Minrebroederstraat 7 / 7a Utrecht (tot 1890 Minrebroederstraat wijk G no. 298) is een gemeentelijk monument.
M. Dolfin e.a. (p. 81) schrijven over het huis: “Een 17de-eeuws dwars huis met drie bouwlagen, een kelder en een zadeldak. Boven zowel de eerste als de tweede verdieping liggen samengestelde balklagen met op de eerste verdieping nog één sleutelstuk. Van de begane grond tot de tweede verdieping loopt een 17de-eeuwse spiltrap.”
Gemeentelijk monument
Minrebroederstraat 7 is een gemeentelijk monument (3440994). De toelichting daarop luidt:
“17e Eeuws woonhuis bestaande uit drie bouwlagen, een kelder en een kap evenwijdig aan de straat, alsmede een klein tussenlid van drie bouwlagen en een, later verhoogd, achterhuis gelegen achter een kleine binnenplaats. In het ondiepe voorhuis aan de straat bevinden zich op beide verdiepingen de oorspronkelijke moer en kinderbinten-balklagen met de sleutelstukken. In de 19e eeuw is het pand verbouwd waarbij met name de voorgevel, de begane grond en de kap veranderingen ondergaan. In het interieur van het voorhuis bevindt zich een 17e eeuwse spiltrap vanaf de begane grond tot de tweede verdieping. Het pand is van belang vanwege de 17e eeuwse opzet en onderdelen, alsmede vanwege het historisch karakter in het straatbeeld.”
Niclaes Ernst van Upen
In 1593 vestigden Niclaes Ernst van Upen en Marichgen Peters een plecht op een helft van het huis ten behoeve van Wilhelma Cornelis van Steensell dr. De belendingen waren westwaarts Cornelis Adriaens en oostwaarts de weduwe van Thomas Hazeputh.
Niclaes Ernst van Upen en Maeyche Peters van Turnhout waren in 1592 getrouwd.
Lambert Strick
In november 1608 transporteerden Niclaes Ernst van Upen en de weduwe van Cornelis van Steensell het huis aan Lambert Strick en Maria Dirck de Goyersdochter. De belendingen waren westwaarts Cornelis Adriaens en oostwaarts Cornelis Dircksz van Ewijck.
Lambert Strick en Maria de Goijer waren in 1607 getrouwd.
Splitsing huis
In september 1614 transporteerde Lambert Strick een huis aan Jan Adriaensz en Anna Jans. Het was, gezien de belendingen, slechts een deel van het huis dat hij in 1608 getransporteerd had gekregen. De belendingen waren westwaarts Cornelis Adriaens en oostwaarts Lambert Strick.
In 1617 vestigde Lambert Strick een plecht op het huis dat hij nog over had, met als belendingen westwaarts Cornelis Adriaensz en oostwaarts Peter Coop.
Maria de Goyer overleed in 1620. Zij werd op 11 april 1620 overluid (36p201). Lambert Strick werd op 8 januari 1622 overluid (36p571).
Het huis werd in mei 1623 uit de boedel Lambert Strick en Maria de Goyer getransporteerd aan Jan Roeloffs van Cuylenburgh en Jannighen van Sijll (zie verder linkerdeel Minrebroederstraat 5).
Jan Adriaens
In 1620 vond een uitkoop plaats in verband met het overlijden van Jan Adriaens. Zijn weduwe Anna Lenartsdr van Venlo hertrouwde met Peter Dircksz Coop. Peter Coop kreeg het huis uit de boedel Jan Adriaens getransporteerd. De erfgenamen werden voldaan met meubelen en roerende goederen van hun oom Jan Adriaens van Poederoijen en deden afstand van hun deel in het huis in de Minrebroederstraat.
In mei 1630 vestigde de broer van Peter Coop – Cornelis Coop, getrouwd met Anneken Bosch – plechten op het huis.
Tomas Dusart
In juli 1630 werd het huis uit de boedel Peter Coop getransporteerd aan Tomas Dusart. De belending oostwaarts is Cornelis Dircksz van Ewijck. De belending westwaarts is het huis van Jan Roeloffs van Cuylenburgh.
Margareta Cronenburch
In november 1634 transporteerden Tomas Dusart en Antonia van Aelst het huis aan Margareta Cronenburch (-1640), weduwe van Wouter Martenss Mode.
In 1642 wordt Margareta van Cronenburgh, weduwe van Wouter Modee, nog als belending genoemd.
Gerrit Dircks van Eede
In 1644 transporteerde Mechtelt Hogerbeets, weduwe van Mr. Dirck Modeus, het huis aan Gerrit van Ede en Mechtelt Snep. De belending oostwaarts was Jan van Bronckhorst en westwaarts notaris Aelert van Ewijck. Op het huis rustte een plecht ten behoeve van de weduwe van drossaard Johan van Oort (deze plecht was in 1630 gevestigd door Cornelis Coop).
In september 1646 vestigden Gerrit van Ede en Mechtelt Snep een plecht ten behoeve van Amelis Jansen van Paddenburch (-1671).
In oktober 1646 droeg Gerrit Dircks van Eede een rentebrief ter waarde van f 400-0-0 ten laste van de staten van Utrecht over. Hij deed de rentebrief van de hand om aan geld te komen ter financiering van zijn huis in de Minrebroederstraat.
In 1662 maakten Gerrits Dircks van Ede en Mechtelt Snip, wonende in de Minrebroederstraat, een testament. Gerrit Dircks van Eede staat vermeld in de Manuaal van het huisgeld. Mechtelt Snep, weduwe van Gerrit van Ede, overleed in 1676.
Weduwe Amelis van Paddenburgh
In 1682 wordt [Neeltje Willems], weduwe van Amelis van Paddenburgh, als belending genoemd. Zij was mogelijk eigenaresse geworden via de plecht uit 1646.
Jurriaan van Paddenburgh
In 1687 werd de boedel van Cornelia Willems (-1683), weduwe van Amelis van Paddenburgh, gescheiden. In 1691 wordt haar kleinzoon Jurriaan van Paddenburgh (1655–1700) als belending genoemd.
Jurriaan van Paddenburgh was in 1678 getrouwd met Johanna van Vianen, dochter van Gysbert Anthoniss van Vianen en Geertruyd van Batenburgh. In 1679 lieten zij hun zoon Amelis dopen, wonende in de Minrebroederstraat. Het gezin is voor 1693 verhuisd. Hun dochter Sara, gedoopt in maart 1693, werd op het Oudmunsterskerkhof geboren.
Johanna van Vianen hertrouwde in 1702 met Willem Kelfken (-1720). In 1734 (codicil) woonde zij aan de oostzijde van de Oudegracht.
In 1737 wordt de weduwe Kelfkens als belending van Minrebroederstraat 9 genoemd.
Geertruyd van Paddenburgh
In 1740 werd de boedel erven Johanna van Vianen, in leven eerst weduwe van Jurriaen van Paddenburgh en laatst weduwe van Willem Kelfkens, gescheiden. Het huis aan de zuidzijde van de Minrebroederstraat, met als belendingen oostwaarts en westwaarts de weduwe en kinderen van Matthijs van Lobbrecht, werd toegedeeld aan haar dochter Geertruyd van Paddenburgh (1682–1767), weduwe van Paulus van Lanckom.
Adrianus van Woerden
Het huis werd volgens de scheidingsakte bewoond door Adrianus van Woerden. Adrianus van Woerden en zijn echtgenote Elisabeth van Vleuten woonden al in 1714 in de Minrebroederstraat (voogdij).
Adrianus van Woerden overleed in januari 1740, wonende in de Minrebroederstraat. Elisabeth van Vleuten, weduwe van Adrianus van Woerden, overleed in januari 1742, wonende in de Minrebroederstraat.
Johannes Huene
In augustus 1766 verhuurde Geertruyd van Paddenburgh het huis aan het aanstaande echtpaar Johannes Huene en Bartje Coole, ingaande per 1 november 1766. Johannes Hune en Barbara Colee (-1806) trouwden in oktober 1766.
Hendricus Cramer
In 1767 verkochten de erven Geertruyd van Paddenburgh, in leven weduwe van Paulus van Lanckom, het huis aan Hendricus Cramer. De belendingen waren achter en westwaarts Huybert van Ee en oostwaarts Gerard van Beek.
In oktober 1772 verkochten de erven Henrikus Craamer het huis aan Antoni Baars en Elisabeth van Spelle. De belending achter en westwaarts is Huibert van Ee. Oostwaarts staat het huis van notaris Johannes Boomhoff Jansz. De koop werd vermoedelijk ongedaan gemaakt.
Huybert van Ee
In december 1772 werd het huis uit de boedel van wijlen Hendrikus Cramer getransporteerd aan Huijbert van Ee.
Jacobus Haak
In januari 1780 verkocht Huybert van Ee het huis aan Jacobus Haak. Het huis stond ten westen van het huis van de verkoper. Jacobus Haak trouwde in juli 1780, onder huwelijkse voorwaarden, met Maria Anna Broere.
Jacobus Haak overleed in 1786, wonende in de Minrebroederstraat. Hij liet zijn vrouw na en onmondige kinderen. Hij werd begraven in de Janskerk.
Maria Anna Broere, weduwe van Jacobus Haak, overleed in 1823, wonende op Minrebroederstraat wijk G no. 286 (BS Utrecht 1823 O, aktenr. 917). G 286 werd in 1890, samen met G 287 en G 288, omgenummerd tot Ganzenmarkt 13.
OAT 1832
In de OAT 1832 staan de erven weduwe Jacobus Haak als eigenaar van perceel A1400 (huis en erf) vermeld.
Joannes Haak
Hun zoon Joannes Haak (1785-1846) startte in 1808 een bedrijf als horlogemaker. Hij trouwde in 1813 met Geertruida Maria Boscher (Gertrudis Maria Boschart, 1785-1852).
Tijdens de volkstelling van 1824 woonden Johannes Haak en Geertruida Maria Bosscher met drie zonen op Minrebroederstraat G 298.
Joannes Haak overleed in 1846, wonende op Minrebroederstraat wijk G no. 298 (BS Utrecht 1846 O, aktenr. 1364).
Joannes Antonius Haak
Joannes Antonius Haak (1817-1887), zoon van Joannes Haak en Geertruida Maria Boscher, trouwde in 1852 met Sophia Maria Sluijking (1828-1915).
Hun zoon Willem Joannes Casparis Haak werd in 1856 op Minrebroederstraat wijk G no. 298 (=7) geboren (BS Utrecht 1856 G, aktenr. 792).
In 1857 kocht Joannes Antonius Haak het buurhuis Minrebroederstraat 9 erbij.
Joannes Antonius Haak overleed in 1887, wonende op Minrebroederstraat G 298.
Willem Johannes Casparis Haak
De zaak werd voortgezet door Willem Johannes Casparis Haak.
Minrebroederstraat 7 Utrecht
Bij de omnummering van 1890 werd het wijkadres Minrebroederstraat G 298 gewijzigd in Minrebroederstraat 7 Utrecht.
Willem Johannes Casparis Haak verhuisde op 12 november 1891 naar het buurhuis Minrebroederstraat 9.
Gepubliceerd: 26-11-2018 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 10-11-2022.