Het huis Janskerkhof 20 Utrecht (tot 1890: Janskerkhof wijk G no. 234) is een rijksmonument. Het huis Janskerkhof 20 is voortgekomen uit een koetshuis en stal. In 1861 werd het koetshuis verbouwd tot woonhuis.
Rijksmonument
Janskerkhof 20 Utrecht wordt in het Rijksmonumentenregister (monument nr. 36165) omschreven als een huis “met gepleisterde lijstgevel XIX aanzien, doch van oudere oorsprong”.
De inschrijving in het Rijksmonumentenregister dateert van augustus 1973.
Stalling bij de Witten Arent
Het perceel Janskerkhof 20 hoorde aanvankelijk bij het Jansveld. Het perceel Jansveld 15 strekte tot aan het Janskerkhof. In het begin van de zeventiende eeuw stond op Jansveld 15 het huis “de Witten Arent”. Op het achtererf van Jansveld 15 stond een stalling.
Adriana van Schagen
In 1631 transporteerde Adriaen Janss, eigenaar van het huis De Witten Arent op Jansveld 15, de stalling op het perceel Janskerkhof 20 aan Adriana van Schagen tot Sonsfelt, weduwe van Johan van Wittenhorst.
Adriana van Schagen tot Sonsfelt was eigenaresse van het voorste huis op claustraal erf III. Dit perceel lag tussen Janskerkhof 16 en Janskerkhof 17-17a. De eigendom van claustraal erf III was recentelijk gesplitst. Het koetshuis van claustraal erf III stond op het achterste deel van het terrein. Dit deel van het terrein was eigendom van haar zuster Elisabeth van Schagen vrouwe van Geysteren.
Na het overlijden van Adriana van Schagen erfde haar zoon Willem Vincent baron van Wittenhorst haar huis. Willem Vincent van Wittenhorst was toen al eigenaar van het achterste huis op claustraal erf III.
Coenraad Borre van Amerongen
In 1666 verkocht Willem Vincent baron van Wittenhorst beide huizen op claustraal erf III en de stal met wagenhuis op het perceel Janskerkhof 20 aan Coenraad Borre van Amerongen.
Aangezien het achterste huis op claustraal erf III een koetshuis had uitkomende aan de Voorstraat (tegenwoordig perceel Voorstraat 73), werd het koetshuis op Janskerkhof 20 overbodig.
Johan van Nellesteyn
In 1669 verkocht Coenraad Borre van Amerongen het koetshuis en de stal op Janskerkhof 20 aan Johan van Nellesteyn, eigenaar van Janskerkhof 15a.
Adriaen Roelans
Aan de noordkant van het perceel, in de hoek van het Janskerkhof, lag de uitgang van de herberg Den Ouden Edelen Baas. In 1701 sloot Adriaen Roelans, schoonzoon van Johan van Nellesteyn en toentertijd eigenaar van Janskerkhof 15a en het koetshuis op Janskerkhof 20, een akkoord met de herbergier Jacobus van Groeningen over de betimmering van de “gemeene muijr staende tusschen de erven“.
In 1703 sloot Adriaen Roelans ook een akkoord met de eigenaresse van Janskerkhof 21, over de betimmering van de muur tussen hun percelen.
Margaretha Ruysch
Het koetshuis op het perceel Janskerkhof 20 werd bij verkoop van het huis op het perceel Janskerkhof 15a steeds mee verkocht. Na het overlijden van zijn echtgenote Anthonia Johanna van Nellesteyn verkocht Adriaen Roelans in 1708, mede namens zijn kinderen, Janskerkhof 15a en de “stallinge en koetshuys” op het perceel Janskerkhof 20 aan Margareta Ruysch, weduwe van Jan Pith.
Vrede van Utrecht 1713
Tijdens de periode van het congres voor de Vrede van Utrecht 1713 verhuurde Margaretha Ruysch haar huis en de stal op Janskerkhof 20 aan Johann Caspar von Bothmer. Johann Caspar von Bothmer (1656-1732) was gezant van Hannover en plenipotentiaris van de keurvorst van Brunswijk. Von Bothmer betaalde f 1000,- per maand voor het huis en f 137,- per maand voor de stal op Janskerkhof 20.
Vrouwe Margaretha Ruysch, weduwe van Johan Pith, overleed op 7 juni 1713 in Arnhem. Zij werd in de Buurkerk begraven.
Theodorus de Leeuw
In 1720 verkochten de erfgenamen van Margareta Ruysch Janskerkhof 15a en het koetshuis op het perceel Janskerkhof 20 aan Theodorus de Leeuw, getrouwd met Maria de Smeth.
Daniel de Leeuw
Theodorus de Leeuw en Maria de Smeth gaven in 1726 procuratie om het huis aan Daniel de Leeuw te transporteren. Een dag daarna werden het huis en het koetshuis getransporteerd. Volgens de transportakte stond achter het koetshuis een scheidsmuur tegen het erf van Dirk Sermond. Sermond was eigenaar van het huis dat eerder de Witten Arent heette.
In 1755 gaf Cornelia Henrietta van Weede, weduwe van Daniel de Leeuw, procuratie om het huis en het koetshuis ten behoeve van de staten van Utrecht te verbinden als zekerheid voor de goede administratie door (haar schoonzoon) Maximiliaan d’Ivoy.
Egbert Anthony de Leeuw
In 1765 werd de boedel van Cornelia Henrietta van Weede gescheiden. Janskerkhof 15a en het koetshuis met de stal op Janskerkhof 20 kwamen in handen van haar zoon Egbert Anthony de Leeuw.
Egbert Anthony de Leeuw vermaakte de panden bij testament aan zijn nog minderjarige zoon Daniel Cornelis de Leeuw. Hij had zijn zwager Maximiliaan d’Yvoy als voogd benoemd.
Maria Schuyt
In 1768 verkocht Daniel Cornelis de Leeuw Janskerkhof 15a en Janskerkhof 20 aan Maria Schuyt, weduwe van Bruno van der Dussen.
Laurens Johannes Nepveu
Maria Schuyt verkocht het huis en het koetshuis met stal in 1787 aan Laurens Johannes Nepveu (1751-1823).
In 1791 sloot Laurens Johannes Nepveu een akkoord met Gerrit Gerritse, de toenmalige herbergier, over het opmetselen van een nieuwe scheidsmuur tussen hun erven aan de westzijde van het Janskerkhof.
Margaretha Roosmale
In de OAT 1832 staat Margaretha Roosmale (1751-1829), weduwe van Laurens Johannes Nepveu, nog als eigenaresse van het huis op perceel A 563 (Janskerkhof 15a) en de stal op perceel A 597 (Janskerkhof 20) vermeld.
Volgens de volkstellingen van 1824, 1830 en 1840 werden de stal en het koetshuis niet bewoond. Het adres Janskerkhof G 234 komt ook niet voor in het Bevolkingsregister 1850-1860 Wijk G-1.
Woonhuis
Het koetshuis op het perceel Janskerkhof 20 Utrecht werd in 1861 verbouwd tot woonhuis. Daarbij kreeg het huis ook een nieuwe voorgevel. Het bouwplan werd, volgens een notitie op de bouwtekeningen (HUA, bouwdossier 4270-4-385), bij de gemeente Utrecht ingediend door J.H. van Schermbeek, eigenaar van Janskerkhof 19.
Familie Van Schermbeek
Vanaf juli 1861 werd Janskerkhof G no. 234 bewoond door nichten en neven Van Schermbeek (Bevolkingsregister 1866-1878 Wijk G, bladnr. 352). De laatsten verhuisden in december 1872.
Adriaan Frederik Lodewijk Gregorij
Van 13 september 1873 tot mei 1875 woonden Adriaan Frederik Lodewijk Gregorij (1838-1901) en Sara Adriana Isabella van der Mandere (1846-1910) op Janskerkhof wijk G no. 234.
Elisabeth Susanna Roelofs
Op 9 juni 1875 kwamen Elisabeth Susanna Roelofs (1828-?), Maria Terwogt, Anna Petronella Agatha de Bruin Ouboter, Ignatia Louise Hartsink en Clara Rebecca Wijnkes hier wonen. Elisabeth Susanna Roelofs was een dochter van Wilhelmina Carolina Elisabeth Pronckert, en kleindochter van Jan Carel Pronckert en Wilhelmina Carolina Elisabeth Wentzel (zie Janskerkhof 11).
Ignatia Louise Hartsink verhuisde in november 1877.
Janskerkhof 20 Utrecht
Bij de omnummering van 1890 werd het adres Janskerkhof wijk G no. 234 gewijzigd in Janskerkhof 20 Utrecht.
Daniel Thomas Zegers
Bij de start van het bevolkingsregister 1900-1910 werd het huis bewoond door kleermaker Daniel Thomas Zegers, zijn echtgenote Anna Maria van Nieuwenhuijse en hun kinderen. Hun zoon Thomas Daniel (Tom) Zegers (1895-1935) komt voor in de database van het RKD als beeldhouwer, schilder en tekenaar.
A.P.J.M. van Gils
Vanaf maart 1903 was advocaat A.P.J.M. van Gils op Janskerkhof 20 gevestigd (Staatscourant, 11-04-1903, Delpher). In 1909 verhuisde hij naar de Voorstraat.
Cornelis Blom
Tussen 1942 en 1944 werd geadverteerd voor Blom’s cursussen machineschrijven. De inschrijving daarvoor vond plaats op Janskerkhof 20 (o.a. Utrechtsche Courant 14-02-1942, Delpher). Na verloop van tijd ging het bedrijf Blom’s Business College heten. Eigenaar Cornelis Theodorus J.A. Blom overleed op 1 mei 1944 (rouwadvertentie, Delpher).
Verkocht
Op 13 augustus 2019 werd Janskerkhof 20 verkocht. Het huis stond te koop sinds 17 juni 2019. De vraagprijs was € 1.350.000 kosten koper (bron: Funda).
Gepubliceerd: 07-03-2012 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 28-03-2024.