Janskerkhof 4-4a Utrecht

Janskerkhof 4-4a, Janskerkhof 4, Janskerkhof 4a
Stedelijk gymnasium, Janskerkhof, 1904 (collectie Het Utrechts Archief)

Janskerkhof 4-4a Utrecht uit 1880/1884 werd gebouwd als schoolgebouw voor het USG. Ter hoogte van het linker gedeelte stond tot 1884 een zeventiende-eeuws woonhuis, Janskerkhof wijk G no. 252 (dit huis heeft nooit een huisnummer gehad, aangezien het al voor de omnummering van 1890 Het schoolgebouw heeft het adres Janskerkhof 4a. Het witte gebouwtje (Janskerkhof 4) is de voormalige conciërgewoning.

Het pand wordt tegenwoordig gebruikt door de HKU.

Gemeentelijk monument

Het schoolgebouw is een gemeentelijk monument (3440965). De toelichting luidt als volgt:

“Schoolgebouw uit 1880, in 1884 met een linkervleugel uitgebreid. Het gebouw heeft twee bouwlagen. De voorgevel is opgetrokken in een classicistische stijl met pilasters op de verdiepingshoogte. De gevel wordt beëindigd door een brede kroonlijst. De ingangstravee is een vooruitspringende risaliet beëindigd dmv een tympaan. Een brede waterlijst scheidt de twee bouwlagen. Het schoolgebouw is van architectuurhistorisch belang vanwege zijn plaats binnen de opdrachtenreeks van de gemeente Utrecht en als voorbeeld van neo-classicisme in baksteen. Het pand is van belang vanwege het uitwendige aspect.”

Minrebroedersklooster

Terrein van het voormalige Minderbroederklooster (onderaan) op tekening landmeter Jan Rutgersz van den Berch, 1604
Terrein van het voormalige Minderbroederklooster (onderaan) op tekening landmeter Jan Rutgersz van den Berch, 1604 (collectie Het Utrechts Archief)

Het perceel van Janskerkhof 4-4a behoorde in de middeleeuwen tot het terrein van het Minderbroedersklooster. Op de kaart van Frans Hogenberg van omstreeks 1570 is te zien dat ten oosten van het klooster een hof lag, afgescheiden van het Janskerkhof door een muur die liep van het Minderbroedersklooster tot aan de Sint-Janskapel (Palmitentempel) op de hoek van de Korte Jansstraat met de Minrebroederstraat.

In 1578 werd de orde van de Minrebroeders de toegang tot de stad ontzegd. Het Minderbroedersklooster kwam toen leeg te staan. Na de reformatie werd het Minderbroedersklooster onteigend. Het terrein werd in percelen verdeeld, die – op drie na – werden verkocht en met huizen werden bebouwd. Dr. Gillis van der Gall werd met de drie overgebleven percelen van de minrebroedershoff beleend, vermoedelijk voor het kweken van medicinale kruiden en planten. Deze percelen werden later Minrebroederstraat 20, 22 en 24, en Janskerkhof 4-4a en 5.

Gijsbert Petersz van der Woert

In de zeventiende eeuw werd Gijsbert Petersz van der Woert (†1654), schepen van Utrecht, eigenaar van het perceel Janskerkhof G no. 252 en Janskerkhof 5. Bij beide percelen hoorde ook een perceel aan de kant van de Minrebroederstraat. Bij het perceel van Janskerkhof wijk G no. 252 hoorde het perceel Minrebroederstraat 22.

Van der Woert kreeg de percelen vermoedelijk, net als buurman Dirck de Leeuw (zie Minrebroederstraat 20), in 1636 in handen. Een transportakte is nog niet gevonden, maar in 1637 wordt in archiefstukken van het kapittel van Sint Jan gesproken over zijn huis aan het Janskerkhof.

1637. (…) Mey 12. Gysb. vd. Woerdt versoekt een glas met het capittels wapen in zyn huysinghe, staende op S. Jans kerkhof. Geconsenteert.

Gijsbert van der Woert heeft zelf niet aan het Janskerkhof gewoond. Blijkens een codicil woonde hij in 1629 aan de Oudegrafte tusschen Geertruydenbrugge ende Smeebrugge. In 1639 woonde hij volgens de akte van voogdijbenoeming aan de Nieuwegracht.

Door wie het huis bewoond werd is nog onduidelijk. In 1642 lieten zijn zoon Johan van der Woert, Canonicus van Sint Jan, en diens echtgenote Cornelia van Bosbeeck hun dochter Catharijna dopen, wonende bij de Smeebrug. In januari 1645, toen hij onder anderen Gerard van der Steen tot executeur benoemde, woonde Johan van der Woert wel aan het Janskerkhof. Johan van der Woert overleed in 1645.

Cornelis van der Woert

Na de dood van Gijsbert Petersz van der Woert, in 1654, kwamen de percelen Janskerkhof wijk G no. 252 en Minrebroederstraat 22 in handen van zijn kleinzoon Cornelis van der Woert (1633-1670), zoon van Johan van der Woert en Cornelia van Bosbeeck. Hij woonde hier samen met zijn moeder. Cornelia van Bosbeeck overleed in februari 1662, wonende aan het Janskerkhof. Zij werd begraven in de Geertekerk.

Cornelis van der Woert, raad in de vroedschap en schepen van de stad Utrecht, trouwde in 1666 met Aletta Lieftingh. Aletta Lieftingh was eigenaresse van de huizen Janskerkhof 8 en Janskerkhof 9. Zij had die van haar vader Johan Lieftingh geërfd.

Gijsbert Anthonisz van Vianen

In april 1667 transporteerden Cornelis van der Woert en Aletta Lieftingh het huis als “huijsinge, erf en gront”, bewoond door de comparant, samen met het huis aan de noordzijde van de Minrebroederstraat, aan mr metselaar Gijsbert Anthonis van Vianen. Daarvoor in de plaats kregen zij door Gijsbert van Vianen het huis Boothstraat 13-15 getransporteerd.

Gijsbert Anthonis van Vianen vestigde een plecht op het huis ten behoeve van Claes Vereem, vettewarier. Gijsbert Teunissen [van Vianen] was op 8 april 1638 getrouwd met Geertjen Jans van Batenburch.

Jacob van Paddenburg

In 1677 kregen Jacob van Paddenburg (zoon van de Utrechtse drukker Amelis van Paddenburgh) en zijn echtgenote Hendrina de Vry het huis op dit perceel, samen met het huis in de Minrebroederstraat, getransporteerd door Gijsbert Anthonis van Vianen en Geertruij van Batenburgh.

Jacob van Paddenburgh (16451688), procureur voor het gerecht van Utrecht, en Hendrina de Vry woonden in 1669 – het jaar waarin zij trouwden – op de hoek van de Annastraat.

In 1688 werd een plecht op het huis gevestigd ten behoeve van Eduard van Voorst.

Van Paddenburg had bij zijn overlijden veel crediteuren.

Eduard van Voorst

In 1689/90 werd de eigendom van Janskerkhof wijk G no. 252 en Minrebroederstraat 22 gesplitst. In 1689 werd Minrebroederstraat 22 uit de boedel van Jacob van Paddenburg en Hendrina de Vry getransporteerd aan erfhuismeester Antoni Reets. In 1690 kreeg Eduard van Voorst het huis Janskerkhof wijk G no. 252 getransporteerd.

Eduard van Voorst (1638-1694) woonde aan de westzijde van de Nieuwegracht, tussen de Hamburgerstraat en de Catharijnesteeg (zie verkoopakte van 1694; akte 11-11-1707, nr. 457 en akte 10-12-1727, nr. 62). Hij overleed daar in 1694. (Dat huis werd in 1707, na het overlijden van hun (stief)moeder Sara van der Nypoort, door de kinderen van Eduard van Voorst verkocht.)

Erven Van Voorst

Het huis aan het Janskerkhof bleef onderdeel van een onverdeelde boedel en. Zijn gezamenlijke erfgenamen verkochten het huis pas ruim veertig jaar later.

Het huis was de laatste jaren bewoond geweest door Eduard van Voorst’s ongehuwde dochters, Catharina van Voorst (1679-1750), Maria van Voorst (1680-1752) en Cornelia Sara van Voorst (1681-1760).

Gerard Bosch

Janskerkhof Utrecht
Anonieme tekening uit de omgeving van Jan de Beijer uit ca. 1736 (collectie Het Utrechts Archief)

In 1737 verkochten de kinderen van Eduard van Voorst – Lucas van Voorst (eigenaar van Janskerkhof 12), de drie eerder genoemde dochters en Gerard van Voorst (die in 1761, na zijn pensionering als hoofdofficier van Amersfoort, Janskerkhof 21 kocht) – het huis aan mr. chirurgijn Gerard Bosch (1695-1764).

Gerard Bosch woonde hier met zijn moeder Geertruyd van Vleuten, weduwe van Hendrik Bosch. Bij de boedelscheiding in 1731 had de familie bepaald dat Gerard Bosch voor de rest van haar leven voor zijn moeder zou zorgen.

In 1740 werd Gerard Bosch stadsbreukmeester (Naamwijzer, 1748).

In februari 1742 sloten Gerard Bosch en zijn moeder een akkoord. Zij spraken af dat Geertruyd van Vleuten het huis zou verlaten, in ruil voor levenslang jaarlijks f 200,- alimentatie. De regeling hing vermoedelijk samen met het voorgenomen huwelijk van Gerard Bosch met Petronella Pauw later dat jaar. Op 11 september 1742 stelden zij hun huwelijkse voorwaarden op. Gerard Bosch werd geassisteerd door zijn moeder. Petronella werd geassisteerd door haar broers Thomas Pauw en Hermannus Pauw, beiden koopman in wijnen.

Huwelijk ging niet door

Nog geen maand na het opstellen van de huwelijkse voorwaarden maakte Petronella Pauw, terwijl zij ziek in bed lag, een codicil voor de toewijzing van legaten indien zij ongetrouwd zou overlijden. Op 21 oktober stelde zij nog een codicil opgesteld om een wijziging aan te brengen in een legaat aan haar aanstaande man Gerard Bosch, meester chirurgijn te Utrecht, indien zij ongetrouwd zou overlijden. Pieternella Pauw overleed op 22 oktober 1742 in de Wittevrouwenstraat, nalatende meerderjarige broeders en zusters. Zij werd begraven in de Buurkerk.

Na het overlijden van Petronella Pauw kwam Geertruyd van Vleuten weer bij haar zoon aan het Janskerkhof wonen. Geertruijd van Vleuten, weduwe van Hendrik Bosch, overleed op 20 april 1747, op het Janskerkhof bij de Statenkamer. Zij werd begraven in de Janskerk.

In 1751 maakte Gerard Bosch een testament en wees hij een executeur over zijn boedel aan. Als erfgenamen wees hij de kinderen van zijn broer en zuster aan. In 1756 vulde Gerard Bosch zijn testament aan met de toewijzing van legaten. In 1759 en 1763 maakte Gerard Bosch opnieuw een testament.

Gerard Bosch overleed in 1764. In juni 1764 werden in het sterfhuis van Gerard Bosch, in leven breukmeester en chirurgijn, aan het Janskerkhof een kabinet, latafeltje en bureau verzegeld en ontzegeld.

Willem Goedbier en Aletta van Osch

In augustus 1764 verkochten de erven Gerard Bosch het huis aan Willem Goedbier en zijn echtgenote Aletta van Osch.

Willem Goedbier en Aletta van Osch waren in 1751 getrouwd.

Isaac Ouwater, Het Janskerkhof 1779 (detail, foto)
Isaac Ouwater, Het Janskerkhof, detail, 1779

In december 1779 stelden Willem Goedbier en Aletta van Osch, wonende aan het Janskerkhof, een testament op, waarin werd vastgelegd dat de langstlevende van hen nicht Maria Jacobusdr Schep uit Culemborg tot erfgenaam benoemde. Aan de pastoor en armen van de Oud-katholieke parochie van Sint Marie achter Clarenburg legateerden zij de jaarlijkse rente van twee obligaties.

Aletta van Osch, huisvrouw van Willem Goedbier, overleed op 8 januari 1780, aan het Janskerkhof, nalatende haar man en geen kinderen. Zij werd begraven in de Buurkerk.

Willem Goedbier overleed op 22 januari 1788 op het St. Janskerkhof. Hij liet geen vrouw of kinderen na, maar mondige erfgenamen. Hij werd begraven in de Buurkerk.

Maria Schep

In april 1788 gaf Maria Schep als erfgename procuratie aan Jan van der Linde tot het doen van aangifte vanwege het collateraal voor het gerecht van Utrecht.

Maria Schep bestemde het huis in een codicil van 1791 voor de advocaat Hendrik van der Burgh.

Rooms Katholieke armenkamer

Op 12 mei 1795 schonk Maria Schep het huis aan de Rooms Katholieke armenkamer.

De boekhouder van de Rooms Katholieke armenkamer, Pieter Jacob Kipp, verhuurde het huis op 6 juni 1795 aan Balthasar Constantijn Ruysch, met terugwerkende kracht vanaf 1 mei 1795. Het huis werd al door Balthasar Constantijn Ruysch bewoond. Balthasar Constantijn Ruysch (1727-1806) was op 16 juli 1792 in Amersfoort getrouwd met Gesina de Roos, weduwe van Nicolaas van de Wall.

De huur zou volgens de akte duren tot eind april 1801, maar werd eerder opgezegd.

Franciscus Heckmeijer en Hendrika van Geelen

In 1796 verkocht de armenkamer het huis aan de koopman Franciscus Heckmeijer.

Franciscus Heckmeijer (ca. 1750-1823) was in 1776 getrouwd met Hendrika van Geelen (1749-1833). Hun zoon Franciscus Hekmeijer (1777-1854) was makelaar. Blijkens een advertentie in de Utrechtsche Courant van 20 september 1799 (Delpher) had hij zijn kantoor op ’t St. Janskerkhof by ’t Landschapshuis. Het Landschapshuis was de toenmalige benaming van Janskerkhof 3.

Tijdens de volkstelling van 1813 werden Franciscus Heckmeijer sr. en zijn echtgenote Hendrika van Geelen op dit adres geregistreerd (deel 66/blad 7).

Franciscus Hekmeijer overleed op 9 oktober 1823 op zijn woonadres Janskerkhof wijk G no. 252 (BS Utrecht 1823 O, aktenr. 891).

Tijdens de volkstelling van 1824 werden Hendrika van Geelen, weduwe van Franciscus Hekmeijer, haar schoonzuster Hendrica Maria Heckmeijer, weduwe van Wilhelmus Lodevicus Frings, en Lukretia Elisabeth van der Dussen, met hun dienstmaagd Jannigje van der Grift op dit adres geregistreerd (p. 56). Lucretia Elisabet van der Dussen (1748-1842) was een dochter van Abraham Jacob van der Dussen en Jacquelina Cornelia de Geer (Drift 23).

Franciscus Heckmeijer jr.

In de OAT 1832 staat Franciscus Heckmeijer (1777-1854) als eigenaar van perceel A 1219 (huis en erf) vermeld. Zijn moeder Hendrika van Geelen, die in de OAT 1832 nog wel als eigenaresse van perceel A 1254 (Jansdam 8) en een perceel in de Twijnstraat (B 1262) wordt vermeld, woonde hier toen vermoedelijk niet meer.

Tijdens de volkstelling van 1830 stond het huis leeg. Hendrika van Geelen overleed in 1833 te ‘s-Gravenhage. Lucretia Elisabeth van der Dussen verhuisde (na de volkstelling van 1830) naar Boothstraat 8.

Jan Jacob Baron de Geer van Oudegein

In augustus 1834 werd het huis openbaar geveild en verkocht. In de Utrechtsche courant van 11 augustus 1834 (Delpher) wordt het huis omschreven als:

“Een Heeren-Huis, Erf en Grond, staande en gelegen te Utrecht, aan de zuidzijde van het Sint Janskerkhof, in het fraaiste gedeelte der stad, Wijk G, N°. 252. Kadaster sectie A, N°. 1219. Voorzien van Zeven zoo Beneden- als Bovenkamers, allen behangen en meest met Schoorsteenen, Keuken, Kelder en Zoldering. Verhuurd tot 1 Mei 1835, om ƒ 550 in het jaar.”

Het huis werd voor f 3650,- gekocht door Jan Jacob Baron de Geer van Oudegein (1784-1871) (Utrechtsche courant, 08-09-1834, p. 4, Delpher). De Geer van Oudegein had eerder als huurder op Janskerkhof 22 en Boothstraat 14 gewoond.

Tijdens de volkstelling van 1840 werden Jan Jacob Baron de Geer van Oudegein, zijn echtgenote Elisabeth Sophia Jacoba Falck, vier kinderen, zijn tante Carolina Wilhelmina Trajectina van Nassau la Lecq (1757-1840) en twee dienstmaagden op dit adres geregistreerd. (De moeder van Jan Jacob de Geer was Isabella Charlotta Amelia van Nassau la Lecq, een zuster van Carolina Wilhelmina Trajectina.) 

Op 1 mei 1840 overleed Carolina Wilhelmina Trajectina van Nassau la Lecq op haar woonadres Janskerkhof wijk G no. 252 (BS Utrecht 1840 O, aktenr. 596). Neef Jan Jacob de Geer was een van de executeurs testamentair van haar boedel.

Verhuisd

De familie De Geer van Oudegein verhuisde voor 1844. Elizabeth Sophia Jacoba Falck overleed op 17 februari 1848 op haar woonadres Zuilenstraat wijk A no. 581 (=nr. 25; BS Utrecht 1848 O, aktenr. 338).

Adolph Johan van Hoeij Schilthouwer

Adolph Johan van Hoeij Schilthouwer
Adolph Johan van Hoeij Schilthouwer, 1830 (collectie HUA)

In 1844 werd Susanna van Hoeij Schilthouwer, dochter van Adolph Johan van Hoeij Schilthouwer en Johanna Jacoba Catharina Maria van der Cruisse van Hoeij op Janskerkhof wijk G no. 252 geboren (BS Utrecht 1844 G, aktenr. 1315).

Op 29 maart 1849 overleed hun dochter Goverdina Adriana op dit adres (BS Utrecht 1849 O, aktenr. 606).

Het echtpaar Van Hoeij Schilthouwer staat ook vermeld in het bevolkingsregister 1850-1859, met vijf kinderen en twee personeelsleden (deel 7524, wijk G, blad 339).

Adolph Johan van Hoeij Schilthouwer overleed op 11 maart 1850, op 51-jarige leeftijd, wonende op Janskerkhof wijk G no. 252 (BS Utrecht 1850 O, aktenr. 257).

Te koop

In 1851 werd het huis te koop aangeboden. In de advertentie in de Utrechtsche provinciale en stads-courant van 16 mei 1851, p. 4 (Delpher), wordt het huis omschreven als:

“Een in de laatste jaren veel vertimmerd hecht en sterk HEERENHUIS, staande en alleraangenaamst gelegen te Utrecht, aan de Zuidzijde van het Janskerkhof, wijk G. No. 252, kadaster sectie A. No. 1219, huis en erf, groot 1 roede 44 ellen: Hebbende dit huis beneden: een wit marmeren Gang, eene groote Voorkamer met Suite, binnenplaats, Achterkamer, en Spreekkamertje; boven: twee Voorkamers, twee Achterkamers en Provisiekamertje; zijnde alle de Kamers behangen, meestal gestucadoord en van Stookplaatsen voorzien; — ruime zolder met twee Dienstbodenkamers en Vliering;— Keuken met Fournuis, afgeschoten wijn- en provinciekelders, enz.”

Het huis werd voor f 6650,- verkocht aan notaris Lens q.q. (Utrechtsche provinciale en stads-courant, 30-06-1851, p. 4, Delpher).

Johan Michiel Neunabel

Ook in 1855 werd het huis op een veiling openbaar te koop aangeboden (Utrechtsche provinciale en stads-courant, 22-01-1855, p. 3, Delpher). Het huis werd voor f 7900,- verkocht aan J.M. Neunabel (Utrechtsche provinciale en stads-courant, 05-02-1855, p. 2, Delpher).

Johan Michiel Neunabel (1787-1868) was weduwnaar van Anna Geertruij Schaagen (1790-1849). Hij woonde op Zonstraat wijk G no. 484 (=Nobelstraat 12). Hij kocht het huis vermoedelijk als beleggingspand.

Willem Frederik Hendrik van Balveren

Volgens het bevolkingsregister 1850-1859 werd het huis bewoond door Willem Frederik Hendrik van Balveren, zijn echtgenote Susanna Cornelia van Bijlandt, drie kinderen en personeelsleden (deel 7524, wijk G, blad 339). Willem Frederik Hendrik van Balveren was eerste luitenant bij de genie.

Hun dochter Catharina Wilhelmina werd op 8 oktober 1856 op Janskerkhof G 252 geboren (BS Utrecht 1856 G, aktenr. 1310). Hun zoon Walraven Elias Johan van Balveren werd geboren op 5 juni 1858.

Susanna Cornelia van Bijlandt van Mariënwaerd overleed op 9 juni 1858, op 31-jarige leeftijd in het kraambed, wonende op Janskerkhof G 252 (BS Utrecht 1858 O, aktenr. 757).

dr. G.A.J. Beckers

dr. G.A.J. Beckers
dr. G.A.J. Beckers (collectie Het Utrechts Archief)

In april 1859 verhuisde dr. G.A.J. Beckers, samen met zijn zuster Louise Cerile Beckers en een dienstbode, van Boothstraat wijk H 601 naar St. Janskerkhof wijk G No. 252 (Utrechtsche provinciale en stads-courant, 27-04-1859, p. 4, Delpher).

In juni 1859 trouwde Govert Adrianus Johannes Beckers (1822-1891) met Geertruida Maria Eversdijk Cantzlaar (BS Utrecht 1859 H, aktenr. 195). In het adresboek 1863/1864 staat Beckers op dit adres vermeld als Dr. G.A.J. Beckers, Medicinae Doctor.

Beckers verhuisde in april 1865 (Bevolking 1860-1879; deel 7579, wijk G, blad 370). In november 1868 vestigde G.A.J. Beckers zijn praktijk, na een onderbreking, aan de Van Wijkskade bij de Plompetorengracht, Wijk H No. 337 (Utrechtsch provinciaal en stedelijk dagblad, 11-11-1868, p. 4, Delpher).

Geertruida Haan

Van augustus 1865 tot februari 1866 werd het huis bewoond door Geertruida Haan. Zij verhuisde naar Voorburg (Bevolking 1860-1879; deel 7579, wijk G, blad 370).

Frederic Marie Balthazar Alewijn

Van april 1866 tot april 1868 werd het huis bewoond door Frederic Marie Balthazar Alewijn (Bevolking 1860-1879; deel 7579, wijk G, blad 370).

Cornelia Petronella Calkoen

In mei 1868 werd het huis betrokken door Cornelia Petronella Calkoen (1789-1876), weduwe van John Duval (1772-1844), met drie personeelsleden (Bevolking 1860-1879; deel 7579, wijk G, blad 370).

Jonkvrouwe Cornelia Petronella Calkoen, weduwe van John Duval, overleed op 15 december 1876, wonende op Janskerkhof wijk G no. 252 (BS Utrecht 1876 O, aktenr. 1873).

In februari 1877 werd haar inboedel verkocht (Algemeen Handelsblad, 14-02-1877, Delpher). De Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche courant van 1 maart 1877 (Delpher) berichtte over deze verkoping:

“Op de verkooping van den inboedel van mevr. de wed. D. C., aan het St. Janskerkhof te Utrecht, werd eergisteren o. a. voor 4 prachtige potten, waarvan 2 met en 2 zonder deksel, de aanzienlijke som van f 750 besteed.”

Johannes Cock Blomhoff

In mei 1877 kwamen Johannes Cock Blomhoff (1816-1900) en zijn echtgenote Sara Maria van de Poll (1823-1907) hier wonen. Cock Blomhoff was lid van Gedeputeerde Staten. Sara Maria van de Poll, dochter van Jan Jacobus van de Poll en Constantia Agatha Calkoen, was een nichtje van Cornelia Petronella Calkoen.

Van mei-november 1878 werd het huis bewoond door huisbewaarder Dirk Schouten, zijn echtgenote Jacoba Wijnstok en hun kinderen (Bevolking 1860-1879; deel 7579, wijk G, blad 370).

Het echtpaar Cock Blomhoff verhuisde in april 1881 naar Amersfoort (Bevolking 1880-1889; deel 7554, wijk G, blad 396).

Gemeente Utrecht

In 1883 kocht de gemeente Utrecht het huis ten behoeve van de uitbreiding van het Utrechts Stedelijk Gymnasium.

Utrechts Stedelijk Gymnasium (USG)

Het Utrechts Stedelijk Gymnasium (USG) had zich in 1880 aan de noordzijde van de Minrebroederstraat gevestigd. De gemeente Utrecht had daarvoor het huis Minrebroederstraat 20 aangekocht. Het perceel van Minrebroederstraat 20 reikte tot aan het Janskerkhof. Het schoolgebouw van het USG kreeg een uitgang op de Minrebroederstraat en op het Janskerkhof.

Het witte gebouwtje naast het Stedelijk Gymnasium (tegenwoordig adres: Janskerkhof 4) werd gebouwd als woning voor de conciërge en zijn gezin.

Het USG werd op 3 september 1880 ingewijd (Algemeen Handelsblad, 02-09-1880, Delpher):

“Te Utrecht wordt morgen 3 September plechtig in tegenwoordigheid van verschillende autoriteiten ingewijd het nieuw gymnasium in de Minnebroederstraat gelegen, in- en uitgang hebbende op het Sint Janskerkhof. Bij deze gelegenheid zal de banier van het gymnasium door de leerlingen te 12 uren van het oude gymnasium worden afgehaald en met de muziek van de Utrechtsche schutterij, in optocht, naar het nieuwe gymnasium worden overgebracht.”

Uitbreiding

In 1884 werd de school met vier lokalen uitgebreid. Voor de uitbreiding van het Utrechts Stedelijk Gymnasium kocht de gemeente Utrecht het huis Janskerkhof wijk G no. 252. Het rechterdeel van Janskerkhof 4a, met de voordeur en twee vleugels met ieder drie ramen, dateert van 1880. Het linkerdeel van Janskerkhof 4a, met drie ramen, dateert van 1884. Het jaartal 1884 is te vinden in de gevel van de school.

Schoolgebouw USG krijgt adres Janskerkhof 4

Bij de omnummering in 1890 kreeg de Janskerkhofzijde van het schoolgebouw het adres Janskerkhof 4 Utrecht.

In 1897 kwam in de Utrechtse Gemeenteraad een voorstel tot het doen maken van een klinkerbestrating op het Janskerkhof ter stemming. Het voorstel kwam van het Stedelijk Gymnasium dat geluidsoverlast ondervond. Het voorstel werd met 17 tegen 11 stemmen verworpen (De Telegraaf, 16-11-1897, Delpher).

In 1904 bestond het USG 430 jaar. Uit dat schooljaar is een portret van alle leraren bewaard gebleven.

De ingang voor meisjes was aan de Minrebroederstraat gelegen. Het schoolgebouw aan de Minrebroederstraat bestond aanvankelijk uitsluitend uit Minrebroederstraat 20. In 1912 werden Minrebroederstraat 16 en Minrebroederstraat 18 aan het gebouw van het gymnasium op Minrebroederstraat 20 toegevoegd. Het nieuwe pand van het USG kreeg het adres Minrebroederstraat 16 Utrecht.

In 1924 vierde het USG zijn 450-jarig bestaan.

Het Utrechts Stedelijk Gymnasium verhuisde in 1932 van Janskerkhof 4 naar de Homeruslaan.

Gemeente Utrecht

Vanaf 1 december 1932 was de afdeling militaire zaken van de gemeente secretarie op Janskerkhof 4 gevestigd (Utrechts Nieuwsblad, 25-11-1932, p. 4). Ook was hier tijdelijk het museum “Staatsboschbeheer” ondergebracht (Utrechts Nieuwsblad, 17-12-1932, p. 3).

Dansinstituut Cornelissen

In 1936 werd na een verbouwing het dansinstituut van Wim Cornelissen op Janskerkhof 4 geopend (Utrechts Nieuwsblad, 10-04-1936, p. 14). Vanaf 1939 was het dansinstituut katholiek (Utrechts Nieuwsblad, 31-08-1939, p. 8).

In 1940 brak er brand uit in het gebouw, waarbij het interieur volledig uitbrandde (Algemeen Handelsblad, 21-12-1940, Delpher).

In 1943 werd Janskerkhof 4 door de bezetter gevorderd en verhuisde het dansinstituut Cornelissen naar de Oudegracht (Utrechtsche courant, 21-01-1943, p. 4, Delpher).

LEAO

Eind jaren veertig werd op Janskerkhof 4 een school voor voortgezet lager onderwijs gevestigd (VGLO, later LEAO).

In juni 1975 besloot de Gemeenteraad om de LEAO aan het Janskerkhof samen te voegen met de gemeentelijke lagere detailhandelschool aan de Ganzenmarkt. Het onderwijs werd in het gebouw aan het Janskerkhof gegeven.

Huidige bestemming Janskerkhof 4-4a: HKU

Tegenwoordig is de Faculteit Theater van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (HKU) gevestigd op Janskerkhof 4a (schoolgebouw). Op Janskerkhof 4a bevinden zich de kantoren van de acteurs- en schrijfopleiding en leslokalen. De voormalige conciërgewoning (Janskerkhof 4) heeft als bestemming: “tussenwoning”.

Het Akademietheater van de Faculteit Theater van de HKU is gevestigd aan de overkant van het plein, op Janskerkhof 17 en Janskerkhof 18.

Bronnen

  • Bestek en voorwaarden nr. 15 (1879/1880) voor de verbouwing van het pand op het perceel Minrebroederstraat wijk G nr. 263 tot gymnasium, met bouwtekeningen (2), 1879, Het Utrechts Archief.

Vorige huis: Janskerkhof 3 Utrecht.
Volgende huis: Janskerkhof 5 Utrecht.


Gepubliceerd: 08-03-2012 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 12-01-2024.

Scroll naar boven