Minrebroederstraat 2 Utrecht (tot 1890: Minrebroederstraat wijk G no. 272) is een rijksmonument. Het huis staat op het terrein waar tot de reformatie de Minrebroederskerk stond. Op de begane grond is de interieur- en stoffenwinkel van Elizabeth Wakefield gevestigd.
M. Dolfin e.a. (p. 81) schrijven over Minrebroederstraat 2:
“Een in 1975 na de sloop in 1968 geheel herbouwd diep huis van rond 1582, bestaande uit twee bouwlagen, een kelder en een zadeldak. Het werd gebouwd ter plaatse van de voormalige Minderbroederkerk.”
Rijksmonument
Ondanks de herbouw, staat het huis nog steeds vermeld in het Rijksmonumentenregister (monument nr. 36361). Daarin werd het huis in 1967 opgenomen, met als omschrijving:
“Pand met rechte kroonlijst, bogen met natuursteen blokken boven vensters, XVII.”
Wermbout Henricxss en Marichgen Sebastiaens
In 1590 vestigden Wermbout Henricxss en Marichgen een plecht op drie huizen en hofsteden. De belending oostwaarts was de comparant (het stadswachthuis). De belending westwaarts was het stads artillerijehuis.
Wermbout Henricxss is kort daarna overleden. In 1592 hertrouwde Mariche Sebastiaens, wonende in de Minrebroederstraat, met Mathijs Claeszoon, j.g. wonende op de Ganzenmarkt.
Henrick Peterss van Rossum en Annighen Wermbouts
In 1614 werd de boedel van Wermbout Henricxss en Marichgen Sebastiaens gescheiden. De nieuwe eigenaren van de huijssinge en hoffstede verdeeld in twee wooningen waren Henrick Peterss en Joannes Coenraetss. De belending westwaarts was het artillerijehuijs, de belending oostwaarts was Mathijs de Ridder.
In 1630 vestigden Henrick Peterss van Rossum en Annighen Wermbouts een plecht op alinge huijsinge en hoffstede, geappropieert in twee woningen. De belending oostwaarts was hun zwager Jan Coenraets Stroo met zijn huis “Die Craen”. Westwaarts stond het artilleriehuis.
Henrick Peterss van Rossum overleed in februari 1656.
Agneta Dareth, weduwe van Robbert van Vollenhoven
In 1664 wordt Agneta Dareth (-1671), weduwe van Robbert van Vollenhoven (-1638), als belending genoemd. Robbert Pietersen van Vollenhove en Agnietgen Goris Dareth waren in 1621 getrouwd. Agneta Dareth woonde over den Plompethoorn (codicil, 1670).
Goris van Vollenhoven
Het huis werd geërfd door haar oudste zoon Goris van Vollenhoven. Goris van Vollenhoven was in 1654 getrouwd met Gerrichien van Leusden.
Goris van Vollenhoven overleed in 1686, wonende in de Minrebroederstraat, nalatende zijn vrouw met mondige en onmondige kinderen. Hij werd begraven in de Geertekerk.
In maart 1690 gaven Gerrichien van Leusden (-1690), weduwe van Goris van Vollenhoven, en de overige erven procuratie tot overdracht van het huis met grond in de Minderbroedersstraat.
Cornelis van Pijlsweert
In april 1690 stond Robbert van Loy borg voor Cornelis van Pijlsweert vanwege de aankoop van het huis in de Minrebroederstraat. In mei 1690 gaven de erven Goris van Vollenhoven en Gerrichien van Leusden procuratie om het huis dat tot twee woningen was geappropieerd, aan Cornelis van Pylsweert te transporteren. Het transport vond plaats op 14 mei 1690.
Cornelis van Pijlswaerd was in 1648 getrouwd met Geertruijt Gerrits. Cornelis van Pijlsweert, chirurgijn, en zijn echtgenote Geertruyt van der Smacht woonden in de Weert.
Rudolph van Duijn
In augustus 1690 verhuurde Cornelis van Pijlsweert het huis naast de “inganck van ’t magesyn” aan Rudolph van Duijn. Rudolph van Duijn was in 1683, met attestatie van Utrecht, getrouwd met Antonetta Vermeulen.
Isaack van der Smitsen
In 1693 verhuurde Cornelis van Pijlsweerd het huis aan meester horlogemaker Isaak van der Smitsen. Volgens de akte had Isaak van der Smitsen de huur overgenomen van de huisvrouw van Rudolph van Duijn.
Cornelis van den Bosch
In 1711 verhuurde Geertruydt van der Smack, weduwe van Cornelis van Pijlsweert, het huis aan meester timmerman Cornelis van den Bosch. Volgens de akte werd het huis al door hem bewoond.
Maria van Sweserengh
Op 17 december 1714 verkochten de erven Cornelis van Pijlsweert en Geertruyd Gerards van der Smak het huis (huysinge, tot twee woningen geapproprieert) aan Maria van Swesereng.
Maria van Sweserengh was pas weduwe geworden. Haar echtgenoot Jan Milfort (tr. 1680) was in februari 1714 overleden, wonende in de Telingstraat. Maria van Sweseringh, weduwe van Johan van Mildfoort, kreeg het huis in april 1715 getransporteerd.
Juffrouw Van Kesteren
Volgens de verkoopakte werd het kleine huis bewoond door juffrouw Van Kesteren. De huurovereenkomst met juffrouw Van Kesteren liep nog tot 1 mei 1715.
Dirck Suijthoff
Volgens de verkoopakte werd het grote huis gehuurd door Dirck Suijthoff. De huurovereenkomst met Dirck Suijthoff liep volgens de verkoopakte nog tot 1 mei 1718. Dirck Suijthoff (-1746) was in 1708 getrouwd met Adriana van Lichtenberg. Het echtpaar woonde hier pas kort. In maart 1712 hadden zij hun zoon Jan Melchior laten dopen, wonende aan de Jansdam. Het kind overleed in juni 1712, aan de Jansdam. Bij de doop van hun zoon Cornelius, op 9 augustus 1714, woonde het gezin in de Minrebroederstraat. Bij de doop van hun dochter Femma, in januari 1716, woonde het gezin op de Ganzenmarkt. Mogelijk wordt toch dit huis bedoeld, want in augustus 1716 liet Dirck Zuijdhoff een kind begraven, wonende in de Minrebroederstraat.
In januari 1719 maakte Maria van Sweserijn een codicil, waarin zij een recht van naasting van twee huizen in Utrecht, de ene aan de noordzijde van de Minrebroederstraat, de ander aan de oostzijde van de Hoge Telingstraat, opnam voor Hendrik Bartels en Justina Mildfort, dochter, echtgenoten, mits zij daarvoor f 3300,- in de boedel zouden inbrengen.
Maria Sweeringe, weduwe van Johan Millefort, overleed op 22 oktober 1719, wonende in de Minrebroederstraat. Zij werd begraven in de Buurkerk.
Hendrik Bartels
In november 1719 aanvaardden Hendrik Bartels en Justina Mildfort (1681-?) twee huizen, gelegen in de Minrebroederstraat en in de Hoge Telingstraat, nagelaten door hun moeder Maria van Sweseryn, in leven weduwe van Johan Mildfort. Henrik Bartels en Justina Milfoort waren in 1709 getrouwd.
In 1720 begroeven zij een kind, wonende in de Minrebroederstraat.
In 1747 hertrouwde Hendrik Bartels, weduwnaar van Justina Milfort, met Geertruij Antoinetta Duijm.
Jacob Markgraaff
Het kleine huis werd verhuurd aan Jacob Markgraaff. Markgraaf kwam hier tussen 1745 en 1748 wonen. In september 1745 had hij een testament gemaakt, wonende aan de zuidzijde van de Annastraat. In 1748 maakte Jacob Markgraaf een codicil, wonende in de Minrebroederstraat.
Pieter van Hermkhuysen
In 1752 verkochten Hendrik Bartels en Geertruyd Anthonia Duyn huisinge, erve en grond, tot twee wooninge geapproprieert aan de noordzijde van de Minrebroederstraat aan Pieter van Herminghuysen. De belending achter het huis was het Artilleryehuis anders genaamd ’t Schermschool. Het grootste huis werd door de verkopers bewoond, het kleinste door de heer major J. [Jacob] Markgraaff. De huur van Markgraaff liep nog tot mei 1755.
Johan Pieter Godfried Herminckhuijsen was in 1748 getrouwd met Henrina Kok.
In 1768 kocht Pieter van Hermkhuysen, weduwnaar van Hendrina Kok, wonende aan de noordzijde van de Minrebroederstraat bij de Ganzenmarkt, zich uit de boedel ter voldoening van het moederlijk erfdeel.
Pieter van Hermkhuyzen, weduwnaar van Hendrina Kok, trouwde op 18 augustus 1768, onder huwelijkse voorwaarden, in de Domkerk met Willemina van Lin (?-1810).
In december 1768 werd de compagnieschap in galanteriewaren tussen Pieter van Hermkhuysen en Wilhelmina van Lin en haar zuster Anna Maria van Lin gescheiden. De helft van de eigendom van het huis op de Plaats tegenover het Stadhuis, dat zij in 1764 samen hadden gekocht, ging naar Anna Maria van Lin.
In 1784 en 1792 worden de erven Pieter van Hermkhuizen als belending genoemd.
In 1799 kreeg Johannes van Herinkhuyzen het “Directum Dominium” getransporteerd.
Huybertus Jongeneel
In 1799 werd het huis door Johannes van Hermkhuysen getransporteerd aan Huybertus Jongeneel.
Huybartus Jongeneel (ovl. Achttienhoven, 1820) was in 1767 getrouwd (o.tr. Utrecht) met Wilhelmina Kelfkens (-1830). Volgens de ondertrouwakte kwam hij uit Rotterdam en zij uit Utrecht. Tussen 1768 en 1779 liet het echtpaar in Rotterdam kinderen dopen.
Johannes van Hermkhuijsen
Op 5 september 1800 verhuurde Huijbertus Jongeneel het huis voor vier achtereenvolgende jaren vanaf 1 mei 1799 (!) aan Johannes van Hermkhuijsen (PIETER JONGENEEL HZ – 1799-1800 – 2673 – NL-UtHUA_34-4_2673_000654).
Willem van Peelen
In februari 1801 verhuurde Huijbert Jongeneel het huis aan Willem van Peelen.
Willem van Peelen (1760-1829) was in 1784 getrouwd met Johanna Christina Marquart (1761-1824). Vermoedelijk woonden zij hier al enkele jaren. In 1794 lieten zij hun zoon Gerrit begraven, wonende in de Minrebroederstraat.
In mei 1801 verklaarde Huibert Jongeneel, wonende buiten de Weerdpoort, dat hij aan de weduwe C.A. van Deventer en T. Abbing voortaan 5 1/2% rente zou betalen in plaats van 3 1/2% van f 1500-0-0, gevestigd op zijn huis aan de noordzijde van de Minrebroederstraat te Utrecht.
Pieter Jongeneel Hz.
In 1803 transporteerde Huijbertus Jongeneel Minrebroederstraat 2 aan zijn zoon Pieter Jongeneel. Pieter Jongeneel (1770-1817) was in 1795 in Rotterdam getrouwd met Catharina Christina Keller (1771-1846) (attestatie Utrecht).
Willem van Peelen
Tijdens de volkstelling van 1813 werd Willem van Peelen met zijn echtgenote Johanna Christina Markwart en hun dochter Christina op dit adres geregistreerd. Ook hun (schoon)moeder Christina Sprang (-1820) woonde hier.
Johanna Christina Merkquert, echtgenote van Willem van Peelen, overleed in 1824 op Minrebroederstraat G 304 (=Minrebroederstraat 19; BS Utrecht 1824 O, aktenr. 1080). Willem van Peelen overleed in 1829 op Minrebroederstraat 8 (wijk G 269; BS Utrecht 1829 O, aktenr. 1426).
Catharina Christina Keller
Notaris Pieter Jongeneel Hz, getrouwd met Catharina Christina Keller, overleed in 1817 op 47-jarige leeftijd aan de Plompetorengracht (BS Utrecht 1817 O, aktenr. 947).
In de OAT 1832 staat de weduwe Pieter Jongeneel, houtkoperes, als eigenaresse van perceel A1208 (“huis en erf”) vermeld.
Matthias Jacobus van Dugteren
Tijdens de volkstellingen van 1824 en 1830 werden Matthias Jacobus van Dugteren (1789-1850), zijn echtgenote Arnolda Boers (1792-1859), vier, resp. vijf kinderen en personeel op dit adres geregistreerd (wijk G, blad 60; Volkstelling 1830 wijk G deel 1, blad 266). In de volkstelling van 1824 (1820) staan als beroepen van Van Dugteren vermeld: apotheker, wijkmeester, thans doodgraver in de Ganssteeg.
Hendrik Verbrugh
In juni 1830 kwam het gezin Verbrugh op Minrebroederstraat 2 Utrecht wonen. Het gezin kwam uit Amsterdam (Volkstelling 1830 wijk G deel 1, blad 266). Hendrik Verbrugh en Everdina Bos waren op 24 februari 1830 in Amsterdam getrouwd (Reg.1 fol. 39v).
Tijdens de volkstelling van 1840 werden Hendrik Verbrugh (-1880), zijn echtgenote Everdina Bosch (-1869), hun kinderen Johannes Jacobus Verbrugh (1832-1895) en Hendrika Verbrugh, Maria Muntendam, Josina Antonia van der Vorst en Johanna Roelofs op Minrebroederstraat wijk G no. 272 Utrecht geregistreerd.
H. Verbrugh en Zoon hadden een Zwitsersche Winkel op Minrebroederstraat G 272 (Utrechtsch provinciaal en stedelijk dagblad: algemeen advertentie-blad, 9-11-1857, Delpher).
Johannes Jacobus Verbrugh
In 1868 heeft Hendrik Verbrugh vermoedelijk de winkel aan zijn zoon Johannes Jacobus Verbrugh overgedaan. Everdina Bos overleed in 1869 in Maarssen (BS Maarssen 1869 O, aktenr. 22); Hendrik Verbrugh overleed aldaar in 1880 (BS Maarssen 1880 O, aktenr. 54).
In 1879 werd het huis van J.J. Verbrugh Hz. verbouwd. Het pand kreeg bij de verbouwing een nieuwe winkelpui (HUA, bouwdossier 4270-31-1680).
Johannes Jacobus Verbrugh overleed in 1895 in Velp (BS Velp, Rheden 07-05-1895 O, aktenr. 102).
Minrebroederstraat 2 Utrecht
Bij de omnummering van 1890 werd het adres Minrebroederstraat wijk G no. 272 gewijzigd in Minrebroederstraat 2 Utrecht.
Thomas Sluijs
Op 1901 overleed Thomas Sluijs, op 65-jarige leeftijd, op zijn woonadres Minrebroederstraat 2 (BS Utrecht 1901 O, aktenr. 1929).
Minrebroederstraat 2 Utrecht verbouwd
In 1903 werd het Minrebroederstraat 2 Utrecht verbouwd. In maart 1903 werd hiertoe een bouwplan bij de gemeente Utrecht ingediend (HUA, bouwdossier 4270-84-96). De bouwtekening was ondertekend door de weduwe Th. Sluijs.
Bij de verbouwing werd de voordeur van het midden van de winkel naar helemaal links verplaatst, met een portaal en een trap naar boven.
P.J. de Haan Hoeden
In juli 1903 kwamen Aris Roskam en zijn echtgenote Anthonia de Haan met hun kinderen op Minrebroederstraat 2 wonen. Anthonia de Haan (1864-1948) was een zuster van P.J. de Haan, naamgever van de hoedenwinkel P.J. de Haan. Anthonia de Haan leidde het filiaal in de Minrebroederstraat. De winkel was tot die tijd gevestigd op Lange Jansstraat 28 (toen nog Lange Jansstraat 22). P.J. de Haan had ook filialen in Alkmaar en Leiden (Utrechts Nieuwsblad 23-03-1899, p. 4, HUA).
Aris Roskam (1864-1920) werd in het bevolkingsregister ingeschreven als onderwijzer (blad 2406). Later werd zijn beroep gewijzigd in winkelier.
Het hoeden- en pettenmagazijn P.J. de Haan werd op 1 augustus 1903 geopend (Utrechts Nieuwsblad, 31-07-1903, p. 4, HUA, Utrechts Nieuwsblad 1/8/1903, p. 4, HUA).
Johanna Maria van Lieshout, weduwe van Thomas Sluijs, overleed in 1908, wonende in de Minrebroederstraat (BS Utrecht 1908 O, aktenr. 571).
Minrebroederstraat 2 Utrecht afgebroken
In 1968 bevond het huis zich in deplorabele staat. Een verbouwing was noodzakelijk. In 1969 werd Minrebroederstraat 2 Utrecht echter grotendeels afgebroken.
In 1976 werd op deze locatie een nieuw huis gebouwd.
Muurresten en de kelder van het voormalige huis zijn bewaard gebleven. Een beerput is verbouwd tot kelder.
Huidige bestemming Minrebroederstraat 2 Utrecht: interieur- en stoffenwinkel
Op Minrebroederstraat 2 Utrecht is Elizabeth Wakefield Styling gevestigd.
Bronnen
- ‘K’, “Restaureren omstreden vak”, in: Maandblad Oud-Utrecht, 1970, p. 25-26.
Gepubliceerd: 29-04-2016 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 18-09-2024.