
Drift 17 Utrecht (tot 1890: Drift wijk H no. 615) is een rijksmonument. Aan de gevel van Drift 17 is een steen aangebracht met de tekst: ‘ANNO IN INTEGRUM RESTITUTA 1900’ (in het jaar 1900 geheel gerestaureerd).
Volgens Marceline Dolfin e.a. is Drift 17 een “samengesteld huis gebouwd op een voormalig claustraal perceel van St Jan, bestaande uit een 16de-eeuwse dwarse en een 17de-eeuwse diepe vleugel. Beide delen hebben twee bouwlagen, kelders en zadeldaken. Het linker deel zou rond 1590 door Gillis van Ledenberch gebouwd zijn. In de 17de eeuw werd het diepe deel toegevoegd.”
Rijksmonument
Drift 17 Utrecht wordt in het Rijksmonumentenregister (monument nr. 36095) omschreven als:
“Het huis Ledenberch. Gevel met rechte kroonlijst en trapgevel fraaie deels geblokte, deels geheel natuurstenen bogen boven de vensters; gesneden muurankers. 2 gebeeldhouwde stenen met mansportretten, zwaar gerestaureerd in 1900, waarbij natuurstenen toegangspoort werd toegevoegd. Eenvoudig gesmeed hek voor de ramen aan de straat.”
Gilles van Ledenberg

Aangenomen wordt dat Drift 17 rond 1590 werd gebouwd, in opdracht van Gilles van Ledenberg, secretaris van de Staten van Utrecht.
Gielis Janss van Ledenberch, secretaris van de Staten ’s Lands van Utrecht, trouwde op 27 juli 1591 (ref.) in de Geertekerk in Utrecht met Margareta van Schroyesteyn, dochter van Jan Lievenss van Schroyesteyn en Adriaentgen Adriaen Zegersz.
Het huis wordt op 17 november 1593 genoemd in de resoluties van het kapittel van Sint Jan, in verband met een inspectie van de watergang van het huis. Twee kanunniken moesten proberen Van Ledenberg en zijn buurman Merenborch (Drift 15) tot een vergelijk te brengen.
Op 16 april 1595 noteerde de stadshistoricus Aernout van Buchel dat Margareta van Schroyesteyn moeder was geworden (fol. 197v, transcriptie Brom en Van Langeraad 1907, p. 387):
“Marguaretae, filiae Johannis Scroyesteinii, uxoris Egidii Ledenbergii, Ordinum nostrorum a secretis, puerperae.”
Het was een zware bevalling geweest. In een brief van 27 (?) april 1595 aan Floris van Heermale schreef Gilles van Ledenberg over zijn vrouw:
“Myn here. Ick en can V E. nemmer genouch bedancken vande goede affectie, die V E jn syne schryuens vanden xxiiijen deses, stilo nouo, verthoont tot myn en myñ huysfre te hebben, mits de droeffheyt die V E. ge hadt heeft, verstaende de swacke dispositie van myn huysfre. Zy js jn seer sobere gesteltenisse geweest, dan begint nu Godt hebbe loff van daege te daege te beteren. Die koortse daer sy seer mede gequelt was, heeft haer een dach off twee verlaten, sulx dat jck van dage te dage noch beter verhope.”
Margareta Schroyesteyn is kort daarna gestorven. Zij werd volgens een transcriptie van de fabrieksrekeningen van het Domkapittel op 27 april 1595 overluid.
Johan de Castro
Op de zeventiende-eeuwse lijst met bewoners van het Janskerkhof staat de naam van Gilles van Ledenberg bij het jaartal 1596 doorgestreept. Zijn naam werd vervangen door die van Johan de Castro. Pas in 1625 wordt Gilles van Ledenberg opnieuw vermeld. Het huis stond toen nog op naam van Johan de Castro.
Hertrouwd met Sara van Rysenburch

In 1596 hertrouwde Gilles van Ledenberg met Sara van Rysenburch. Op 7 februari 1596 noteerde Aernout van Buchel: “Nuptiae celebratae: (…) Egidii Ledenbergii, Joannis filii Ordinum scribae, cum Sara de Ryswyck [sic]” (fol.208v, transcriptie Brom en Van Langeraad 1907, p. 413). Ze kregen drie kinderen, Johan, Joost en Swana.
In het Album Amicorum van Swana van Ledenberg uit 1612/3 komt ook haar buurmeisje Deliana van Merenborch (†1638) van Drift 15 voor (nrs. 31-33). Swana van Ledenberg trouwde in 1613 met Adam van Lockhorst.
Oudeigen afgekocht
Op 18 juni 1613 werd door het kapittel van Sint Jan geaccordeerd om, “wegens gedane verdiensten, zonder in consequentie te trekken”, de uitgang (oudeigen) van het huis van de secretaris Ledenberg af te kopen.
Arrestatie en overlijden
Gilles van Ledenberg was een medestander van Johan van Oldenbarnevelt in diens conflict met prins Maurits. Eind augustus 1618, een maand na de afdanking van de waardgelders door prins Maurits, werden Johan van Oldenbarnevelt en zijn medestanders Hugo de Groot, Rombout Hogerbeets en Gilles van Ledenberg gearresteerd.
Gilles van Ledenberg kreeg aanvankelijk huisarrest, dag en nacht bewaakt door acht soldaten. Na enkele weken werd hij via de Plompetoren overgebracht naar Den Haag. Daar pleegde hij in zijn cel zelfmoord, uit angst voor de pijnbank en een onrechtvaardig vonnis, maar ook om verbeurdverklaring van zijn goederen te voorkomen.
Bij zijn postume veroordeling (zijn lichaam werd gebalsemd en op 15 mei 1619 buiten Den Haag in de kist opgehangen) werden ook zijn goederen geconfisceerd. Gilles van Ledenberg werd uiteindelijk in het geheim begraven in de kapel van Slot Zuylen, dat enkele jaren daarvoor door zijn schoonzoon Adam van Lockhorst was gekocht.
Verbeurdverklaring
Tot de verbeurd verklaarde goederen van Gilles van Ledenberg behoorden onder meer lijfrenten verkocht door de staten van Utrecht ten lijve van zijn kinderen Johan, Joost en Swaentgen van Ledenberg en zijn echtgenote Sara van Rysenborch, en een lijfrente ten lijve van Sara van Rysenborch, “beleyd by” Sara’s moeder Adriana Joost van Rysenborchs weduwe, maar niet het huis “staende aan de Nieuwegracht omtrent St Janskerckhoff te Utrecht alwaar zijne weduwe inwoondt”. Sara van Rysenburch sloot enige jaren later een algemene uitkoop af met de Staten van Utrecht, waarbij zij de opheffing van de inbeslagneming van de goederen verkreeg.
De weduwe Sara van Rysenburch (†1633) bleef na de dood van haar echtgenoot Gilles van Ledenberg op Drift 17 wonen. Haar zoon Johan van Ledenburg (†1655) woonde hier nog toen hij in 1625 procuratie gaf om voor het leenhof van Culemborg leenverlei te verzoeken van de helft van een halve hoeve land gelegen in Schonauwen.
Huwelijk Johan van Ledenberg
In 1628 trouwde Johan van Ledenberg, wonende bij St. Janskerckhoff, met Johanna van Sypesteyn, die bij de Munt woonde. Johanna van Sypesteyn was een nicht (oomzegger) van Willem van Sypesteyn (1575-1624), in leven eigenaar van Boothstraat 6. Mogelijk woonde het echtpaar tijdens hun eerste huwelijksjaar bij Sara van Rysenburch op Drift 17 in. Twee maanden na zijn huwelijk gaf Johan van Ledenberg ten huize van Sara van Rysenburch, staande aan de Nieuwegracht bij het Janskerkhof, procuratie tot verkoop van land in ‘s-Gravenmoer, Dongen en Roosendaal.
Eind 1629 kocht Johan van Ledenberg een huis aan de westzijde van de Plompetorengracht (De Goede en Boon, 2006, p. 96). In 1634 kreeg hij een vergunning voor een uitgang van dat huis.
Sara van Rysenburch overleed op 18 februari 1633. Zij werd begraven in de Jacobikerk.
Justus van Ledenberg
Op 15 oktober 1635 (oude stijl) maakte Joost (Justus) van Ledenberg een testament, waarin hij het huis tegenover het Janskerkhof vermaakte aan Gillis van Ledenberg, zoon van zijn broer Johan van Ledenberg.
Justus van Ledenberg overleed volgens een notitie op zijn boedelinventaris op 16 oktober 1635. In deze boedelinventaris staat het huis vermeld als een huis aan het Janskerkhof, dat is geprelegateerd. De boedelinventaris bevat verder veel informatie over de inventaris van het huis.
In 1653 was Johan van Ledenberg partij bij een akkoord over de verdeling van de kooppenningen van een huis aan de Vuilesloot. Volgens een procuratieakte van 1654 woonde Johan van Ledenberg aan de Nieuwegracht. Mogelijk was Johan van Ledenburg naar Drift 17 verhuisd.
Op 19 november 1655 werd Johan van Ledenberg begraven als “Heere van Willige Langerak aen St. Johans kerkhof, nalatende egte mundige kinderen” (De Goede en Boon, p. 103).
Egedius de Ledenberch
In november 1656 kreeg Gilles van Ledenberch, de oudste zoon van Johan van Ledenberch, Drift 17 getransporteerd. Het transport betrof een “huis en hofstede, naest ’t huis nagelaten door de hr. van Geresteijn en Merenburch”. Deze belendingen verwijzen naar Drift 19 (Geresteijn) en Drift 15 (Merenburch). Volgens het transportregister kwam het huis uit de boedel van zijn overleden oom Justus van Ledenberch.
Egedius (Gilles) de Ledenberch was getrouwd met Margarite de Mergoth.
Bartholomeus de Gruijter en Maria Specx
Nog dezelfde maand transporteerden Egedius (Gilles) de Ledenberch en zijn echtgenote Margarite de Mergoth Drift 17 aan oud-burgemeester Bartholomeus de Gruijter.
Bartholomeus de Gruijter was een zoon van de Utrechtse wijnkoper Pieter de Gruijter en Anna Meeus van Diemen. Na een verblijf in Indië, was hij – tien jaar na zijn terugkomst in Nederland – getrouwd (o.tr. Amsterdam 07-05-1655; attestatie Utrecht) met Maria Specx (ged. 10-06-1636, Nieuwe Kerk Amsterdam). Maria Specx was een dochter van Jacques Specx (1585-1652) en Maria Odilia Buys. Jacques Specx was VOC bestuurder en – na de dood van Jan Pieterszoon Coen – interim gouverneur-generaal van Indië geweest. Maria Specx was een halfzuster van Sara Specx.
Verbouwing
Bartholomeus de Gruijter liet Drift 17 verbouwen. In 1657 legde Bartholomeus de Gruijter een verklaring af over de betimmering van de gemene muur tussen panden aan de oostzijde van de Nieuwegracht bij het Janskerkhof waarbij geen licht zou worden weggenomen van het huis van Fredrick van Zuylen van Nyvelt (Drift 19).
Blijkens een akte van 1668, waarin Bartholomeus de Gruijter, getrouwd met Maria Specx en wonende aan het St. Janskerckhof, procuratie gaf tot verkoop van een actie bij de WIC te Amsterdam, werd het huis door het echtpaar als woonadres gebruikt. In een testament van 1679, waarin Bartholomeus de Gruijter als erfgenaam werd aangewezen, wordt als adres vermeld Nieuwegraft by Johanskerckhoff.
Bartholomeus de Gruijter en Maria Specx lieten in diezelfde periode twee zonen in de Westerkerk te Amsterdam dopen (in 1673 en 1674). Mogelijk hadden zij ook een woning in Amsterdam.
Bartholomeus de Gruijter overleed op 7 december 1685. Hij werd begraven in de Janskerk.
In 1692 maakte Maria Specx, weduwe van Bartholomeus de Gruijter, een codicil, wonende aan de Nieuwegracht bij het St. Janskerckhoff.
In januari 1699 vond superscriptie plaats op het besloten testament van Anna de Gruijter, wonende aan de Nieugraft by Johanskerckhoff. Het testament werd in februari 1699 in opdracht van haar nabestaanden geopend.
Schulden
In april 1699 tekende Maria Specx een schuldbekentenis van f 8000,- respectievelijk f 4000,- vanwege een lening, desgewenst te vestigen op haar huis aan de oostzijde van de Nieuwegracht en haar huis en land Groot Lambalch [buitenplaats Lambalgen] onder Woudenberg.
In 1703 werd door Maria Specx en haar kinderen een plecht op Drift 17 gevestigd, ten behoeve van de advocaat Arnoud van Westreenen. Volgens het register ging het om een “groot huis, hoff, stallinge, achtergelegen kelders en kluijsen”. Ook het koetshuis werd in de plecht betrokken.
Huwelijk dochter Maria Odilia
Dochter Maria Odilia (1661–1709) trouwde op 3 januari 1704 met Pieter du Quesne (Amsterdam 1678 – Batavia 1743). Pieter du Quesne, zoon van buurvrouw Anna Maria Auxbrebis en haar eerste echtgenoot Johan (Jean) du Quesne, had van zijn moeder Drift 19 geërfd.
Overlijden Maria Specx
Maria Specx heeft het huwelijk van haar dochter mogelijk nog bijgewoond. Zij overleed op 7 januari 1704 aan het Janskerkhof, nalatende mondige kinderen. Zij werd begraven in de Janskerk. Haar zoon Bartholomeus de Gruijter liet in een akte van protest vastleggen dat het begraven van zijn moeder Maria Specx, in leven weduwe van Bartholomeus de Gruijter, geschiedde zonder aanvaarding van haar nalatenschap.
In juni 1704 stonden haar kinderen Pieter de Gruijter, Wilhem de Gruijter en Elisabeth de Gruijter, wonende Nieuwegraft by St. Johanskerckhoff, borg voor Willemijntje Elsenaer, echtgenote van Willem van Hogerwou te Utrecht, voor f. 1600,- vanwege de levering van Oost-Indische waren.
Maria Odilia de Gruijter en Pieter du Quesne
In september 1704 (akte van huur en verhuur) woonden dochter Maria Odilia de Gruijter en haar echtgenoot Pieter du Quesne op Drift 17. Zij hadden hun eigen huis, Drift 19, verhuurd.
Maghtelina van de Perre
In 1707 werd Drift 17, toebehorende aan de kinderen en erfgenamen van Maria Specx, openbaar te koop aangeboden. De transportakte is nog niet gevonden, maar het aanplakbiljet van de openbare verkoping is bewaard gebleven. Het huis werd gekocht door Maghtelina van de Perre.
Maghtelina van de Perre (1638-1715) was een kleindochter van Hendrick Mirou en Hester van Berck en een achterkleindochter van Nicolaas van Berck (zie Janskerkhof 17-17a). Ze was in 1691 gehuwd (o.tr. Amsterdam 31-08-1691 / 07-09-1691; attestatie Utrecht) met Gerbrand de Beer (1658-1712). Het echtpaar De Beer-van de Perre woonde de eerste jaren van hun huwelijk aan de Springweg. Gerbrand de Beer was een zoon van Gerard de Beer en Alidt Booth. Hij erfde van zijn moeder portretten van zijn grootouders Cornelis Booth en Amelia van Oort.
Magdalena van de Perre was eerder getrouwd geweest met Gillis Ardinois (†1678; o.tr. Amsterdam 12-10-1658). Tijdens haar eerste huwelijk had zij in Amsterdam gewoond. Uit dit huwelijk had zij een zoon, Balthasar Ardinois (1670-1730), die koopman was in Amsterdam, en een dochter Elisabeth Ardinois (1665-1730). Elisabeth Ardinois was in 1685 (o.tr. Amsterdam 13-09-1685) getrouwd met Octavio Matthias Weis uit Hamburg.
In 1707 legde Maghtelina van de Perre in een testament vast dat haar man het huis aan de oostzijde van de Nieuwegracht met het koetshuis op de Vuilesloot voor de getaxeerde prijs mocht aannemen. Volgens haar testament van 1710 woonden Maghtelina van de Perre en Gerbrand de Beer aan de oostzijde van de Nieuwegraft over ’t St Janskerkhoff.
Gerbrand de Beer overleed op 11 juli 1712, op de Nieuwegracht over ’t Janskerkhof. Hij werd begraven in de Domkerk.
Testament
In een testament van 3 augustus 1712 vermaakte Maghtelina van de Perre, weduwe van Gerbrand de Beer, Drift 17 aan haar zoon Balthasar Ardinois. Balthasar Ardinois wees tegelijkertijd in een testament zijn moeder Maghtelina van de Perre als erfgename aan. Op 3 november 1712 werd Balthasar Ardinois ingeschreven in het lidmatenregister in Utrecht, met het adres Drift (NL-UtHUA_A70702_000097).
In 1714 trouwde Maghtelina van de Perre’s zwager Everard de Beer met haar buurvrouw Hillegonda van Sypesteyn (Drift 15).
Maghtelina van de Perre overleed op 28 november 1715, op de Nieuwegracht over ’t Janskerkhof. Zij werd begraven in de Domkerk. In 1718 werd de weduwe de Beer nog genoemd als belending van een huis aan de westzijde van de Springweg.
Balthasar Ardinois
In maart 1716 legde Balthasar Ardinois een verklaring af over het verzuim van zijn zuster Elisabeth Ardinois, gehuwd met Octavio Matthias Weis te Hamburg, om het testament van haar moeder Machtelina van de Perre binnen de gestelde termijn goed te keuren. Volgens de akte woonde Balthasar Ardinois, die in 1712 nog koopman in Amsterdam was, in Utrecht (vermoedelijk op Drift 17). In juni van dat jaar bereikten Balthasar en Elisabeth alsnog een akkoord over de nalatenschap.
In september 1716 sloot Balthasar Ardinois in zijn testament zijn zuster Elisabeth Ardinois uit; hij benoemde tot erfgenamen zijn nichten Catharina Wilhelmina Walewijns, Anna Maria Kieft en Regina Kieft. Catharina Wilhelmina Walewijns was een dochter van zijn tante Cattarin van de Perre (1640-1685). Anna Maria en Regina Kieft waren dochters van zijn tante Anna Maria van de Perre (1636-1715).
In latere testamenten, waaronder dat van 1722 en 1724, werd zijn zuster wel benoemd tot erfgenaam. Walewijns was hierin benoemd als executeur. Volgens het testament van 1722 woonde Balthasar Ardinois aan het Janskerkhof. In datzelfde jaar kreeg Balthasar Ardinois een huis aan de westzijde van de Keizerstraat getransporteerd.
Elisabeth Ardinois en Octavio Matthias Weis overleden kort na elkaar, in mei 1730, aan de Nieuwegracht tegenover het Janskerkhof. Zij werden begraven in de Domkerk.
In een testament van juni 1730 benoemde Balthasar Ardinois opnieuw Catharina Wilhelmina Walewijns tot erfgename.
Balthasar Ardinois, bejaard jongman, wonende aan de Nieuwegracht tegenover het Janskerkhof, overleed in augustus 1730 in Rotterdam. Hij werd begraven in de Domkerk.
Elisabeth van Breugel
Op 17 februari 1731 werd het huis met koetshuis uit de nalatenschap van Balthasar Ardinois geveild in de herberg van Thomas Pauw op het Oudkerkhof (Leydse Courant, 07-02-1731, Delpher). In april 1732 werd de inboedel verkocht (Amsterdamse Courant, 11-03-1732, Delpher).
Op 26 april 1732 transporteerde Catharina Wilhelmina Walewijns, weduwe van Johan Steenlack, Drift 17 (huis met stallinge en koetshuis daarachter) aan Elisabeth van Breugel, weduwe van Walraven de Lely.
Mevrouw Elisabeth van Breugel, weduwe van de Heer Walraven de Lely, overleed op 2 maart 1734 op de Nieuwegragt bij het St. Janskerkhoff. Ze liet twee mondige kinderen na. Ze werd begraven in de Catharijnekerk.
Johannes Albertus de Lely en Maria Suzanna de Lely
In 1735 kocht Jan de Lely, zwager van Elisabeth van Breugel, een huis aan de Keizerstraat van de kinderen van de overleden buureigenaar Everard de Beer (Drift 15).
In 1737 sloten de kinderen van Elisabeth van Breugel, Joannis Albertus de Lely en Maria Suzanna de Lely, een akkoord met Christina Clara Strick van Linschoten, eigenaresse van Drift 19, over de bouw van een schoorsteen. Johannis Albertus de Lely, “meerderjarig vrijer”, overleed op 24 oktober 1748, aan de Nieuwegragt op den Drift.
Twee maanden na het overlijden van Johannes Albertus de Lely gaf Maria Suzanna de Lely procuratie aan Bernardus Sluyterman om in Utrecht een verklaring af te leggen over de door haar broer nagelaten onroerende goederen. Een maand daarvoor hadden Maria Suzanna de Lely en haar toekomstige echtgenoot Abraham Hartman hun huwelijkse voorwaarden vastgelegd.
Catharina Barbara Dispontijn
In oktober 1749 verhuurde Abraham Hartman, getrouwd met Maria Suzanna de Lely, het huis “met hoff, kom, grotwerk, fontein, stallinge en koetshuys” aan Katarina Barbara Dispontein, weduwe van Jan van Buitenhem, in leven raad en burgemeester van Vlissingen. De huur ging in op 1 mei 1750. Ten tijde van het opstellen van het huurcontract werd het huis nog door de verhuurders bewoond.
In 1742 was haar dochter Catharina van Buytenhem getrouwd met Stephanus Jacobus van Muyden. Volgens de akte van huwelijkse voorwaarden woonde Catharina Barbara Dispontijn toen al “over het Janskerkhoff”. Vermoedelijk is haar moeder Ida Hochepied in 1741 bij haar thuis overleden.
Haar dochter Johanna van Buytenhem trouwde in juni 1753 met Cornelis Anthony Vos (vanaf 1761 eigenaar perceel A 530; Drift 9).
Catharina Barbara Dispontijn overleed in oktober 1753, wonende op de Nieuwegracht bij het Janskerkhof. Zij werd begraven in de Geertekerk.
Jan de Lely
In augustus 1753 legde Maria de Grave, weduwe van Thomas Matroos, een verklaring af over Elisabeth van Breugel en haar drie zusters. De verklaring werd afgelegd op verzoek van Jan de Lely (1727-1801), zoon van de eerder genoemde Jan de Lely en Anna Jungius.
Vier maanden na deze verklaring – in december 1753 – gaf Jan de Lely, luitenant te Delfshaven, als eigenaar procuratie aan notaris en makelaar Gysbertus Bilstyn om twee huizen in Utrecht te beheren, het huis aan de oostzijde van de Nieuwegracht tegenover het Janskerkhof en een huis aan de Keizerstraat. Het eerstgenoemde huis was Drift 17. Het laatstgenoemde huis was vermoedelijk het huis achter Drift 15, dat vader Jan de Lely in 1735 van de kinderen van Everard de Beer had gekocht.
Francois Cornelis van Bochoven
In juli 1754 verkocht en transporteerde Jan de Lely, luitenant te Delfshaven, “huysinge, kelders, kluysen, thuyn, koetshuys en orangerie” aan de oostzijde van de Nieuwegracht aan Francois Cornelis van Bochoven.
(In 1762 verkocht Jan de Lely, inmiddels burger van Utrecht, getrouwd (in 1760) met Sara Jacoba Elisabeth van Royen, dochter van Cornelis Jan van Royen en Maria Jacoba Meinertzhagen, en kanunnik in het kapittel van Oudmunster, het huis aan de westzijde van de Vuylesloot aan meester schoenmaker Dirk van Zwol. Dirk van Zwol verkocht het huis in 1785 aan Hendrik van den Brink.)
Francois Cornelis van Bochoven (1706-1773) was in 1732 getrouwd met Anna Deliana Berger (1706-1755). Zij heeft de verhuizing naar de Drift niet meer meegemaakt. Vrouwe Anna Deliana Berger overleed op 27 januari 1755 op de Nieuwegragt bij de Heerenstraat, nalatende haar man, geen kinderen. Zij werd begraven in de Catharijnekerk.
Hertrouwd
In 1756 hertrouwde François Cornelis van Bochoven onder huwelijkse voorwaarden met Aarlandina Tatum, weduwe van Barend Jan van Harskamp. In 1769 kocht François Cornelis van Bochoven buitenplaats Weltevreden in De Bilt.
François Cornelis van Bochoven overleed op 6 mei 1773 aan de Nieuwegracht over ’t Janskerkhof, nalatende zijn vrouw, geen kinderen. Hij werd in de Janskerk begraven. Na zijn dood kregen zijn vijf personeelsleden ieder een legaat van f 200,-.
In juli 1773 verkochten de erven François Cornelis van Bochoven buitenplaats Weltevreden aan Daniel Cornelis de Leeuw (een jaar later verkocht De Leeuw het huis; in oktober 1774 kocht Daniel Cornelis de Leeuw Janskerkhof 24).
Erven Van Bochoven
In 1774 werd de boedel van François Cornelis van Bochoven en Aardina Tatum gescheiden. Het perceel Drift 17 (“huyzinge, erve en grond met kelders en kluyzen, stallingen, koetshuys en orangerie”) kwam daarbij in handen van de kinderen van Cypriaan Berger en Anna Margaretha van Bochoven.
Cypriaan Berger (1700–1786) was een broer van Anna Deliana Berger. Anna Margaretha van Bochoven (-1782) was een zuster van François Cornelis van Bochoven. Zij waren in 1731 (o.tr. Utrecht) getrouwd.
Het huis werd bewoond door hun ongetrouwde dochters Cornelia Anna Berger (1741-1811) en Margaretha Maria Berger (1745-1812). Cornelia Anna Berger en Margaretha Maria Berger maakten in 1796 ieder een testament, waarin ze elkaar als erfgenaam aanwezen (aktenrs. 47 en 49).
Cornelia Anna Berger en Margaretha Maria Berger
Aarlandina Tatum, die lijftocht had aan hetgeen de erven François Cornelis van Bochoven bij de boedelscheiding van 1774 hadden ontvangen, overleed in 1805. In 1806 werd de boedel van de erven François Cornelis van Bochoven gescheiden en werd het huis eigendom van Cornelia Anna Berger en Margaretha Maria Berger.
In mei 1811 overleed Jonkvrouwe Cornelia Anna Berger, dochter van Cijpriaan Berger en Anna Margareta van Bochoven, wonende aan de Drift. Zij werd begraven in de Catharijnekerk.
Margaretha Maria Berger overleed in oktober 1812, op de Drift bij het Janskerkhof, H no. 492 (oude nummering).
Cypriaan Gerard van Hengst
Tijdens de volkstelling van 1813 werd Cypriaan Gerard van Hengst (1776-1826) met zijn echtgenote Charlotta Strick van Linschoten (1778-1850) en kinderen op Drift 17 geregistreerd.
Cypriaan Gerard van Hengst was een zoon van Hendrik Jacob van Hengst (1742-1819) en Jacoba Catharina Berger (1751-1788) en een kleinzoon van Cypriaan Berger en Anna Margaretha van Bochoven. Vader Hendrik Jacob van Hengst werd tijdens de volkstelling van 1813 geregistreerd op Minrebroederstraat 20.
Cypriaan Gerard van Hengst en Charlotta Strick van Linschoten waren in 1801 getrouwd. De eerste jaren van hun huwelijk woonden zij op de Muntstraat. Hun zoon Adriaan Eliza van Hengst werd in december 1812 nog in de Muntstraat geboren (BS Utrecht 1812 G, aktenr. 1037).
OAT 1832
In de OAT 1832 staat de douairière mr. Cypriaan Gerard van Hengst als eigenaresse van perceel A525 (huis, erf, stal en kelder) vermeld. Charlotta Strick van Linschoten staat ook vermeld als eigenaresse van het koetshuis op perceel A523, het naastgelegen perceel aan de Keizerstraat (wijk G no. 446; Keizerstraat 14). Ook was zij eigenaresse van perceel A437 (stal en plaats) aan de overkant van de straat.
In 1850 overleed Charlotta Strick van Linschoten op haar woonadres Drift G 615 (BS Utrecht 1850 O, aktenr. 992).
Adriaan Eliza van Hengst

Het huis werd geërfd door zoon Adriaan Eliza van Hengst (1812-1883). Hij verkocht in 1851 het huis aan de westzijde van de Keizerstraat, Vuilesloot wijk G no. 446 (kadastraal sectie A nr. 523) aan Johan Michiel Neunabel.
Adriaan Eliza van Hengst was in 1837 getrouwd met Henrietta Bregje Geraldina Isabella Louisa Taets van Amerongen (1815-1840). Zij hadden op Wittevrouwenstraat H 621 (=7) gewoond (BS Utrecht 1840 O, aktenr. 285). In juni 1852 werd Adriaan Eliza van Hengst met zijn twee kinderen en personeel op Drift 17 ingeschreven (Bevolkingsregister 1850-1859; deel 7527, wijk H, blad 865).
Adriaan Eliza van Hengst staat op dit adres vermeld in het adresboek der stad Utrecht 1863-1864.
Mr. Adriaan Eliza van Hengst, weduwnaar van Henrietta Bregje Geraldina Isabella Louisa Taets van Amerongen, overleed op 18 juli 1883 op zijn woonadres Drift H 615 (BS Utrecht 1883 O, aktenr. 1215).
David Ragay

In 1884 werd Drift 17 uit de nalatenschap van Adriaan Eliza van Hengst gekocht door mr. D. (David) Ragay (1849-1913).
David Ragay was in 1879 in Tiel getrouwd met Sara Johanna Alexandrina van Lidth de Jeude (1857-1936). Zij hadden tijdens hun eerste huwelijksjaren op het Lucasbolwerk gewoond.
David Ragay was advocaat, rentmeester van het Kroondomein Utrecht (1874-1913), lid van de gemeenteraad van Utrecht (1881-1913) en wethouder van onderwijs (1889-1913).
In mei 1884 trad Ragay op als curator, wonende op Drift wijk H no. 615 (De Tijd, 16-05-1884, p. 4, Delpher).
Ragay plaatste geregeld advertenties in de krant voor het werven van nieuwe leden voor het Utrechtsch Stedelijk Muziekcorps (zie bijvoorbeeld Het nieuws van den dag: kleine courant, 19-07-1889, p. 3, Delpher).
Bij de omnummering van 1890 werd het adres Drift wijk H no. 615 gewijzigd in Drift 17 Utrecht.

Rond 1895 maakte de tekenaar W. de Lucht een tekening van Drift 17 Utrecht. Het huis had toentertijd geen trapgevel.
David Ragay verhuisde in augustus 1899 met zijn gezin naar de Emmalaan (Bevolkingsregister 1890-1900 Wijk AI, bladnr. 726).
Utrechtse Hypotheekbank
In 1898 verkocht David Ragay Drift 17 aan de N.V. Utrechtsche Hypotheekbank te Utrecht.
Drift 17 werd het hoofdkantoor van de Utrechtse Hypotheekbank. De Utrechtse Hypotheekbank liet het huis verbouwen. Tussen 1899 en 1902 werd Drift 17 door de architect P.J. Houtzagers gerestaureerd. Daarbij heeft het pand een topgevel gekregen.
Westland-Utrecht Hypotheekbank

De Utrechtse Hypotheekbank was, later onder de namen Westland-Utrecht Hypotheekbank en Algemene Bank Nederland (ABN), tot in de jaren tachtig op Drift 17 gevestigd.
Universiteit Utrecht
Drift 17 is nadien in gebruik genomen door de Universiteit Utrecht.
De Universiteit Utrecht verliet Drift 17 in 2011.
Hogeschool Geesteswetenschappen Utrecht
Daarna werd Drift 17 gebruikt door de Hogeschool Geesteswetenschappen Utrecht (HGU). In 2017 werd de naam gewijzigd in Academie voor Geesteswetenschappen en verhuisde de opleiding.
Huidige bestemming Drift 17 Utrecht
Drift 17 Utrecht gebruikt als kantoor.
Bronnen
- I.H. van Eeghen, De familiestukken van Metsu van 1657 en van De Witte van 1678 met vier levensgeschiedenissen (Gillis Valckenier, Nicolaas Listingh, Jan Zeeuw en Catharina van de Perre), Jaarboek Amstelodamum, 1976, p. 78-107.
- J. de Goede en H. Boon, Plompetorengracht Westzijde. Over de huizen en hun bewoners van 1300 tot 2000, Utrecht: Stichting de Plantage, 2006.
- M. te Marvelde, Het huis van Gills van Ledenberch, Dichtbij.nl.
- H.C. Rogge, De confiscatie der goederen van Gillis van Ledenberch, Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap, Deel 25, Amsterdam 1904.
- J. Wagenaar, Vaderlandsche historie. Deel 10. Isaak Tirion, Amsterdam 1754, p. 292.
- Familiearchief Van Royen, stukken betreffende Sara Jacoba Elisabeth van Royen.
- Belydenisse van Ledenbergh, soo tot Utrecht als in den Hage, oock de doot van Taurinus, ende die moort van Ledenbergh aen hem selven begaen, 1618 (Google Books).
- Sententie uytghesproocken ende ghepronuncieert over Gielis van Ledenberch, 1619 (Google books).
- Inventaris van archief van de NV Maatschappij Van Nassau la Lecq, (1274) 1888-1947, Nationaal Archief Den Haag (Bartholomeus de Gruijter en Maria Specx).
- Website Ridderhofstad Groenewoude.
Lees verder …
- Stamboom Van Ledenberg
- Wie was Gilles van Ledenberg
- De verboden liefde van Sara Specx en Pieter Cortenhoeff
Gepubliceerd: 21-05-2012 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 28-08-2025.