
In het jaar 2000 werd aan de Voorstraat in Utrecht, in het voormalige “Gat in de Voorstraat”, het appartementencomplex Hof van Sint Jan opgeleverd. Het complex bestaat uit elf appartementen, winkels op de begane grond aan de Voorstraat, zeven appartementen in een woontoren op het binnenterrein en zestien eengezinshuizen. Ondergronds is voor de bewoners een parkeergarage gebouwd.
Het binnenterrein van het appartementencomplex Hof van Sint Jan heeft twee toegangen, in de Boothstraat en op de Voorstraat. De toegangspoort van het Hof van St. Jan aan de Voorstraat staat ter hoogte van het voormalige huis Voorstraat 67 (tot 1890: Voorstraat wijk H no. 521).
Voorstraat 67 oud werd in de jaren vijftig van de twintigste eeuw afgebroken, om ruimte te creëren voor het tankstation van de naastgelegen A.C.U. garage.
Claustraal erf III
Het perceel van Voorstraat 67 (oud) Utrecht behoorde in de middeleeuwen tot claustraal erf III.
Claustraal erf III lag ten westen van Janskerkhof 16 en strekte van het Janskerkhof tot aan de Voorstraat. De appartementen op het binnenterrein van het Hof van Sint Jan zijn gebouwd op het middelste gedeelte van claustraal erf III. De woontoren op Boothstraat 4 staat op claustraal erf IV. De geschiedenis van claustraal erf IV is te lezen bij Boothstraat 6.
Cornelis van Sypenesse
Begin zeventiende eeuw werd claustraal erf III gekocht door Cornelis van Sypenesse. In 1628 transporteerde Cornelis van Sypenesse een “grote huijsinge (2 woningen)” aan Elisabeth van Schagen, Vrouwe tot Geijsteren.
Elisabeth van Schagen kreeg niet het volledige claustraal erf III getransporteerd. Cornelis van Sypenesse had de grond grenzend aan de Voorstraat – op de poortuitgang van de noordelijke woning na – niet verkocht. De strook langs de Voorstraat was toen reeds verdeeld in drie percelen (Voorstraat 67 oud, Voorstraat 69 en Voorstraat 71).
Cornelis van Sypenesse overleed in 1635, mogelijk aan de pest (Aernout van Buchel, aantekening van 20 november 1635, in: Van Campen, p. 58).
Hendrick van Zuylen
In 1640 transporteerden zijn kinderen Jacob van Sypenesse en Catharina van Sypenesse het huis Voorstraat 67 oud (perceel A 571, OAT 1832) aan de schilder Hendrick van Zuylen. De belendingen waren oostwaarts de comparant (Voorstraat 69). Westwaarts lag het perceel van burgemeester Van Hoolck (het voormalige huis Janskerkhof 17-17a en Voorstraat 63-65 oud). Achter strekte het perceel tot aan de hoff ende erve van de vrouwe Van Geijsteren (claustraal erf III).
Hendrick van Zuylen was in 1626 getrouwd met Stefania Gijsbert Claessoon van Coesfelt.
In 1652 trouwde hun zoon Hendrick van Zuylen met Gerarda de Ridder, dochter van Willem Sebastiaensz de Ridder en Elisabeth van den Brenck.
Stefania van Coesfelt, huisvrouw van Henrick van Zuylen, overleed op 7 augustus 1654, aan de Voorstraat. Zij werd begraven in de Buurkerk. Henrick van Zuylen overleed op 21 augustus 1654, net als zijn zoontje Niclaes.
Bertrand Sena
In maart 1655 verhuurde Henrick van Zuylen, notaris ’s hooffs ende procureur gerechte van Utrecht, samen met zijn onmondige en mondige broers en zusters, het huis aan Bertrand Sena.
Hendrick van Zuylen jr.
In 1669 deden Elisabeth van Zuylen, dochter van Hendrick van Zuylen en Stephania van Coesfelt, in leven echtelieden, en Gysberta van Zuylen afstand van 2/3 parten van het huis voor hun broer Hendrick van Zuylen (1626-1705).
In een transportakte van 1672, inzake Janskerkhof 17, wordt Hendrick van Zuylen als belending genoemd achter oostwaarts.
Hendrick van Zuylen overleed in april 1705, wonende aan de Jansbrug.
Erven Gijsbert Vercroost
In mei 1709 gaven Elisabeth van Zuylen, gehuwd met Henrik van Sypesteyn, Gerarda van Zuylen, weduwe van Floris van Ewyck (dochters van Hendrick van Zuylen en Gerarda de Ridder) en Albert Matthys van Zuylen (kleinzoon; zoon van Willem van Zuylen en Maria Becker) procuratie aan Henrik van Sypesteyn voor transport van het huis aan de zuidzijde van de Voorstraat aan de erfgenamen van Gijsbert Vercroost.
Gijsbert Verkroost was op 7 maart 1709 overleden, wonende in de Voorstraat, nalatende mondige en onmondige kinderen, en begraven in de Buurkerk.
Cornelis Vercroost (1684-1750) kreeg op 6 juni 1709 van zijn zusters Jacoba (1680-1753), Johanna (1682-1722) en Geertruyt (-1756), allen erfgenamen van hun vader Gijsbert Vercroost, procuratie om het huis aan de zuidzijde van de Voorstraat te Utrecht te belasten met f 1000,- ten behoeve van Aalbert van Ingen. In 1716 werd Cornelis Vercroost genoemd als belending.
De kinderen Verkroost bleven ongehuwd en woonden gezamenlijk in het huis aan de Voorstraat.
Johanna Verkroost, jongedochter, overleed op 12 juni 1722 op de Voorstraat omtrent de Boothstraat, nalatende een mondige broer en zusters. Zij werd begraven in de Jacobikerk.
Cornelis Verkroost overleed op 3 juli 1750 op de Voorstraat bij de Boothstraat, nalatende mondige zusters. Hij werd met 12 dragers begraven in de Jacobikerk.
Juffrouw Jacoba Verkroost, bejaarde vrijster, overleed op 31 oktober 1753 op de Voorstraat tegenover het Bagijnesteegje, nalatende een bejaarde zuster. Zij werd met twaalf dragers begraven in de Jacobikerk.
Juffrouw Geertruij Verkroost, bejaarde vrijster, overleed op 25 juni 1756, wonende op de Voorstraat, nalatende mondige en onmondige erfgenamen. Zij werd begraven met twaalf dragers, in de Jacobikerk.
Nicolaes de Graaff
In 1756 verkochten de erven Geertruyd Verkroost Voorstraat 67 aan Nicolaes de Graef.
Nicolaes de Graaff was in 1752 getrouwd met Margareta Qualenbrink (1733–1816). Nicolaas de Graaff en Margareta Qualenbrink zijn de grootouders van notaris Nicolaas de Graaf (1785-1871; Boothstraat 13-15). Diens vader Jacob Christiaan (1753-) werd nog op de Neude geboren.
Op 10 december 1758 lieten Nicolaas de Graef en Margareta Qualenbrink hun zoon Nicolaas dopen, wonende op de Voorstraat. Ook in de doopinschrijving van hun zoon Willem Diderik Vincent, op 23 mei 1762, is hun adres Voorstraat vermeld.
In 1768, bij de scheiding van de boedel van Margareta Qualenbrink en haar overleden man Nicolaas de Graaf, werd het huis toegedeeld aan Margareta Qualenbrink.
Jan Doedes
In 1771 verkocht Margareta Qualenbrink het huis voor fl. 1400,- aan Jan Doedes. Jan Doedes was in 1731 getrouwd met Maria Ros.
In 1775, 1791 en 1793 werd Jan Doedes genoemd als belending. Maria Ros, vrouw van Jan Doedes, overleed in februari 1795 aan de Voorstraat, nalatende haar man en mondige kinderen. Zij werd bijgezet in de Pieterskerk.
Jan Doedes overleed in januari 1799, wonende op de Kamp.
Gerrit Doedes
Bij de boedelscheiding, in februari 1799 ( CORNELIS JOHANNES HEIJLIDIJ – 1799-1799 – 2639 – NL-UtHUA_34-4_2639_000103), werd het huis toegescheiden aan zijn zoon Gerrit Doedes (1741-).
Johannes Henricus Terlingen
In 1808 transporteerde Gerrit Doedes Voorstraat 67 aan Henricus Terlingen.
Johannes Henricus Terlingen (1752-1838) was in 1797 getrouwd met Catharina van Ham (-1831).
In 1809 vestigde Jan Hendrik Terlingen een plecht op het huis ten behoeve van Anthonij Grootjasper.
Tijdens de volkstelling van 1813 werd het echtpaar Terlingen met drie kinderen op dit adres geregistreerd (deel 53, blad 8). Ook woonde hier de 57-jarige Louis Bosque, greffier des douanes.
Jan Willem Bol
Tijdens de volkstelling van 1824 werd timmerman Jan Willem Bol met zijn gezin op Voorstraat H 521 geregistreerd (p. 152). Zij waren hier in 1820/21 komen wonen.
Jan Willem Bol (1798-1846) was een zoon van Gerrit Bol en Willemijntje van Uijtert (zie Voorstraat 83). Hij was in 1819 in Amerongen getrouwd met Clasina van Laar (Amerongen 1800 – Utrecht 1884). Hun oudste zoon Gerrit werd in april 1820 in Amerongen geboren. Hun dochter Arendina Wilhelmina werd in november 1821 aan de Voorstraat geboren (BS Utrecht 1821 G, aktenr. 1142).
In de OAT 1832 staat Jan Willem Bol als eigenaar van perceel A 571 (huis en erf) vermeld. Perceel A 571 lag tegenover perceel A 680 (Voorstraat 76), dat aan de westhoek van het Bagijnesteegje (tegenwoordig Wijde Bagijnestraat genaamd) lag.
Jelmer Hinlopen
Ook tijdens de volkstellingen van 1830 en 1840 werd het gezin Bol met een personeelslid op dit adres geregistreerd. Ook woonde hier Jelmer Hinlopen (1798-1865), raad van de stad Utrecht, met een dienstmeid.
Jan Willem Bol is, vermoedelijk in 1845, naar zijn ouderlijk huis, Voorstraat 83, verhuisd. Jan Willem Bol overleed in 1846 op het adres Voorstraat wijk H no. 514 (BS Utrecht 1846 O, aktenr. 810).
Boekhandel Scheltema
In 1845 verplaatste D. Scheltema zijn boekhandel van Voorstraat H no. 517 (tegenwoordig Voorstraat 77) naar het 4e huis vanaf de Boothstraat, Voorstraat H no. 521 (Utrechtsche provinciale en stads-courant, 05-05-1845, Delpher).
Dirk Scheltema (1813-1847) was op 17 juli 1844 getrouwd met Gesina Wilhelmina Thieme. Zij was een dochter van boek- en courantdrukker Carel Albert Thieme en Grada Anna van den Bergh (BS Arnhem 1844 H, aktenr. 85).
Het echtpaar Scheltema had inwoning van David Chabot (1818-1847), kandidaat in de medicijnen. David Chabot had eerder op Minrebroederstraat 30 gewoond. David Chabot overleed op 21 september 1847, ’s ochtends om half 8 op Voorstraat H 521 (BS Utrecht 1847 O, aktenr. 1513).
Dirk Scheltema overleed op 10 november 1847, wonende op Voorstraat H 521 (BS Utrecht O, aktenr. 1802).
Boekhandel Spoor
In februari 1848 verkocht de weduwe Scheltema-Thieme de boekhandel en leesbibliotheek aan Willem Carel Spoor (1815-1865; Utrechtsche provinciale en stads-courant, 14-02-1848, p. 4, Delpher).
In 1851 ging boekhandelaar Spoor failliet (Utrechtsche provinciale en stads-courant, 05-12-1851, Delpher).
Henrica Elisabeth Osti
In het bevolkingsregister 1850-1859 heeft Voorstraat H 521 twee bladzijden. Op het tweede blad staat Henrica Elisabeth Osti ingeschreven (Bevolking 1850-1859; deel 7527, wijk H, blad 752).
Henrica Elisabeth Osti (1801-1864) was een dochter van de Utrechtse rijtuig- en decoratieschilder Nicolaas Osti en Sara Elisabet van Demmeltraadt. Henrica Elisabeth Osti was amateurschilder.
Henrica Elisabeth Osti verhuisde op 1 mei 1852.
Adriaan Cock
Op het eerste blad in het bevolkingsregister 1850-1859 staat Adriaan Cock met zijn gezin ingeschreven. Adriaan Cock (1804-1864), commissionair in effecten, had zich in 1852 hier gevestigd (Utrechtsche provinciale en stads-courant, 02-08-1852, Delpher).
Adriaan Cock was in 1834 in Groningen getrouwd met Anna Catharina Elisabeth Koster (1812-1888; BS Groningen 1834 H, aktenr. 234).
Adriaan Cock was bevriend met de Utrechtse kunstschilder Pieter Christoffel Wonder (1777-1852). Hij was zijn executeur testamentair en schreef een necrologie in Astra 1852 (A. Cock, ‘Pieter Christoffel Wonder, te Utrecht. Eene bijdrage, aan de nagedachtenis van wijlen dien kunstschilder gewijd’, Astrea 2 (1852), p. 268-274).
Adriaan Cock en zijn gezin verhuisden in april 1863 naar D 555.
Volgens het adresboek 1863/1864 was A. Cock lid van de firma Van der Tou & Co. De firma van der Tou & Co. was volgens het adresboek gevestigd op Voorstraat H 535 (=Voorstraat 37). Adriaan Cock overleed in 1864, wonende in de Driehoek, D 555 (BS Utrecht 864 O, aktenr. 1621).
Gerrit van Doesburg
Van februari 1863 tot 1 mei 1865 woonden Gerrit van Doesburg en zijn echtgenote Dirkje van Meegdenburg op Voorstraat H 521 (Bevolking 1866-1878 wijk H deel 2, blad 1021). Zij waren op 31 januari 1863 te Deil getrouwd (BS Deil, archief 207, inv.nr. 5822, 31-01-1863, aktenr. 1).
Boekhandel A.J. Servaas van Rooijen
Op 10 mei 1865 vestigde Abraham Jacob Servaas van Rooijen (Wikipedia; 1839-1925) zich op Voorstraat H 521.
Van Rooijen trouwde op 17 mei 1865 in Schoonhoven met Diderica Willemina Littel (1837-1917). Diderica Willemina Littel werd nog dezelfde dag op dit adres ingeschreven. Hun huwelijk bleef kinderloos.
In augustus 1865 vroeg boekhandelaar A.J. Servaas van Rooijen in een krantenadvertentie om een min (Utrechtsch provinciaal en stedelijk dagblad, 09-08-1865, Delpher).
In mei 1879 verhuisde het echtpaar naar Den Haag, waar A.J. Servaas van Rooijen gemeentearchivaris en museumdirecteur werd.
Boekhandel G.J.C. Scrinerius
In 1880 vestigde Gerrit Johan Christiaan Scrinerius zich als boekhandelaar op Voorstraat H 521 (Het nieuws van den dag: kleine courant, 10-05-1880, p. 10, Delpher; Leeuwarder courant, 7-10-1926, p. 1, Delpher).

De ouders van Gerrit Scrinerius woonden hier ook. Op 25 mei 1882 overleed zijn vader Hubertus Martinus Scrinerius, gehuwd aan Maria Catharina Schilge van Schaik, op Voorstraat H 521 (BS Utrecht 1882 O, aktenr. 800). Maria Catharina Schilge van Schaik overleed op 20 november 1885, wonende op Voorstraat H 521 (BS Utrecht 1885 O, aktenr. 1867).
Bij de omnummering van 1890 werd Voorstraat wijk H no. 521 gewijzigd in Voorstraat 67 Utrecht.
In 1891 diende G.J.C. Scrinerius een bouwplan in voor het gedeeltelijk vernieuwen van de voorgevel van Voorstraat 67 (HUA, bouwdossier 4270-51-78). De foto van de boekhandel van G.J.C. Scrinerius dateert van na de verbouwing.
Gerrit Johan Christiaan Scrinerius overleed op 28 december 1916, wonende op Voorstraat 67 (Leeuwarder Courant 30-12-1916, p. 7, Delpher).
Scrinerius stichting
Zijn weduwe Catharina Christina Marianna Jacoba van Schaik richtte de Scrinerius stichting op, die tot doel had om aan onbemiddelde studenten in de geneeskunde of veeartsenijkunde, die bij voorkeur geboren waren in Friesland, een jaarlijkse toelage te verschaffen.
Catharina Christina Marianna Jacoba van Schaik overleed op 29 september 1918, wonende aan de Voorstraat (BS Utrecht 1918 O, aktenr. 1601). Haar schoonzuster Trijntje Titia Scrinerius overleed in 1926 op 70-jarige leeftijd op de Voorstraat (BS Utrecht 1926 O, aktenr. 482).
Voorstraat 67 afgebroken
Voorstraat 67 oud werd in de jaren vijftig afgebroken, om ruimte te creëren voor het tankstation van de A.C.U. garage.
Toegangspoort Hof van Sint Jan
Tegenwoordig staat op het perceel van Voorstraat 67 oud de toegangspoort van het appartementencomplex Hof van Sint Jan.
Bronnen
- P.J. Peene, Het Hof van Sint Jan te Utrecht: over het dichten van een gat, Bulletin KNOB 2009/2.
Gepubliceerd: 09-11-2015 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 17-09-2024.