
Minrebroederstraat 9 Utrecht (tot 1890: Minrebroederstraat wijk G no. 299), waar Galerie Rob Rademaker is gevestigd, staat op de gemeentelijke monumentenlijst. Het huis is in de zeventiende eeuw eigendom geweest van de kunstschilder Jan Gerritsz van Bronckhorst.
Gemeentelijk monument
De omschrijving van het huis in de gemeentelijke monumentenlijst (gemeentelijk monument 3440995) luidt als volgt:
“Rond 1870 verbouwd ouder woonhuis bestaande uit twee-en-een-halve bouwlaag, een kelder en een kap loodrecht op de straat. Het betreft hier een verbouwd 17e eeuws pand dat mogelijk een groot huis gevormd heeft met Minrebroederstraat 7. De voorgevel is een in blokkenpatroon gepleisterde lijstgevel met attiek en struc decoratie boven de vensters. De gevel is twee ramen breed met T-vensters op de verdieping. De pui is een 19e eeuwse winkelpui met natuurstenen plint. Het dak is een afgeplat schilddak. Het pand is van bouwhistorisch belang vanwege de oudere opzet en van architectuurhistorisch belang vanwege de neo-classicistische voorgevel.”
Everwijn
In juni 1592 maakte Cunera Dirck Everwyn, weduwe van Thomas van Hazeputh, een codicil. Hierin benoemde zij de kinderen van de overleden Philips Jacobsz van Honthorst, haar zusters zoon, tot mede-erfgenamen, in plaats van hun vader. Zij zouden een portie in een huis in de Minrebroederstraat ontvangen na het overlijden van Jelis van der Galle, die lijftocht had. Thomas Hazeputh was volgens een verklaring op 20 juli 1590 overleden.
In 1593 wordt de weduwe van Thomas Hazeputh als belending genoemd.
Cornelis Dircks van Ewijck
In 1599 werd door een mede-erfgename van Cunera Everwyn en Magdalena Everwyns procuratie gegeven tot het transport van een portie in het huis en erf aan Cornelis Dircksz van Ewyck.
Op 10 april 1600 kreeg Cornelis Dircks van Ewijck het huis getransporteerd uit de boedel Magdalena Everwijns.
Jan Gerritsz van Bronckhorst

In 1627 lieten Jan Gerritss van Bronchorst en Lijntgen Jans een zoon Jan dopen, wonende in de Minrebroederstraat.
Jan Gerritss van Bronchorst (1603-1661) en Lijntgen van Oort (ook: Noort) waren in 1626 getrouwd.
In juli 1638 werd een attestatie afgelegd. Diverse metselaars en timmerlieden verklaarden dat Jan Gerritss van Bronckhorst met veel geweld had geprobeerd te verhinderen dat een zijmuur tussen zijn huis en dat van Eustachius van Quarebbe in de Minrebroederstraat werd afgebroken. Eustaes van Quarebbe deed in augustus 1638 afstand van een contra verzoek van zijn kant in de zaak tegen Johan Gerardtss van Bronckhorst, die zonder zijn toestemming een loods, oven en secreet tegen zijn muur had geplaatst.
In 1642 werd het huis door Cornelis Dircksz van Ewijck aan Jan Gerritsz van Bronckhorst getransporteerd.
Vermoedelijk is Van Bronckhorst binnen tien jaar verhuisd. In 1652 werd Van Bronckhorst poorter in Amsterdam.
Leonora van Oort
In 1669 maakte Leonora van Oort, weduwe van Jan van Bronckhorst, wonende aan het Domskerkhof, een testament. Volgens dit testament ging het huis in de Minrebroederstraat naar haar zoon Theodorus (Dirck, 1645-) van Bronckhorst. Haar dochter Geertruyd van Bronckhorst kreeg het huis aan het Domskerkhof.
Een maand daarna maakte Leonora van Oort een codicil, waarin de voorwaarden ten aanzien van de toebedeling van het huis in de Minrebroederstraat en op het Domskerkhof werden gewijzigd.
Geertruijt van Bronckhorst en Nicolaes de Craen van Haeften
Geertruijt van Bronckhorst (-1712) trouwde in 1674 met Nicolaes de Craen van Haeften. Zij woonden volgens de doopinschrijving van hun dochter Leonora (1677) op het Domskerkhof.
In 1686 gaf Nicolaes de Craen van Haeften voor zichzelf en als voogd van zijn echtgenote Geertruijd van Bronckhorst procuratie om het huis in de Minrebroederstraat te belasten met f 600,- ten behoeve van Hendrick Leendertsz van Charlois.
In 1688 gaven zij procuratie tot vestiging van een plecht van f 1100,- op het huis aan de zuidzijde van de Minrebroederstraat ten behoeve van Martinus van Voorst.
In juni 1689 gaf Nicolaes de Craen van Haeften procuratie tot vestiging van een plecht van f 800,- op het huis aan de oostzijde van het Domskerkhof te Utrecht, ten behoeve van Hendrick Leendertsz van Charlois. Uit de akte blijkt dat Geertruyd van Bronckhorst enige erfgename ab intestato van haar broer Diderick van Bronckhorst was, die met haar mede-erfgenaam was van hun ouders Johan van Bronckhorst en Leonora van Oort. Geertruijt van Bronckhorst had, zo kan hieruit worden afgeleid, Minrebroederstraat 9 van haar broer geërfd.
Eduard van Voorst
Op 27 mei 1691 verkocht advocaat Nicolaes de Craen van Haften (1653-), mede namens zijn vrouw, het huis aan Eduard van Voorst. Hij gaf op dezelfde dag ook procuratie om het huis te transporteren.
Eduard van Voorst (1638-1694) woonde aan de westzijde van de Nieuwegracht, tussen de Hamburgerstraat en de Catharijnesteeg (zie verkoopakte van 1694; akte 11-11-1707, nr. 457 en akte 10-12-1727, nr. 62), waar hij in 1694 overleed. (Dat huis werd in 1707, na het overlijden van hun (stief)moeder Sara van der Nypoort, door de kinderen van Eduard van Voorst verkocht.)
Eduard van Voorst liet het huis na aan zijn kinderen.
Matthijs van Lobbregt
In juni 1737 verkochten de kinderen van Eduard van Voorst (Lucas, Catharina, Maria, Cornelia Sara en Gerard van Voorst) het huis aan procureur Matthijs van Lobbregt. Volgens de akte was het huis laatst bewoond geweest door notaris Henrick van der Marck.
Matthijs van Lobbregt was in 1698 getrouwd met Debora van Hogenhouck (-1748).
Matthijs van Lobbregt overleed in januari 1739, wonende in de Minrebroederstraat.
In februari 1739 maakte Sara van Harten, weduwe van Johan van Hogenhouk, wonende in de Minrebroederstraat, een codicil. Daarin legde zij legaten vast, op last van lijftocht voor haar dochter Debora van Hogenhouk, weduwe van Matthijs van Lobbrecht. Een dag later maakte zij een nieuw codicil.
In augustus 1739 werd, in opdracht van Debora van Hogenhouck en haar kinderen, het besloten testament van Matthijs van Lobbrecht en Debora van Hogenhoek geopend.
Etienne Neaulme
In 1743 stond Nicolaas Mestre borg voor drukker Etienne Neaulme ten behoeve van Debora van Hogenhouck, weduwe en boedelhoudster van Mathijs van Lobbrecht, ter voldoening van een bedrag van f 500,-. Het bedrag betrof een jaar huur van een huis in de Minnebroederstraat te Utrecht, ingaande per 1 november 1744. Volgens de akte huurde Etienne Neaulme het huis sinds 1 mei 1741.
In januari 1749 bereikten de erfgenamen een akkoord over de scheiding van de boedel Matthys van Lobbrecht en Debora van Hogenhouck, in leven echtelieden.
Hendrica Jacoba van Beek
In oktober 1751 verkochten de erven Mathijs van Lobbrecht en Debora van Hogenhouck het huis aan Hendrica Jacoba van Beek. Hendrica Jacoba van Beek (1736-) was nog onmondig. Haar vader Gerrit van Beek trad op als voogd. Hendrica Jacoba van Beek was geboren op Minrebroederstraat 8, waar zij toen vermoedelijk nog woonde. Volgens de akte werd het huis nog tot mei 1757 gehuurd door Arnout de Jonkheere, in plaats van [Cornelia Geertruydt Glas,] de weduwe van de heer vroedschap Caldenbach.
Hendrica Jacoba van Beek trouwde (o.tr. Utrecht) in 1765, onder huwelijkse voorwaarden, met Willem Campagne. Volgens de stukken overlegd voor de commissarissen tot de huwelijkse zaken woonde Hendrica Jacoba van Beeck in Jutphaas.
Johannes Boomhoff Jansz
In 1767 verkocht Willem Campagne het huis aan notaris Johannes Boomhoff Jansz. De belendingen waren oostwaarts Pieter van Bosvelt, koopman in wijnen, en westwaarts Cramer. In juli 1768 gaf Willem Campagne procuratie om het huis aan Boomhoff Jansz te transporteren.
Johannes Boomhoff Jansz, zoon van Jan Frans Boomhoff en Adriana van Zeelst, trouwde in mei 1767 met Anna (Johanna) Huijgen. Vanaf 1774 voerde hij de achternaam Boomhoff van Zeelst (overdracht, 1774).
In 1769 gaf Johanna Huygen haar echtgenoot procuratie om het huis aan de zuidzijde van de Minrebroederstraat te belasten met een plecht van f 1.000,- ten behoeve van Grietje van Swol, weduwe van Paulus van Alphen.
In 1781 gaven Johannes Boomhoff van Zeelst en Johanna Huijgen procuratie om ten behoeve van Willem van Vianen een plecht van f 1.000,- te passeren op zijn huis aan de zuidzijde van de Minrebroederstraat. Deze plecht werd gevestigd ter aflossing van een eerdere plecht ten behoeve van wijlen Grietje van Swoll, in leven weduwe Paulus van Alphen. De belendingen waren aan de oostzijde Pieter van Bosvelt en aan de westzijde Haak.
Petronella van Loenen
Bij het opmaken van de huurakte in 1784 werd het huis nog bewoond door de vorige huurster, Petronella van Loenen, weduwe van Jan Post (tr. 1751). Petronella van Loenen overleed in 1801, wonende op Minrebroederstraat 6.
Anna Sas
Bij notariële akte van 30 januari 1784 werd het huis verhuurd aan Anna Sas, ingaande per 1 mei.
Johanna Huijgen, weduwe van Johannis Boomhoff van Seelst, overleed in 1789 in de Ambachtsstraat (protest).
(…)
Gerard Greeve
Op 19 maart 1804 maakte Gerrit Greeve, weduwnaar van Sophia Bosch (-1788), een testament, waarin hij een huis in de Minrebroederstraat naliet aan zijn zoon medicine doctor Gerard Greeve en diens echtgenote Johanna Rebecca IJsendoorn (PHILIP CHRISTIAN POPP – 1803-1804 – 2703 – NL-UtHUA_34-4_2703_000362). Het testament werd bij Gerrit Greeve thuis, op de Ganzenmarkt, opgesteld.
Gijsbertus Koopman
Op 1 oktober 1808 transporteerde Gerard Greeve het perceel aan Gijsbertus Koopman (1768-1811). Gijsbert Koopman had het huis, G nr. 203, voor f 1950,- gekocht. De belending oostwaarts was Pieter Bosveld (bewoond door Greeve). De belending westwaarts was de weduwe Haak.
Gijsbertus Koopman bleef ongehuwd. Hij overleed op 18 december 1811 ten huize van zijn moeder, op Steenweg wijk D no. 125 (BS Utrecht 1811 O, aktenr. 680).
Anna Hoogenboom
In 1813 werd de nalatenschap van Gijsbertus Koopman gescheiden. Het huis werd toegescheiden aan zijn moeder Anna Hoogenboom, weduwe van Hendrik Koopman.
Jacoba Menarda Luderus
Ten tijde van de volkstelling van 1813 werd het huis (nr. 10) bewoond door Jacoba Menarda Luderus, weduwe van Jacob Hubert, en haar dochters Anna Margaretha en Sophia Elisabeth. Zij hadden een inwonende bediende, Elisabeth Vergeer.
Anna Hoogeboom, weduwe van Hendrik Koopman, overleed op 25 februari 1820 in de Mariastraat (BS Utrecht 1820, O, aktenr. 89).
Wilhelmus Hermanus Westhoff
In 1820 verkochten de erfgenamen van Anna Hoogenboom het huis aan Wilhelmus Hermanus Westhoff (-1830).
Wilhelmus Hermanus Westhoff, afkomstig uit Schenkenschans, was in 1798 in Utrecht getrouwd met Anna Geertruida van Wijk.
David Sigal
Tijdens de volkstelling van 1824 werden David Sigal (1750-1838), zijn echtgenote Marie Marianne Seguy (-1826) en hun zoon David Jean Eliza (1800-1867) op Minrebroederstraat G 299 (= Minrebroederstraat 9) geregistreerd. David Sigal en Marie Marianne Seguy waren in 1783 in Amsterdam getrouwd, met attestatie van Utrecht. Zij zijn voor 1826 verhuisd.
Jan Caderius
In 1827 verkocht Wilhelmus Hermanus Westhoff het huis aan Jan Caderius.
Tijdens de volkstelling van 1830 werd Minrebroederstraat G 299 bewoond door Jan Caderius en Anna Maria Caderius [van Ingen]. Jan Caderius (1777-1857) en Anna Maria van Ingen (1772-1846) waren in 1798 getrouwd. Volgens de registratie van de volkstelling (blad 291) was Jan Caderius rentenier.
OAT 1832
In de OAT 1832 wordt Johannes Caderius, kleermaker, als eigenaar van perceel A1401 (huis en erf) vermeld.
Johannes Caderius, weduwnaar van Anna Maria van Ingen, overleed op 10 mei 1857 op 80-jarige leeftijd, op zijn woonadres Minrebroederstraat wijk G no. 299 (BS Utrecht 1857 O, aktenr. 544).
Firma J. Haak
Na het overlijden van Johannes Caderius werd het huis door zijn erfgenamen verkocht. In de advertentie in het Utrechtsch provinciaal en stedelijk dagblad : algemeen advertentie-blad van 9 juni 1857 (Delpher) wordt het huis als volgt omschreven:
“Eene HUIZINGE, ERF en GROND, binnen Utrecht aan de zuidzijde van de Minnebroederstraat, wijk G No. 299, voorzien van vijf Kamers, Keuken, Kelder, Zolders en Vliering.”
Het huis werd gekocht door Joannes Antonius Haak en Jacobus Haak.
Joannes Antonius Haak (1817-1887) was een zoon van Joannes Haak en Geertruida Maria Boscher. Hij was in 1852 getrouwd met Sophia Maria Sluijking (1828-1915). Het echtpaar woonde op Minrebroederstraat 7. Hun zoon Willem Joannes Casparis Haak werd in 1856 op Minrebroederstraat G 298 (=7) geboren (BS Utrecht 1856 G, aktenr. 792).
In 1866 adverteerde J.J. Haak met het adres Minrebroederstraat 299 (Utrechtsch provinciaal en stedelijk dagblad: algemeen advertentie-blad, 09-06-1866, Delpher).
Joannes Antonius Haak overleed in 1887, wonende op Minrebroederstraat G 298 (Minrebroederstraat 7).

Sophia Maria Sluijking, weduwe Haak
Bij de boedelscheiding, in 1888, werd het perceel Minrebroederstraat 9 toegedeeld aan Sophia Maria Sluijking, weduwe van Joannes Antonius Haak.
Minrebroederstraat 9 Utrecht
Bij de omnummering van 1890 werd het wijkadres Minrebroederstraat G 299 gewijzigd in Minrebroederstraat 9 Utrecht.
Willem Joannes Casparis Haak
In 1891 werd het huis Minrebroederstraat 9 door W.J.C. Haak verbouwd (HUA, bouwdossier 4270-51-61).
Willem Joannes Casparis Haak (1856-1927) had de horlogerie firma J. Haak overgenomen (KvK, dossiernr. 498). Volgens een rechtskundig rapport had Haak de eigendom van het huis verkregen per koopakte van 1 mei 1891. Hij had het huis gekocht van zijn moeder Sophia Maria Sluijking, weduwe van Joannes Antonius Haak.

Willem Joannes Casparis Haak was in 1884 in Rotterdam getrouwd met Constantia Gerardina van Gurp (1852-1928). Volgens het bevolkingsregister woonde het echtpaar Haak-Van Gurp van 1884 tot 1887 op Minrebroederstraat 9. In november 1887 verhuisden zij naar Minrebroederstraat 7, om in 1891 weer naar Minrebroederstraat 9 terug te verhuizen. In het bevolkingsregister 1900-1912 staat het gezin Haak ingeschreven op Minrebroederstraat 9.
Kunsthandel J. Wiegersma
Vanaf de jaren veertig was de kunsthandel van Jacob Hendrik (Jaap) Wiegersma (1898-1967) op Minrebroederstraat 9 gevestigd.
Huidige bestemming Minrebroederstraat 9: Galerie Rob Rademaker
Op de begane grond van Minrebroederstraat 9 is Galerie Rob Rademaker gevestigd.
Bronnen
- Rapport over een erfdienstbaarheid van licht, verbonden aan het perceel Minrebroederstraat 9, 29 augustus 1922 (HUA).
Gepubliceerd: 09-11-2018 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 14-12-2024.