Jansveld 49 Utrecht

Jansveld 49 Utrecht
Jansveld 49 Utrecht, 1969 (collectie Het Utrecht Archief)

Op het perceel Jansveld 49 Utrecht (tot 1890: Jansveld wijk H no. 568) stond een huis dat was ingericht als smederij en een noodstal.

Claustraal erf I

Het perceel hoorde oorspronkelijk bij claustraal erf I (Janskerkhof 18).

In 1605 wordt Jacob Thymanss van Leeuwen, eigenaar van Janskerkhof 18, als noordwaartse belending van Jansveld 47 genoemd. Of het perceel Jansveld 49 toen al bebouwd was met een huis is nog niet duidelijk. In 1619 stond hier in ieder geval een huis.

Frederick Jasperss Dijckman

In april 1619 transporteerde Hendrick Goudt, de toenmalige eigenaar van Janskerkhof 18, het huis aan hoefsmid Frederick Jasperss Dijckman. Frederick Jasperss Dijckman vestigde een plecht ten behoeve van Hendrick Goudt.

Frederick Jasperss trouwde in augustus 1619 met Neeltgen Leenaerts.

Neeltgen Leenaerts hertrouwde in februari 1624 met Herman Aelbertss. Neeltgen Lenaerts overleed in september 1624.

Huybert Gerritsz Helmich

In november 1633 transporteerde Herman Aelberts, weduwnaar van Neeltgen Leenaerts, het huis aan hoefsmid Huybert Gerritsz Helmich. Huybert Gerritsz Helmich was in 1633 getrouwd met Marrichgen Gijsbert Cornelissoondochter.

In augustus 1638 liet Huybert Gerritsz Helmich een kind begraven, wonende achter het vleeshuis.

In oktober 1638 vestigden Huybert Gerritsz Helmich en Marrichgen Gijsberts een plecht op het huis te behoeve van Johan van Heemskerck van Beeckesteyn, heer van Incourt, eigenaar van Janskerkhof 18. Op het perceel rustte nog de plecht ten behoeve van de voormalige eigenaar van Janskerkhof 18, jonker Gout.

Huybert Gerritsz Helmich overleed in augustus 1651, wonende achter ’t vleeshuijs, nalatende zijn vrouw met een onmondige dochter. Hij werd begraven in de Jacobikerk.

In september 1651 vestigde Merrichen Gijsbertsdr, weduwe van Huybert Gerritsz Helmich, een plecht op het huis ten behoeve van ds. Johannes Flaman.

Peter Corneliss van Isendoorn

Marichgen Gijsberts van Oosten hertrouwde in 1652 met Peter Corneliss van Isendoorn. Haar zus Grietgen trouwde een half jaar later met haar zwager Laurens Corneliss van Isendoorn.

In 1680 sloot meester smith Peter Corneliss van Isendoorn, getrouwd met Merrichien Gysberts van Oosten, een overeenkomst met Jan Janss van Delden over loon en inwoning in verband met diens dienstbetrekking als knecht.

In januari 1684 maakte Marrichien Ghysberts van Oosten een testament waarin zij Davidt van Vollenvelde, eigenaar van de Drie Roscammen (Jansveld 41-43), als erfgenaam aanwees op last van lijftocht. Zij is kort daarna overleden.

In augustus 1684 vond een boedelbeschrijving plaats van gereedschappen tot de smederij behoorden en die Jan Janss van Delden volgens overeenkomst in bruikleen zou krijgen.

In februari 1689 sloot Van Isendoorn een akkoord met Wouter van Tafelen. Pieter van Isendoorn zou de smederij in Utrecht als nader onderpand stellen voor f 1000,-, gevestigd op een smederij in Houten. In april 1689 vestigde hij een plecht ten behoeve van Wouter van Tafelen.

In december 1689 maakte Peter Corneliss van Isendoorn een testament. Davidt van Vollenvelde, de enige erfgenaam van Merrigien Gysberts van Oosten, in leven laatst gehuwd met Peter Corneliss van Isendoorn, gaf goedkeuring aan een door Peter Corneliss van Isendoorn gepasseerde plecht van f 1.000,- ten behoeve van Maria van Houten, gehuwd met Wouter van Tefelen, op een, op hem door overlijden van Merrigien Gysberts van Oosten gedevolveerd, huis te Utrecht.

Op 5 maart 1690 stelde Peter Corneliss van Isendoorn een codicil op. Wouter van Tafel eiste dat de plecht werd afbetaald. Een week daarna is hij overleden.

Op 14 maart 1690 stelden de executeurs testamentair een protest op dat het begraven van Peter Corneliss van Isendoorn geschiedt zonder aanvaarding van de nalatenschap. Wouter van Tafelen gaf vervolgens procuratie tot het innen van een som geld van de erven Peter Corneliss van Isendoorn.

Jan Janss Hellegringh

Op 22 januari 1690 werd het perceel uit de boedel van Merrigje Gerrits van Oosten getransporteerd aan Jan Janss Hellegrink. Op het huis rustte nog de plecht uit 1638 ten behoeve van de Heer van Incourt en een plecht op een smits huijsinge en hofstede tot Houten.

Jan Hilligrum (zijn achternaam wordt in archiefstukken op 1001 manieren gespeld) was in 1684 getrouwd met Aletta van Mechelen. Aeltje van Mechelen overleed in 1729, wonende achter het nieuwe vleeshuis omtrent de Voorstraat, nalatende haar man en mondige kinderen. Zij werd begraven in de Buurkerk.

In 1733 trouwde zoon Johannes Helgringh met Agnes Dierbout (1691-1747), weduwe van Jacobus van Wallenburg (tr. 1720). Eerder was zij getrouwd met Johannes van Wijk (tr. 1714), weduwnaar van Anna Rinckinck.

Jan Helleringh overleed in maart 1741 achter het nieuwe vleeshuis, nalatende mondige kinderen. Hij werd begraven in de Buurkerk.

Johannes Helgeringh

Bij de boedelscheiding, in mei 1741, kwam het perceel in handen van zoon Johannes Helgeringh.

In 1741 vestigde Johannes Helgrink, getrouwd met Agnes Dierbout, een plecht op een stal en koetshuis elders in de straat.

Agnes Dierbout, huisvrouw van Jan Helleringe, overleed in juni 1747, achter het nieuwe Vleeshuis, nalatende haar man en meerderjarige en minderjarige kinderen. Zij werd begraven in de Jacobikerk.

Dochter Aletta trouwde in 1761 met Zeger Rijnders.

In 1772 kocht Jan Hellegring een stalling van Johanna Doreweert, weduwe van Antonie Rijnders, eigenaresse van de Drie Roscammen (Jansveld 41-43).

Jan Helgering overleed in februari 1781, achter het Vleeshuis, nalatende minderjarige erfgenamen. Hij werd gratis begraven in de Jacobikerk.

Jan Bussing

In augustus 1781 vond een openbare verkoping plaats, namens de voogd van de nog onmondige kleinkinderen. Het perceel werd gekocht door Jan Bussing. Een stalling werd verkocht aan Hendrik Ballert (Bullart), de nieuwe eigenaar van de drie Roskammen. De andere stalling werd verkocht aan Martinus Brouwer.

Jan Bussink was in december 1778 getrouwd met Johanna Seuren. Beiden woonden aghter ’t vleeschhuijs.

In december 1781 liet Johannes Bussing een kind begraven, wonende achter het vleeshuis.

In 1782 werd het perceel aan Jan Bussing getransporteerd.

Willem Mutter

In 1797 transporteerde Jan Bussing het perceel aan Willem Mutter. Op het perceel rustte nog de plecht uit 1741.

Willem Mutter, weduwnaar van Willemina Gersen (-1787; tr. 1786), was in 1788 getrouwd met Willemina Janssen.

Pieter van Gruijthuijsen

In 1809 transporteerde Willem Mutter het perceel aan Pieter Gruijthuijzen.

Pieter (Petrus) van Gruithuyzen, weduwnaar van Dirkje Hartjes (tr. 1794), was in 1795 getrouwd met Delia van Reken [Odilia van Reeken] (17641815). Zij woonden buiten de Wittevrouwenpoort.

In 1810 vestigde Pieter van Gruijthuijsen een plecht op het huis. Volgens de akte was het huis ingericht als smederij met een noodstal.

Petrus van Gruijthuijsen, zoon van Gerardus Gruijthuijsen en Catharina Stookers, hertrouwde in 1816 met Cornelia van Heumen. Uit deze akte blijkt dat hij in Varik was geboren. Pieter van Gruijthuijsen overleed in 1833, wonende buiten de Wittevrouwenpoort.

Johannes Steenhoff

Tijdens de volkstelling van 1813 werden op dit adres (no. 54) Johannes Steenhoff, zijn echtgenote Maria van Gruijthuijzen, hun dochter Hendrica (1813-), Maria’s voorzoon Anthony van Dieten (1810-) en Cornelis Nas geregistreerd.

Johannes Steenhoff (-1852) was in 1812 getrouwd met Maria van Gruijthuijzen (-1870), weduwe van Hendrik van Dieten. Met hem was zij in 1809 getrouwd. Haar ouders Wouter van Gruijthuijsen en Petternel Jansen den Nijenboer waren in 1774 in Dreumel getrouwd.

OAT 1832

In de OAT 1832 staat Johannes Steenhoff, smid, vermeld als eigenaar van perceel A578 (huis en erf). Hij was ook eigenaar van de percelen A583, A584, A585 en A586.

Maria van Gruijthuijzen overleed in 1870 op Jansveld H 575. Dit huis is voor de omnummering van 1890 afgebroken. Het moet rond nr. 33 hebben gestaan.

Gerardus van de Weijer

In het Bevolkingsregister 1890-1900 (wijk A1 deel 3, blad 1477) staan Gerardus van de Weijer (1826-1900) en Judith Walthera de Wildt (1837-) op Jansveld 49 ingeschreven. Zij waren in 1862 getrouwd. Op de bovenverdieping woonde een student.

Gerardus van de Weijer overleed op 5 mei 1900 op Jansveld 49 (BS Utrecht 1900 O, aktenr. 804).

Koekfabriek De Heibloem

B.C. van Schaijk, hoofdvertegenwoordiger voor Utrecht van Stoomkoekfabriek De Heibloem Uden, Jansveld 49 Utrecht
Het Centrum, 07-05-1921 (Delpher)

In 1921 was B.C. van Schaijk, hoofdvertegenwoordiger voor Utrecht van koekfabriek De Heibloem in Uden, op Jansveld 49 gevestigd.

Centraal Woning Bureau

Op 10 oktober 1924 werd Jansveld 49, samen met Jansveld 47 (winkelhuis en pakhuis), ten overstaan van notaris K.C.J. Rab geveild en verkocht aan het Centraal Woning Bureau, voor f 11775,- (Het Centrum, 10-10-1924, Delpher).

Verbouwingen

In de periode 1918-1925 werd het huis verbouwd (bouwdossier 4307). In 1995 werd een bouwplan ingediend voor het renoveren van een bedrijfsruimte en een zelfstandige bovenwoning (bouwdossier 11925).

Huidige bestemming Jansveld 49 Utrecht: The Domestic Botanist

Volgens de stadskaart Utrecht heeft het huis twee adressen: Jansveld 49-BS en Jansveld 49. De begane grond van Jansveld 49 heeft een bedrijfsbestemming. Hier is de winkel en studio van The Domestic Botanist gevestigd. De bovenverdiepingen worden bewoond.


Vorige huis: Jansveld 47 Utrecht.
Volgende huis: Jansveld 51 Utrecht.


Gepubliceerd: 13-12-2017 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 23-04-2022.

Scroll naar boven