Eind zestiende eeuw was het volksgeloof in heksen in Utrecht nog levend. Ondanks dat de heksenvervolging in de Noordelijke Nederlanden toen al ten einde liep, vonden in 1595 nog grote heksenprocessen plaats voor het Hof van Utrecht. Ook op het Janskerkhof was sprake van hekserij, aldus Aernout van Buchel. In de keuken van apotheker Jan Bor zou het spoken.
Hekserij van de keukenmeid
De Utrechtse archivaris Samuel Muller Fz. (1848-1922) ontleent aan het dagboek van de oudheidkundige Aernout van Buchel (Arnoldus Buchelius; 1565-1641) de volgende passage (Fin de Siècle, 1908, p. 29):
“En bij een apotheker op het Janskerkhof spookt het in de keuken; als de duivel vertrokken is, stroomt de wijn en het bier door den kelder, de boter is met zeep vermengd, kleeren zijn stukgesneden, alles door hekserij van de keukenmeid.”
Muller gebruikt het voorbeeld in zijn artikel, dat gaat over de overgang van de middeleeuwen naar de zeventiende eeuw door de ogen van Aernout van Buchel, om diens maatschappijbeeld te schetsen. Muller (p. 29):
“En het meest treffend is wel het onloochenbare feit, dat de geleerde man zelf, die ons deze verbazingwekkende verhalen doet, ze blijkbaar beziet met geheel andere oogen dan wij, telkens toont de zonderlinge denkbeelden zijner medeburgers volkomen te deelen.”
Apotheker Johan Bor
Het korte citaat over de hekserij door de keukenmeid maakte me nieuwsgierig. Over welk huis schrijft Aernout van Buchel in zijn dagboek? Wie was deze apotheker? In de (uittreksels van de) transportakten van eind zestiende eeuw die ik voor de huizengeschiedenis van het Janskerkhof heb gebruikt wordt geen apotheker gemeld, maar via de index op de notariële akten van de stad Utrecht was de apotheker snel gevonden.
In 1627 vond superscriptie plaats op het testament van de apotheker Johan Bor (1552-1635), gehuwd met Peetertgen Hendrix van Staden (-1627). Johan Bor Christiaenss was een broer van de historicus Pieter Christiaenszoon Bor (1559-1635). Het echtpaar Bor woonde aan de westzijde van de Oudegracht, tussen de Beyerbrug (tegenwoordig: Bezembrug) en de Bakkersbrug (procuratie, 1627). Blijkens het transportregister woonden Johan Bor en Peetertgen Hendrix van Staden al sinds 1605 in huis Moerendael (Oudegracht 149 Utrecht). Huis Moerendael – rechts van huis Groenewoude – is te zien op een tekening uit circa 1660 in de collectie van Het Utrechts Archief (catalogusnr. 35760).

Tot 1599 had Johan Bor bij het Janskerkhof gewoond. Het huis waar hij toen woonde, op de hoek van de Drift en de Zonstraat, stond, volgens een zeventiende-eeuwse lijst met namen van bewoners van het Janskerkhof, op naam van kanunnik Gerard Knoop.
Op 30 oktober 1599 had Jan Bor het huis, samen met zijn zwager Nicasius le Petit, aan Evert van Dolre getransporteerd. In (het uittreksel van) de transportakte van 1599 wordt zijn beroep niet genoemd, maar bij het raadplegen van het dagboek van Aernout van Buchel bleek dat Johan Bor inderdaad de apotheker was die spoken zag.
Dagboek Aernout van Buchel in Universiteitsbibliotheek Utrecht
Het Diarium van Aernout van Buchel (Universiteitsbibliotheek Utrecht Hs. 798 (Hs 6 E 15)), dat officieel een hele lange Latijnse titel heeft, wordt bewaard in de Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek Utrecht. Het dagboek is door de Universiteitsbibliotheek Utrecht gedigitaliseerd en in te zien op de website Bijzondere Collecties van de Universiteit Utrecht.
Muller noemt geen folionummer, maar gelukkig heeft de transcriptie van G. Brom en L.A. van Langeraad uit 1907, die overigens ook door de Universiteitsbibliotheek Utrecht is gedigitaliseerd, een index. Ook Muller heeft deze transcriptie, die toen net verschenen was, voor zijn artikel over Van Buchel geraadpleegd.
Jan Bor ziet spoken in zijn keuken
De aantekening over de hekserij in de keuken van de apotheker op de hoek van het Janskerkhof is te vinden onder de lemmata ‘spoken’ en ‘Borraeus, Johannes’.
Van Buchel noteerde op 15 september 1596 (G. Brom en L.A. van Langeraad, p. 426):
“Hisce diebus in domo angulari, quae est Johannis Borraei apotecarii ad coemiterium divi Johannis, mira spectra visa sunt, et demonum maleficio plurima damna in culinis puellae ancillae scelere, ut suspicantur, illata: suppellex nempe quamplurima in latrinam conjecta, eluso omni conatu illam extrahere conantibus; vinum [fol. 214] et cerevisia, extractis e doliis siphunculis, per caveam effusa; butyrum sapone commixtum corruptumque; vestimenta conscissa; vitra confracta.”
Met de folio-aanduiding van Brom en Van Langeraad is de originele tekst vervolgens gemakkelijk te vinden in de digitale versie van de Universiteitsbibliotheek Utrecht (zie onder aan p. 432 en boven aan p. 433).


Hoe liep het af?
Hoe het met de keukenmeid is afgelopen, is niet bekend. Hopelijk waren de spoken en andere vreemde verschijningen in de keuken niet de reden dat Johan Bor en Peetertgen Hendrix van Staden zijn verhuisd.
Johan Bor werd nadien nog eenmaal door Aernout van Buchel genoemd. Op 7 december 1635 noteerde hij in zijn dagelijkse aantekeningen (Van Campen, p. 59): “7 huius overluyt Johan Bor apoteecker, verre in de tachtich jaeren out; den 6 begraven.” De Notae Quotidianae zijn door de Universiteitsbibliotheek Utrecht gedigitaliseerd. De originele tekst is hier te lezen.
In het begraafboek werd het overlijden van Johan Bor, apothecaris, ingeschreven op 7 december 1635. Johan Bor werd begraven in de Buurkerk.
Tot slot
Huis Moerendael aan de Oudegracht kwam bij de scheiding van de boedel van Johan Bor en Peetertgen Hendrix van Staden, op 22 december 1637, in handen van hun oudste zoon Gerrit Bor.
Het spookhuis aan het Janskerkhof bestaat niet meer. Het huis op de hoek van de Drift en de Zonstraat (in de negentiende eeuw bekend onder het adres Drift wijk G no. 239) werd in 1878 afgebroken ten behoeve van een verbreding van wat nu de Nobelstraat heet.
Bronnen
- Stamboom Familie Bor, in: W.B. Bannerman, Miscellanea Genealogica Et Heraldica: Fourth Series, 1912.
- G. Brom en L.A. van Langeraad, Diarium van Arend van Buchell, Amsterdam: Johannes Müller, 1907.
- A. Buchellius, Commentarius rerum quotidianarum, II, Universiteitsbibliotheek Utrecht.
- J.W.C. van Campen, Notae Quotidianae van Aernout van Buchell, Utrecht: Kemink en Zoon, 1940.
- S. Muller Fz., Fin De Siècle, Onze Eeuw, Jrg. 8, 1908 (deel I, deel II).
- M. van de Ruit, ‘Een afgrijselicke ende abominabele saecke’: toverijprocessen in Utrecht en Amersfoort 1590-1595, master thesis Universiteit Utrecht, 2008.
Gepubliceerd: 15-01-2015 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 17-03-2024.