
In 1715 werd Boothstraat 19 Utrecht gekocht door Willemina Appelaer (1678-1718), dochter van de Amsterdamse drukker Broer Appelaer. Haar vader drukte vanaf 1674 de Utrechtse Courant.
Na het overlijden van Broer Appelaer, in 1685, werd de Utrechtse Courant geleverd door (de voogden van) Willemina Appelaer en haar broer Frederick Broer Appelaer. Pas na het overlijden van Willemina Appelaer kreeg een andere drukker het octrooi voor het drukken van de Utrechtse Courant.
Courantier Broer Appelaer
Broer Appelaer (Amsterdam 1636 – Utrecht 1685) stamde uit een Amsterdamse drukkersfamilie. Zijn vader Joost Broersz en zijn grootvader Broer Jansz waren ook drukker van beroep. Voor zijn verhuizing naar Utrecht had Broer Appelaer, samen met zijn broer Jan, een drukkerij in Amsterdam gehad.
Broer Appelaer was naar Utrecht verhuisd toen hij in 1674 van de Staten van Utrecht het octrooi kreeg voor het drukken van een wekelijkse krant. Hij huurde een kamer bij Henrick van Doornick (schuldbekentenis, 1675).
Broer Appelaer trouwde in 1675 (o.tr. Amsterdam, 19-10-1675, kerk) met Margrita Luyt (1641-), dochter van Fredrick Luyt en Haesje Camerbeeck. Het echtpaar Appelaer kreeg vier kinderen, Willemina (1678), Frederick Broer (1679), Sara (1681; jong overleden) en Joost (1682, jong overleden). In 1678 maakte het echtpaar een testament, waarin de langstlevende tot voogd werd benoemd.

In 1679 was Broer Appelaer, blijkens een procuratieakte, courantier van de Staten van Utrecht. In 1685 was Broer Appelaer volgens het impressum van zijn courant geoctroyeerde courantier op de hoek van de Balle-maeckersstraet, over de Bree-straet (Delpher).
Drukkerij in handen van kinderen Appelaer
Willemina en Frederick Broer Appelaer werden op jonge leeftijd wees. Hun moeder Margarita Luit overleed vermoedelijk tussen januari 1683 en november 1685.
Op 30 november 1685 liet hun vader een akte van voogdijbenoeming opstellen. Hij wees VOC-bewindvoerder Caspar van Royen (bewoner van Drift 21) en diens zwager Cornelis van der Tocht (die enkele jaren later zou trouwen met Lucretia de Goyer, zie Janskerkhof 14) als voogden aan. Wegens ziekte was Broer Appelaer zelf niet meer in staat om deze te ondertekenen; de akte werd ondertekend door getuigen.
Broer Appelaer overleed op 1 december 1685, nalatende onmondige kinderen. Hij werd begraven in de Jacobikerk.
Eva Appelaer
Na het overlijden van Broer Appelaer verhuisde de drukkerij naar de Oudegracht bij de Jacobibrug (zie Utrechtse courant, 14-01-1689, Delpher). Daar woonde zijn zuster Eva.
Op 7 november 1686 benoemden de twee voogden Johan Appelaer als medevoogd. Johan Appelaer ondertekende de akte met de naam Jan Appelaar. Zo wordt zijn naam ook in de Amsterdamse akten gespeld. De drie voogden machtigden vervolgens zijn zuster Eva Appelaer om alle zaken waar te nemen betreffende het drukken en verkopen van couranten en om met de kinderen in de huishouding te continueren (zie ook procuratieakte 1686).
Op 2 augustus 1689 maakte Eva Appelaer een testament. Eva Appelaer overleed op 15 augustus 1689, nalatende een mondige broer en onmondige broeders kinderen. Zij werd begraven in de Jacobikerk.
Johan Appelaer
Na het overlijden van Eva Appelaer bleef de drukkerij gevestigd op de Oudegracht bij de Jacobibrug. Voortaan trad hun oom Johan Appelaer (1639-1709) als gemachtigde op.
In de index op het notarieel archief (HUA) zijn diverse procuratieakten te vinden betreffende inningen voor geleverde couranten, door de kinderen van de overleden Broer Appelaer, met als voogd hun oom Johan (ook: Jan) Appelaer.
Octrooi voor Frederick Broer Appelaer
De drukkerij bleef aanvankelijk werken onder het octrooi van de overleden Broer Appelaar. Bij resolutie van 7 september 1699 (dl. XLV, bl. 107), kreeg Frederick Broer Appelaer het octrooi. De gedeputeerden hadden
“goed gevonden en verstaen den soon van den overleden courantier Broer Appelaer, met name Frederick Appelaer te authoriseren . . . om alle de couranten aen haer ed. mo. camer, ende leden vande regeringe, daar sulcx gewoon is te geschieden, te leveren” (G.A. Evers, p. 64).
Frederick Broer Appelaer was toen pas 19 jaar oud. De drukkerij bleef echter ook hierna nog de naam van zijn vader, Broer Appelaar, dragen.
Drukkerij Broer Appelaer verhuisd
Tussen 1698 (Delpher) en 1705 (jaartal genoemd door Van der Monde, zie onder bronnen) werd de drukkerij naar het huis van oom Jan Appelaar, op de Oudegrafte hoeck Watersteech, verplaatst.

Jan Appelaar was in 1673 getrouwd met Helena Ritter (o.tr. Amsterdam 19-08-1673, kerk, DTB 499, p.228, geassisteerd door Broer Appelaar). Helena Ritter overleed in november 1702. Willemina Appelaer en Frederick Broer Appelaer worden in het begraafboek niet als nabestaanden genoemd.
In november 1703 wees Johan Appelaer, die kinderloos was, bij testament Willemina Appelaer, die bij hem woonde, als erfgename aan. Willemina Appelaer deed omgekeerd hetzelfde.
In februari 1705 (kwitantie) werd oud-burgemeester Caspar van Royen door de inmiddels volwassen kinderen betaald voor zijn beheer van de met het uitgeven van kranten verdiende gelden en verdere voogdij. Enkele maanden later is Frederick Broer Appelaer, onder huwelijkse voorwaarden, vanuit het huis van zijn oom Jan getrouwd.
Liever tapper dan drukker
De krant uit 1705 die in het onderstaande artikel van Van der Monde wordt genoemd, heb ik nog niet in Delpher gevonden. De afbeelding hierboven komt uit de Utrechtse Courant van 20 augustus 1708, gedrukt bij Broer Appelaar op de Oudegracht bij de Watersteeg (Delpher).
Of Frederick Broer Appelaer zich nog met het drukken van deze courant bemoeid heeft, is niet duidelijk. Uit de archiefstukken die over hem te vinden zijn krijg ik de indruk dat hij liever geen drukker wilde zijn. Fredrick Broer Appelaar huurde in december 1707 het huis Rijnvliet in Oudenrijn, waar hij blijkens een huurovereenkomst van 1710 een tappers-nering had. In 1714 vertrok hij naar Batavia.
De drukkerij na het overlijden van oom Jan
Oom Johan Appelaer overleed op 19 december 1709 aen d’Oudegracht op d’hoeck van[de] Watersteegh bij de Weertpoort, nalatende mondige erfgenamen. Hij werd begraven in de Jacobikerk.
Of er na het overlijden van oom Jan Appelaar nog kranten bij de drukkerij Broer Appelaar zijn verschenen, is de vraag. Ik heb ze althans niet in Delpher kunnen vinden.
De kinderen waren toen ook nog eigenaar van de Amsterdamse drukkerij. Het huis De Witte Klok aan de noordzijde van de Pijlsteeg* in Amsterdam – het huis stond ongeveer in het midden van de steeg, aldus een transportakte uit 1735 – was in 1658 door hun grootmoeder Willemijntgen, weduwe van drukker Joost Broersz, gekocht.
Na haar overlijden, in 1661, was het huis door Broer en Jan Appelaar enkele jaren als drukkerij gebruikt (Adresboek Nederlandse drukkers en boekverkopers tot 1700, p. 27).
Willemina Appelaer eigenaresse huis De Witte Klok
In 1708 en 1710 kreeg Willemina Appelaer de eigendom van het huis De Witte Klok in delen van haar broer getransporteerd (procuratieakte 1708, procuratieakte 1710).
In september 1714 maakte Willemina Appelaer een besloten testament met opmerkelijke voorwaarden. Zo moest de executeur van haar testament haar broer Fredrick Appelaar inkopen in een proveniershuis, maar niet in Utrecht, Amsterdam, Rotterdam of Gouda. Frederick Broer Appelaer vertrok in oktober 1714 als adelborst in dienst bij de Kamer Amsterdam naar Batavia. In 1723 is hij gerepatrieerd.
Willemina Appelaer verkocht het huis in de Pijlsteeg in Amsterdam in 1717, mogelijk om het huis Boothstraat 19 te kunnen betalen. In april 1717 gaf zij procuratie aan advocaat Jacob Molengraeff om het huis in de Pijlsteeg te transporteren (zie ook garantie). In mei 1717 werd Boothstraat 19 aan haar getransporteerd.
Octrooi Utrechtse Courant verleend aan Thomas Appels
Willemina Appelaer overleed op 22 mei 1718, wonende in de Boothstraat. Ze werd begraven in de Jacobikerk. Zij had haar nicht Aletta Appelaer, dochter van Frederick Broer Appelaer, tot erfgename benoemd.
Het octrooi voor het drukken van kranten werd na het overlijden van Willemina Appelaer verleend aan boekverkoper Thomas Appels. Bij resolutie van 27 mei 1718 (dl. LVII, bl. 109) werd door de Staten van Utrecht vastgesteld:
“dat door doode van Willemijna Appelaer ende absentie van Frederick Appelaer, die sigh in Indien ophoud, de leverantie der couranten was comen te vaceren”. Na deliberatie werd “goed gevonden ende verstaen met gedachte leverantie . . . te beneficieren . . . Thomas Appels, borger ende boeckvercoper der stad Utrecht” (G.A. Evers, p. 64).
Bronnen
- G.A. Evers, Het Nieuws van de Utrechtsche Reegeringscolleges in de 17de eeuw. II, Maandblad Oud-Utrecht 1939, p. 63-64.
- Adresboek Nederlandse drukkers en boekverkopers tot 1700 verzameld door de STCN (red. J.A. Gruys en J. Bos), Den Haag: Koninklijke Bibliotheek, 1999.
- N. van der Monde, Iets over de couranten en dagbladen in het algemeen, en die van Utrecht in het bijzonder; de laatste uit onuitgegeven stukken, in de archieven alhier berustende, te zamengesteld, Utrecht voorheen en thans: tijdschrift voor geschiedenis, oudheden en statistiek van Utrecht (1846), p. 161-167 en 181-192.
* De Pijlsteeg loopt parallel aan de Damstraat. De ingang van de Pijlsteeg bevindt zich rechts naast Hotel Krasnapolsky.
Gepubliceerd: 13-07-2016 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 05-03-2024.