en zoon een speciale band hadden.
Begraven op Slot Zuylen
De kist van Gilles van Ledenberg heeft enkele weken op het galgenveld in Den Haag gehangen, voordat zijn erfgenamen toestemming kregen om het lichaam te begraven. Van Ledenberg werd in stilte begraven op de begraafplaats van Voorburg, maar vandalen groeven het lichaam weer op.
Daarna zou hij in het geheim zijn begraven in de kapel van Slot Zuylen, dat enkele jaren daarvoor door zijn schoonzoon Adam van Lockhorst was gekocht. Deze kapel bestaat niet meer. In 1652 is de slotkapel afgebroken en vervangen door een nieuwe.
Zijn weduwe Sara van Rysenburch bleef op Drift 17 wonen. Sara van Rysenburch overleed op 18 februari 1633. Zij werd begraven in de Jacobikerk.
Bronnen
- Belydenisse van Ledenbergh, soo tot Utrecht als in den Hage, oock de doot van Taurinus, ende die moort van Ledenbergh aen hem selven begaen. Noch is hier by ghevoeght, t’ gheene … de voornoemde patienten wedervaren is, 1618 (Google books).
- Sententie uytghesproocken ende ghepronuncieert over Gielis van Ledenbergh, 1619 (Google books).
- Jan Claes van Dorp, Warachtich verhael vande confessie van de twee moorders, Jan de Paris en Jan de la Vigne, over de schrickelijcke moort van S Jan van Wely, coopman en juwelier van Amsterdam: mitsgaders de sententie daer over gepronunceert by den Hove van Hollant, in ’s Graven Hage den 16 May 1616, ende de Executie daer op ghevolcht (Google books).
- J. de Goede en H. Boon, Plompetorengracht Westzijde. Over de huizen en hun bewoners van 1300 tot 2000, Utrecht: Stichting de Plantage, 2006.
- J. Nomsz, Vaderlandsche brieven, Amsterdam, 1785, tweede stuk (Google books).
- Luc Panhuysen, Johan van Oldenbarnevelt. Hoe een dreamteam uiteenviel, Historisch Nieuwsblad 7/2008.
- H.C. Rogge, De confiscatie der goederen van Gillis van Ledenberch, Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap, Deel 25, Amsterdam 1904.
- W.N. du Rieu, Album studiosorum Academiae Lugduno Batavae MDLXXV-MDCCCLXXV. Den Haag 1875.
- J. Wagenaar, Vaderlandsche historie. Bijvoegsels en aanmerkingen op het negende deel, Wed. Isaak Tirion, 1793.
- J. Wagenaar, Vaderlandsche historie. Deel 10, Isaak Tirion, Amsterdam 1754.
- Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek (NNBW).
- Wikipedia, Gilles van Leedenberch.
Gepubliceerd: 15-05-2013 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 27-05-2022.