Home » Blog » De kunstverzameling van Boijmans

De kunstverzameling van Boijmans

Frans Jacob Otto Boijmans, naamgever van Museum Boijmans Van Beuningen
Frans Jacob Otto Boijmans (collectie Museum Boijmans Van Beuningen)

Boothstraat 12 Utrecht was eind achttiende, begin negentiende eeuw eigendom van de jurist en kunstverzamelaar Frans Jacob Otto Boijmans. Aangezien Utrecht zijn schilderijen niet wilde hebben, legateerde hij zijn kunstverzameling aan de gemeente Rotterdam. Daarmee werd de basis gelegd voor Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam.

Frans Jacob Otto Boijmans (1767-1847) was jurist en kunstverzamelaar. Hij schonk zijn kunstcollectie aan de Gemeente Rotterdam. Deze kunstverzameling heeft de basis gevormd voor Museum Boijmans van Beuningen.

Frans Jacob Otto Boijmans (1767-1847)

Frans Jacob Otto Boijmans werd geboren in Maastricht, als zoon van Johannes Andreas Boymans en Theodora Barbara Berg. Hij kwam naar Utrecht om rechten te studeren. Boymans schreef zich in 1786 als student bij de Universiteit Utrecht in (Album studiosorum, p. 177). Op 3 mei 1787 promoveerde hij bij hoogleraar Meinard Tydeman op stellingen (Album promotorum, p. 203).

Op 17 december 1787 trouwde hij met Arnoudina Elisabet van Westrenen. Zij was een dochter van Arnout van Westrenen en Berendina Willemina van Bronckhorst, eigenaren van het voorste huis op claustraal erf III.

Het echtpaar Boijmans woonde op de Voorstraat. In september 1788 lieten zij hun zoon Jan André in de Janskerk dopen. In oktober 1789 overleed Arnoudina Elisabeth van Westrenen, nalatende haar man en een onmondig kind. Zij werd begraven in de Jacobikerk.

Boothstraat 12

In 1790 kocht Frans Jacob Otto Boijmans het huis Boothstraat 12. Vermoedelijk koos hij niet zomaar voor Boothstraat 12. Zijn overleden echtgenote was een achterkleindochter van Arnoud van Westrenen, die van 1694 tot aan zijn overlijden in 1716 ook eigenaar van Boothstraat 12 was geweest. Het familiewapen Van Westrenen, dat Arnoud van Westrenen had laten aanbrengen, bevindt zich nog steeds in de gevel van het huis in de Boothstraat.

Na het overlijden van Arnoud van Westrenen was het huis in handen gekomen van zijn dochters. Zijn kleinzoon Philips Ram verkocht het huis in 1788 aan Albertus Gerardus Smith. Smith verkocht het huis twee jaar later aan Boijmans.

Kunstcollectie Boijmans

Zelfportret Carel Fabritius
Zelfportret Carel Fabritius (collectie Museum Boijmans Van Beuningen)

F.J.O. Boijmans was kunstliefhebber en kunstverzamelaar. Hij was ook commissaris van de in 1817 opgerichte Teeken-Academie (Utrechtsche Courant, 21-09-1821, Delpher).

Boijmans legateerde zijn verzameling kunst (schilderijen, prenten, tekeningen en porselein) aan de gemeente Rotterdam, nadat de burgemeester van Utrecht zijn aanbod om de kunstverzameling onder bepaalde voorwaarden over te dragen had afgeslagen.

Na zijn overlijden werd de kunstverzameling getaxeerd op een waarde van 100.000 gulden. Tot de meest bekende kunstwerken uit zijn verzameling behoorde onder meer het zelfportret van Carel Fabritius (1622-1654), de schilder van het beroemde schilderij “Het puttertje”.

Het zelfportret van Carel Fabritius maakt nog steeds deel uit van de collectie van Museum Boijmans Van Beuningen.

Lang niet alle objecten waren echter interessant genoeg om in de collectie van het op te richten museum op te nemen. De verkoop van de minder interessante stukken bracht echter geld op dat voor nieuwe aankopen werd gebruikt.

Museum Boijmans Van Beuningen

Het opgerichte museum ging naar de wens van de legaatgever Museum Boijmans heten. In 1958 werd de naam van het museum uitgebreid met de achternaam van kunstverzamelaar Daniel George van Beuningen (1877-1955).

Museum Boijmans Van Beuningen bezit tegenwoordig nog maar een klein gedeelte van de kunstverzameling van Frans Jacob Otto Boijmans. Nadat eerst al een deel verkocht was, verwoestte een brand in 1864 een groot deel van de museumcollectie. Slechts 180 schilderstukken konden uit het Museum Boijmans worden gered (Nieuwe Rotterdamsche Courant, 17-02-1864, Delpher).

In de tegenwoordige collectie van Museum Boijmans Van Beuningen bevinden zich nog maar 127 van de schilderijen, zo valt te lezen op de website van het museum:

“Frans Jacob Otto Boijmans is de grondlegger en eerste naamgever van het museum. Zijn privécollectie bestaat aanvankelijk vooral uit schilderkunst van 17de-eeuwse Hollandse meesters. Wanneer hij in financiële problemen komt, probeert hij zijn verzameling te verkopen aan het Koninklijk Museum (nu het Rijksmuseum), zonder succes.

Als Boijmans financieel hersteld is, verzamelt hij gepassioneerd verder. Zijn collectie 17de-eeuwse Hollandse meesters breidt hij uit met schilderijen van oude meesters en tijdgenoten maar ook met tekeningen, prenten en porselein. Op 16 juni 1847 schenkt hij zijn verzameling aan de Gemeente Rotterdam met de bedoeling een museum te stichten. Acht dagen later overlijdt de verzamelaar. In zijn testament geeft Boijmans aan dat hij genoemd wil worden als stichter van het museum. Twee jaar later opent in het Schielandshuis het museum ‘gesticht door Mr. F.J.O. Boymans’ voor publiek.

Van Boijmans’ collectie zijn nog maar 127 van de oorspronkelijk 1200 schilderijen in het bezit van Museum Boijmans Van Beuningen. Een deel is al na de eerste inventarisering door A. en A.J. Lamme van de hand gedaan vanwege gebrek aan kwaliteit. Een ander deel ging verloren tijdens een verwoestende brand in het Schielandshuis in 1864. Enkele hoogtepunten uit deze collectie die behouden zijn, zijn het anonieme ‘Johannes, het Evangelie schrijvend’, het zelfportret van Carel Fabritius en ‘Het Sint Nicolaasfeest’ van Jan Steen.”

Waar bewaarde Boijmans zijn kunstcollectie?

Boijmans ging geregeld naar het buitenland, zo blijkt onder meer uit een verklaring uit 1807 van Louise Gay, die huishoudster van zijn schoonvader was geweest. In het begin van de negentiende eeuw verhuurde Boijmans om die reden tweemaal zijn huis in de Boothstraat.

Opvallend is dat in geen van beide huurovereenkomsten iets wordt gezegd over in het huis aanwezige kunst.

In 1803 verhuurde hij het huis aan Dirk Willem Maas. De huurder kreeg slechts de zorg over het welzijn van de aanwezige meubelen; deze moesten behoorlijk worden schoongemaakt en worden onderhouden. Maas kreeg zelfs het recht om enige kamers in het huis onder te verhuren. Naar huidige begrippen komt dat wel erg zorgeloos over, gesteld dat er zich in het huis een collectie kunst bevond.

Bevond de kunstverzameling zich misschien op een andere locatie? Die vraag moet ik nog eens proberen te beantwoorden.

Overbrenging naar Rotterdam

Dat de kunstcollectie zich in 1847 in ieder geval wel in Utrecht zal hebben bevonden, leid ik af uit Van der Aa, die over de overbrenging van de verzameling naar Rotterdam schrijft:

De executeuren, belast om de gezegde verzameling naar Rotterdam te doen vervoeren waren de Heeren Pieter Hendrik Tromp, Wethouder te Rotterdam, Mr. Johannes Jacobus van der Hagen van den Heuvel, Raadsheer in het Provinciaal Geregtshof te Utrecht, en Jacob Hendrik van Schermbeek, Notaris te Utrecht, die zich dan ook met de grootste zorg van dien last gekweten hebben.

Het vervoer was in handen gegeven van een Rotterdamse wethouder en twee Utrechters. Raadsheer Johannes Jacobus van der Hagen van den Heuvel was een zoon van Johannes van den Heuvel en Johanna Petronella van der Hagen, de laatste particuliere eigenaren van Janskerkhof 10. Notaris Jacob Hendrik van Schermbeek woonde op Janskerkhof 19.

Bronnen

Gepubliceerd: 19-06-2016 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 12-02-2022.

Scroll naar boven