Minrebroederstraat 28 Utrecht (tot 1890: Minrebroederstraat wijk G no. 259) is een rijksmonument. Het huis werd gebouwd op het terrein waar in de middeleeuwen de Palmitentempel van de Utrechtse Jeruzalembroederschap stond.
Na de reformatie werd de tempel afgebroken en het terrein in percelen verdeeld. Het perceel van Minrebroederstraat 28 werd in 1583 getransporteerd aan de nieuwe eigenaar.
Rijksmonument
Minrebroederstraat 28 wordt in het Rijksmonumentenregister (monument nr. 450461) als volgt omschreven:
“Een gaaf 17e eeuws woonhuis met 18e eeuws karakter van twee bouwlagen, een kap en een kelder. Dit pand heeft een 18e eeuws karakter door de, opmerkelijk smalle, kozijnen in voor en achtergevel. Het betreft een verbouwing van een ouder 17e eeuws huis waarvan grote delen van het casco en de achtergevel bewaard werden. De achtergevel is qua opzet identiek aan de tuitgevel van het buurpand Minrebroederstraat 30. In die achtergevel bevindt zich op zolder een, gerestaureerd, 17e eeuws kruiskozijn met profilering. De kap en balklagen behoren eveneens tot de oorspronkelijke opzet. De kelder is voor het grootste deel vlak gedekt, slechts onder de gang is over de volle diepte een troggewelf aanwezig. In het voorste deel van de kelder is bovendien een schouw te zien. Het pand is architectonisch interessant door de 18e eeuwse gevel, daarnaast is het van bouwhistorisch belang vanwege het vrijwel complete 17e eeuwse casco.”
Aert Gerritsz Born
In 1583 werd het perceel door Jelis Jansz Hoboocken getransporteerd aan Aert Gerritsz Born.
Na zijn overlijden werd het huis geërfd door zijn kinderen. Zoon Johannes Bornius werd in 1608 benoemd tot predikant in Overlangbroek. Ds. Bornius koos voor de remonstrantse richting. Toen hij in 1619 weigerde om de contra-remonstrantse visie te onderschrijven, werd hij afgezet. Hij was van 1624 tot zijn overlijden, in 1636, predikant in Kamerik.
Haesgen Jansdr van Eyndhoven en Cornelis Dircksz Veltcamp
In 1643 transporteerde Catharina van den Graeff, weduwe van Johannes Bornius, eenderde part in het huis aan Haesgen Jansdr van Eyndhoven, weduwe van Gerrit Aertsz Bornius, en haar schoonzoon Cornelis Dircks Veltcamp en Maria Gerartsdochter Bornius (procuratieakte). Catharina van den Graeff had in 1642 samen met haar zoon Arnoldus Bornius een huis op de hoek van het Poelenborchssteechen gekocht.
Maria Gerrits van Bornsdochter was in 1636 getrouwd met haar buurjongen Cornelis Dircxss Veltcamp. Cornelis Veltcamp was een zoon van Dirck Aertss van Veltcamp, eigenaar van Minrebroederstraat 30 (procuratieakte en ontslag). Cornelis Veltcamp was knoopmaker.
In oktober 1643 gaf Haesgen Jansdr van Eyndhoven, weduwe van Gerrit Aertss Bornius, procuratie aan haar schoonzoon, knoopmaecker Cornelis Dircxss Veltcamp, om voor het gerecht van Utrecht ten behoeve van Gysbert Barentss Hol, timmerman te Utrecht, een plecht van f.900,- te vestigen op een huis aan de noordzijde van de Minrebroederstraat bij de Tempel, eigendom van haar en haar schoonzoon.
In november 1643 gaf Haesgen Jansdochter van Eyndthoven haar schoonzoon procuratie om voor het gerecht van Utrecht ten behoeve van de onmondige kinderen van Goossen van Raelt een plecht van f.350,- te vestigen op een huis aan de noordzijde van de Minrebroederstraat. Goossen Anthoniss van Raelt was getrouwd met diens zuster Jannichgen Dircx Veltcamp (akte van uitkoop, 1640).
Jacob Cornelisz den Beet
Op 16 april 1646 transporteerden Cornelis Dircxss Veltcamp en Maria Bornius het huis aan schoenmaker Jacob Cornelisz den Beet.
Jacob de Beet trouwde op 25 april 1646 met Maeychgen Cornelis van Altena (ook: Maeychgen Cornelis van Cuylenburch, zie scheiding 1678).
In 1652 werd de plecht uit 1643, nu ten laste van Jacob den Beet, getransporteerd aan Henrick van Beest en Cornelia van der Kemp (procuratie, 1652).
Maerten van Spithoven
In juli 1668 transporteerden Jacob den Beet en Maijckjen Cornelis het huis aan hun neef Marten van Spithoven.
Meerten Janss van Spithoven was in april 1668 getrouwd met Maria Verkerck, dochter van Aertgen Sebastiaens van Culemborch en Peter Verkerck (testament, 1659). Maychgen Cornelis was een nicht van Aertgen Sebastiaens (testament, 1654).
Johannes van Spithoven
In juli 1697 werd de boedel van Maerten van Spithoven en Maria Verkerck gescheiden. Het huis aan de noordzijde van de Minrebroederstraat kwam bij de boedelscheiding in handen van hun zoon Johannes van Spithoven.
In augustus 1697 trouwde Jan van Spithoven, onder huwelijkse voorwaarden, met Catharina Wttenbogaert. De bruidegom bracht bij het huwelijk een huis in de Minrebroederstraat in.
In 1698 trouwde zijn zuster Cornelia van Spithoven, wonende in de Minrebroederstraat, onder huwelijkse voorwaarden, met Joannes Laarberch. Mogelijk woonde zij bij haar broer en schoonzuster in.
In 1701 maakte het echtpaar Van Spithoven een testament, wonende in de Minrebroederstraat. Volgens dit testament was Jan van Spithoven meester schoenmaker. In 1714 moesten zij een kind begraven, wonende in de Minrebroederstraat. In december 1718 overleed hun zoon Martinus. Hij werd begraven in de Buurkerk.
In augustus 1734 sloot Johannes van Spithoven een akkoord met zijn buurman Gijsbert van Everdingen. Vermoedelijk werden op dat moment beide huizen verbouwd. De overeenkomst gaat over het afbreken van een scheidsmuur en schoorstenen en het bouwen van nieuwe bij hun huizen aan de noordzijde van de Minrebroederstraat.
Quiryn van Steeckelenburgh
In oktober 1734 verkocht Johannes van Spithoven het huis aan Quiryn van Steeckelenburgh. Quirijn van Steeckelenburgh en zijn echtgenote Mechtelt van den Bosch hebben hier vermoedelijk niet gewoond.
In 1735 trouwde zijn zoon Hendrik van Stekelenburg (1708-?) met Catharina van Schoonhoven. Eerder was hij getrouwd met Catharina van den Bosch (huw.voorw. 1729).
In 1743 overleed Machtel van den Bosch, echtgenote van Quirijn van Steekelenburgh, wonende op de Oudegracht bij de Korte Smeesteegh. Bij zijn tweede huwelijk, in 1744, woonde Quirijn van Stekelenburgh in de Lange Nieuwstraat.
In 1763 hertrouwde Hendrik van Stekelenburg met Jacomijntje Vos.
In mei 1764 trouwde (civ.) dochter Mechteld van Stekelenberg (1740–1801) met Willem Dop (?-1806).
Hermannus Wormbach
In 1764 verkochten Hendrik van Stekelenberg en Willem Dop het huis aan meester kleermaker Hermannus Wormbach.
Harmannus Wormbach was in 1754 getrouwd met Sisilia Cristina Bergveld (Bergfeld). Zij was een tante van de Utrechtse schilder Pieter Christoffel Wonder.
Hermanus Wormbach overleed voor 31 mei 1781 (voogdbenoeming). Cecilia Christina Bergveld bleef achter met drie onmondige dochters, Christina Wormbach (1758-), Catharina Wormbach (1764-1822) en Anna Maria Wormbach (1768-).
In 1799 wordt Wormbach nog als belending genoemd.
Anna Catharina Isabella Christina de Variencourt
Tijdens de volkstelling van 1813 werd Anna Catharina Isabella Christina de Variencourt (-1834), weduwe van Jacobus van Bosvelt, op dit adres geregistreerd. Zij woonde hier samen met haar bediende.
George Munnich
Tussen 1819 en 1821 kwam George Munnich met zijn gezin op Minrebroederstraat 28 wonen. George Munnich was instrumentmaker. Toen Munnich in 1819 het overlijden van een dochter moest aangeven, woonde hij nog in de Lange Jansstraat (BS Utrecht 1819 O, aktenr. 330). Zijn zoon Bernardus Dominicus Munnich werd in 1821 geboren in de Minrebroederstraat (BS Utrecht 1821 G, aktenr. 728).
Tijdens de volkstelling van 1824 werden George Munnich (ca. 1766-1829), zijn echtgenote Anna Meijer (ca. 1780-1844), en hun vijf kinderen op dit adres geregistreerd. George Munnich was volgens de volkstelling bediende bij professor Hol.
Jan Christiaan Lodewijk Wolff
In de OAT 1832 staat als eigenaar van perceel A 1225 vermeld [Jan] Christiaan Lodewijk Wolff (?-1822). Jan Christiaan Lodewijk Wolff was in 1783 getrouwd met Anna Maria Ronnou.
Tijdens de volkstelling van 1830 werd het huis bewoond door de 74-jarige Anna Maria Ronnou (?-1841), weduwe, en haar dochter Maria Henrietta Wolff (1784-1864).
Minrebroederstraat 28 Utrecht
Bij de omnummering van 1890 werd het adres Minrebroederstraat wijk G no. 259 gewijzigd in Minrebroederstraat 28 Utrecht.
Hendrik Izak Imans
In het bevolkingsregister 1900-1912 staat Hendrik Izak Imans (1853-1942) met zijn echtgenote Jacomina Catharina van den Berg (1862-1943) op het eerste blad (2446) van Minrebroederstraat 28 ingeschreven. Vanaf november 1006 woonde ook haar zuster Neeltje Susanna Louise van den Berg (1867-1941) hier. Hendrik Izak Imans was tailleur.
Maria Elisabeth van der Koog
In het bevolkingsregister 1900-1912 staat Maria Elisabeth van der Koog (1839-1916), weduwe van Karel Felix, met vier kinderen op het tweede blad (2447) van Minrebroederstraat 28 ingeschreven. Haar kinderen gingen een voor een het huis uit. Maria Elisabeth van der Koog verhuisde in 1906 naar Ermelo.
Huidige functie Minrebroederstraat 28 Utrecht
Minrebroederstraat 28 heeft een woonfunctie.
Gepubliceerd: 16-04-2016 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 04-02-2022.