
Minrebroederstraat 4 Utrecht (tot 1890: Minrebroederstraat wijk G no. 271) staat op het terrein waar tot de reformatie de Minderbroederskerk stond. Het huis staat op de lijst beeldbepalende panden in beschermd stadsgezicht.
Minrebroederstraat 4 Utrecht dateert van 1892, maar heeft een ouder casco. Het zeventiende-eeuwse huis op dit perceel werd “Die Craen” genoemd.
In de catalogus van het voormalige Historisch Museum staat een haardsteen uit 1612 vermeld, die uit dit huis afkomstig zou zijn. Deze haardsteen staat niet, althans niet met adres, vermeld op de website van het Centraal Museum. Mogelijk betreft het inventarisnummer 445.
Wermbout Henricxss
In 1590 vestigden Wermbout Henricxss en Marichgen een plecht op drie huizen en hofsteden. De belending oostwaarts was de comparant (het stadswachthuis). De belending westwaarts was het stads artillerijehuis.
Marichgen Sebastiaens en Mathijs Claesz de Ridder
In 1592 hertrouwde Mariche Sebastiaens, weduwe van Wermbout Henriczoon, wonende in de Minrebroederstraat, met Mathys Claeszoon, j.g. wonende op de Ganzenmarkt.
In 1618 vond een uitkoop plaats. Mathijs Claesz de Ridder verklaarde dat hij uit de boedel van zijn overleden huisvrouw een camer had ontvangen en geen verdere aanspraken op de boedel zou maken.
Johan Coenraetsz Stroo
Mathijs Claesz de Ridder verkocht de camer aan Johan Coenraetsz Stroo. In 1618 transporteerden Mathijs Claes de Ridder en Catharijna Gerritsdr van de Goude de camer aan Jan Coenraets van Ghiessen.
Johan Coenraetsz Stroo was in 1611 getrouwd met Margaretha Warmbouts (-1648), dochter van Wermbout Henriczoon en Mariche Sebastiaens.
Op 3 juli 1625 maakten Jan Coenraetsz Stroo van Gyssen en Margareta Warmbouts een testament, wonende in het huis De Kraen in de Minrebroederstraat. In 1628 legde kleermaker Johan Coenraetsz Stroo van Gyssen een verklaring af, wonende in de Minrebroederstraat.
In 1649 trouwde hun zoon Warmbout Stroo, wonende in de Minrebroederstraat, met Beatris van Hoochvelt. Johannes Stroo hertrouwde in hetzelfde jaar met Hendrickjen de Leeuw (-1654), weduwe van Baltus Steck.
In 1660 hertrouwde Beatris van Hoochvelt met Jan Hendrick van Santwis.
In 1664 gaf de familie Stroo procuratie om voor het gerecht van Utrecht een huis aan de oostzijde van de Telingstraat te Utrecht te laten transporteren aan het echtpaar Herman Meyboom en Maychgen in den Engh en om het huis aan de noordzijde van de Minrebroederstraat als zekerheid te stellen voor vrijwaring en voor (groot)moederlijk erfdeel van de (klein)kinderen van Jan Coendertss Stro.
Jan Coendertsen Stroeij (Stroo) overleed in maart 1670.
Rudolph van Cuylenburg
Op 20 januari 1671 gaf Jan Lambertsen van Schoonhoven, erfhuismeester van Utrecht en voogd van de onmondige Margareta Stroo, procuratie aan haar moeder Beatris van Hoochvelt, weduwe van Wermbout Stroo, tot transport van het huis ten behoeve van Rudolph van Cuylemborch. Margareta Stroo was erfgename van haar grootouders Jan Coendertsen Stroo en Margareta Wermbouts. Op dezelfde dag kreeg Rudolph van Cuylemborch een garantie inzake aanspraken door de erfgenamen op het door hem gekochte huis aan de Minrebroederstraat.
In januari 1671 werd het huis uit de boedel van Jan Coenderts Stroo en Margareta Warbouts getransporteerd aan Rudolph van Cuylenburg. Rudolph van Cuylenburg liet een schuldbekentenis van f 1100-0-0 opstellen, als rest van de koopsom van het huis. Op 11 augustus 1679 gaf Margareta Stroo procuratie om het transport te ratificeren.
Rudolph van Culemburgh trouwde in 1681 met Anna van Ewijk.
In 1719 maakte het echtpaar een codicil, aan de oostzijde van de Korte Nieuwstraat. In 1724 werd hun besloten testament ontzegeld.
Jacobus Odé
Het huis werd geërfd door hoogleraar Jacobus Odé (1698-1751).
Zijn eerste echtgenote Anna Elisabet van Ewijk (1706-) was een dochter van Alard van Ewijk en Elisabet van Cuylenburg (1683–1709). Alard van Ewijk en Elisabet van Cuylenburg waren in 1705 getrouwd. Elisabet van Cuylenburg was een dochter van Rudolph van Cuylenburg en Anna van Ewijk.
In 1731 hertrouwde Jacobus Odé met Anna Fredrika van Warmvliet (-1746). Het echtpaar Odé woonde in de Korte Nieuwstraat. In 1751 werd een akkoord over dat huis gesloten.
Anthony Groeneveld
In 1744 verhuurde Jacobus Ode het huis in de Minrebroederstraat aan Anthony Groeneveld.
Anthony Groeneveld was getrouwd met Maria Lente. Zij woonden tot 1744 in de Hoge Jacobijnenstraat. Hun zoon Johannes werd volgens het doopboek in november 1744 in de Minrebroederstraat geboren.
Maria Struys
In juli 1746 verhuurde Jacobus Odé het huis in de Minrebroederstraat aan Maria Struys.
Jacobus Odé overleed in november 1751.
In 1753 verhuurde Jacob van der Straten het huis aan Maria Struys. Van der Straten was getrouwd met Maria Charlotta Ode (1726-?), dochter van Anna Elisabet van Ewyk.
In 1769 worden de erfgenamen van professor Odé als belending genoemd.
Maria Christina Struys en Catharina Struys
In 1772 transporteerden Jacob van der Straten, Maria Charlotta Odé en Anna Sandrina Odé (1727-?) het huis aan Maria Christina en Catharina Struijs.
Maria Christina Struys (1722-?) en Catharina Struys (1725-?) gaven procuratie om een plecht van f.800,- te vestigen op hun huis aan de noordzijde van de Minrebroederstraat ten behoeve van Christiaan Sanderson, rentmeester van het kapittel van St. Marie.
Jacob van Doorn
In 1784 verkochten de erven ab intestato Catharina Struys het huis aan Jacob van Doorn. Haar zuster Maria Christina Struys trad op als mede-erfgename en als eigenares van de helft van het huis. De belending oostwaarts was de heer Schnieder, wijnkoper (Minrebroederstraat 6). De belending westwaarts waren de erven Pieter van Hermkhuysen (Minrebroederstraat 2).
Johan Jacob Manderfeld
In 1792 verkocht Jacob van Doorn het huis aan Johan Jacob Manderfeld. Het transport vond plaats op 9 januari 1793.
Johan Jacob Manderfeld was in 1787, onder huwelijkse voorwaarden, getrouwd met Anna Maria Sturms. Het echtpaar woonde al in de Minrebroederstraat toen zij Minrebroederstraat 4 kochten. In 1789 hadden zij hun dochter Anna Elisabeth laten dopen, wonende in de Minrebroederstraat.
Christiaan Lammerts van Bueren
In maart 1802 verhuurde Johan Jacob Manderfeldt het huis aan Christian Lammerts van Bueren en Maria Christina Muijsert. De huur ging in op 1 mei 1802.
Christiaan Lammerts van Bueren (1777-1814) was een zoon van Hermannus Lammerts van Bueren en Aletta de Visser. Christiaan Lammerts van Bueren trouwde in april 1802 met Maria Christina Muijsert.
In 1803 transporteerde Johan Jacob Manderfeldt het huis aan Christiaan Lammerts van Bueren (1777-1814) en Maria Christina Muijsert.
Christiaan Lammerts van Bueren overleed op 3 mei 1814 op zijn woonadres Minrebroederstraat wijk G no. 194 (oude nummering; BS Utrecht 1814 O, aktenr. 688).
Maria Christina Muijsert, weduwe van Christiaan Lammerts van Bueren, overleed op 1 november 1821, op haar woonadres Minrebroederstraat wijk G no. 271 (BS Utrecht 1821 O, aktenr. 882).
Hermanus Lammerts van Bueren
Tijdens de volkstelling van 1824 werd het huis bewoond door Hermanus Lammerts van Bueren en zijn echtgenote Alida van Brummen (wijk G blad 59). Hermannus Lammerts van Bueren (1752-1830) was de vader van Christiaan Lammerts van Bueren. Hermanus Lammerts van Bueren, weduwnaar van Aletta de Visser, en Alida van Brummen (1757–1828) waren in 1793 getrouwd.
Hermanus Lammerts van Bueren overleed op 4 oktober 1830, wonende op Minrebroederstraat wijk G no. 271 (BS Utrecht 1830 O, aktenr. 934).
Jacobus Lammerts van Bueren
In de OAT 1832 staat Jacobus Lammerts van Bueren als eigenaar van perceel A1209 (“huis en erf”) vermeld. Jacobus (1781-1838) was een zoon van Hermanus, uit diens eerste huwelijk, en een jongere broer van Christiaan. Hij bleef ongehuwd.
Jacobus Lammerts van Bueren, kantoorbediende, overleed op 11 februari 1838 op zijn woonadres Minrebroederstraat wijk G no. 271 (BS Utrecht 1838 O, aktenr. 259).
Jacobus van Nieuwkasteel
Tijdens de volkstelling van 1840 werden kamerbehanger Jacob(us) van Nieuwkasteel (1810–1878), zijn echtgenote Jenneke (Jannetje) van Zanten, hun drie kinderen, en Hendrina Carolina Sara Sanderson op dit adres geregistreerd. Jacobus van Nieuwkasteel en Jenneke van Zanten waren in 1831 getrouwd.
Jacobus Bartholomeus van der Puijl
In 1848 overleed Jacobus Bartholomeus van der Puijl op Minrebroederstraat G 271 (BS Utrecht 1848 O, aktenr. 420). Jacobus Bartholomeus van der Puijl was in 1844 getrouwd met Cornelia Johanna van Santwijk. Hij was een zoon van Anna Maria Lammerts van Bueren, zuster van Christiaan en Jacobus.
Cornelia Johanna van Santwijk en Hermanus Jacobus Lammerts van Bueren
In 1849 hertrouwde Cornelia Johanna van Santwijk met Hermanus Jacobus Lammerts van Bueren (1825-1883), zoon van Jan Hendrik Lammerts van Bueren en Catharina Jacoba van Rossum.
In het bevolkingsregister 1850-1860 staan ingeschreven Cornelia Johanna van Santwijk, haar echtgenoot Hermanus Jacobus Lammerts van Bueren, en hun kinderen Jan Christiaan (1850-1898) en Aletta (1853-). Zijn zuster Alida Lammerts van Bueren (1827-) woonde hier ook. Verder woonde hier Pieter Hendrik Dortmond (1830-). Zowel Dortmond als H.J. Lammerts van Bueren was sigarenmaker van beroep.
Frans de Koning / Johannes van Loeven
De familie Lammerts van Bueren staat ingeschreven op het tweede blad. Op het eerste blad staat blikslager Frans de Koning (1820-) met zijn gezin ingeschreven. Ook tabakskerver Johannes van Loeven (1822-) staat met zijn gezin op dit blad vermeld.
Cornelia Johanna van Santwijk overleed op 15 oktober 1854, volgens de overlijdensakte op Minrebroederstraat G 272 (schrijffout?; BS Utrecht 1854, aktenr. 1280).
Minrebroederstraat 4 Utrecht
Bij de omnummering van 1890 werd het adres Minrebroederstraat wijk G no. 271 gewijzigd in Minrebroederstraat 4 Utrecht.
Verbouwing
In 1892 werd Minrebroederstraat 4 verbouwd (HUA, bouwdossier 4270-53-412).
Johannes Gerardus Sparenburg
In het bevolkingsregister 1900-1912 staat Johannes Gerardus Sparenburg (1852-) met zijn echtgenote Albertina Emilie Hörmann (1852-1914) en hun kinderen op Minrebroederstraat 4 ingeschreven (2410). Het echtpaar was in 1876 getrouwd.
Sparenburg werd ingeschreven als kamerbehanger. Ook twee zonen waren behanger. Het beroep van vader Johannes Gerardus Sparenburg is later – in de tijd van de balpen, dus mogelijk door een onderzoeker – vervangen door bode bij een levensverzekeringsmaatschappij.
Maskerade 1901
Het huis werd in die tijd ook bewoond door studenten (blad 2411).
Ter gelegenheid van de maskerade ‘Koning Karel VII van Frankrijk’ van het Utrechtsch Studenten Corps, in 1901, werd het huis versierd. Minrebroederstraat 4 was het “huis van de Koning”. Het versierde huis is te zien op de foto bovenaan deze pagina.
Eduard Otto Joseph Marie Baron van Hövell van Wezeveld tot Westerflier (1877-1936) woonde hier als student (Bevolkingsregister Utrecht, blad 2411). Hij was de hoofdpersoon tijdens de maskerade (De Tijd, 12-02-1936, Delpher).
Postzegelhandel Jan Riet
Tot 2015 was postzegelhandel Jan Riet op Minrebroederstraat 4 gevestigd. Jan Riet was zijn zaak in 1936 op Minrebroederstraat 1 gestart. Vanaf 1970 werd de zaak gerund door zijn zoon.
Huidige bestemming Minrebroederstraat 4
Op Minrebroederstraat 4 Utrecht is detailhandel gevestigd.
Gepubliceerd: 30-04-2016 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 18-09-2024.