
Minrebroederstraat 13 Utrecht (tot 1890: Minrebroederstraat wijk G no. 301) is een gemeentelijk monument. Het huis heeft tegenwoordig ook de adressen 13A, 13B, 13C en 13D. Op Minrebroederstraat 13 is kapper Salon B gevestigd.
Gemeentelijk monument
De omschrijving van Minrebroederstraat 13 in de gemeentelijke monumentenlijst (gemeentelijk monument 3440996) luidt als volgt:
“Het pand bestaat thans uit drie bouwlagen, twee kelders en aan de voorzijde een kap met nok evenwijdig aan de straatrichting. Het 17de-eeuwse huis is ontstaan door samenvoeging van twee oudere huizen. De kappen van de samengevoegde panden, op de achterzijde van het pand, zijn gesloopt en vervangen voor een plat dak. Aan de voorzijde heeft het huis een dwars zadeldak met schild links. De kelders hebben tongewelven en een plavuizenvloer. Het pand is zes traveeën breed. De bakstenen lijstgevel dateert uit het tweede kwart van de 17de eeuw. Boven de 19de-eeuwse zesruitsschuifvensters op de eerste verdieping bevinden zich bakstenen korfbogen. De T-schuifvensters op de tweede verdieping hebben afgeronde hoeken. De onderpui is een gepleisterde winkelpui uit 1905 met imitatievoegen en links en rechts pilasters. Vier consoles doorsnijden de waterlijst van de pui en accentueren de indeling. Het pand is van architectonisch en bouwhistorisch belang.”
Jacob van Quarebbe
In 1618 wordt Jacob van Quarebbe als eigenaar genoemd.
Jacob van Quarebbe overleed in 1630. Hij werd op 9 mei 1630 overluid (39p626).
Eustachius van Quarebbe
Het huis werd geërfd door Eustachius van Quarebbe.
In 1669 gaf Eustachius van Quarebbe procuratie om het huis te belasten met een plecht van f. 3000-0-0 ten behoeve van Joost Blommart, koopman te Utrecht wegens een lening. In 1692 wordt deze plecht, toen rustend op het huis van Gijsbert de Cothen, genoemd in het testament van Frederick Blommaert.
Eustachius van Quarebbe overleed in 1679. Zijn zoon Pierre liet een protest opstellen, inhoudende dat het begraven van vader Eustagius de Quarebbe geen aanvaarding van de nalatenschap inhield. Sophia Rosch, weduwe van Eustachius van Quarebbe, overleed in 1681.
Gijsbert de Coten
In 1689 verhuurde Gijsbert de Cooten een huis in de Minrebroederstraat. Gijsbert de Coten (-1707) was in 1652 voor het gerecht getrouwd met Margareta van Rossum (-1683).
Hun dochter Margaretha de Cothen trouwde in 1698 met Hendrik Spoor.
Margaretha de Cothen en Hendrik Spoor
Vanaf 1700 verhuurde Hendrik Spoor het huis.
In 1711 werd de boedel Erven Gijsbert de Coten en Margareta van Rossum gescheiden en kwam het grote huis in handen van hun dochter Margaretha de Cothen.
Margaretha de Cothen overleed in 1718, wonende in de Minrebroederstraat, nalatende haar man met onmondige kinderen. Zij werd begraven in de Catharinakerk.
Jacobus van Halm
Op 3 januari 1719 verhuurde Splinter de Cooten, als voogd over de onmondige kinderen van zijn zuster Margareta de Cooten, het huis aan Jacobus van Halm.
Gijsbert Spoor
Bij de boedelscheiding van de nalatenschap van Margaretha de Cothen, in leven gehuwd met Hendrik Spoor, in 1720, kwam het grote huis in handen van Gijsbert Spoor. De belendingen waren oostwaarts Schijff en westwaarts David van Eversdijck, die het kleine huis (Minrebroederstraat 11) kreeg namens zijn echtgenote Margareta Gijsina Spoor.
Oom Splinter van Cothen overleed op 4 april 1727.
Jan Seullijn
Op 19 april 1727 verkocht Gysbertus Johan Spoor het huis en vier kameren annex aan Jan Seullijn. Het huis werd op dat moment nog bewoond door Matthias Luls. Matthias Luls was getrouwd met Anna Catharina Comans. Zij verhuisden naar het huis van Catharina van Heusden op het Janskerkhof (claustraal erf III). Op 3 mei 1727 gaf Gysbertus Johan Spoor procuratie tot het transport van het huis en de vier kameren annex.
In 1732 sloot Jan Seullijn een overeenkomst met zijn buurman Justus van Tongeren over het legen van de gemeenschappelijke beerput van hun beider huizen aan de zuidzijde van de Minrebroederstraat.
Jan Sullijn overleed in juni 1742 wonende in de Minrebroederstraat, nalatende zijn vrouw. Hij werd begraven in de Catharijnekerk.
In februari 1765 werden een kabinet en bureau in het sterfhuis van Maria Magdalena Gobius, weduwe van Jan Seullijn, aan de zuidzijde van de Minnebroedersstraat te Utrecht, verzegeld en weer ontzegeld.
Hendrik Lodewijk Pieter baron van Brederode

In april 1765 verkochten de erfgenamen van Jan Seullijn en Maria Magdalena Gobius het huis aan Hendrik Lodewijk Pieter baron van Brederode.
Clara Hillegonda van Collen
Het huis werd, volgens de koopakte van 1767, vanaf 1765 verhuurd aan Clara Hillegonda van Collen (1705-1772), weduwe van Isaac Muijssart.
Jan Pieter de Ridder
In november 1767 verkocht Hendrik Lodewijk Pieter baron van Brederode het huis aan Jan Pieter de Ridder. De belendingen waren oostwaarts Huybert van Ee, westwaarts Pieter Bosveld en achter de St Annastraat of Vuylsteeg.
Jan Pieter de Ridder was in 1762 in Jutphaas getrouwd (o.tr. Utrecht 05-09-1762; civ.; huw.voorw. 20-08-1762) met Jaquelina Cornelia de Malapert (1742–1805), dochter van Louis de Malapert en Louisa de Geer.
Jan Pieter de Ridder (1741–1801) overleed in Den Haag. Jaquelina Cornelia de Malapert overleed in mei 1805, wonende Minrebroederstraat 205 (Franse nummering).
Gijsbertus Achterberg
In juli 1805 werd het huis uit de boedel van wijlen Jan Pieter de Ridder, in leven gehuwd geweest met Jacquelina Cornelia de Malapert, uit de hand verkocht aan Gijsbertus Achterberg. Gijsbertus Achterberg was in 1799 getrouwd met Johanna Freijters.
Willem Anthonij Hendrik van Heeckeren van Brandsenburg
Tijdens de volkstelling van 1813 werd het huis bewoond door Willem Anthonij Hendrik van Heeckeren van Brandsenburg, zijn zoon Frans Hendrik en drie personeelsleden.
Eigenaar Gijsbertus Achterbergh overleed in oktober 1822, wonende aan de Oudegracht bij de Hamburgerbrug.
Familie Pearson
Tijdens de volkstelling van 1824 werd het huis bewoond door de familie Pearson.
OAT 1832
In de OAT 1832 staat de weduwe van Gijsbertus Achterberg als eigenaresse van perceel A1403 (huis, erf, tuin en stal) vermeld.
Johanna Freijters, weduwe van Gijsbertus Achterberg, overleed in april 1835.
Verkocht
Op 3 oktober 1835 werd het huis geveild (Opregte Haarlemsche Courant, 08-09-1835, Delpher). In de advertentie wordt het huis omschreven als:
“No. 4. Eene kapitale DUBBELE HEEREN-HUIZINGE, ERVE en TUIN, staande en gelegen binnen Utrecht, aan de Zuidzijde van de Minnebroederstraat, Wijk G, No. 301, met Stalling en Koetshuis daarachter, in de Vuilsteeg uitkomende. Zijnde de Huizinge voorzien van zes zoo Boven- als Beneden – Kamers en Zaal, allen behangen en met Stookplaatsen, Keuken met alle vereischten en kleinderdito, ongemeen schoone drooge Kelders, Zolder met vier Domestieken Kamers en Vliering.”
Het huis werd gekocht door J. van Embden q.q. voor f 10.300 (Utrechtsche Courant, 05-10-1835, Delpher).
Tijdens de volkstelling van 1840 werd het huis bewoond door generaal Clement Alexander de Farange en zijn gezin.
Bartholomeus Cornelis Johannes Visscher
Na hun verhuizing werd het huis betrokken door procureur Bartholomeus Cornelis Johannes Visscher (1799-), zijn echtgenote Anna Elisabeth Knoll (1805-1849) en hun kinderen. Bartholomeus Cornelis Johannes Visscher en Anna Elisabeth Knoll waren in 1828 getrouwd.
Anna Elisabeth Knoll overleed in juni 1849, wonende op Minrebroederstraat wijk G no. 301. Bij de start van het bevolkingsregister, in 1850, werd het huis bewoond door procureur Bartholomeus Cornelis Johannes Visscher (1799-) en drie kinderen.
Verkocht
In november 1859 werd het huis in het openbaar verkocht (Utrechtsche provinciale en stads-courant : algemeen advertentieblad, 25-10-1859, Delpher).
Het gezin Visscher verhuisde in oktober 1861.
Jean Philip du Quesne van Bruchem
In november 1861 werd het huis betrokken door Jean Philip du Quesne van Bruchem (-1865), zijn echtgenote Johanna Haack (-1882) en hun kinderen.
Jean Philip du Quesne van Bruchem, overleed in april 1865, 63 jaar oud, wonende op Minrebroederstraat wijk G no. 301.
In 1867 worden een lid van het gezin en het huis genoemd in een bericht in het Algemeen Handelsblad, over het vervaardigen en uitreiken van een vaandel voor de Utrechtse studentenweerbaarheid.
In 1869 werden meubels en huisraad uit het huis verkocht (Opregte Haarlemsche Courant, 20-10-1869, Delpher).
Elisabeth Susanna Singendonck
In november 1869 werd het huis betrokken door Elisabeth Susanna Singendonck (-1879), weduwe van Johan Maurits van Lijnden, en haar kinderen. Zij had eerder samen met haar echtgenoot op Minrebroederstraat 11 gewoond.
Jean Charles ’s Jacob
In mei 1872 kwam Jean Charles ’s Jacob (1819-1901) met zijn kinderen op dit adres wonen. Jean Charles ’s Jacob was secretaris van de Nederlandsche Rhijnspoorweg-Maatschappij (adresboek 1863-1864). Hij had van 1862 tot 1868 op Janskerkhof 2 gewoond. ’s Jacob overleed op 4 mei 1901, op 82-jarige leeftijd, wonende Maliebaan 45b (BS Utrecht 1901 O, aktenr. 848).
Minrebroederstraat 13 Utrecht
Bij de omnummering van 1890 werd het wijkadres Minrebroederstraat G 301 gewijzigd in Minrebroederstraat 13 Utrecht.
Thomas Mulder
Rond 1900 werd Minrebroederstraat 13 bewoond door Thomas Mulder met zijn gezin. Zij verhuisden in augustus 1905 naar de Buijs Ballotstraat.
In augustus 1905 werd het huis betrokken door Theodorus Josephus van Daalen met zijn gezin. Zij verhuisden op 30 december 1905 naar het Oudkerkhof.
Boekhandel J. Wristers

In 1905 werd het huis verbouwd. Het huis kreeg onder meer een grote winkelruit links van de voordeur (HUA, bouwdossier 4270-99-576).
Vanaf mei 1906 werd het huis bewoond door Jan Wristers, zijn echtgenote Jacoba Seegers, en hun kinderen. Jan Wristers was boekhandelaar. In 1905 had hij nog een boekhandel in de Haverstraat (Utrechtsch Nieuwsblad, 13-07-1905, p. 6).
Zoon Johan Wristers overleed in 1932 (Utrechtsch Nieuwsblad, 28-09-1932, p. 3, HUA).
Jan Wristers overleed in 1935 (Utrechtsch Nieuwsblad, 03-05-1935, p. 15, HUA; 07-05-1935, p. 12, HUA).
De zaak werd, onder dezelfde naam, door een erfgenaam voortgezet.
Boekhandel Wristers werd in 1998 overgenomen door boekhandel Broese.
Lees over boekhandel Wristers verder: Arjan de Boer, Verdwenen winkels: Wristers Boekverkopers aan de Minrebroederstraat in Utrecht, in Duic, 15-07-2022.
Huidige bestemming Minrebroederstraat 13: Salon B Utrecht
Op de begane grond van het huis, met het adres Minrebroederstraat 13, is kapsalon Salon B gevestigd.
Gepubliceerd: 18-11-2018 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 16-07-2022.