Drift 23 Utrecht

Drift 23 Utrecht
Drift 23 (collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)

Drift 23 Utrecht (tot 1890: Drift wijk H no. 618) is het laatste huis op de rij van huizen aan de oostzijde van de Drift die zijn gebouwd op percelen die tot de voormalige immuniteit van het kapittel van Sint Jan behoorden. Drift 23 is lange tijd het kantoor van het Utrechts Nieuwsblad geweest.

Sinds 2003 is het huis eigendom van de Universiteit Utrecht.

Rijksmonument

Drift 23 Utrecht is een rijksmonument. Drift 23 wordt in het Rijksmonumentenregister (monument nr. 36098) omschreven als:

“Het pand ontleent zijn monumentale waarde uitsluitend aan het aan de straatzijde gelegen voormalig huis Renesse. Statig herenhuis uit het begin der 18e eeuw met uitgebouwde kamer boven de voordeur. In het einde der 19e eeuw met verdieping verhoogd.”

Claustraal huis

Volgens M. Dolfin e.a., p. 28, is Drift 23 Utrecht, dat in 1859 grondig is verbouwd, gegroeid uit een middeleeuws claustraal huis.

Op de zeventiende-eeuwse bewonerslijst van het Janskerkhof wordt het huis voor het eerst genoemd met het jaartal 1436.

Huis Renesse

Van 1541 tot 1668 vormde het huis één woonhuis met Drift 25 (Huis Renesse). Drift 23 werd door Domdeken Adriaan van Renesse (1501-1559), eigenaar van Drift 25, gepacht. Zijn naam wordt genoemd bij het jaartal 1557.

Adriaan van Renesse overleed in 1559. Hij werd begraven in het familiegraf in de Minrebroederkerk. Toen de Minrebroederkerk in 1580 werd afgebroken, werden zijn overblijfselen overgebracht naar de Janskerk (Sint Antoniuskapel). In 1681 werd op die plek de hoofdwacht gebouwd. In 1885 werd, tijdens reparatiewerkzaamheden aan de vloer van de hoofdwacht, een grafkelder uit de Sint Antoniuskapel aangetroffen, met onder meer de overblijfselen van Adriaan van Renesse (Algemeen Handelsblad, 07-07-1885, avond, p. 2, Delpher).

Het huis werd geërfd door Johan van Renesse als geïnstitueerd erfgenaam van Adriaen van Renesse (procuratie 1579).

Johan van Renesse werd in 1568 als aanvoerder van de Beeldenstormen verbannen.

Staten van Utrecht

In 1570 werd de Kanselarij van het Hof van Utrecht hier gevestigd. Van 1570 tot 1577 was dit huis ook de vergaderplaats van de Staten van Utrecht.

Johan van Renesse

In 1577 keerde Johan van Renesse terug naar Utrecht en protesteerde hij tegen huisvesting van de vrouw van Jan Ghysbertsz de Leuw in zijn huis, gelegen op het St Janskerkhof, nadat de hij tijdelijk enige meubels ter beschikking had gesteld.

In oktober 1583 werden diverse plechten op het huis Drift 23/25 gevestigd.

In 1584 gaf Johan van Renesse procuratie aan zijn neef Johan van Renesse, kanunnik in het kapittel van Sint Jan, om de deken en het kapittel van Sint Jan te verzoeken om nieuwe [erfpacht]brieven van een deel van een huis aan de Nieuwegracht, conform de overeenkomst tussen het kapittel en wijlen Adriaen van Renesse, in leven domdeken te Utrecht, zijn oudoom.

Ook gaf Johan van Renesse een garantie aan zijn neef Johan van Renesse, kanunnik in het kapittel van Sint Jan, inzake borgtocht ten behoeve van de deken en het kapittel van Sint Jan voor betaling van achterstallig bedrag, gaande uit een deel van een huis aan de Nieuwegracht.

Op 16 november 1587 vestigde Johan Renes, heer tot Willip en Wulven, een plecht op het huis ten behoeve van Anna Egberts. Op het huis rustte al een plecht van f 100,-, gevestigd in 1541 door Johan van Renes, de grootvader van de comparant. Op 20 november 1587 vestigde Johan van Renesse, heer tot Wulp, een plecht op het huis ten behoeve van vleeshouwer Gijsbert Rutgerss. De belending zuidwaarts was Floris Thin (Drift 21).

Johan van Renesse van der Aa

In 1627 gaf Johan van Renesse van der Aa (1564-1634), proost van het kapittel van Sint Jan, procuratie, wonende aan de Nieuwegracht (zie ook charter, 1601). Johan van Renesse van der Aa was getrouwd met Catharina van Arnhem.

Johannes van Renesse van der Aa, Heer van Schonauwen, werd op 19 mei 1634 overluid (41p235).

Op 3 maart 1639 werden kasten en sloten in het sterfhuis van Catharina van Arnhem, staande aan de Nieuwegracht bij de Wittevrouwenbrug, verzegeld. (Een van de opdrachtgevers was haar rentmeester Hugo van Oucoop. Van Oucoop werd in 1661 eigenaar van Janskerkhof 7.) Catharina van Aernhem, weduwe van Johan van Renesse van der Aa, Heer van Schonauwen, werd op 6 maart 1639 overluid (45p146).

Agnes van Renesse en Jacob van Wassenaer Obdam

Jacob van Wassenaer Obdam
Jacob van Wassenaer Obdam (1610-1665) (collectie Rijksmuseum)

Hun dochter Agnes van Renesse van der Aa (1610-1661) trouwde in 1633 met Jacob van Wassenaer Obdam (1610-1665; Wikipedia). Jacob van Wassenaer Obdam was twee jaar daarvoor als ritmeester in dienst getreden van het Staatse leger.

In 1653 volgde Van Wassenaer Obdam Maarten Tromp op als bevelhebber van de vloot.

Vermoedelijk werd het huis verhuurd. Agnes van Renesse van der Aa overleed in 1661 in Den Haag.

Jacob van Wassenaer Obdam kwam om bij de Slag bij Lowestoft op 13 juni 1665, toen zijn vlaggenschip de Eendragt explodeerde. Hij kreeg een zeemansgraf. In de Grote Kerk in Den Haag bevindt zijn praalgraf.

Jacob van Wassenaer Obdam II

Na het overlijden van Jacob van Wassenaer Obdam en Agnes van Renesse van der Aa is Drift 23 nog dertig jaar lang eigendom geweest van hun zoon Jacob van Wassenaer Obdam II (1645-1714; Wikipedia).

Jacob van Wassenaer Obdam trouwde in 1676 met Adriana Sophia van Raesfelt (1650-1694), erfdochter van Twickel. Door dit huwelijk kwam Kasteel Twickel in handen van de familie Van Wassenaer Obdam.

Het huis werd in deze periode verhuurd.

Susanna Veselaer

In oktober 1695 transporteerde Jacob van Wassenaer Obdam (in het transportregister: Jacob baron van ende tot Wassenaer, heer van Obdam) Drift 23 aan de Amsterdamse uitgeefster Susanna Veselaer (1623-1699), weduwe van Jan Jacobsz Schipper (1616-1669).

Susanna Veselaer heeft vermoedelijk niet op Drift 23 gewoond. In januari 1696 maakte zij een codicil, wonend in Soest. In april 1696 gaf zij procuratie aan Johan van Oucop (16701746) om haar huis in Utrecht te verhuren. Johan van Oucop was een zoon van Hugo van Oucoop, eigenaar van Janskerkhof 7, die rentmeester van Jacob baron van Wassenaer was geweest. Drie dagen later benoemde Susanna Veselaer haar dochter Cornelia Schippers tot executeur over haar goederen en de bezorging van haar begrafenis in de kerk van Soest.

Volgens haar testament van 1697 woonde Susanna Veselaer “op haer plaets tot Soest“.

Susanna Veselaer overleed in 1699 op lusthof Bleyendaal in Soest.

Cornelia Schipper

Na het overlijden van Susanna Veselaer kwam Drift 23 in handen van haar dochter Cornelia Schipper (1663-?). Cornelia Schipper was in 1695 getrouwd (o.tr. Amsterdam 26-02-1695) met Jacob Cleyburch.

In 1709 gaf Jacob Cleyburch procuratie aan Simon Vlaer, schout van Oudenrijn en Heycop, om het Huis van Obdam, gelegen aan de Drift, te verhuren, beheren en eventueel te verkopen.

Francois baron de Viscouse

In 1712 verhuurde Simon Vlaer namens Jacob Cleyborgh een stalling en koetshuis aan de westzijde van het Rietsteegje aan Francois baron de Viscouse, ingaande 1 mei van het volgende jaar. Uit de akte blijkt dat de stalling en het koetshuis al door hem werden gehuurd. De Viscouse kreeg het recht om de objecten door te verhuren als hij het huis dat door hem werd bewoond zou onderverhuren.

Geertruyt van der Hem

In 1717 verkocht Cornelia Schipper Drift 23, samen met een huis in de Korte Jufferstraat en een stal in de Rietsteeg, aan Jan Baptist de Blois van Treslong namens zijn moeder Geertruyd van der Hem, weduwe van Gaspar de Blois van Treslong van Genderdeuren (o.tr. Amsterdam 24-01-1670). Het huis werd uit de hand verkocht.

Mogelijk huurde Geertruyd van der Hem Drift 23 al. In 1710 gaf Geertruyd van der Hem, wonende in Utrecht, procuratie aan haar zuster Agatha van der Hem om goederen en effecten in Amsterdam te beheren. In 1712 maakte Geertruyd van der Hem, wonende aan de Nieuwegracht, een testament. In 1713 (procuratieakte) woonde ook haar zoon Jean Baptista van Blois van Treslong van Ginderdeuren (1680-1736) aan de Nieuwegracht.

In 1718 sloot Geertruyt van der Hem een akkoord met haar buurvrouw Johanna de St. Gilles, weduwe van Cornelis van Royen (Drift 25), over de aanleg van een goot en een waterput voor gemeenschappelijk gebruik. In 1722 legde Geertruyt van der Hem een verklaring af over het gebruik van een dakvenster, gebouwd tegen het huis van Steven van Nellesteyn (Drift 25).

Geertruyt van der Hem overleed op 11 september 1725, op de Nieuwegracht over de Drift, nalatende een mondige zoon. Zij werd begraven in de Regulierskerk.

Jan Baptista de Blois van Treslong

In november 1725 hertrouwde haar zoon Jan Baptista de Blois van Treslong, onder huwelijkse voorwaarden, met Cornelia Maria Han.

In 1726 legden drie attestanten, onder wie hoogleraar Rudolph Leusden, ten behoeve van Johan Baptist de Blois van Treslong een verklaring af over hun bekendheid met diens moeder Geertruyd van der Hem, in leven weduwe van Gaspar de Blois van Treslong.

In 1728 gaf Jan Baptista de Blois van Treslong procuratie om voor het gerecht van Utrecht een plecht van f 12.000,- ten behoeve van Catharina van Heusden, weduwe van Johan Frederik Mamuchet, eigenaresse van het voorste huis op voormalig claustraal erf III, te passeren.

In januari 1729 gaf Jan Baptista de Blois van Treslong procuratie tot het passeren van een plecht van f 3.000,- voor het gerecht van Utrecht ten behoeve van Catharina van Heusden, weduwe van Johan Frederik Mamuchet. Ook gaf hij in december van dat jaar procuratie tot het passeren van twee plechten van respectievelijk f 1.250,- en f 6.250,- voor het gerecht van Utrecht. De plecht van f 1.250,- werd gevestigd ten behoeve van Margareta van Honthorst, weduwe van Pieter van Borssele, die op Drift 9 woonde. De plecht van f 6.250,- werd gevestigd ten behoeve van Margareta van Honthorst en anderen.

In 1732 gaf Margareta van Honthorst procuratie aan haar schoonzoon Eduard Joseph Ram van Schalkwyk tot het voorzetten van processen voor het hof en de hoge raad in Holland tegen Joan Baptist de Blois van Treslong, wegens de nalatenschap Van der Hem. Ook gaf Margareta van Honthorst procuratie aan notaris Everard Vlaar tot cassatie van plechten van respectievelijk f 6.250,- en f 1.250,-, beide ten laste van Joan Baptist de Blois van Treslong en Cornelia Maria Han, echtelieden, voor het gerecht van Utrecht.

In juli 1734 huurden Jan Baptista de Blois van Treslong en Cornelia Maria Han een huis op het voormalige claustraal erf V van de zusters Antonia Philippina Fabre en Anna Isabella Fabre. De huur ging op 1 mei 1735 in.

Jan Sadelijn en Jacqueline Cornelia de Geer

In 1735 transporteerden Jan Baptista de Blois van Treslong en Cornelia Maria Han Drift 23 aan Jan Sadelijn (ca. 1698-1739), heer van Voorn, kanunnik in het kapittel van Oudmunster.

Jan Sadelijn was in 1733 getrouwd met Jacqueline Cornelia de Geer (1709-1761). In 1738 kocht Jan (Johannes) Sadelijn ook hofstede Strijland.

Jan Sadelijn Heere van Voorn overleed op 24 juni 1739 op zijn heerlijkheid Huis te Voorn, nalatende zijn vrouw en onmondige kinderen. Hij werd begraven in de St. Janskerk.

Jacqueline Cornelia de Geer en Abraham Jacob van der Dussen

In 1742 hertrouwde zijn weduwe Jacqueline Cornelia de Geer, die met vier jonge kinderen was achtergebleven, onder huwelijkse voorwaarden met Abraham Jacob van der Dussen (1705-1794), stadhouder van de leenhoven, presiderend raad in het hof van justitie en auditeur van de kamer van rekeningen van Vianen en Ameide en vanaf 1750 raad in de vroedschap van Utrecht.

Hun dochters Jaquelina Cornelia van der Dussen (1744), Charlotta Ulrica van der Dussen (1745-1831) en Lucretia Elisabet van der Dussen (1748-1842) werden geboren aan de Plompetorengracht. Volgens de Naemwijzers van 1753 en 1756 woonde het gezin Van der Dussen op Achter St. Pieter.

Vanaf 1757 woonde het gezin op Drift 23.

De kinderen van Jan Sadelijn en Jacqueline Cornelia de Geer, onder wie Jaquelina Cornelia Sadelijn (1735-1804) en Petronella Sibilla Sadelijn (1739-1819), die later naar Janskerkhof 10 en Janskerkhof 12 verhuisden, maakten in 1758 een testament, met benoeming van hun stiefvader Abraham Jacob van der Dussen tot voogd.

Vrouwe Jacquelina Cornelia de Geer overleed op 26 maart 1761, op de Nieuwegragt op den Drift, nalatende haar man, mondige en onmondige kinderen. Ze werd begraven in de Nicolaikerk.

Abraham Jacob van der Dussen bleef achter met vier stiefkinderen en vier eigen onmondige kinderen (scheidingsakte 1762). Charlotta Ulrica van der Dussen woonde ten tijde van de volkstelling van 1813 met haar halfzuster Petronella Sibilla Sadelijn op Janskerkhof 12. Lucretia Elisabeth van der Dussen woonde ten tijde van de volkstelling van 1824 op Janskerkhof wijk G no. 252 en overleed in 1842 op haar woonadres Boothstraat 8.

Carel Gustaaf Falck

Op 1 september 1764 vond een publieke verkoop van het huis plaats (Amsterdamse Courant, 23-08-1764, Delpher):

Op Saturdag den eersten September 1764, zal ten Huize van Sr. Jan Stevens, binnen Utregt worden verkogt, een schoone groote moderne en weldoortimmerde Huizinge en Erve, met een considerabele Tuin, midsgaders Stallinge voor 6 Paarden en spatieus Koetshuis daar agter, zynde de Huizinge onder anderen voorzien met een zeer ruime Gang en 14 zo boven als beneden Kamers, behalven de kleyne Kamers of Cabinetten, en meest in alle dezelve zeer fraaye Behangen en Engelsche Schoorsteenen, staande binnen Utrecht aan de Nieuwe Gragt omtrend ’t St. Janskerkhof; breeder by Biljetten. Nader onderrigt ten Comptoiren van den Rentmeester Kol en den Notaris en Makelaar Willem Dop, binnen Utregt.

Het huis werd verkocht aan Carel Gustaaf Falck (1716-1785; biografie), weduwnaar van Johanna Maria Cornelia Kien. Drift 23 werd onbewoond opgeleverd. Het huis dat aan de achterkant van het perceel stond, naast het koetshuis, was volgens de akte nog tot 1 mei 1765 verhuurd aan de heer I. [Isaacq] Schouten.

Willem Straalman

Cornelia Straalman
Portret van Cornelia Straalman (1751-1832), 1767/8 (collectie Nederland)

Op 30 juni 1768 gaf Carel Gustaaf Falck procuratie aan makelaar Willem Dop om voor het gerecht van Utrecht een huis met erf en tuin aan de oostzijde van de Nieuwegracht tussen het St. Janskerkhof en de Wittevrouwenbrug en een huis daarachter te transporteren ten behoeve van Willem Straalman (1723-1799), proost en archidiaken van de St. Mariakerk. Uit de akte blijkt dat het huis naast het koetshuis nog steeds werd bewoond door Isaacq Schouten.

Het is niet ondenkbaar dat Willem Straalman het huis kocht voor zijn dochter Cornelia Straalman (1751-1832). Zij trouwde in 1768 (o.tr. Utrecht 29-05-1768) met Hendrik Maurits van Weede (1737-1796).

In 1770 kocht Willem Straalman negen kameren in de Rietsteeg. In maart 1771 was Isaeq Schouten f 180-0-0 schuldig aan Willem Straalman vanwege 1 1/2 jaar huur van diens huis op de hoek van de Rietsteeg.

Hendrik Maurits van Weede en Cornelia Straalman verhuisden in 1773 naar Amsterdam.

Egbertus Theodorus Roosmale

Op 9 maart 1773 transporteerde Willem Straalman Drift 23 aan Egbertus Theodorus Roosmale (1712-1792).

Egbertus Theodorus Roosmale was een zoon van Dominicus Roosmale (1690-1726) en Emilia de Leeuw (1687-1770). Zijn moeder woonde in haar jeugd en later, na het overlijden van Dominicus Roosmale, in het voormalige huis Drift 7.

Roosmale was in 1750, onder huwelijkse voorwaarden, getrouwd met Beatrix Laurentia Grothe (1720-1783), weduwe van Johan Geltsak van Bakenesse. Beatrix Laurentia Grothe was een dochter van Jacob Grothe en Margaretha Pit en een kleindochter van Margaretha Ruysch, weduwe van Johan Pith (zie Janskerkhof 15a).

Het echtpaar kreeg, volgens een verklaring van 1792, vier dochters. In 1780 trouwde de oudste dochter Margareta Roosmale onder huwelijkse voorwaarden met Laurens Johannes Nepveu. Het echtpaar Nepveu-Roosmale woonde vanaf 1787 op Janskerkhof 15a.

Egbertus Theodorus Roosmale overleed op 4 april 1792 op de Drift bij het St. Janskerkhof, nalatende vier mondige kinderen. Hij werd begraven in de Jacobikerk.

In oktober 1792 werd de bibliotheek van E.T. Roosmalen verkocht (Oprechte Haerlemsche courant 29-09-1792, p. 2, Delpher).

Renetta Francoise Hovy-Decker

In juli 1792 werd Drift 23, met tuin, koetshuis, koetsierskamer, stalling, een huis naast het koetshuis, en drie kameren en twee lege erven aan de Rietsteeg, door de executeurs testamentair van de boedel van Egbertus Theodorus Roosmale geveild en verkocht aan Renetta Francoise Decker (1741-1808). Uit de akte blijkt dat het huis naast het koetshuis bewoond werd door Maria Johanna de Chaufepie.

Renetta Francoise Decker was getrouwd met Jan Hovy (1733-1793; o.tr. Amsterdam 14-05-1779) en eerder weduwe van Pieter Arnout Leyssius (1742-1769; o.tr. Amsterdam 17-5-1764). Haar zoon Willem Arnout Leyssius (1769-1796) had een jaar daarvoor het voormalige huis op het perceel Janskerkhof 17-17a gekocht.

Jan Hovij, oud-commissaris der stad Amsterdam, overleed op 8 juni 1793, op de Drift bij het St. Janskerkhof, nalatende zijn vrouw, en geen kinderen. Hij werd begraven in Zuilen.

Drift 23 geen onderdeel van het Paleis van Lodewijk Napoleon

In 1807 koos koning Lodewijk Napoleon residentie in Utrecht. Voor de bouw van zijn paleis werden huizen aan de Drift gekocht. Renetta Francoise Hovy-Decker weigerde echter om Drift 23 aan Lodewijk Napoleon te verkopen. Voor de bouw van het paleis werden daarom ook huizen aan de Wittevrouwenstraat aangekocht.

Vrouwe Renetta Francoise Decker, laatst douairière van Jan Hovy, overleed op 10 december 1808. Zij werd begraven in Zuilen.

Hendrik Ravee

In november 1809 (transportakte Drift 25) wordt de heer Ravee als belendende eigenaar genoemd.

Ten tijde van de volkstelling van 1813 stond Drift 23 vermoedelijk leeg.

Uit een krantenbericht over de gerechtelijke uitwinning van Drift 21, in 1815, kan worden afgeleid dat toentertijd Hendrik Ravee (1753-1833) eigenaar van Drift 23 was. Ravee was ook eigenaar van Kasteel Schonauwen in Houten.

Gozewina Geurdina Neukirchen gen. Nijvenheim

Ten tijde van de volkstelling van 1824 werd Drift 23 bewoond door Gozewina Geurdina Neukirchen gen. Nijvenheim (†1830), weduwe van Reinhart Jan Christiaan Torck, met haar zoon Assuerus [Lubbert] Adolf Turk van Rosendaal, kamerheer Adolf van Palland tot Keppel en dochter Jeannette Turk van Rosendaal. Adolf [Adolph Warner Carel Willem] van Pallandt en Jeannette [Henriette Jeanne Adelaide] Torck waren in augustus 1824 getrouwd (Rozendaal 19 augustus 1824, aktenr. 3147). Ook werden acht personeelsleden geregistreerd (p. 182).

Johannes Gerardus Beeldsnijder

Op 26 juni 1824 werd het huis in het “Lokaal der Publieke Verkoopingen”, Achter St. Pieter, openbaar geveild en verkocht, samen met een huis aan de Rietsteeg (Opregte Haarlemsche courant, 01-06-1824, p. 6, Delpher). Drift 23 werd in de advertentie als volgt omschreven:

Een kapitaal en weldoortimmerd HUIS, ERF, zeer fraaije TUIN met Broeikasten, KOETSHUIS en STAL, voor zes Paarden, staande binnen Utrecht, aan de Oostzijde van de Nieuwe Gracht, tusschen het St. Jans-Kerkhof en de Wittevrouwen-Brug, Wijk H, N°. 618, voorzien van twintig zoo Beneden-als Boven-Kamers, alle Behangen en waarvan de meeste met Stookplaatsen; groote Keuken met Fournuizen, Oven, Aanregten, Put- en Regenwaters-Pompen, en vele gemakken, twee Binnenplaatsen, vier onderscheidene Zolders en Vliering, mee afgeschotene Kamers, superbe Kelders en Kluizen, strekkende alzoo te zamen vooruit de Gracht, tot achter in de Korte Rietsteeg.

Gerard Johannes Beeldsnijder
Gerard Johannes Beeldsnijder (1791-1853), Adriaan de Lelie 1820-1832 (collectie Nederland)

Het huis werd gekocht door Johannes Gerardus Beeldsnijder (1791-1853; NNBW), die getrouwd was met Martina Adriana Maria van Toulon (1792-1880; Vrouwenlexicon).

OAT 1832

Johannes Gerardus Beeldsnijder wordt in de OAT 1832 als eigenaar van perceel A 518 (huis, erf, kelder en tuin) vermeld. Ook was hij eigenaar van perceel A 517 (huis en erf) aan de westzijde van de Keizerstraat.

Tijdens de volkstelling van 1830 werden op dit adres geregistreerd Johannes Gerardus Beeldsnijder, Martina Adriana Maria van Toulon, hun twee kinderen en vijf personeelsleden (koetsier, lijfknecht en drie dienstmeiden). Bij de volkstelling van 1840 had het gezin zes personeelsleden.

Verkoping meubilair

In 1840 werd voor het huis een verkoping van meubilair gehouden (Utrechtsche courant, 18-03-1840, p. 2, Delpher):

“Op Donderdag den 2. April 1840, des voormiddags ten 10 ure, zal men voor de Huizinge staande binnen Utrecht aan den Drift, Wijk H. No. 618, ten overstaan van den Notaris STEVENS, in het openbaar en voor kontant geld verkoopen: eenige MEUBILAIRE GOEDEREN, bestaande in:

Kabinetten, Ledikant, Bureaux en andere grove Meubelen, Tafels, Stoelen, Kanape’s, Pendule, Rarieteiten, Kinderspeelgoed, Koper, Tin, Blik, Yzerwerk en wat verder te voorschijn zal worden gebragt, en beschreven worden op eene lijst, welke vier dagen voor den verkoopdag aan het Lokaal van Verkoopingen achter St. Pieter te bekomen zal zijn, terwijl het te verkoopene Woensdag den I. April, ter gemelde plaatse van des voormiddags 10 tot des namiddags 4 ure kan bezigtigd worden.”

I.J. Imans

In 1845 werd het huis, samen met het huis in de Rietsteeg, openbaar te koop aangeboden op een veiling. De advertentie in de Utrechtsche provinciale en stads-courant van 29-10-1845, p. 4 (Delpher), levert weer nieuwe details over het huis op:

Een aanzienlijk, hecht, sterk weldoortimmerd HEERENHUIS, met grooten en smaakvol aangelegden TUIN, KOETSHUIS en STALLING voor zes Paarden, staande en gelegen te Utrecht, aan de oostzijde van de Nieuwe Gracht, op den Drift, wijk H, No. 618. —

Voorzien van: eene roijale Vestibule en Gang, gestucadoord en met wit marmersteenen bevloerd, schoone Zaal, vier Beneden- en negen Bovenkamers, de meeste onderling gemeenschap hebbende, allen behangen en meerendeels gestucadoord of geplafonneerd en voorzien van Schoorsteenen met marmeren Mantels en kapitale heldere Spiegels, Provisie- en Domestiekekamers, Decharges, Keuken met alle gemakken, uitmuntende bekluisde en drooge Wijn-, Provisie- en Bergkelders, kapitale Zolders, en hetgeen verder tot een Huis van eersten rang behoort; — Dadelijk te aanvaarden.

Drift 23 en het huis in de Rietsteeg werden apart verkocht. Drift 23 werd voor f 20.000,- gekocht door I.J. Imans (ca. 1791-1851). Het huis in de Lange Rietsteeg werd door G. Scherff gekocht voor f 1650,- (Utrechtsche provinciale en stads-courant, 17-11-1845, p. 3, Delpher).

Of Imans het huis q.q. als tussenpersoon kocht of het huis verhuurde, moet nog worden uitgezocht. Imans woonde zelf aan het Predikherenkerkhof (Utrechtsche provinciale en stads-courant: algemeen advertentieblad, 15-02-1847, p. 4, Delpher).

In 1848 werd wederom een grote hoeveelheid meubilair uit het huis geveild (Utrechtsche provinciale en stads-courant, 27-03-1848, p. 4, Delpher).

Magdalena Anthonia van de Poll

Bij de start van het bevolkingsregister 1850-1859 werd het huis bewoond door Magdalena Anthonia van de Poll, weduwe van Laurens Eliza Ram, en personeel (Bevolking 1850-1859; deel 7527, wijk H, blad 868).

Magdalena Anthonia van de Poll overleed op 16 maart 1859, op haar woonadres Drift H 618 (BS Utrecht 1859 O, aktenr. 344).

Notaris Jacob Christiaan de Graaf

Drift 23 Utrecht
Achterzijde Drift 23, 1859 (collectie Het Utrechts Archief)

Op 1 oktober 1859 werd het huis geveild (idem, 16-09-1859, p. 4, Delpher). De verkoop werd opgehouden voor f 29.500 (Utrechtsche provinciale en stads-courant, 03-10-1859, p. 4, Delpher). Het huis werd in dat jaar grondig verbouwd.

Volgens het adresboek 1863/1864 was Drift H 618 toentertijd het woonadres van notaris en gemeenteraadslid J.C. (Jacob Christiaan) de Graaf, zoon van notaris Nicolaas de Graaf. Zijn kantooradres was toentertijd nog in het voormalige kantoor van zijn vader, Boothstraat H 604 (Boothstraat 13-15).

In 1867 voerde notaris J.C. de Graaf kantoor op Drift H 618 (Utrechtsch provinciaal en stedelijk dagblad, 11-02-1867, p. 3, Delpher).

Hendrica Pietronella Berg, gehuwd met Jacob Christiaan de Graaf, overleed op 8 december 1879, wonend aan de Drift H 618 (BS Utrecht 1879 O, aktenr. 1907).

In 1890 werd Drift wijk H no. 618 vernummerd tot Drift 23 Utrecht.

Jacob Christiaan de Graaf, weduwnaar van Hendrica Pietronella Berg, overleed in 1895 op zijn woonadres Drift 23 (BS Utrecht 1895 O, aktenr. 1584).

Utrechts Nieuwsblad

Utrechts Nieuwsblad, Johan de Liefde, Drift 23
Utrechts Nieuwsblad, 1959 (collectie Het Utrechts Archief)

Drift 23 Utrecht werd in 1896 aangekocht door J.W.H. (Johan Wijnand Herman) de Liefde (1860-1923), uitgever en spiegel- en lijstenfabrikant. Joh. de Liefde was oprichter van het Utrechtsch Volksblad (1893), dat na een half jaar was omgedoopt tot Utrechtsch Nieuwsblad. Het bedrijf van Joh. de Liefde was tot dan toe gevestigd geweest aan de Vaartsestraat 6-8 (Het nieuws van den dag: kleine courant, 29-12-1891, p. 4, Delpher).

In het begin van de twintigste eeuw werd de gevel van Drift 23 gesierd met de borden “Spiegel- & Lijstenfabriek” en “Steen-Boekcourant – Handelsdrukkerij” (HUA, catalogusnr. 56338). In de jaren ’50 hing er uitsluitend nog een uithangbord van het Utrechts Nieuwsblad aan de gevel van Drift 23.

Johan de Liefde

Johan Wijnand Herman de Liefde trouwde in 1902 met Johanna Maria Rijntjes (BS Utrecht 1902 H, aktenr. 459). Het echtpaar woonde aan de Drift. Het huwelijk bleef kinderloos.

Naast uitgever van het Utrechts Nieuwsblad was Johan de Liefde ondernemer. Zo diende hij in 1903 een bouwplan bij de gemeente in voor een apotheek op Voorstraat 6, naar een ontwerp van architect R. Rijksen. Ook was hij eigenaar van de Scala bioscoop.

Johan Wijnand Herman de Liefde, uitgever, gehuwd met Johanna Maria Rijntjes, overleed op 6 augustus 1923, wonende aan de Drift (BS Utrecht 1923 O, aktenr. 1201). Hij werd begraven op de Eerste Algemene Begraafplaats Soestbergen.

Utrechts Nieuwsblad bleef in handen van familie De Liefde

Directiekamer Utrechts Nieuwsblad, 1982
Directiekamer Utrechts Nieuwsblad, 1982 (collectie Het Utrechts Archief)

Na het overlijden van Johan de Liefde bleef het Utrechts Nieuwsblad in handen van de familie De Liefde. Het Utrechts Nieuwsblad bleef gevestigd aan de Drift.

In januari 1933 brak er een grote brand uit in het pand van het Utrechts Nieuwsblad. De brandweer was snel ter plaatse, gewaarschuwd door de heer Koppen, directeur van het schuin tegenover gelegen feestgebouw De Plompetoren op Drift 14 (De Tijd, 22-01-1933, Delpher; De Gooi- en Eemlander: nieuws- en advertentieblad, 23-01-1933, Delpher).

Johanna Maria Rijntjes (1871-1969) bleef aanvankelijk op de bovenverdieping wonen. In 1941 woonde zij op Maliesingel 28 (Utrechts Nieuwsblad, 28-02-1941, p. 6), waar zij ook is overleden (CBG, familieadvertenties).

Utrechts Nieuwsblad verkocht aan Wegener

In 1981 werd het Utrechts Nieuwsblad verkocht aan Wegener. Het Utrechts Nieuwsblad verhuisde daarna van Drift 23 naar Houten.

Huidige bestemming Drift 23 Utrecht: Universiteit Utrecht

Sinds 2003 is het pand Drift 23 Utrecht eigendom van de Universiteit Utrecht. Sinds de verbouwing van de universiteitsbibliotheek, wordt de voordeur niet meer als zodanig gebruikt. De ingang van het gebouw is tegenwoordig via Drift 27.

Bronnen


Vorige huis: Drift 21 Utrecht.
Volgende huis: Drift 25 Utrecht.


Gepubliceerd: 23-05-2012 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 21-03-2024.

Scroll naar boven