In 1610 schreef een nog jonge Constantijn Huygens (1596-1687) vanuit Den Haag een brief aan de Utrechter Cornelis van Sipenesse. Cornelis van Sypenesse was eigenaar van claustraal erf III op het Janskerkhof.
De brief die Constantijn Huygens stuurde, geeft blijk van een warme vriendschap. Cornelis van Sypenesse had aan Constantijn Huygens beloofd om te gaan zingen in de Janskerk.
De brief van Constantijn Huygens
In 1610 schreef Constantijn Huygens de volgende brief aan Cornelis van Sypenesse:
“Het spijt mij, dat ik u niet te Utrecht ontmoet heb; wij hadden dan, volgens uwe belofte, in de kerk van St. Jan eens kunnen zingen. Wij hebben dikwijls uw vader en uwe verwanten bezocht; als gij aanwezig waart geweest, hadden wij meerstemmig kunnen zingen; nu ontbrak de bas. In dezen zomer moet ge bij ons komen. Hagae-Comitis, 4 o Kal. Mayas CIƆIƆCX.”
De brief is opgenomen in het ePistolarium.
Constantijn Huygens, die als een van de grootste dichters van de Gouden Eeuw wordt beschouwd, was zeer muzikaal. Constantijn Huygens is nooit naar school geweest; hij kreeg privéles van zijn vader Christiaan Huygens en later van gouverneurs. Al op tweejarige leeftijd kreeg Constantijn Huygens zangles. Op vijfjarige leeftijd speelde hij viola da gamba. Op zevenjarige leeftijd ging hij over op de luit.
Cornelis van Sypenesse
De geadresseerde van de brief, Cornelis van Sypenesse, was een kleinzoon van de schilder Jan van Scorel (1495-1562). Cornelis van Sypenesse was – voor zover nu bekend ergens tussen 1605 en 1620 – eigenaar geworden van claustraal erf III, een perceel gelegen aan de noordzijde van het Janskerkhof in Utrecht. De verwijzing in de brief naar de Janskerk kan erop te duiden dat Van Sypenesse in 1610 op het Janskerkhof woonde. De Janskerk huisvestte toentertijd de Waalse gemeente.
Cornelis van Sypenesse verkocht het grote huis op claustraal erf III in 1628. Drie huizen aan de Voorstraat (op de percelen Voorstraat 67 oud, Voorstraat 69 en Voorstraat 71) hield hij zelf. In 1631 kocht Cornelis van Sypenesse ook twee “cameren annex ende hoffstede” op claustraal erf V van Louis de Malapert (tegenwoordig: Voorstraat 87). Na het overlijden van Cornelis van Sypenesse, in 1635, werden de huizen door zijn kinderen Jacob van Sypenesse en Catharina van Sypenesse verkocht.
Vriendschap met familie Huygens
De vader van Cornelis van Sypenesse – Peter Jansz van Sypenesse (ca. 1530-1621), wijnkoper te Utrecht (zie: insinuatie 1592) – correspondeerde met Christiaan Huygens, de vader van Constantijn Huygens. Vermoedelijk hadden Christiaan Huygens en zijn zoon kort voor het schrijven van de brief in 1610 een bezoek gebracht aan Peter van Sypenesse in Utrecht.
Dat Cornelis van Sypenesse de vriendschap met de familie Huygens na de dood van zijn vader Christiaan Huygens voortzette, bewijzen twee brieven van Susanna Hoefnagel (1561-1633) aan haar zoon Constantijn Huygens, die op dat moment in Londen verbleef. Zij schrijft hem op 24 maart 1624:
“Sipenes is hier over 2 dagen comen en blyft noch 2 of 3 dagen, en doet u seer groeten (…).”
Susanna Hoefnagel vertelt haar zoon in deze brief dat Cornelis van Sypenesse huizen in Den Haag had bezichtigd en Willem van Liere, Heer van Oosterwyck (1588-1649), wiens zoontje ernstig ziek was, had bezocht.
Susanna Hoefnagel had ruim een maand voor zij deze brief schreef haar echtgenoot Christiaan Huygens verloren. Na zijn overlijden verhuisde Susanna Hoefnagel van Lange Voorhout 9 naar Lange Voorhout 44. Uit haar brieven aan haar zoon kan worden afgeleid dat Susanna Hoefnagel daarvoor hulp van Cornelis van Sypenesse had gekregen. Op 29 maart 1624 schrijft Susanna Hoefnagel aan Constantijn Huygens dat Cornelis van Sypenesse haar had meegenomen naar een huis dat zij, na enig onderhandelen, had gekocht. Kort daarop zou Cornelis van Sypenesse naar de Syp (Zijpe) zijn vertrokken.
De Zijpe
De familie Van Sypenesse ontleende haar naam aan de Zijpe. In 1552 had grootvader Jan van Scorel van Karel V octrooi gekregen voor de bedijking van de Zijpe. Diens oudste zoon Peter van Scorel – de vader van Cornelis – werd in 1597 heemraad van de Zijpe, maar noemde zich al in 1562 Peter Jansz van Sypenesse. In 1598 deed hij onder de naam Pieter Jansz Sypenes mee aan de verloting van de gronden in de Zijpe. Uit de hierboven vermelde insinuatie van 1592 kan worden afgeleid dat diens jongere broers, Paulus, Victor en Felix, zich Van Scorel bleven noemen.
Het door Susanna Hoefnagel vermelde vertrek van Cornelis van Sypenesse naar de Zijpe doet vermoeden dat ook hij daar nog belangen en wellicht een buitenplaats had. Misschien is het geen toeval dat Cornelis van Sypenesse de huizen op claustraal erf III in 1628 transporteerde aan Elisabeth van Schagen, dochter van Jan III van Beieren-Schagen (ca. 1544-1618), de zesde Heer van het nabijgelegen Schagen.
Overleden aan de pest
Cornelis van Sypenesse overleed in 1635, vermoedelijk aan de pest. Aernout van Buchel noteerde op 20 november 1635 in zijn dagboek (Van Campen, p. 58): “obiit Cornelius a Sypenes ex peste ut quidam ferebant […].”
Bronnen
- M.J. Bok en W.A. Wijburg (†), De nakomelingen van de Utrechtse kunstschilder Jan van Scorel (1495-1562), Utrechtse Parentelen vóór 1650, Deel 3, Rotterdam 2012.
- Constantijn Huygens, Mijn leven verteld aan mijn kinderen, Ingeleid, bezorgd, vertaald en van commentaar voorzien door F.R.E. Blom, diss. Leiden, Amsterdam 2003.
- F.I. Kappers, De kost gaat voor de baat uit. Een bronnenstudie naar de financiering van droogmakerijen benoorden het IJ (Noord-Holland) (werkdocument RIZA 2002; pdf).
- Mieke Smits-Veldt, Hoefnagel, Susanna, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. [13/01/2014]
- http://ckcc.huygens.knaw.nl/epistolarium/.
- Zijper Museum: canon van Zijpe (1551/52).
Gepubliceerd: 14-06-2013 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 26-05-2022.