Home » Blog » Spinoza’s vriend

Spinoza’s vriend

Spinoza
Spinoza

In een brief van 1675 noemt Spinoza de Utrechter Joachim Nieustadt zijn vriend. Joachim Nieustadt woonde toentertijd in het voormalige huis Janskerkhof 25 en was tevens eigenaar van Janskerkhof 24. Wie was Joachim Nieustadt?

De brief van Spinoza

In een brief van 1675 schrijft de filosoof Benedictus de Spinoza (1632-1677) aan de Utrechtse arts Lambert van Velthuysen (B. Spinoza/W. Meijer, p. 333):

“Het verwondert mij, dat onze vriend Nieuwstad u gezegd heeft, dat ik voornemens was de geschriften, die seedert enigen tijd tegen mijn tractaat zijn uitgekomen te weerleggen, en dat ik mij daarbij had voorgesteld ook uw handschrift te bestrijden.”

Lambert van Velthuysen, door Johannes van Wijckersloot
Lambert van Velthuysen, door Johannes van Wijckersloot (collectie Centraal Museum)

Spinoza en Lambert van Velthuysen (1622-1685) hadden elkaar als intellectuele tegenstanders leren kennen, maar waren desondanks op vriendschappelijke voet komen te staan. De verwijzing naar “onze vriend Nieuwstad” doet vermoeden dat ook Joachim Nieustadt tot de vriendengroep behoorde.

Lambert van Velthuysen en Joachim Nieustadt kenden elkaar uit de vroedschap; Lambert van Velthuysen als raad, Joachim Nieustadt als secretaris. Ze behoorden tot dezelfde factie; beiden waren in 1674 uit hun functie gezet.

Uit de brief van Spinoza kan worden afgeleid dat ook Spinoza Joachim Nieustadt kende. Vermoedelijk hadden zij elkaar niet lang voor het schrijven van de brief nog ontmoet. Hoe kan Nieustadt anders het voornemen kennen dat hij aan Van Velthuysen overbracht?

Het moet een interessante vriendschap zijn geweest, want Joachim Nieustadt kwam uit een Voetiaans nest.

De ouders van Joachim Nieustadt

Joachim Nieustadt werd geboren in Utrecht rond 1623, als zoon van de zijdenlakenkoopman David Nieustadt en Catharina van Sunderen. Zijn ouders waren in 1621 getrouwd. David Pauwels Nieustadt was weduwnaar. Bij zijn eerste huwelijk, in 1618, had hij opgegeven afkomstig te zijn uit Oost-Friesland.

In 1640 kocht David Nieustadt twee huizen; het voormalige huis Janskerkhof 25 en een huis in de Poelenburchsteeg. Het huis op het Janskerkhof werd het woonhuis van de familie Nieustadt. Het huis in de Poelenburchsteeg verhuurde hij aan de theoloog Gisbertus Voetius.

Na het overlijden van David Nieustadt, in 1643, verkocht zijn weduwe Catharina van Sunderen het huis in de Poelenburchsteeg aan Voetius. In juni 1643 gaf Catharina van Sunderen procuratie om het huis in de Poelenburchsteeg aan Gisbertus Voetius te transporteren.

In 1646 hertrouwde Catharina van Sunderen met Carolus de Maets, theoloog en een goede vriend van Gisbertus Voetius, die al tweemaal weduwnaar was. Carolus de Maets (1597-1651) wordt gerekend tot de Nadere Reformatie, tot welke stroming ook Gisbertus Voetius behoorde.

Zeven jaar later werd Carolus de Maets tevens de schoonvader van Catharina’s zoon Joachim Nieustadt. Joachim Nieustadt trouwde in 1653 met Anna de Maets. Zij was een dochter van Carolus de Maets en diens tweede echtgenote Anna Duvelaer. Joachim Nieustadt en Anna de Maets kregen vijf kinderen: Catharina (1654-1702), Anna (1658-?), David Carel (1660-1687), Carolus (1661-1692) en Anna (1663 – ?; jong overleden).

Loopbaan

Joachim Nieustadt was wiskundige. Hij studeerde in Utrecht (hij schreef zich in 1643 bij de universiteit in). Dat Joachim Nieustadt intellectueel moet zijn geweest, blijkt onder meer uit het feit dat hij correspondeerde met de Duitse wiskundige en filosoof G.W. Leibniz (1646-1716). In 1675 maakte Joachim Nieustadt, samen met landmeter Paulus Ruysch, hoogleraar in de geometrie Hugo Ruysch, en ingenieur De Roy, een ontwerp voor een kanaalverbinding tussen Utrecht en de rivier de Eem.

Daarnaast had Joachim Nieustadt een bestuurlijke loopbaan. Van 1655-1662 was hij lid van de Utrechtse vroedschap, van 1656-1658 als tweede kameraar. Gedurende de periode 1659-1662 was hij schepen van het gerecht. Van 1662-1674 was hij secretaris van de vroedschap. Na de Franse bezetting werd hij uit zijn ambt gezet.

Of Joachim Nieustadt, in navolging van zijn ouders, een aanhanger van Voetius was, is de vraag. In 1666 was er een conflict tussen de vroedschap en de Utrechtse kerkenraad, waarbij Nieustadt notulen van de kerkenraad liet lichten en royeren. Duker (1910) noemde deze actie van Nieustadt een zegeviering.

Franse bezetting

Ten tijde van de Franse bezetting was Joachim Nieustadt secretaris van de stad Utrecht. Besluiten van de Vroedschap betreffende de overgave van de stad zijn door hem geschreven en ondertekend.

Bezoek van Spinoza

In juli 1673 bracht Spinoza een bezoek aan het bezette Utrecht, vermoedelijk op uitnodiging van de broer van de commandant van Utrecht, Stouppe (Van de Ven, 2015). Spinoza kwam op verzoek van Stouppe naar Utrecht om de Prins van Condé te spreken. De Prins van Condé woonde op Janskerkhof 15a en 16. Condé had echter, enige dagen voor het bezoek van Spinoza, Utrecht verlaten. Spinoza zou zijn dagen in Utrecht voornamelijk in het gezelschap van Stouppe hebben doorgebracht (J. Colerus, p. 37-38).

Hoogstwaarschijnlijk heeft Spinoza ook een bezoek gebracht aan Janskerkhof 10, waar Stouppe gehuisvest was. “Collonel Stouppa [logeerde] in het huys van Mevrouw Rodenborgh op het Sint Jans Kerck-hof”, aldus Abraham de Wicquefort (Journael, p. 39).

Het is niet bekend of Spinoza ook Joachim Nieustadt toen heeft ontmoet. De brief van Spinoza waarin Nieustadt wordt genoemd dateert van twee jaar later. Als zij elkaar al in 1673 kenden (of elkaar toen hebben leren kennen), dan is Spinoza mogelijk tijdens zijn bezoek aan Utrecht ook op Janskerkhof 25 geweest.

Burgemeester van Wijk bij Duurstede

In 1681 werd Joachim Nieustadt benoemd tot burgemeester van Wijk bij Duurstede. Deze benoeming kwam niet zonder slag of stoot tot stand. Er waren protesten, aangezien Joachim Nieustadt geen bestuurder van Wijk bij Duurstede was geweest en daar niet woonde. Na zijn benoeming moet hij zijn verhuisd. In 1682 trouwde zijn dochter Catharina, met attestatie van Utrecht, in Wijk bij Duurstede met Egbert van Cleeff. Volgens de attestatie woonde Catharina Nieustadt in Wijk.

In 1684 vestigde Joachim Nieustadt een plecht op het huis aan het Janskerkhof en het buurhuis “De Goude Huijf” als onderpand voor een schuld (procuratieakte). Nieustadt woonde volgens de akte op buitenplaats Noorthuijsen in Wijk bij Duurstede, waar hij burgemeester was geweest. In 1685 werd Noorthuysen verkocht.

Naar Batavia

En dan gebeurt er iets bijzonders. Op bijna 65-jarige leeftijd besluit Joachim Nieustadt in dienst te treden van de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Op 3 januari 1687 vertrok hij, als opperkoopman in dienst van de VOC, met het schip Ridderschap van Holland naar Batavia.

Wat Joachim Nieustadt dreef om op zijn leeftijd nog voor de VOC naar Batavia te gaan, is onduidelijk. Waren het geldzorgen? Mijn aanvankelijke gedachte dat het misschien door verdriet was om het overlijden van zijn echtgenote, moet ik laten varen. Ook Anna de Maets wordt genoemd in de attestatie die de kerkenraad van Wijk bij Duurstede op 14 november 1686 meegaf. Een ding is zeker, op een leeftijd waarop anderen gaan rentenieren, startte hij een nieuwe carrière in de Oost.

In een procuratieakte van november 1693 wordt Joachim Nieustadt genoemd als raadt ende fiscaal van de VOC tot Batavia. Uit de database van TANAP kan worden afgeleid dat hij begon als koopman, maar vanaf 1690 water fiscael was. Er staan in de database diverse door hem verrichte opmetingen van schepen vermeld, uit de periode 1688-1692.

Mogelijk werden Joachim Nieustadt en Anna de Maets op hun reis naar Batavia vergezeld door hun ongehuwde zoon Carolus. Waarschijnlijker is echter dat zij hun zoon achterna gingen. Carolus Nieustadt kreeg al op 8 september 1685 een attestatie van de kerkenraad van Wijk bij Duurstede. Volgens een procuratieakte van 1688 en een procuratieakte van 1691 was Carolus Nieustadt uitlandig. Carolus Nieustadt overleed op 14 december 1692 in Batavia (attestatie, 1710).

Op 10 januari 1696 maakte Joachim Nieustadt voor notaris D. Rogulet te Batavia zijn testament. Op 26 maart 1696 wordt Joachim Nieustadt in het kader van de VOC voor het laatst vermeld. Op 12 oktober 1696 gaven zijn erfgenamen – dochter Catharina Nieustadt en kleindochter Gerarda Nieustadt – in Utrecht procuratie aan de raad van justitie in Batavia om de nalatenschap van Joachim Nieustadt te beheren. Joachim Nieustadt overleed vermoedelijk in Batavia.

De huizen aan het Janskerkhof

Hoe het zijn huizenbezit aan het Janskerkhof is vergaan, moet nog nader worden uitgezocht.

Janskerkhof 24 werd vermoedelijk in 1685 verkocht. Hoe de nieuwe eigenaar van Janskerkhof 25 zijn eigendom verkregen heeft, is nog onduidelijk.

Bronnen

  • J. Colerus, Korte, dog waaragtige levens-beschryving, van Benedictus de Spinosa, uit autentique stukken en mondeling getuigenis van nog levende personen (archive.org).
  • A.C. Duker, Gisbertus Voetius, 1910 (Google books).
  • Leibniz 1676-1679 (Google books).
  • C.W. Roldanus, Een verloopen predikant in de 17de eeuw, De Gids 1932 (dbnl).
  • B. Spinoza, W. Meijer, Brieven van en aan Benedictus de Spinoza benevens des schrijvers Vertoog … (bron).
  • Jeroen M.M. van de Ven,“Crastinâ die loquar cum Celsissimo principe de Spinosa”. New Perspectives on Spinoza’s Visit to the French Army Headquarters in Utrecht in Late July 1673, Intellectual History Review, 2015 (met dank aan Rik Wassenaar).
  • Abraham de Wicquefort, Journael, of dagelijcksch verhael van de handel der Franschen in de steden van Uytrecht en Woerden, sedert hun koomst daer binnen, tot aan hun vertrek, Amsterdam 1674 (Universiteitsbibliotheek Utrecht).
  • Archief 1932, p. 27.
  • VOC Opvarenden: Nieustadt, Joachim.
  • Janskerkhof 25, Huizen aan het Janskerkhof.

Gepubliceerd: 04-06-2016 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 05-01-2024.

Scroll naar boven