Drift 13 Utrecht (tot 1890: Drift wijk G no. 236) is een rijksmonument. In 1925 werd het huis Drift 13 Utrecht verbouwd tot een verenigingsgebouw. Voor de toneelzaal met podium en kleedkamers kreeg het huis in de tuin een aanbouw. Tegenwoordig wordt Drift 13 gebruikt door de Universiteit Utrecht. In de voormalige toneelzaal worden colleges gegeven.
Rijksmonument
Drift 13 Utrecht wordt in het Rijksmonumentenregister (monument nr. 36093) omschreven als: “Pand met gevel met rechte kroonlijst en schilddak XVIII.”
Claustraal erf 10
Volgens de zeventiende-eeuwse bewonerslijst van het Janskerkhof wordt het huis voor het eerst genoemd in 1458. Het huis stond in 1621 nog op naam van een kanunnik, Stephanus de Rumelaer.
Anthony van Cuyck
Op 29 mei 1594 werd voor het kapittel van Sint Jan door jonkheer Johan van Winssen de beterschap van het huis, erf en hofstede getransporteerd aan Mr. Anthony van Cuyck. De belending zuidwaarts was Johan Rengers (Drift 11) en noordwaarts Johan van Merenborch in plaats van Jacob van Cleeff (Drift 15).
Anthony van Cuyck was getrouwd met Margareta Bolle (ovl. 1623). In 1605 werd procuratie gegeven om van Margareta Bollen, weduwe Anthonis van Cuyck, in leven advocaat ’s lands van Utrecht, opening van het testament van Anthonis van Cuyck te vorderen.
Van Colenberch
In 1616 komt het huis voor in het testament van Gerardt van Bronckhorst en Lucia van Colenberch. Zij hadden in 1615 huwelijkse voorwaarden opgesteld. Lucia van Colenberch was een dochter van Johan van Colenberch en Odilia Uyten Eng.
Guido de Ghistelles
In 1618 transporteerde jonkvrouwe Margareta Bolle, weduwe van Mr. Antoine van Cuyck, twee huijsinge, erve hofstede, kelder en cluys aan jonkheer Guido de Gistelles en Maria van Colenberch. De huizen kwamen uit de boedelscheiding van Odilia Uitten Enghe, weduwe van jonkheer Johan van Colenberch. De naam van Guido de Ghistelles komt, onder de naam Guido van Gistel, voor op de namenlijst, maar met latere data (vanaf 1631).
Jonkheer Guido van Ghistelle en Maria van Colenberch waren op 26 april 1603 getrouwd (ref). Maria van Colenberch was een dochter van Johan van Colenberch en Odilia Uitten Enghe, en een zuster van Lucia van Colenberch.
Guido de Ghistelles overleed, volgens een notitie van Aernout van Buchel (Monumenta (fol. 109v), p. 206, fol. 109v) op 18 februari 1625. Hij werd op 20 februari 1625 overluid (37p582). Een bord met wapens hing in de Buurkerk.
Catharina Hardebol
Het is niet ondenkbaar dat een verbouwing heeft plaatsgevonden in de periode dat De Gistelles en Van Colenberch eigenaar van Drift 13 waren. Op 17 november 1635 werd het huis door Maria van Colenberch aan juffr. Catharina Hardeboll v.d. Lier Alckmade getransporteerd. In de transportakte wordt het huis (voor het eerst) enkelvoudig beschreven als ‘huijsinge’.
Lang heeft Catharina Hardebol, weduwe van Cornelis van Lockhorst (†1629), niet van haar eigendom kunnen genieten. Op 27 november 1635 noteerde Aernout van Buchel (Van Campen 1940, p. 59):
“Overluyt Joffr. Catharina van den Hardenbol, wed. van Cornelis van Lockhorst, vrou van den Lier ende Alkemade, in den Hage gestorven, mulier locupletissima, sed qua arte ad opes parentes pervenerant aliqui dubitabant.”
Haar overlijden wordt ook in het begraafboek van Utrecht vermeld.
Cornelis van Lockhorst
Na het overlijden van Catharina Hardebol kwam Drift 13 in handen van haar zoon, domproost Cornelis van Lockhorst. In 1636 kreeg Cornelis van Lockhorst ook Drift 11 getransporteerd. In de transportakte werd als belending aan de “andere zijde” (noordwaarts) opgegeven: “’t huis van de domproost zelf”.
Cornelis van Lockhorst overleed op 1 juli 1639, nalatende collaterale mondige erfgenamen.
Na het overlijden van Cornelis van Lockhorst bleef het huis in een gemene boedel.
Maria Magnus
In 1668 verhuurde Henrick Spoor als executeur testamentair, het huis aan Maria Magnus.
Maria Magnus (†1669), weduwe van Christiaen de Cupre (ovl. 1652), was een dochter van Jacob Magnus en Petronella Symons (Mersen). Maria’s zuster Constantia Magnus was getrouwd met Berent Adolph van Reede, zoon van Gerard van Reede en Machteld Peunis (Drift 9).
In 1653-1654 had Maria Magnus een geschil met haar zwager Berent Adolph van Reede (NA, Heerlijkheid ‘s-Heeraartsberg, Inventaris nr. 32). Maria Magnus woonde hier toen vermoedelijk al. Volgens een procuratieakte van 1652 woonde Maria Magnus aan de Nieuwegracht. In 1661 had Maria Magnus, wonende aan het Janskerkhof een procuratieakte getekend. Volgens een procuratieakte van 1664 en een procuratieakte van 1666 woonde Maria Magnus aan de Nieuwegrafte by Sint Janskerckhof.
Daniel Maximiliaen van Hartaing de Marquette
In 1671 was het huis in handen van cornet Daniel Maximiliaen van Hartaingh de Marquette (†1699). Drift 13 was aan Daniel Maximiliaen van Hartaingh de Marquette toegescheiden voor een bedrag van f 8300,- uit de erfenis van Cornelis van Lockhorst, heer van Alkemade en domproost te Utrecht.
Daniel Maximilaen was een zoon van Maximiliaen van Hartaingh de Marquette en Catharina van Lockhorst (dochter van Catharina Hardebol en Cornelis van Lockhorst).
Van Hartaingh de Marquette gaf procuratie om het huis te belasten met f 2000-0-0 ten behoeve van de medicine doctor Thyman van Gessel. Uit de akte kan worden afgeleid dat het huis nog werd verhuurd. De huurpenningen werden overgedragen ter voldoening van de rente. Als belending aan de zuidkant worden genoemd Arnout van Appeltoorn en Catharina Elisabeth de Hertaing (Drift 11).
Herberg De Dolphyn
Volgens een plecht van 1679 inzake Drift 11, waarin Van Hartaingh de Marquette als belendende eigenaar wordt genoemd, heette het huis “De Dolphyn”.
“De Dolphyn” was blijkens diverse akten in de collectie van Het Utrechts Archief een herberg. Hospes van de herberg was Michiel (de la) Riviere. Michiel de la Reviere, afkomstig uit Parijs, was in 1652 getrouwd met Agnes van Doornick. Haar zuster Adriaentgen Henricks was in 1642 getrouwd met Joan Care, de uitbater van La Place Royale (Minrebroederstraat 21). Michiel de la Riviere was een broer van Matthieu Riviere, kaatsmeester in de Zuilenstraat.
Michiel de la Riviere vestigde zijn zaak hier tussen 1669 en 1674. Daarvoor was de zaak gevestigd achter het Pieterskerkhof (zie procuratieakte 1667). Agnes van Doornick, vrouw van Michiel de la Riviere, overleed in 1677, wonende aan het Janskerkhof.
Vooralsnog zijn slechts twee gasten bij name bekend. In 1674 was de gewesene capiteyn en lieutenant colonel Henry Francois de Bardoul de herbergier f 190,- schuldig wegens verteringen en maaltijden. In 1676 verhuurde Michiel de la Riviere, “hospes in den Dolphyn”, een kamer aan Nathanael Dilger. Nathanael Dilger was een zoon van de gelijknamige theoloog uit Dantzig. Dilger, die mogelijk weduwnaar was, verbleef hier vermoedelijk al enige tijd. Twee weken daarvoor had de hospes nog procuratie gegeven aan een notaris om een vordering op Dilger te innen.
De zaken liepen niet altijd goed. In 1680 had Michiel de la Riviere een huurschuld van f 717.4 bij zijn huisbaas. In 1681 gaf De la Riviere, wonende aan het Janskerkhof, in den Dolfyn, procuratie om een proces te voeren tegen bakker Lucas van Delft. In 1682 had Michiel de la Riviere een schuld van f 400,- bij Arien Theuniss van Gelder, vanwege een lening en als bodeloon.
Verhuisd
Michiel de la Riviere is vermoedelijk niet lang daarna verhuisd. Zijn dochter Mechtelt de la Riviere trouwde in 1684 met François Schouten. Volgens de trouwinschrijving woonde de bruid in de hooge jacobinestraet. De grootmoeder van de bruidegom (Anna van Weede, zie de Kaats) was niet blij met de keuze van haar kleinzoon om met de dochter van de dansmeester te trouwen en onterfde hem.
Michiel de la Riviere overleed op 17 augustus 1689. Hij werd begraven in de Buurkerk. Francois Schouten en Mechteld la Riviere lieten in een akte van protest vastleggen dat het begraven van (schoon)vader Michiel la Reviere geen aanvaarding van de nalatenschap inhield.
Pieter Elsevier
In een vroedschapsresolutie van 28 november 1687 wordt Pieter Elsevier als bewoner van het Janskerkhof genoemd. Hoe en wanneer Pieter Elsevier (1643-1696) Drift 13 in handen had gekregen, is nog niet duidelijk.
Pieter Elsevier was in 1677 in Den Haag getrouwd met Sophia van Luchtenburg. Haar broer Jonathan van Luchtenburg, getrouwd met Sophia de Pauw, was eigenaar van Boothstraat 13-15.
Pieter Elsevier en Sophia van Luchtenburg lieten in Utrecht twee zonen dopen, Jonathan Elsevier (1678-) en Peter Elsevier (1679-1709); later Pieter Elsevier genoemd).
Pieter Elsevier was eerder getrouwd geweest met Aletta van Benthem (-1668), dochter van Johan van Benthem en Clara van Wyckerslooth. Met haar had hij dochter Anna Elsevier (1667–1724) gekregen. Anna’s tweelingzus Clara was twee weken na de geboorte gestorven.
Pieter Elsevier en Sophia van Luchtenborgh benoemden in hun testament van 23 augustus 1691 de drie kinderen tot erfgenamen. Anna Elsevier moest hiervoor wel afstand doen van haar moederlijke goederen. Anna Elsevier trouwde in 1693 met Albert van Overmeer. In 1700 hertrouwde zij met Johan van Muijden.
Sophia van Luchtenburg overleed op 28 augustus 1691, nalatende haar man met onmondige kinderen. Zij werd begraven in de Pieterskerk.
Jonathan Elsevier trad op 20 juli 1696 in dienst van de Verenigde Oost-Indische Compagnie en vertrok naar Batavia.
Pieter Elsevier, oud raad en schepen van de stad Utrecht, overleed op 22 september 1696, nalatende mondige en onmondige kinderen. Hij werd begraven in de Geertekerk.
Mattheus van Luchtenburg en Antonia Schade
Het huis werd ten tijde van het transport in 1697 bewoond door Pieter Elseviers zwager Mattheus van Luchtenburg, schepen, die voogd was over zijn neven Jonathan Elsevier en Pieter Elsevier. Vermoedelijk is hij hier tijdelijk komen wonen voor zijn neef Pieter.
Mattheus van Luchtenburg was in 1693 getrouwd met Antonia Schade (1664–1735), dochter van Jasper Schade en Cornelia Strick van Linschoten. Op 15 januari 1697 lieten zij hun dochter Adelpha Jacoba dopen. Mogelijk is zij op Drift 13 geboren. Mattheus van Luchtenburg overleed op 24 oktober 1698, wonende op de Nieuwegracht bij het Catharijnesteegje. In het begraafboek werd genoteerd dat hij momber was geweest.
Isaac Ubingh
Op 12 februari 1697 gaven de erven Pieter Elsevier procuratie aan notaris Paulus Stael om Drift 13 aan de koopman Isaac Ubing te transporteren. Volgens de transportakte rustte op het huis nog de plecht uit 1671 ten behoeve van Thyman van Gessel.
Isaac Ubingh was in 1696 getrouwd met Henrina Elisabeth Voet van Winssen (1677–1723). Vermoedelijk kocht hij het huis als belegging.
Gijsbert Voet van Winssen
In 1717 transporteerde het echtpaar Ubing het huis aan hun broer/zwager mr. Gijsbert Voet van Winssen (1679-1742) en zijn echtgenote Anna Elisabeth Voet (1686-1724).
Gijsbert Voet van Winssen en Anna Elisabeth Voet waren in 1705 getrouwd. Het echtpaar Voet van Winssen woonde, blijkens het testament van haar ouders, al in 1713 aan het Janskerkhof. Vrouwe Anna Elisabeth Voet overleed op 31 oktober 1724, aan de Nieuwegracht tegenover het Janskerkhof. Zij liet haar man na met onmondige kinderen. Zij werd begraven in de Catharijnekerk.
Bij de boedelscheiding in 1734 werd Drift 13 aan de kinderen toegedeeld. Gijsbert Voet van Winssen zag af van lijftocht. Hij bleef wel in het huis wonen.
In 1737 gaf Johanna Magdalena Voet van Winssen, dochter van Gijsbert Voet van Winssen, procuratie aan notaris Cornelis Frederik Pronkert om zaken waar te nemen. De procuratie hield speciaal in het beheren landerijen in Loosdrecht en de helft van het huis aan het Janskerkhof.
Op 28 juli 1742 overleed Gijsbert Voet van Winssen op de Nieuwe gragt bij ’t Jans kerckhoff. Gijsbert Voet van Winssen werd begraven in de Catharijnekerk.
Maria Jacoba Pynssen van der Aa
In oktober 1742 werd Drift 13 door de erfgenamen verkocht en getransporteerd aan Maria Jacoba Pynssen van der Aa, weduwe van Leonard Taets van Amerongen.
Maria Jacoba Pynssen van der Aa (1703–1766) was een dochter van Gerard Maximiliaen Pijnssen van der Aa en Johanna Antonetta van Lynden. Haar moeder was een dochter van Jacoba Maria van Reede en Steven van Lynden. Jacoba Maria van Reede (1649-1731) was een zuster van Frederik Adriaan van Reede van Renswoude (1659-1738), vrijheer van Renswoude.
Zij had met haar echtgenoot en kinderen op claustraal erf III gewoond, in het huis uitkomende op de Voorstraat. Na het overlijden van Leonard Taets van Amerongen, in 1736, was zij verhuisd.
Ten tijde van de Liberale gifte 1748 woonde Maria Jacoba Pynssen van der Aa op Fortuin no. 175. Zij woonde hier met vier kinderen en vier personeelsleden, onder wie Christina Aalbers en Jan Caspar Vonk.
In 1754 overleed op Janskerkhof 13 Maria Duyst van Voorhout, weduwe van Frederik Adriaan van Reede van Renswoude. Zij had kasteel Renswoude aan Maria Jacoba Pynssen van der Aa gelegateerd.
De kerk van Renswoude kreeg vermoedelijk in opdracht van Maria Jacoba een nieuwe balustrade. Dezelfde balustrade werd aangebracht voor het huis Drift 13.
Maria Jacoba Pynssen van der Aa overleed op 28 oktober 1766. Haar sterfhuis stond volgens het begraafregister op de Nieuwegragt bij de Zonstraat. Maria Jacoba Pynssen van der Aa werd begraven in de Domkerk.
Adriaan van Bronckhorst
In 1767 werd het huis met erf en hof, koetshuis en stallinge door de kinderen en erven van Maria Jacoba Pynssen van der Aa tot Deyl verkocht aan Adriaan van Bronckhorst (1728-1806), raad in de vroedschap en regerend schepen van Utrecht. Zijn zuster Berendina Wilhelmina van Bronckhorst woonde op claustraal erf III.
Adriaan van Bronckhorst was in 1752 getrouwd met Meinarda Johanna van Cleeff (1727-1806).
Hun dochter Cornelia Adriana Maria van Bronckhorst (1756-1810) trouwde in 1778 met Cornelis Jan van Nellesteijn (1759-1832). Haar zuster Alida Susanna van Bronckhorst (1761-1839) trouwde in 1782 met Theodorus Nicolaas van Voorst (Janskerkhof 13).
In 1798 en 1799 maakten Adriaan van Bronckhorst en Meynarda Johanna van Cleeff een testament.
Mijnarda Johanna van Cleeff overleed op 15 januari 1806, op de Nieuwegracht over het Janskerkhof. Zij werd begraven in de Domkerk. Hun zoon Nicolaas Adriaan van Bronckhorst overleed op 14 februari 1806, op de Drift, over het Janskerkhof, nalatende zijn vader. Hij werd begraven in de Domkerk. Adriaan van Bronckhorst overleed op 24 maart 1806, wonende aan de Drift. Van Bronckhorst werd begraven in de Domkerk.
Paul Engelbert Voet van Winssen en Jacoba Elisabeth van Muyden
In september 1806 werd Drift 13 uit de boedel van Van Bronckhorst getransporteerd aan Paul Engelbert Voet van Winssen (1756-1822) en zijn echtgenote Jacoba Elisabeth van Muyden (1762-1831). Zij waren in 1788 getrouwd.
Het echtpaar werd tijdens de volkstelling van 1813 op dit adres geregistreerd.
Paul Engelbert Voet van Winssen was lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Op 24 maart 1822 overleed hij in de buurt van Leiden bij een ongeluk met zijn rijtuig (Utrechtsche Courant, 27-03-1822, Delpher).
Tijdens de volkstelling van 1824 werd Jacoba Elisabet van Muyden, weduwe Voet van Winssen, met een knecht en drie dienstmaagden op dit adres geregistreerd (Volkstelling 1820 wijk G-K, blad 52).
OAT 1832
In de OAT 1832 staat de weduwe van mr. Paul Engelbert Voet als eigenaresse van perceel A 528 (huis, erf, tuin, stal en kelder) vermeld. Het perceel liep tot aan de Keizerstraat.
Vrouwe Jacoba Elisabeth van Muijden, weduwe van Paul Engelbert Voet van Winssen, overleed in 1831, wonend op Drift wijk G no. 236 (BS 1831 O, aktenr. 142).
Jacobus Johannes Burgerhoudt
In 1831 werd het huis (Drift Wijk G No. 236) te koop aangeboden, te aanvaarden per 1 mei 1831. Het huis werd in een advertentie in de Opregte Haarlemsche Courant van 17 maart 1831, p. 4 (Delpher), omschreven als:
“Eene schoone, groote, hechte en weldoortimmerde HEEREN-HUIZINGE , ERVE, GROND en TUIN, STALLING en KOETSHUIS, staande en gelegen binnen de Stad Utrecht aan den Drift, bij het St. Jans Kerkhof, Wijk G. N°. 236, strekkende met de Kelders en Kluizen uit de Gracht, en met het Erf, Tuin en Stalling tot aan de Keizerstraat of Vuilsloot, voorzien van royale Gang met witte Marmeren Steenen bevloerd, zeven Beneden-Kamers, ruime Keuken, voorts zes Boven-Kamers, benevens Knechts-, Meiden en Provisie – Kamers, ruime Zolders, en groote drooge Wijn-, Provisie- en Turf-Kelders”.
Vanaf dat moment werd het huis vermoedelijk bewoond door de rustend predikant Jacobus Johannes Burgerhoudt (1800-1866) en zijn echtgenote Christina Jacoba Johanna van der Schalk. Burgerhoudt was op 9 mei 1831 om gezondheidsredenen met emeritaat gegaan.
Tijdens de volkstelling van 1840 werden Jacobus Johannes Burgerhoudt, Christina Jacoba Johanna van der Schalk, dochter Johanna Francina en zoon Christiaan Jacob, en drie personeelsleden op dit adres geregistreerd (p. 233).
Tuin
Burgerhoudt bracht zijn tijd onder meer door met tuinieren. Ds. Joan Frederik Asma (1802-1884) schrijft na een bezoek aan Utrecht op 3 september 1839 (S.W. Melchior, Maandblad Oud-Utrecht 1958, p. 115):
“De tuin van Burgerhoudt leverde vele mooie bloemen, uitnemende dahlia’s op; in zijn bloemenkas stond een cactus grandiflora met één bloem, die wel den eersten of tweeden avond na ons vertrek zal zijn opengekomen.”
In 1844 won Burgerhoudt, blijkens een bericht in de Utrechtsche provinciale en stads-courant van 8 april 1844, p. 3 (Delpher), een bronzen medaille “voor de vijfentwintig fraaiste en meest verschillende Azalea’s”.
In het adresboek 1863/1864 staat dr. J.J. Burgerhoudt op het adres Drift G 236 vermeld.
In 1866 overleed Jacobus Johannes Burgerhoudt op 65-jarige leeftijd, wonende aan de Drift G 236 (BS 1866 O, aktenr. 522).
Christina Jacoba Johanna van der Schalk overleed in 1878, op 80-jarige leeftijd, wonende aan de Drift G 236 (BS 1878 O, aktenr. 355).
Herman Snellen
Op 5 april 1879 kwam professor Herman Snellen met zijn echtgenote Charlotte Brijan en tien kinderen op Drift wijk G no. 236 wonen (Bevolking 1860-1879; deel 7579, wijk G, blad 354).
Herman Snellen (1834-1908) was in 1877 benoemd tot hoogleraar oogheelkunde aan de Universiteit Utrecht.
Herman Snellen was in 1862 getrouwd met Charlotte Brijan (1844-1923). Hun kleinzoon Herman Adrianus Snellen (1905-1998) was de pleegvader van zanger Ramses Shaffy (1933-2009).
Herman Snellen was bij zijn huwelijk met Charlotte weduwnaar van haar zuster Mary Jane Brijan (?-1860). Herman Snellen en Mary Jan Brijan waren 1859 getrouwd.
Het gezin Snellen kwam van de Biltstraat. Daar werd dochter Francisca Cornelia nog geboren (BS Utrecht 1878 G, aktenr. 2146). Op 30 november 1880 werd zoon Robert Snellen op Drift wijk G no. 236 geboren (BS Utrecht 1880 G, aktenr. 2414). Dochter Kate werd op 17 mei 1883 op Drift wijk G no. 236 geboren (BS Utrecht 1883 G, aktenr. 1144).
In 1890 werd het adres Drift wijk G no. 236 vernummerd tot Drift 13 Utrecht.
Op de hier getoonde foto, uit 1889, is geheel rechts een deel van het huis van de familie Snellen te zien (HUA, catalogusnr. 122473).
Blijkens een bericht in Het nieuws van den dag: kleine courant van 1 april 1891, p. 10, woonde prof. dr. H. (Herman) Snellen en zijn gezin in 1891 nog op Drift 13. Mevrouw Snellen adverteerde in het nieuws van den dag: kleine courant van 04-10-1892, p. 3 (Delpher), voor een “bekwame keukenmeid”.
Het gezin Snellen verhuisde in november 1894 naar het Oorsprongpark (Bevolkingsregister 1890-1900 Wijk AI, bladnr. 724).
Cuisinier Stapelkamp
Vanaf februari 1895 woonden H.J.J. (Hendricus Johannes Jacobus) Stapelkamp en zijn echtgenote Hendrika van Draanen op Drift 13 Utrecht. Ook woonde vanaf toen Dirk Arnoldus van Velthoven met zijn gezin op Drift 13.
Stapelkamp was cuisinier. In het bevolkingsregister staan ook koks, koksleerlingen en dienstboden op dit adres ingeschreven (Bevolking 1890-1900 wijk A1 deel 1, blad 724).
Stapelkamp had veel studenten onder zijn klanten. Zo vond in juni 1896 bij Stapelkamp een reünie-diner plaats (Het nieuws van den dag: kleine courant, 24-03-1896, Delpher). Ook de leden van de UVSV, die toen nog geen sociëteitsgebouw had, kwamen vaak bij Stapelkamp (Utrechts Nieuwsblad, 14-04-1964, p. 7).
Ook andere organisaties kwamen bij Stapelkamp. In maart 1900 deed bijvoorbeeld een onderlinge waarborgmaatschappij rekening en verantwoording over het afgelopen deelnemingsjaar ten huize van Stapelkamp (Algemeen Handelsblad, 08-03-1900, p. 4, Delpher).
Stapelkamp verhuisde in augustus 1901 naar het Oudkerkhof.
Evert van Beusekom
Op 3 mei 1902 kwamen notaris Evert van Beusekom en Sara Antoinetta Wesseling met hun kinderen op Drift 13 wonen (Bevolking 1900-1910 wijk 1, deel 2-3, blad 763). Zij kwamen van Drift 10.
In 1906 werd het interieur van de zijkamer van Drift 13 gefotografeerd. De kamer was ingericht in Louis XV-stijl.
Walmuur ingestort
In juli 1908 stortte de walmuur voor de huizen Drift 11 en Drift 13 in. In de Haagse Courant van 21 juli 1908 (Delpher) wordt hierover gemeld:
“Vrijdag-avond omstreeks half 10 — zegt het ,,U. Dbl.” bemerkte een surveilleerende agent van politie dat de walmuur aan de Drift in belangrijke mate overhelde naar den waterkant en dat in de bestrating voor de woonhuizen een verzakking viel te constateeren. Onmiddellijk werd hiervan kennis gegeven aan autoriteiten en werden de adj.-directeur van publieke werken en de hoofdinspecteur van het bouwtoezicht gewaarschuwd. Bij onderzoek bleek dat de grond, vermoedelijk ten-gevolge van het vele vocht, in werking was gekomen en daardoor een verzakking was veroorzaakt. Voor het oogenblik viel er niet veel anders te doen dan dat deel van de Drift voor het verkeer af te sluiten, ten-einde den druk op den walmuur niet te vergrooten.
In den vroegen morgen werd de spanning op den walmuur intusschen zóó krachtig, dat deze uitweek naar buiten en op een zg. loodvoeg barstte; dit bracht in de bestrating een diepe verzakking teweeg. Door het wijken van den muur is deze tegelijkertijd op den bodem verschoven, tengevolge waarvan twee breuken ontstonden ter weerszijden van de groote scheur; het metselwerk heeft door weinige elasticiteit geen weerstand kunnen bieden en is daar gesprongen, zoodat het overhellende muurgedeelte aan den bovenkant geen verbinding meer had met de straat.
Bij het aanbreken van den dag is men terstond begonnen met het schoren van den walmuur; balken zijn aangebracht, over het water heen, die nu voorloopig een verder uitwijken kunnen beletten. Tevens is de bestrating opgebroken en het zand uitgegraven, om den druk op den muur zooveel doenlijk te verlichten. Daarna zou men aanvangen met het afbreken van den muur, om de oorzaak van de verzakking op te sporen. Voorloopig is men geneigd aan te nemen, dat de muur bezweken is onder den bovenmatigen druk, die op den grond is uitgeoefend door de kracht van de zware regens in de laatste dagen; doch dit is nog slechts een onderstelling. De afbraak zal met groote omzichtigheid worden uitgevoerd, omdat het niet onmogelijk is, dat plotseling een nieuwe verzakking verrassingen zal komen baren.”
Een foto van de herstelwerkzaamheden voor de deur van Drift 13 bevindt zich in de collectie van Het Utrechts Archief (catalogusnr. 40617).
In mei 1912 verhuisde het echtpaar Van Beusekom naar Zeist.
Coöperatieve Centrale Raiffeisenbank
Van 1912 tot 1924 was de Coöperatieve Centrale Raiffeisenbank op Drift 13 gevestigd.
Op de foto, die omstreeks 1915 werd gemaakt, is de gevel van de Raiffeisenbank te zien. Het huis had toen nog schuiframen. De voordeur lag toen nog direct tegen de stoep.
Verenigingsgebouw Bellevue
In 1924 werd Drift 13 verbouwd tot Verenigingsgebouw Bellevue. Het huis kreeg een toneelzaal met podium en kleedkamers. Hiervoor kreeg het huis een aanbouw in de tuin.
Op 2 maart 1925 vond de officiële opening van het nieuwe sociëteitslokaal van de Utrechtsche Radio-Sociëteit op Drift 13 plaats (Utrechts Nieuwsblad, 25-02-1925, p. 2).
In maart 1932 vond een inboedelverkoop plaats (De Telegraaf, 29-03-1932, Delpher).
Huize Casino
In advertenties in De Telegraaf en het Algemeen Handelsblad van 12 september 1932 (Delpher, Delpher) wordt Drift 13 Utrecht “Huize Casino” genoemd.
Drukkerij Libertas
Vanaf halverwege de jaren dertig zat Drukkerij Libertas op Drift 13. Ook voor de drukkerij werd Drift 13 verbouwd. In 1936 vond een dodelijk ongeval plaats in de drukkerij (De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad, 23-02-1936, Delpher).
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was in het pand van de drukkerij korte tijd een koerierscentrum van het Nationaal Comité van Verzet gevestigd.
Drift 13 gekraakt
In 1987 werd Drift 13 gekraakt. Op 25 juni 1987 oordeelde de president van de Utrechtse rechtbank dat tot ontruiming kon worden overgegaan.
Het pand werd op 16 juli 1987 door de Mobiele Eenheid ontruimd. De ontruimingsactie werd volgens het Reformatorisch Dagblad, 16 juli 1987, p. 1, verricht door tweehonderd politieagenten, inclusief 70 ME-ers. Er werden tien krakers gearresteerd.
Huidige bestemming Drift 13 Utrecht: Universiteit Utrecht
Tegenwoordig wordt Drift 13 Utrecht gebruikt door de Universiteit Utrecht. In de voormalige toneelzaal worden colleges gegeven.
Bronnen
- Pieter Elsevier, Den lacchenden Apoll, uytbarstende in drollige rymen, 1667 (dbnl).
- W.I.C. Rammelman Elsevier, Uitkomsten van een onderzoek omtrent de Elseviers, meer bepaaldelijk met opzigt tot derzelver genealogie. Een noodige vóórarbeid tot de geschiedenis der Elseviersche drukpers, Utrecht 1845 (archive.org).
- C.L. Temminck Groll, Utrechtse balusters en Renswoude, Maandblad Oud-Utrecht, 1965, p. 67-68.
- NA, Heerlijkheid ‘s-Heeraartsberg, Inventaris nr. 348, met retroacta 1667 en 1654.
Gepubliceerd: 19-05-2012 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 04-09-2025.