Het gebouw van het politiek-cultureel centrum ACU Utrecht op Voorstraat 71 Utrecht (tot 1890: Voorstraat wijk H no. 519 en een lokaal, zonder wijknummer) was in de twintigste eeuw, samen met Voorstraat 73 en Voorstraat 69, een autobedrijf.
ACU Utrecht is genoemd naar het voormalige autobedrijf op deze locatie. Vanaf 1935 heette het autobedrijf Auto Centrale Utrecht (A.C.U.). Het rechterdeel van het pand (Voorstraat 69) is gesloopt. Daar staat nu een deel van het complex Hof van Sint Jan.
Claustraal erf III
De percelen Voorstraat 71-73 behoorden in de middeleeuwen tot claustraal erf III, dat ten westen van Janskerkhof 16 lag en tot aan de Voorstraat strekte.
Cornelis van Sypenesse
Begin zeventiende eeuw werd claustraal erf III gekocht door Cornelis van Sypenesse. Het claustraal huis op dit perceel transporteerde Cornelis van Sypenesse in 1628 als “grote huijsinge (2 woningen)” aan Elisabeth van Schagen, Vrouwe tot Geijsteren. Een van deze woningen grensde aan het Janskerkhof (dit stuk erf maakt tegenwoordig deel uit van het perceel Janskerkhof 16); de andere kwam uit op de Voorstraat via een poortweg over het perceel Voorstraat 73.
Cornelis van Sypenesse hield zelf de drie percelen aan de Voorstraat (Voorstraat 67, Voorstraat 69 en Voorstraat 71), die toen al waren bebouwd. Vermoedelijk verhuurde hij deze huizen.
Cornelis van Sypenesse overleed in 1635, mogelijk aan de pest. De Utrechtse historicus Aernout van Buchel noteerde op 20 november 1635 (Van Campen, p. 58): “obiit Cornelius a Sypenes ex peste ut quidam ferebant, negabant alii, alter executorum testamenti Alexandri ab Axel intra annum post ipsius mortem, nam nuper Heurnius praecesserat. Superest Nicolaus Dornius.”
Na het overlijden van Cornelis van Sypenesse kwamen de percelen Voorstraat 67, Voorstraat 69 en Voorstraat 71 in handen van zijn kinderen.
Voorstraat 71 Utrecht
Jan Peterss van Lothem
In 1641 transporteerden Jacob van Sypenesse en Catharina van Sypenesse, kinderen en erfgenamen van Cornelis van Sypenesse, het huis op perceel A 569 (OAT 1832) aan Jan Peterss van Lothem. Jan Peterss van Lottom vestigde een plecht op het huis ten behoeve van Jacob van Sevender.
Jan Peterss van Lothem was een broer van Antoni Petersz van Lottum (zie Voorstraat 69). Jan en Antoni waren zonen van Peter Corss van Lotthem (testament, 1646).
In 1642 werd Jan Peterss van Lothem ook eigenaar van Voorstraat 57. In 1646 benoemden Jan Peterss van Lothem en zijn echtgenote Elisabeth Cornelis Ram, wonende aan de Voorstraat, voogden over hun onmondige kinderen.
Lijsbeth Cornelis Ram overleed in december 1658, aan de Voorstraat.
Joost Janse van Zeelant en Anna van Wanroye
In 1673 benoemde Anna van Wanroye, huisvrouw van Joost Jansz van Zeelant, wonende aan de Voorstraat, een voogd. Joost Janse van Zeelant en Anna van Wanroye waren in 1669 getrouwd.
Op 10 januari 1682 maakte Anna van Waenroy, gehuwd met de tobacksverkooper Joost van Zeelant, een testament. Op 3 juli 1682 gaven Joost Janse van Zeelant en Anna van Wanroye procuratie aan zijn zuster Metje Jans van Zeelant tot inning van hun vordering op de kinderen en erfgenamen van Reynier Coppens en Maria van Staeyck. Metje Jans van Zeelant woonde in Grave.
Joost Janse van Zelandt overleed op 3 december 1683 aan de Voorstraat, nalatende zijn vrouw met mondige zusters. Hij werd begraven in de Buurkerk.
Op 11 december 1683 gaven Anna van Waenroy, weduwe van Joost Jansen van Zeelandt, haar zwager en haar schoonzuster opdracht tot opening van het besloten testament van Joost Jansen en zijn zuster Metje Jans. In 1684 en 1688 maakte Anna van Waenroy, weduwe van Joost Jansen van Zeelant, een testament.
In 1706 stelde Anna van Wanroy, weduwe van Joost Jansz van Zeelant, een codicil op. Glaudy van Ruysbroeck werd aangewezen tot curator over haar innocente nicht Lysbeth van Waenroy.
In 1707 benoemde Annichje van Wanroy, weduwe van Joost van Zeelant, mr. schoenmaecker Giliaudi van Rysbroeck, echtgenoot van Agnes Nyhoff (ook: Nihot), tot executeur met als opdracht haar begrafenis te verzorgen en haar goederen te verkopen.
Anna van Wanrooij overleed op 28 januari 1709 op de Voorstraat tegenover het Bagijnesteegje. Zij werd begraven in de Buurkerk.
Gilaudi van Ruysbroeck
In 1709 verkocht Aaltje Peters van der Rieth, weduwe van Antoni van Wanroy, een vierdepart van het huis ten westen van de poort van de Vrouwe van Geysteren (=claustraal erf III) aan meester schoenmaker Gilaudi van Ruysbroeck.
Antoni van Wanroy had het vierdepart verkregen uit de nalatenschap van zijn tante Annichje van Wanroy. Een zuster van Antoni van Wanroy had ook een vierdepart. Gilaudi van Ruysbroeck bezat zelf de andere helft.
Aeltje Piters van de Riet gaf notaris Gerhard Marthens dezelfde dag nog procuratie tot transport van het huis aan Gilaudi van Ruysbroeck.
Glaudi van Ruysbroeck was in 1696 getrouwd met Agnes Nijhout. Hun dochter Petronella (1699) overleed in 1715 op de Voorstraat, nalatende haar vader en haar moeder. Glaudie Ruisbroek overleed op 1 mei 1742 op de Voorstraat omtrent de Boothstraat, nalatende zijn vrouw en een meerderjarige dochter. Hij werd gratis begraven in de Janskerk.
Anna Jacoba Hoeufft
In 1743 verkochten Agnes Nieuwhout, weduwe van Gilaudi van Ruysbroeck, en haar dochter Francina Ruysbroek, weduwe van Hendrik Verbruggen, het huis aan hun buurvrouw Anna Jacoba Hoeufft, weduwe van Jean Anthoine d’Averhoult. Het huis van de koopster stond oostwaarts (op claustraal erf III dat via een poortweg uitkwam op de Voorstraat).
Angeniet Nieuwhout overleed op 10 december 1744, wonende op de Voorstraat omtrent de Boothstraat.
Kinderen d’Averhoult
Na het overlijden van Anna Jacoba Hoeufft, in 1752, kwam het huis in handen van haar kinderen.
Hermanus Vonders
In 1758 verhuurde haar dochter Isabella Agneta d’Averhoult het huis voor zes jaren aan meester schoenmaker Hermanus Vonders, ingaande op 1 mei 1758. Volgens de huurakte bewoonde Hermanus Vonders het huis al enige jaren. Hij had een huurschuld van f 135,-.
In mei 1759 verhuisde Hermanus Vonders naar Voorstraat 63 (oud).
Hendrik Kemelingh
Volgens het huurcontract met Gerrit van Gulik kwam na de verhuizing van Vonders Hendrik Kemelingh hier wonen.
Gerrit van Gulik
In juli 1761 verhuurde Isabella Agneta d’Averhoult het huis, dat bewoond werd door Hendrik Kemelingh, voor zes jaar aan Gerrit van Gulik, ingaande per 1 november 1761. Een week na het opmaken van het huurcontract trouwde Gerrit van Gulik met Anna Maria Vermeulen. In april 1762 lieten Gerrit van Gulik en Anna Maria Vermeulen hun dochter Johanna dopen in de Janskerk, wonende in de Voorstraat.
Thomas Johan van Essenberg
Tijdens de volkstelling van 1813 werden Thomas Johannes Essenberg en Maria Willemse met hun kinderen op de Voorstraat geregistreerd. Thomas van Essenberg en Maria Willemse waren in 1799 getrouwd.
Tijdens de volkstelling van 1824 werden Thomas Johan van Essenbarg met zijn echtgenote Maria Willemse en koopman Van Amstelhoven met zijn gezin op Voorstraat H 519 geregistreerd (p. 151). In 1826 overleed Thomas Johannes van Essenberg, gehuwd met Maria Willemse, op zijn woonadres Voorstraat H 519 (BS Utrecht 1826 O, aktenr. 123).
Theobaldus Walsmit en Elisabeth Scheer
In de OAT 1832 staat groefbidder Theobaldus Waldsmit als eigenaar van perceel A 569 (huis en erf) vermeld. Tebaldus Walsmit was in 1825 gehuwd met Elisabeth Scheer (BS Utrecht 1825 H, aktenr. 351). In 1826 werd hun zoon Hendrik Bastiaan Walsmit geboren op hun woonadres Voorstraat wijk H no. 519 (BS Utrecht G 1826, aktenr. 1187).
Tijdens de volkstelling van 1830 werd Theobaldus Walsmit met zijn echtgenote en twee kinderen op Voorstraat H 519 geregistreerd. Ook woonden hier een dienstmeid, een student in de rechten en de weduwe Hitzeman-Reiters. Zij had tot 1827 op Korte Nieuwstraat 6 gewoond. Ernestine Reijters heeft hier kort gewoond. Bij haar overlijden, in 1835, woonde zij op Zadelstraat 43 (BS Utrecht O 1835, aktenr. 266).
In 1849 overleed Tebaldus Walsmit op 51-jarige leeftijd op zijn woonadres Voorstraat H 509 (sic) (BS Utrecht O 1849, aktenr. 992). In het bevolkingsregister 1850-1859; deel 7527, wijk H, blad 748, staat Elisabeth Scheer met twee zonen, Hendrik Bastiaan en Adriaan, geregistreerd. In mei 1851 overleed Hendrik Bastiaan Walsmit op zijn woonadres Voorstraat H 519 (BS Utrecht O 1851, aktenr. 421).
Koop opgehouden
In 1851 werd Voorstraat wijk H 519 te koop aangeboden op een veiling (De Nederlander: nieuwe Utrechtsche courant, 16-06-1851, p. 4, Delpher). De verkoop werd opgehouden voor een bedrag van f 3000,- (Utrechtsche provinciale en stads-courant, 07-07-1851, Delpher).
In het bevolkingsregister werden ingeschreven Hendrik Steenbergen en zijn echtgenote Wilhelmina Abeleven, met drie kinderen en personeelsleden.
Zusters Sigal
In 1855 was M.F. (Marie Françoise) Sigal hier gevestigd met mode (Utrechtsche provinciale en stads-courant: algemeen advertentieblad, 15-05-1855, p. 4, Delpher). Uit het bevolkingsregister blijkt dat zij hier met twee zusters en een meid, Dina van Kersten, woonde. Marie Françoise Sigal (1786-1870), Henriette Susanne Sigal (1789-1870) en Jeanne Marie Sigal (1790-1863) waren kleindochters van broodbakker Francois Sigal (zie Janskerkhof 25 en Voorstraat 81).
N.A. van Beest
In 1862 werd de boekbinderij van N.A. van Beest hier (het tweede huis vanaf de Boothstraat) gevestigd (Utrechtsche provinciale en stads-courant, 03-05-1862, Delpher).
H.K. van der Lek
In het adresboek 1863/1864 staat H.K. van der Lek, opzichter 3e klasse bij de Staatsspoorwegen, als bewoner van Voorstraat H 519 vermeld.
Manege L.J. Burgers
In 1870 kocht Lodewicus Johannes Burgers, eigenaar van de stalhouderij op Voorstraat wijk H no. 518 (Voorstraat 75), het perceel Voorstraat wijk H no. 519 van Elisabeth Scheer, weduwe van Theobaldus Walsmit. (Elizabeth Scheer overleed in 1874.) Burgers liet het perceel verbouwen (HUA, bouwdossier 4270-18-316).
In 1876 werden de stallen afgebroken en werd een manege gebouwd (HUA, bouwdossier 4270-27-1207). In 1879 werd de manege verbouwd (HUA, bouwdossier 4270-32-1805).
In 1880 overleed Jacoba Johanna Maria van Heukelom, echtgenote van Lodewicus Johannes Burgers, op 45-jarige leeftijd, wonende Voorstraat H 518/19 (BS Utrecht 1880 O, aktenr. 186).
Schoolmuseum
In 1883 werd de inboedel van de manege te koop aangeboden (Het nieuws van den dag: kleine courant, 05-03-1883, Delpher). Kort daarna werd ook de manege te koop aangeboden (Het nieuws van den dag: kleine courant, 25-04-1883, Delpher).
Eind 1883 werd het schoolmuseum in het pand gevestigd (Algemeen Handelsblad, 17-11-1883, Delpher).
In 1885 diende P.N. Broers een ontwerp in voor een verbouwing van de ondergevel van Voorstraat H 519 (HUA, bouwdossier 4270-40-337). Volgens de tekening kwamen op de pui de woorden Algemeen Schoolmuseum te staan.
Utrechtsche Maatschappij van Dienstverrichting
In juni 1886 diende P.N. Broers wederom een ontwerp in voor enige verbouwingen aan het perceel Voorstraat H 519 (HUA, bouwdossier 4270-42-668). De ruimte waar het schoolmuseum was gevestigd, werd volgens de tekening spreekkamer.
In 1886 was hier de Utrechtsche Maatschappij van Dienstverrichting gevestigd (Het nieuws van den dag: kleine courant, 22-09-1886, Delpher).
Voorstraat 71-71bis
Volgens de omnummerlijst werd in 1890 Voorstraat wijk H no. 519 omgenummerd tot Voorstraat 71 en Voorstraat 71bis. Huisnummers 73 en 73bis werden volgens deze lijst gegeven aan een lokaal zonder wijknummer. Vermoedelijk stond dit lokaal ter plaatse van de oude poortweg naar het achterste huis op claustraal erf III (perceel A 568, OAT 1832).
B. Peletier
In februari 1891 diende B. Peletier een bouwplan in voor het verbouwen van het perceel Voorstraat H 519 (HUA, bouwdossier 4270-51-20). Daarbij werd de drie ramen in de pui vervangen door een groot raam.
In 1892 was graveur J.Th. Küppers op Voorstraat 71 gevestigd (Het nieuws van den dag: kleine courant, 27-09-1892, p. 7, Delpher).
A. Stroethoff
In 1896 adverteerde A. Stroethoff, op Voorstraat 71, met Humber en Champion en Rambler rijwielen (Utrechts Nieuwsblad, 29-05-1896, p. 4; Utrechts Nieuwsblad, 29-07-1896, p. 4; Utrechts Nieuwsblad, 08-09-1896, p. 4). In de winter verkocht Stroethoff ook Friese schaatsen van de firma D.G. Minkema (Utrechts Nieuwsblad, 01-12-1896, p. 13).
Het magazijn van A. Stroethoff werd per 1 mei 1898 verplaatst naar Voorstraat 84 (Utrechts Nieuwsblad, 13-04-1898, p. 4).
Magazijn De Ster
In 1899 was Magazijn “De Ster” op Voorstraat 71 gevestigd (Utrechts Nieuwsblad, 30-11-1899, p. 10 en 11). Volgens het bevolkingsregister 1900-1910 werd Voorstraat 71 bewoond door winkelier Harmannus Henricus Meinardus Lonis (1856-1908) en zijn nicht Engelina Dorenthea Martha Martina Walker (1876-1936).
In maart 1900 werd een kleermakersjongen gevraagd op Voorstraat 71 (Utrechts Nieuwsblad, 07-03-1900, p. 4).
In december 1900 verhuisden Lonis en Walker naar de Kwartelstraat. Het winkelhuis Voorstraat 71 werd te huur aangeboden (Utrechts Nieuwsblad, 21-12-1900, p. 4).
Antiquair
In augustus 1901 werd antiquair Gregorius Wilhelmus Hubertus van Wageningh (1871-1905) met zijn echtgenote Lamberdina Zondag (1867-1949) en hun zoon op Voorstraat 71 ingeschreven. In november 1901 kwam ook koopman Alexander Leonardus Takx (1872-1953) hier wonen.
In oktober 1902 verhuisde Gregorius van Wageningh naar Arnhem, maar in oktober 1903 was hij weer terug. In november 1903 opende G. van Wageningh een Magazijn van Antiquiteiten op Voorstraat 71 (Utrechts Nieuwsblad, 19-11-1903, p. 4). Gregorius van Wageningh overleed op 3 februari 1905.
Alexander Leonardus Takx
In september 1905 werd Alexander Leonardus Takx als hoofdbewoner ingeschreven, met als beroep antiquair. Hij woonde hier samen met zijn zuster Adriana Johanna (1889-1976). In januari 1906 trouwde hij met Lamberdina Zondag, weduwe van Gregorius Wilhelmus Hubertus van Wageningh.
Alexander Leonardus Takx en Lamberdina Zondag verhuisden in december 1909 naar de Nassaustraat.
Garagebedrijf Talbot
In mei 1910 kwam Rokus Visser (1874-1930) met zijn gezin op Voorstraat 71 wonen.
In juni 1910 werd een bouwplan ingediend voor het gedeeltelijk vernieuwen van de gebouwen Voorstraat 71 en Voorstraat 73, door R. Visser (HUA, bouwdossier 4270-123-220). In een advertentie in het Utrechts Nieuwsblad, 10-07-1913, p. 6, vroeg R. Visser, Voorstraat 71-73 Utrecht, bekwame wagenmakers.
In 1923 was garagebedrijf Talbot van importeur R. Visser gevestigd op Voorstraat 69, Voorstraat 71 en Voorstraat 73 (Algemeen Handelsblad, 13-02-1923, Delpher). De garage-eigenaar kocht bovendien grond van de eigenaar van Boothstraat 6. Een deel van het terrein werd overkapt. In 1930 had het bedrijf ook een zijuitgang op Boothstraat 4 (De Telegraaf, 24-04-1930, p. 8, Delpher).
In 1931 heette de garage de N.V. automobielhandel v.h. Talbot.
Garagebedrijf A.C.U.
In 1933 werd de familie Maas eigenaar van de garage (Utrechts Nieuwsblad, 08-05-1933, p. 12). Er werd een plan bij de gemeente ingediend tot verbouwing van de garage op Voorstraat 69-73b.
In 1935 werd de garage omgedoopt tot Auto Centrale Utrecht (A.C.U.) N.V. (Utrechts Nieuwsblad, 17-08-1935, p. 10).
ACU Utrecht
De garage werd in de jaren zestig gesloten. Na enige jaren van leegstand werden Voorstraat 71 en Voorstraat 73 in 1976 gekraakt.
In 1994 kocht de Stichting Voorstaete de ACU.
Op de afbeelding is de muurschildering “Bebop a lu la” van kunstenaar D. Dijkshoorn op de gevel van het kraakpand ACU Utrecht te zien. Daarnaast is een stukje van het voormalige Gat in de Voorstraat, ook wel het Gat van Maas genoemd, te zien.
Huidige bestemming Voorstraat 71 Utrecht: ACU Utrecht
De ACU Utrecht op Voorstraat 71 Utrecht is een politiek-cultureel centrum.
Gepubliceerd: 28-05-2015 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 17-09-2024.