Home » Blog » Kozakkendag Utrecht

Kozakkendag Utrecht

Wittevrouwenpoort Utrecht, Pieter Gerardus van Os, Kozakkendag
P.G. van Os, Wittevrouwenpoort Utrecht (collectie Centraal Museum)

Tot in 1913 werd op 28 november te Utrecht Kozakkendag (ook: Kozakjesdag) gevierd als Bevrijdingsdag na achttien jaar Franse overheersing.

Op 28 november 1813 trok een verkenningseenheid van het Pruisisch-Russische leger via de Wittevrouwenpoort Utrecht binnen. Utrecht was bevrijd!

Oranjekoorts

Op het Janskerkhof begon de oranjekoorts op 18 november 1813, tien dagen voordat Utrecht door Russisch-Pruisische troepen werd bevrijd.

F.C. Buusz, die in het linkerdeel van Janskerkhof 6 een winkel in galanterieën had, begon tezamen met twee andere Utrechtse winkeliers de oranjeleus te verspreiden, door oranje linten en strikken in de toonkast van zijn winkel te leggen. Al snel was dit in de hele stad bekend.

Lang hebben de linten en strikken er niet gelegen. Bij winkelier Van Meegersen aan de Vollersbrug werden de ruiten ingegooid, wat tot een gevecht op straat leidde. Het gevecht werd beëindigd door Franse militairen, die Barend Hermanus van Meegersen en zijn echtgenote Margaretha de Bruin in arrest namen. Toen Buusz en zijn collega-winkelier in garen en lint aan de Lijnmarkt dit vernamen, haalden die de linten en strikken weer uit hun toonkasten weg.

Bevrijding Utrecht

Op 28 november 1813 vertrokken de laatste Fransen uit Utrecht. De laatste afgedwaalde Fransen werden door een patrouille van de Nationale Garde gearresteerd en naar de Hoofdwacht op het Janskerkhof gebracht.

Via de Wittevrouwenpoort arriveerden ruim 300 Russische kozakken. Keetell (p. 53) schrijft over de bevrijders:

“Met recht mogen wij zeggen: wonderbaarlijk soort; als men maar in aanmerking neemt hunne kleding en wapening. Zij zijn gekleed, zwaar en onregelmatig, met bonte rokken, pelsen, mantels, lange jassen enz. en met verschillende soorten van mutsen met bont op het hoofd. Zij zijn gewapent met lange pieken, geweeren, pistolen, lange messen en korte knodsen. Het is Cavallery; dus wierden zij vergeleken bij Kleppers of Nachtwakers te paard. Nu deed zig groote zwarigheid op bij die burgers, die de beurt van inkwartiering hadden, om met die menschen, die niemand konde verstaan, rond te schieten. In de gansche stad was maar een eenig mensch, die de Russische taal machtig was, namelijk de knecht van den Heer van Woudenberg: en die wierd al schielijk op het Stadhuis en op het Bureau van inkwartiering gevordert.”

Wie was die enige Utrechter die de Russische taal machtig was? De volkstelling van 1813, die enkele maanden eerder was gehouden, biedt mogelijk het antwoord. Zijn werkgever, Jan Anthony Taets van Amerongen (1769-1828), heer van Woudenberg, woonde in de Muntstraat (procuratie). Tijdens de volkstelling van 1813 was de heer van Woudenberg niet thuis. Er werden twee huisbewaarders geregistreerd: Philip Kumpf en zijn vrouw Antje Breukers. Philip Hendrik Kumpf (-1851) en Johanna Alijda Breukers (-1848) waren in 1809 getrouwd. Volgens zijn overlijdensakte was Philip Kumpf geboren in Mecklenburg, in noord-Duitsland. Wie weet was hij dus wel die enige Utrechter die Russisch sprak.

Vreugde en verdriet

Dat Utrecht van de Fransen bevrijd was, was in de dagen daarna op het Janskerkhof duidelijk merkbaar. Er stonden wagens en karren van de artillerie op het plein. De Janskerk diende als hooimagazijn. De paarden van de bevrijders werden bij gebrek aan voldoende stallen aan de bomen op het Janskerkhof gebonden.

Op 11 december 1813 werd een offerkist voor vrijwillige gaven neergezet in het Ridderschapshuis op Janskerkhof 2, die echter nauwelijks wat opbracht omdat alleen enkele van de meest gegoede burgers in staat waren om daaraan te voldoen.

Gijzelaars

Het vertrek van de Fransen bracht niet alleen vreugde. Bij hun vertrek uit Utrecht hadden de Fransen enkele vooraanstaande burgers meegenomen als gijzelaars, onder wie een bewoner van het Janskerkhof.

Op 24 november 1813, vier dagen voor de bevrijding, was Evert Jan Benjamin baron van Goltstein (1751-1816), bewoner van Janskerkhof 24, samen met enkele andere Utrechtse burgers, ontboden door generaal Molitor. De generaal wilde represailles nemen nadat een Franse adjudant in Den Haag was aangehouden.

Aangezien Van Goltstein een slechte gezondheid had en moeilijk sprak, vroeg zijn familie aan notaris Nicolaas Wilhelmus Buddingh (1749-1835), bewoner van Janskerkhof 19, om hem te begeleiden. Het was omstreeks 10 uur in de avond en notaris Budding was al voor de nacht gekleed. Na lang aandringen van de familie Van Goltstein had Buddingh ingestemd en Van Goltstein naar het stadhuis begeleid.

Evert Jan Benjamin van Goltstein werd de volgende ochtend, op voorspraak van zijn echtgenote, weer vrijgelaten om reden van zijn gezondheid. Notaris Buddingh echter deelde het lot van de overige gijzelaars.

Na enkele uren te zijn vastgehouden in het logement het Nieuw Kasteel van Antwerpen op de Ganzenmarkt werden de gijzelaars overgebracht naar Gorinchem. Vandaar werden zij enkele dagen later via Antwerpen overgebracht naar Parijs, waar zij enkele maanden in een gevangenis hebben verbleven.

Notaris Buddingh keerde pas in april 1814 naar Utrecht terug. Hij schreef over deze periode een dagverhaal (zie onder bronnen).

Kozakkendag 1863

Optocht Janskerkhof, kozakkendag, 50 jaar bevrijding van de Fransen 1813
Optocht op het Janskerkhof, 1863 (collectie Het Utrechts Archief)

Op 28 november 1863 werd het vijftig jaar geleden binnentrekken van de Kozakken te Utrecht in 1813 herdacht.

De stad was versierd met groen en bloemen aan de huizen, terwijl de Nederlandse vlag wapperde van de Domtoren, openbare gebouwen en enkele woningen.

De dag werd geopend met kanonschoten, waarna de rector-magnificus van de universiteit een feestrede uitsprak, afgewisseld met muziek.

Over de dag verspreid waren er diverse activiteiten, zoals een parade op de Maliebaan, waaraan de hele schutterij en hun muziekkorpsen deelnamen, en een optocht door de stad. Van deze optocht maakte de kunstschilder en graveur J.C. Greive (1837-1891) een houtgravure, ter plaatse van het Janskerkhof.

’s Avonds gaf de kapel van de veldartillerie een concert op de Domtoren, waarbij ook het carillon te horen was.

Kozakkendag 1863 werd afgesloten met vuurwerk op het Vredenburg, door de Utrechtse vuurwerkmaker G.J. Ruijsch.

Jongens Lied op Kozakjesdag

Leesbibliotheekhouder en boekverkoper W.J.A. Mulder uit de Potterstraat (wijk C no. 104; tegenwoordig nr. 6) bracht een feestlied uit voor deze dag: het Jongens Lied op Kozakjesdag.

Wijze: Haringlied

Triomf de vreugde stijgt ten top!
Hijscht Hollands vlag, de driekleur op
En doet den jubeltoon, nu davren langs de straat!
Het is vandaag nu vijftig jaar,
dat Utrecht was in ’t grootst gevaar
Waar oud en jong van praat.  bis.

De Franschen hadden ons in ’t net,
En hielden toen de stad bezet
Met menig duizend man, die dorstten naar ons bloed.
Zij juichten, spotten met den nood,
En hielden hunne wapens bloot
Ja, vlamden naar ons goed.  bis.

Мааr onverwacht kwam de Kozak,
De Franschman vlood met pak en zak;
Bang was hij voor den Rus, wiens arm hij had gevoeld.
Nog heugde NAP, de Moskou stad,
Waar hij zooveel geleden had;
Dáár was zijn dorst bekoeld.  bis.

Zingt, jongens zingt, wij zijn nu vrij,
Ja, doet u best en toont u blij,
Laat zien d’ORANJE kleur op borst, op pet en hoed.
Komt toont dat gij herdenkt den dag
Dien men heet den KOZAKJESDAG,
’t Gold toen ons goed en bloed.  bis.

Laatste viering Kozakkendag

Gedenkteken 1813-1913 bij de Tolsteegbrug
Gedenkteken 1813-1913 bij de Tolsteegbrug, A.E. Grolman 1915 (collectie Het Utrechts Archief)

Ter gelegenheid van Kozakkendag 1913 werd bij de Tolsteegbrug op het Ledig Erf – waar de Fransen in 1813 de stad Utrecht verlieten – een monument met een bronzen reliëf geplaatst, ter herinnering aan de bevrijding van de Fransen. Het reliëf, gemaakt door Koninklijke Begeer, was ontworpen door Carel Willem Wagenaar. In oktober 1913 werden nog advertenties in de kranten geplaatst waarin werd herinnerd dat men kon bijdragen aan het Monument 1813-1913. Het monument werd in 1914 geplaatst.

De honderdjarige viering van de bevrijding, in 1913, werd tevens de laatste viering van Kozakkendag. In april 1914 werden nog versjes uit 1863 in het Utrechts Nieuwsblad geplaatst, maar de viering van Kozakkendag werd, in verband met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, opgeschort.

Na de Eerste Wereldoorlog was de politieke situatie in Europa gewijzigd en werd het vieren van Kozakkendag niet meer gepast geacht.

In verband met de verbreding van de Tolsteegbrug, in de jaren twintig, moest het monument worden verplaatst. Tegenwoordig staat het monument op de Bijlhouwersbrug.

Bronnen

Gepubliceerd: 28-11-2013 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 01-02-2022.

Scroll naar boven