Boothstraat 11 Utrecht

Boothstraat 11, Boothstraat en Janskerk
Boothstraat, A.E. Grolman (collectie Het Utrechts Archief)

Op het binnenterrein aan de Boothstraat, te bereiken via de poortweg gelegen tussen Boothstraat 9 en Boothstraat 13-15, staan mogelijk nog resten van Boothstraat 11 (tot 1890: Boothstraat wijk H no. 605).

De Universiteit Utrecht, die sinds enige jaren eigenaar is van het binnenterrein aan de Boothstraat, heeft daar nieuwbouw ontwikkeld. Dit was mogelijk doordat Boothstraat 11 – hoewel in de kern middeleeuws – geen monumentenstatus had.

Claustraal erf V

Boothstraat 11 staat op grond die in de middeleeuwen onderdeel vormde van claustraal erf V. Uit een plattegrond die de situatie in 1658 weergeeft, vlak voor de aanleg van de Boothstraat, lijkt te kunnen worden opgemaakt dat Boothstraat 11 aan het einde lag van een poortweg die uitkwam op het Janskerkhof (HUA, catalogusnr. 214083).

Volgens een bouwhistorisch rapport van A.F.E. Kipp uit 1985 zou het huis een voormalig koetshuis zijn, behorende bij het huis op Boothstraat 13-15. Boothstraat 13-15 had volgens achttiende-eeuwse transportakten inderdaad een koetshuis, maar dat kan, alleen al vanwege de ligging, niet op perceel A 555 hebben gestaan. Kipp duidt het pand dat hij beschrijft aan als Boothstraat 11A. Mogelijk bedoelt Kipp een bouwwerk dat op perceel A 553 (Boothstraat 13-15) of perceel A 554 stond.

M.W.J. de Bruijn (Husinghe ende hofstede, p. 199) stelt, onder verwijzing naar een situatietekening van A.F.E. Kipp (in: Maandblad Oud-Utrecht 1986, p. 153), dat er in het huis Boothstraat 11 nog resten aanwezig zijn van een middeleeuwse huis dat op eerder op dit perceel stond. Dat zou erop kunnen duiden dat sprake is van een restant van een claustraal huis, dat op claustraal erf V stond.

Gilles van der Gall en Nicolaes de Goyer

Op 1 februari 1630 werd het perceel Boothstraat 11, gelijktijdig met andere delen van claustraal erf V, verkocht.

Op 31 januari 1631 gaf Louis de Malapert, eigenaar van claustraal erf V, procuratie om de verkochte delen uit zijn perceel te transporteren, onder anderen aan Gillis van der Gall, dr. in de medicijnen, en Nicolaes de Goyer, griffier van het Hof van Utrecht. Het transport aan Gillis van der Gall en Nicolaes de Goyer bestond uit een gedeelte van een huijsinge en hofstede.

Op 15 maart 1631 werden de koopcondities en de openbare verkoping van de percelen geregistreerd.

Nicolaes de Goyer

In 1634 transporteerden Gillis van der Gall en zijn echtgenote Anna de Goyer de helft van de huysinge en hofstede die zij van Louis de Malapert hadden gekocht aan Nicolaes de Goyer en Hester Verhouve.

Na dit transport had Nicolaes de Goyer vermoedelijk het volledig eigendom van perceel A 554 en perceel A 555 (OAT 1832).

Dirck de Goyer

Na het overlijden van Nicolaes de Goyer, in 1637, kwamen de percelen in handen van zijn zoon Dirck de Goyer. Mogelijk stond hier het huis waar Dirck de Goyer en zijn echtgenote Geertruyt van der Graaff woonden toen zij in 1649, 1657 en 1658 een testament maakten. Volgens deze testamenten woonde het echtpaar aan het St. Janskerckhoff. Hun huis op Janskerkhof 14 was toen nog niet gebouwd.

Dirck de Goyer had wel al grond gekocht van Gerard van Reede. In 1656 kreeg hij dit als erf getransporteerd. Gezien de eerder genoemde schets van de situatie in 1658 (HUA, catalogusnr. 214083), is de grond vermoedelijk bij de toen al bestaande gang naar perceel A 555 gevoegd (belendingen oost- en noordwaarts waren De Goyer met zijn gang en poort).

Dirck de Goyer kreeg bij het transport van 1656 de opdracht om een scheidsmuur te bouwen. In 1660 kocht Gysbert Anthonisz van Vianen van Gerard van Reede de grond waarop Janskerkhof 14 en Janskerkhof 15 zijn gebouwd. Volgens die transportakte strekte het verkochte erf in de breedte tot aan de gemeene muijre van dhr. Dirck de Goyer.

Poortweg

In 1660 sloten Dirck de Goyer en Gerard van Reede een overeenkomst over een vrije uitgang over het erf van Van Reede tot in de Boothstraat, in plaats van een eerdere uitgang tot aan de Voorstraat. Zij sloten deze overeenkomst als eigenaren van hun annex huizen aan het Janskerkhof te Utrecht. Deze overeenkomst was nodig vanwege de verkoop van het perceel Voorstraat 79. De poortweg naar het grote huis op claustraal erf V had tot dan toe ten westen van Voorstraat 81 gelegen.

De nieuwe vrije uitgang over het erf van Van Reede, die volgens de overeenkomst een “wijtte van twaalf voeten” (3,4 meter) had, was vermoedelijk de nog steeds bestaande poortweg naar het binnenterrein (perceel A 556), tussen de (later gebouwde) huizen op Boothstraat 9 en Boothstraat 13-15.

In 1662 kreeg Dirck de Goyer het huis op Janskerkhof 14 getransporteerd. Boothstraat 11 heeft daarna geruime tijd dezelfde eigendomsgeschiedenis gehad als dat huis.

Lucretia de Goyer en Anthony de Goyer

tuinmuur Janskerkhof 14
De tuinmuur en poort naast Janskerkhof 14 (collectie Het Utrechts Archief)

Na het overlijden van Geertruyt van der Graaff, in 1705, kwam het huis op de binnenplaats van de Boothstraat in handen van haar kinderen Lucretia de Goyer en Anthony de Goyer. Zij werden ook eigenaar van het huis op Janskerkhof 14.

In 1715 sloten Anthony de Goyer en Arnout Spoor, de (tweede) echtgenoot van Lucretia de Goyer, een akkoord met de eigenaren van Janskerkhof 13a over een verbouwing van de poortcamer die tussen beide huizen stond. Deze poortweg leidde vermoedelijk naar Boothstraat 11.

In 1718 sloot Jacob Noirot, eigenaar van Drift 6 (perceel A 542, OAT 1832), een overeenkomst met de erven mevr. de Goyer over een scheidsmuur. Deze muur stond vermoedelijk op de grens met perceel A 555, waarop Boothstraat 11 stond.

Catharina de Leeuw

Lucretia de Goyer liet de huizen Janskerkhof 14 en Boothstraat 11 na aan haar kleindochter Catharina de Leeuw.

Catharina de Leeuw trouwde in 1732 met Gerlach Frederik van der Capellen, eigenaar van Boothstraat 6.  Vanaf 1742 woonde het echtpaar op Drift 21.

Daniel Cornelis van der Capellen

Na het overlijden van Catharina de Leeuw, in 1762, kwamen Janskerkhof 14 en Boothstraat 11 in handen van haar zoon Daniel Cornelis van der Capellen (1733-1800).

Pieter van Vianen

In 1769 verhuurde Daniel Cornelis baron van der Capellen, eigenaar van het voormalige huis Janskerkhof 14, Boothstraat 11, omschreven als een huis in een poort aan de oostzijde van de Boothstraat, aan schoolmeester Pieter van Vianen.

Pieter van Vianen was in 1765 getrouwd met Klasiena Magdelena Milius (1728-?). Volgens een aantekening in het Buurtboek van de Boothstraat overleed Monsieur Milius, broer van Klasina Magdelena Milius, op 10 juni 1770 ten huize van de schoolmeester Pieter van Vianen. Hij werd vanuit dit huis begraven.

Jan Gielen

Boothstraat Utrecht
Boothstraat, detail plattegrond Utrecht 1778 (collectie UB Groningen)

In maart 1774 verhuurde Daniel Cornelis van der Capellen Boothstraat 11 aan meester timmerman Jan Gielen.

In mei 1774 trouwde Jan Gielen met Catharina Kabijtel.

In een plecht uit 1793, inzake Boothstraat 13-15, wordt als zuidelijke belending opgegeven: de poort gaande naar het huis van timmerman Gielen.

Daniel Cornelis van der Capellen overleed op 13 augustus 1800, wonende aan het Janskerkhof. Hij was volgens het begraafboek ongehuwd en liet meerderjarige familie na. Hij werd begraven in Schalkwijk.

Erven Daniel Cornelis van der Capellen

In 1801 vond de boedelscheiding plaats. Het huis aan het Janskerkhof en een vierde in het huis aan de oostzijde van de Boothstraat bleven gemeen.

In juli 1801 overleed Cathrina Kabijtel, huisvrouw van Jan Gielen, in de Bodenstraat. Zij werd begraven in de Weeskerk.

Jan Gielen werkte samen met Willem van Beusekom. In juli 1808 hieven Jan Gielen en Willem van Beusekom hun samenwerking per november 1808 op (Utrechtsche Courant, 25-07-1808, Delpher). De inboedel van de timmermanswinkel werd in oktober 1808 geveild (Utrechtsche Courant, 7-10-1808, p. 2, Delpher).

Jan Gielen, weduwnaar van 60 jaar, overleed op 21 oktober 1808 op het Klooster aan de Bilt, woonachtig in de Bodestraat H 507 (Franse huisnummering, DTB De Bilt). Hij liet meerderjarige erfgenamen na. Nog dezelfde dag vond op de Boothstraat verzegeling plaats op verzoek van zijn knecht Johannes Pessels (21-10-1808, PIETER JONGENEEL HZ – 1806-1808 – 2676 – NL-UtHUA_34-4_2676_000597). Vanwege zijn plotselinge dood nam Willem van Beusekom de zorg op zich voor de begrafenis (protest 21-10-1808, PIETER JONGENEEL HZ – 1806-1808 – 2676 – NL-UtHUA_34-4_2676_000595 – NL-UtHUA_34-4_2676_000595).

Johannes Driessen

Tijdens de volkstelling van 1813 werd Boothstraat 11 bewoond door timmerman Johannes Driessen, zijn echtgenote Johanna Speldekus en hun kinderen.

Het gezin Driessen is eind 1811 of begin 1812 op Boothstraat 11 komen wonen. Zoon Johannes Driessen overleed op 29 oktober 1811 nog op hun vorige woonadres buiten de Wittevrouwenpoort, op De Wal, wijk H no. 339 (BS Utrecht 1811 O, aktenr. 442). Dochter Johanna Driessen werd op 21 juli 1812 in de Boothstraat geboren (BS Utrecht 1812 G, aktenr. 628). Johannes Antonius Driessen werd op 14 november 1815 in de Bodestraat geboren (BS Utrecht 1815 G, aktenr. 947). Hij overleed op 20 september 1817, wonende op Boothstraat wijk H no. 605 (BS Utrecht 1817 O, aktenr. 907).

Het gezin is niet lang daarna verhuisd. Johannes Jacobus Driessen werd op 25 juli 1818 geboren op Achter ’t Wijstraat (BS Utrecht 1818 G, aktenr. 530).

Laurent Theodore Nepveu

In 1816 werd Boothstraat 11 op een publieke veiling verkocht (zie bij Janskerkhof 14).

Volgens de OAT 1832 was perceel A 555 (huis, erf en stal), waar Boothstraat 11 op staat, eigendom van Laurent Theodore Nepveu, dit ook eigenaar was van het huis op Janskerkhof 14 en het perceel daarnaast (claustraal erf V).

De poortweg (“steeg”) naar het binnenterrein aan de Boothstraat was eigendom van Laurent Theodore Nepveu en consorten (perceel A 556, OAT 1832).

Pieter Marinus van Schaick

Vanaf 1822/1823 werd Boothstraat 11 bewoond door timmerman P.M. (Pieter Marinus) van Schaick (1797-1837), die hier ook zijn bedrijf had. Zijn zoon Egbertus Jacobus werd in januari 1822 nog op het vorige adres, de Hoogt, geboren (BS Utrecht 1822 G, aktenr. 12). Dochters Jacoba Johanna en Maria Margrita werden in oktober 1823 in de Boothstraat geboren (BS Utrecht 1823 G, aktenrs. 1145 en 1146). Het gezin Van Schaick werd tijdens de volkstelling van 1824 op dit adres geregistreerd (p. 177).

In 1836 wordt Van Schaick nog genoemd in een advertentie in de Utrechtsche Courant van 26-10-1836, p. 2 (Delpher). In 1837 overleed Pieter Marinus van Schaick op zijn woonadres Boothstraat wijk H no. 605 (BS Utrecht 1837 O, aktenr. 541).

Egbertus Jacobus van Schaick

Het bedrijf werd voortgezet door zijn weduwe Jacoba Egberdina Emmer (1791-1866) en haar oudste zoon Egbertus Jacobus van Schaick (Utrechtsche provinciale en stads-courant, 20-11-1840, p. 4, Delpher).

Egbertus Jacobus van Schaick (1822-1882) trouwde in 1845 met Catharina Weurman (1820-1851). In 1852 hertrouwde hij met Marietta Willemina Buijtendijk (1822-1888). E.J. van Schaick vermeldde in zijn advertenties nooit een huisnummer, maar hij zal in hetzelfde huis als zijn vader (Boothstraat 11) hebben gewoond.

E.J. van Schaick jr.

Na zijn overlijden werd hij opgevolgd door zijn zoon Egbertus Jacobus van Schaick jr. (1853-1915).

Egbertus Jacobus van Schaick jr. was in 1876 te Amsterdam getrouwd met Hendrikie Maria Baggelaar (ca. 1851-1938).

In 1888 werd door E.J. van Schaick jr. een bouwtekening ingediend tot het herbouwen van een bergplaats op de binnenplaats van zijn perceel aan de Boothstraat, wijk H no. 605.

A.E. Grolman maakte in 1892 een tekening van het vooraanzicht van het perceel (HUA, catalogusnr. 39463). Op de tekening is de poort met daarboven de naam van E.J. van Schaick zichtbaar. Boothstraat 11 bevond zich hierachter. Een vrijwel identieke tekening maakte Grolman in 1897 (zie boven aan deze pagina; HUA, catalogusnr. 30677).

In 1893 diende E.J. van Schaick jr. een bouwplan in voor het veranderen van een gebouw op zijn perceel dat, na de omnummering van 1890, werd aangeduid als Boothstraat no. 3.

Boothstraat, 1900 (collectie Het Utrechts Archief)
Boothstraat, 1900 (collectie Het Utrechts Archief)

In 1894 adverteerde E.J. van Schaick nog met het adres Boothstraat 3 (Algemeen Handelsblad, 25-10-1894, avond, p. 7, Delpher). Op de foto is te zien dat het adres Boothstraat 3 was vermeld op het reclamebord in de poort (voor een betere inzoommogelijkheid, zie HUA, catalogusnr. 165).

Na de bouw van Boothstraat 9, waarvoor in 1898 bouwplannen werden ingediend, verhuisde het gezin Van Schaick naar dat huis.

Vanaf 1900 wordt in de advertenties van E.J. van Schaick als adres Boothstraat 9 genoemd. Het adres werd ook gewijzigd op het reclamebord (zie HUA, catalogusnr. 54180). In de telefoongids van 1915 staat E.J. van Schaick vermeld als: “163 Schaick, E.J. v., Aann., Boothstr. 9”.

Pakhuis

De pagina van Boothstraat 11 in het Bevolkingsregister 1900-1910 Wijk 1, deel 2-3 (blz. 465) is leeg. Boothstraat 11 was toentertijd een pakhuis.

In 1922 werd een dichte wagenloods op het perceel van Boothstraat 11 veranderd en vergroot tot een open loods.

In 1924 adverteerde E.J. van Schaick, makelaar, met het adres Boothstraat 11 (Algemeen Handelsblad, 07-02-1924, Delpher). Hij woonde op Boothstraat 9. Kort na deze advertentie werd het bedrijf van makelaar E.J. van Schaick, woningbureau-assuranties, verplaatst naar Korte Jansstraat 25bis (Het Centrum 29-02-1924, p. 8, Delpher).

Diverse bestemmingen

Blijkens krantenberichten heeft Boothstraat 11 daarna nog diverse bestemmingen gehad. In 1935 was J.Th. Erdtsieck, autoverhuurder, handelend onder de naam firma Sneltax, op Boothstraat 11 gevestigd (De Tijd, 04-10-1935, Delpher).

In 1936 woonde J.H.J. Koppelman hier (De Tijd, 04-09-1936, Delpher).

In 1938 was Boothstraat 11 het “Utrechtse Tafeltennishuis” (Utrechts volksblad: sociaal-democratisch dagblad, 03-06-1938, Delpher).

Studentenhuis Boothstraat 11

De laatste bewoners van Boothstraat 11 waren studenten. Tussen 2002 en 2009 werden op het binnenterrein van de Boothstraat grote koninginnedagfeesten georganiseerd door de studenten die in het huis op Boothstraat 11 woonden (voor impressies, zie YouTube).

Nieuwbouw Universiteit Utrecht

In de periode 2008/2009 is het binnenterrein eigendom geworden van de Universiteit Utrecht, die er nieuwbouw heeft ontwikkeld. Het binnenterrein is sindsdien afgesloten.

Een filmpje op YouTube van Annet Schut laat de situatie in 2011 zien:

In november 2014 werd bekend gemaakt er op het binnenterrein aan de Boothstraat een fietsenstalling met 120 plekken voor medewerkers van de universiteit zou komen. Een muur van Boothstraat 11 werd geconserveerd om in de toekomst eventueel te worden opgenomen in een ontwerp voor nieuwbouw.

Bronnen

  • M.W.J. de Bruijn, Husinghe ende hofstede. Een institutioneel-geografische studie van de rechtspraak over onroerend goed in de stad Utrecht in de middeleeuwen, Utrecht 1994.
  • A.F.E. Kipp, Archeologische en bouwhistorische kroniek van de Gemeente Utrecht 1985, Maandblad Oud-Utrecht 1986, p. 152-154, p. 153.

Vorige huis: Boothstraat 9 Utrecht.


Gepubliceerd: 15-06-2012 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 08-01-2024.

Scroll naar boven