
Drift 6 Utrecht (tot 1890: Drift wijk H no. 612) is een rijksmonument. Drift 6 is eigendom van de Universiteit Utrecht. Het voormalige koetshuis van Drift 6 staat op Drift 4.
M. Dolfin e.a. (p. 28/29) beschrijven Drift 6 als volgt: “Een uit een middeleeuws claustraal huis van St Jan gegroeid samengesteld huis. Het bestaat uit twee dwarse delen rechts en een diep deel links. De delen hebben twee bouwlagen, kelders en zadeldaken. De grote diepe vleugel is van middeleeuwse oorsprong, en is met zijn front vanouds gericht op het zuiden, op het Janskerkhof. Later werd het front een kwartslag gedraaid. Het huis staat nu met zijn voorgevel in het water van de gracht en is middels een brug met de straat verbonden. Het huis bezit een fraaie Lodewijk xvi bordestrap. In 1957 is het huis ingrijpend verbouwd.”
Rijksmonument
Drift 6 Utrecht wordt in het Rijksmonumentenregister (monument nr. 36103) omschreven als:
“Statig herenhuis. Gepleisterd, rechte kroonlijst, enig accent op middenpartij XVIII. Gemetselde boogbrug.”
Claustraal erf VI
Claustraal erf VI, waarop het middeleeuwse huis stond waaruit Drift 6 is gegroeid, besloeg in de breedte de percelen van Janskerkhof 13 en Janskerkhof 13a en liep van het Janskerkhof tot aan de Voorstraat (Voorstraat 89). Volgens een zeventiende-eeuwse lijst met eigenaren van de claustrale erven wordt het huis voor het eerst genoemd in 1387.
Aan het einde van de zestiende eeuw was claustraal erf VI eigendom van Bucho van Montzima (-1594), proost en aartsdiaken van St. Jan te Utrecht.
Zijn broer Folcard van Montzima (-1605) kocht in 1600 de claustraliteit af.
In 1611 werd het perceel eigendom van Pompeius a Montzima, kanunnik en thesaurier van Oudmunster te Utrecht.
Na diens overlijden, in 1637 (hij werd overluid op 20 februari 1637), werd het terrein door zijn erfgenamen in drie percelen verdeeld en verkocht.
Pierre de Durfort d’Autièges
In 1639 transporteerden Philips van Oprode en Bucho van Schroyesteyn, erfgenamen van Pompeius a Montzima, het huis Drift 6 met hof aan Pierre de Dorfort [Durfort d’Autièges], luitenant-kolonel in het regiment van de graaf de Coligny. Volgens de transportakte waren huis en hof bewoond geweest door Montzima, “met de toorn die van Oproode te gebruicken plach”.
Pierre de Durfordt was in 1626 te Delft getrouwd (o.tr. 04-04-1626) met Johanna Vernatt[i]. Johanna Vernatti was weduwe van Pieter van der Wel, cornet in de compagnie van Brederode. Van der Wel was in 1617, vier maanden na hun huwelijk in Delft, overleden.
Drift 6 had indertijd een grote voortuin (hof) reikend tot aan het Janskerkhof. In 1641 verkocht Pierre de Durfort dit terrein aan Francois van Halewijn. Daarop zijn later Janskerkhof 13, Janskerkhof 13a en Drift 2 gebouwd. Het huis op het achterste deel van het terrein (nu de percelen Drift 4 en Drift 6) hield Pierre de Durfort zelf.
Pierre de Durfort overleed op 4 februari 1645. Hij werd op 5 februari 1645 overluid (47p332).
In 1650 gaf zijn weduwe Johanna Vernatty, wonende aan de Nieuwegrachte, procuratie aan Andries van Wouw om, desnoods rechtens, een resterende vordering van f 329-19-0 vanwege de koop van een positief met een clavecimbel en 686 parels, te innen op Nicolaes van Leeuwen als borg voor Johan van Sevender. In 1651 herriep zij haar procuratie.
Caspar de Durfort D’Autieges
In 1654 gaf hun zoon Caspar de Durfort D’Autieges (1631-?) procuratie om voor het gerecht van Utrecht ten behoeve van Bernhardt van Sutphen, advocaat bij het hof van Utrecht, en ten behoeve van Cornelis van Beest, medicine doctor, plechten van elk f 1200-0-0 te vestigen op zijn helft in het huis en de hofstede aan de westzijde van de Nieuwegracht omtrent het St. Janskerkhof. Vermoedelijk werd Drift 6 verhuurd; de procuratie ging gepaard met assignatie op de huurpenningen voor de rentebetalingen.
Uit het transportregister blijkt dat Caspar de Durfort D’Autieges de helft van het huis in handen had gekregen door het overlijden van zijn ouders.
In juni 1655 vestigde Caspar de Durfort D’Autieges een plecht ten behoeve van Joris Glover. In augustus 1655 vestigde Caspar de Durfort D’Autieges een plecht ten behoeve van Johan Sena. In september 1655 werd voor notaris Johannes Ranck in Delft (inventarisnummer 2113G, folio 304) een schuldbekentenis (pdf) te behoeve van Johan Sena opgesteld met het huis als onderpand. In november 1655 gaf Caspar de Durfort procuratie om nog een plecht van f 200-0-0 te vestigen ten behoeve van Joris Glover. Drie weken later gaf Caspar Durfort D’Autieges procuratie om voor het gerecht van Utrecht ten behoeve van Joris Glover te Utrecht een plecht van f 1200-0-0 te vestigen.
Jasper Schade

In 1657 transporteerden Caspar Durfort d’Autjege en Adriana Durfort d’Autjege Drift 6 aan Caspar [Jasper] Schade (1623-1692), geëligeerde Raad ter vergadering van de Edelmogende Heren Staten ‘s Lands van Utrecht.
Jasper Schade, kanunnik in het kapittel van Oudmunster, was in 1649 getrouwd met Cornelia Strick van Linschoten (1628–1703). Mogelijk verhuurden zij het huis. Jasper Schade had in 1650 een testament gemaakt en in 1651 voogdijbenoeming geregeld, wonend aan de Nieuwegracht. Vermoedelijk was dat het huis bij de Brigittenbrug, waar Cornelia Strick van Linschoten als weduwe (nog) woonde. Het echtpaar verbleef in de zomer op hun buitenplaats Oud-Zandbergen, aan de Amersfoortseweg te Huis ter Heide.
Hun dochter Agnes Schade (1667-1723) trouwde in 1690 (o.tr. Amsterdam 08-04-1690) met Jacob Noirot. Jacob Noirot (1670-1746) was een stiefzoon van Catharina Aletta Pels, de tweede echtgenote van Everhard Booth (eigenaar Boothstraat 6).

In 1691 gaven de erven Cornelia van Sutphaen procuratie om een plecht van f 1200,- ten laste van Jasper Schade, in 1654 gevestigd op de helft van een huis op de Nieuwegracht, aan Cornelis van Rossum te transporteren. In 1693 transporteerde Christina Gevers, weduwe van Wilhelmus Sena (o.tr. Amsterdam 1668), de helft van een huis aan Francois Drijffhout. Dit transport wordt in het transportregister vermeld als een transport van een huis. Vermoedelijk was het een transport van de plecht uit 1655 ten behoeve van Johan Sena.
Jasper Schade overleed op 25 oktober 1692, zijn vrouw nalatende met mondige en onmondige kinderen. Hij werd begraven in de Buurkerk.
Volgens testamenten van 1702 (akte nrs. 7 en 39) en een schenkingsakte van 1703 woonde zijn weduwe Cornelia Strick van Linschoten aan de oostzijde van de Nieuwegracht, omtrent de Brigittenbrug.
Agnes Schade en Jacob Noirot
In een transportakte van 1699, inzake Drift 8, wordt Jacob Noirot als belendende eigenaar genoemd. Agnes Schade en Jacob Noirot woonden op Drift 6.
Gezanten van Savoye
In december 1711 verhuurde Jacob Noirot Drift 6 aan de graaf van Muffy [Annibale conte Maffei] en de marquis de Bourge [Ignazio Solaro di Moretta, marchese Del Borgo], ambassadeurs extra-ordinaris van de hertog van Savoye, die voor de vredesonderhandelingen naar Utrecht kwamen. Uit de akte blijkt dat Jacob Noirot en Agnes Schade het huis bewoonden. Waar zij tijdens de vredesonderhandelingen hebben gewoond is nog onduidelijk.
In 1718 sloot Jacob Noiret een overeenkomst met de erven mevr. de Goyer over het leggen van ankers in de scheidsmuur. De erven waren eigenaar van verschillende percelen op het voormalige claustraal erf V. Naast het perceel dat Nicolaes de Goyer in 1631 van Louis de Malapert had getransporteerd gekregen, bezaten zij het voormalige huis Janskerkhof 14. Mogelijk ging het hier om de afscheiding met perceel A 555.
Agnes Schade overleed in februari 1723, wonende aan de Drift. Zij werd begraven in de Buurkerk.
In 1724 maakte Jacob Noirot een testament, waarin hij zijn dochter Catharina Susanna Noiret en de kinderen van zijn dochter Jacoba Adriana Noirot als erfgenamen aanwees. Jacoba Adriana Noirot kreeg een legitieme portie of een vierde deel van de nalatenschap.
Hertrouwd
In 1730 hertrouwde Jacob Noirot met Sibilla Gercama (1698–1776). In 1732 stelde Jacob Noirot een codicil op bij besloten testamenten. In 1740 legde Jacob Noirot, 70 jaar, een verklaring af. In 1743 maakte Jacob Noirot, wonende aan de Nieuwe Graff, op den Drift, een testament, waarin hij zijn echtgenote en zijn kleindochter Elisabeth Agnes Jacoba de Nassau als erfgenamen aanwees. Elisabeth Agnes Jacoba de Nassau mocht voor dertigduizend gulden ook het huis op de Drift aannemen.
Jacob Noirot (in het begraafboek wordt zijn achternaam gespeld Narot) overleed op 23 september 1746 aan de Nieuwegragt op den Drift bij de Wittevrouwe Poort, nalatende zijn vrouw en dochters man met een minderjarig kindskind. Hij werd begraven in de Buurkerk.
Sibilla Gercama
In december 1746 gaf de weduwe Sibilla Gercama procuratie om in Utrecht de eed af te leggen op aangifte van onroerende goederen, nagelaten door Jacob Noirot. In 1747 maakte Sibilla Gercama een testament.
Drift 6 werd in 1749 met het koetshuis op Drift 4 te koop aangeboden. In de ‘s Gravenhaegse courant van 29 september 1749 (Delpher) werd het huis aldus omschreven:
“Werd uyt de hand te koop gepresenteerd, een zeer schoone, sterke, net en weldoortimmerde HUYZING, ERF en GROND, staende binnen Utregt op den Drift aen de Nieuwegragt, digt by het St. Janskerkhof, zynde een dubbelde Huyzing, aen weerzyde van een spatieus Voorhuys en Gang, voorfien met verscheyde ruyme Vertrekken, zo met Tapyt, Goudleer en andere Stoffen keurlyk behangen Cabinetje en andere comoditeyten voorzien, twee goede keukens, ruyme en bequame kelders, beneeden aen de gragt uytkomende; voorts is dezelve Huyzing met verscheyde Vertrekken en Cabinetten, boven byna op dezelve wyze betimmerd als beneeden en daer boven een doorgaende en ruyme Kleerzolder, bezuyden ‘t Huys een aengename beslote Tuyn en Plaets, op de Plaets een zeer plaizante Fontynkamer met een ruyme aengename uytzigt, en een ruym Koetshuys, Stal voor 6 Paerden, Hooy en Haverzolder met de Knegts Kamer; nagelaeten by wylen den Heer Jacob Noirot:
De Huyzing kan Dingsdag, Woensdag en Donderdag voormiddag van 10 tot 12 uuren werden bezien. Nader informatie is te bekomen by den Makelaer Jan van der Schroef.”
Het huis werd gekocht door de weduwe van Jacob Noirot. In 1750 [14-1-1750, 10-15] werd Drift 6 uit de boedel van wijlen Jacob Noirot getransporteerd aan Sibilla Gerkema [Gercama]. Volgens de transportakte was het huis bewoond geweest door Jacob Noirot. Het huis werd nu nog bewoond door zijn weduwe.
Cornelis van der Hoop
In januari 1751 verkocht Sibilla Gerkema [Gerkama], weduwe van Jacob Noirot, Drift 6 (“huysinge, hoff, stallinge, koetshuys met grotwerk”) aan Cornelis van der Hoop.
Volgens de akte was de belending noordwaarts de erven Van Bommel (Drift 8). De belending zuidwaarts was de vrouwe van Deyl [Anna Maria de Marez (1679-1763), weduwe van Gerard Maximiliaen Pynssen van der Aa; Janskerkhof 13 en Drift 2]. De belending achter was de heer van Mydregt [=Gerlach Frederik van der Capellen, echtgenoot van Catharina de Leeuw; vermoedelijk Boothstraat 11, op perceel A 555]. Sibilla Gercama gaf vervolgens procuratie om het huis Drift 6 en het koetshuis op Drift 4 te transporteren.
Cornelis van der Hoop (1710-1779), zoon van Cornelis van der Hoop en Maria Anna van der Putte, was in dienst van de VOC naar Indië geweest. Volgens Van der Aa repatrieerde hij in 1751 en arriveerde hij in augustus 1751 in Texel, met het oorlogsschip Het Kasteel van Medemblik. Uit de koopakte blijkt echter dat Cornelis van der Hoop al in januari 1751 in Utrecht was.
In 1753 kocht Cornelis van der Hoop ook Drift 8. Dat huis werd verhuurd.
Cornelis van der Hoop maakte in 1766, 1770, 1772 en 1774 een testament. In 1775 maakte Cornelis van der Hoop een codicil. In 1777 maakte Cornelis van der Hoop een testament.
Cornelis van der Hoop overleed op 18 juli 1779 op zijn buitenplaats Jagtlust aan de Bilt. Hij werd begraven in Schoonhoven. Hij liet geen vrouw of kinderen na.
Elisabeth Buys
In oktober 1779 werd het huis Drift 6, met stalling, twee koetshuizen, een kelder en kluizen, door de executeurs testamentair Gijsbert van der Hoop en Hendrik van der Hoop, uit de boedel van Cornelis van der Hoop, verkocht aan Elisabeth Buys. Het huis werd in 1780 aan haar getransporteerd (oudeigen f 8,- en 8 st.).
Elisabeth Buys (1743-1821) was weduwe van Adriaan Strick van Linschoten (1727-1772). Elisabeth Buys was een kleindochter van Willem Buys, raadspensionaris van Amsterdam en onderhandelaar bij de Vrede van Utrecht 1713. Haar overleden echtgenoot Adriaan Strick van Linschoten was een kleinzoon van Daniel Bernard Guilliamsz (zie Janskerkhof 17-17a).
In november 1792 overleed haar moeder Sibilla de Grande, weduwe van Paulus Hubert Buijs, op de Drift bij de Wittevrouwenbrug.
Volgens procuratieakten van 1793 en 1794 woonde Elisabeth Buys in paroisse du Buurkerk.
Koning van Holland
Drift 6 werd, volgens H. Keetell, in 1807 bestemd voor het bureau van de Minister Secretaris van Staat, de Heer [Willem Frederik baron] Röell. Keetell (De Navorscher 1905, p. 8-9 en p. 68) noemt de komst van het bureau in zijn verslag van de gebeurtenissen op 30 oktober 1807 en de aankoop van het huis nogmaals op 5 december 1807.
Elisabeth Buys kocht in december 1807 een huis aan de oostzijde van de Nieuwegracht, tussen de Paulusbrug en St. Maartensdam.
Op 4 juli 1809 transporteerde Vrouwe Elisabeth Buijs, douairière van Adriaan Strick van Linschoten, Drift 6 en Drift 4 aan de Koning van Holland. De koopsom was f 30.000,-.
Jan Hendrik van Lynden van Lunenborg
Volgens een mededeling in de Koninklijke Courant van 13 juli 1809 (Delpher) werd door de Indendant-Generaal ’s Konings huis op de 18e van de oogstmaand 1809 geveild:
“Eene kapitale en weldoortimmerde huizinge, Litt. A, oud n° 488 , nieuw n°. 612, met erve en grond, kelders en kluizen, stallingen voor twaalf paarden, twee koetshuizen, staande en gelegen binnen de stad Utrecht, aan de westzijde van de Nieuwe Gracht, tusschen het St. Janskerkhof en de Wittevrouwebrug, alwaar ten noorden de wel edele gebore jongvrouwe Oosterdijk, en ten zuiden de wel edele geboren heer mr. N. F. van Voorst, naastgelegen zijn.”
Op 12 juli 1810, drie dagen na de inlijving van Nederland bij Frankrijk, transporteerde Lodewijk Napoleon Drift 6 met stal en twee koetshuizen op Drift 4 aan Kommandeur Van Lynden tot Lunenburg. Op het huis rustte een oudeigen van f 8,- en 8 st.
Jan Hendrik van Lynden van Lunenborg (1765-1854; Van der Aa; PDC) was een zoon van Balthazar Constantijn Baron van Lynden en Johanna Antonia Strick van Linschoten. Van Lynden van Lunenborg was ten tijde van het Koninkrijk Holland landdrost van Utrecht (8 mei 1807-28 december 1810).
Pieter Marret
Van Lynden van Lunenburg verhuurde het huis. Tijdens de volkstelling van 1813 werden onder anderen Pieter Marret (CV; ca. 1743-1826), Johanna Cornelia van der Hoven, familie Neering Bogel, en het echtpaar Abraham van der Leeuw en Urselina Martha Feith en het gezin Wessels op dit adres geregistreerd. De namenlijst is lang; vermoedelijk woonde een deel van de ingeschrevenen op Drift 4.
In de volkstelling van 1824 staat bij het adres H no. 612 genoteerd : “Begin van de Drift en zijn op de selve negen woningen Zegge 9 -“. Tot de in 1824 ingeschrevenen behoorde onder anderen W.F. van Heeckeren, generaal-majoor, met zijn gezin (p. 178). Tijdens de volkstelling van 1830 werden zij op Drift wijk G no. 239 geregistreerd.
Pieter Marret, weduwnaar van Clara Cornelia van Eyck (1751-1810; zij liet een dagboek na), overleed op 4 juni 1826 op zijn woonadres Drift wijk H no. 612 (BS Utrecht 1826 O, aktenr. 471).
Op 25 juli 1826 en de dagen daarna werd de inboedel van Pieter Marret aan de westzijde van de Nieuwe Gracht anders genaamd Drift, wijk H no. 612 verkocht (Utrechts Volksblad, 07-07-1826, Delpher).
“Institut d’Éducation pour des Jeunes Demoiselles”
In 1827 adverteerden Sophia en Clara Bijrde met een “Institut d’Éducation pour des Jeunes Demoiselles” op Drift wijk H no. 612 (Opregte Haarlemsche Courant, 06-01-1827, Delpher). Hun ouders woonden volgens de advertentie op het Janskerkhof (claustraal erf III). Het instituut van Sophia en Clara Bijrde heeft vermoedelijk slechts kort op Drift 6 gezeten.
Hun ouders, George David Samuel Antoine Byrde en Jeannette Catherine Bovaij, verhuisden in 1828. George Bijrde overleed twee jaar later in Boxmeer (BS Boxmeer 1830 O, aktenr. 16). Zijn dochter Sophie Victoire Renée Jaqueline (Sophia) Bijrde overleed in 1834 op 25-jarige leeftijd in Wageningen (BS Wageningen 1834 O, aktenr. 15). Jeannette Catherine Bovaij overleed in 1837 in Wageningen (BS Wageningen 1837 O, aktenr. 53). Jeanne Georgette Clara (Clara) Bijrde trouwde in 1838 in Wageningen (BS Wageningen 1838, aktenr. 25), maar zij keerde met haar echtgenoot Gerhardus van Eldik weer terug naar Utrecht.
OAT 1832
In de OAT 1832 staat Jan Hendrik van Lynden van Lunenburg als eigenaar van perceel A542 (Drift 6; huis, erf en stal) vermeld.
J.L.C. Schroeder van der Kolk
Tijdens de volkstelling van 1830 werden veertien personen op Drift 6 geregistreerd (p. 527). Een van deze personen was hoogleraar Jacobus Ludovicus Conradus Schroeder van der Kolk (1797-1862). In 1832 woonde hij op de Nieuwegracht (BS Utrecht 1832 G, aktenr. 948).
M.O. baron thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg
Tijdens de volkstelling van 1840 werden Michael Onuphrius baron thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg (1776-1863), zijn echtgenote Catharina Maria Johanna Hermanna barones van Asbeck (1790-1855), drie kinderen en een kleinkind geregistreerd. Ook woonden hier zes personeelsleden. Het gezin is voor 1855 verhuisd.
Drift 4 komt in de volkstelling van 1840 voor het eerst voor onder een eigen wijknummer, H 611a.
Jan Jacobus van de Poll
Volgens het Bevolkingsregister 1850-1860 Wijk H-2 woonden Jan Jacobus van de Poll (1784-1863), ontvanger der belastingen, zijn echtgenote Constantia Agatha Calkoen en hun kinderen op Drift 6. Vermoedelijk zijn zij in 1856 verhuisd. Constantia Agatha Calkoen overleed in 1860 op de Biltstraat (BS Utrecht 1860 O, aktenr. 985).
Franciscus Cornelis Donders

In oktober 1856 werd hoogleraar F.C. Donders (1818-1889) met zijn gezin op Drift H 612 ingeschreven (Bevolking 1850-1859; deel 7527, wijk H, blad 862).
Franciscus Cornelis Donders was geboren in Tilburg. Hij had gestudeerd in Utrecht en Leiden. In 1845 was hij in Utrecht getrouwd met Ernestina Jacoba Adelheid Zimmerman (1819-1886) (BS Utrecht 1845 H, aktenr. 257).
Na enkele jaren als buitengewoon hoogleraar, was F.C. Donders op 3 februari 1854 aangesteld als gewoon hoogleraar geneeskunde bij de Universiteit Utrecht.
In 1858 richtte Franciscus Cornelis Donders, samen met Herman Snellen (1834-1908), het Ooglijdersgasthuis op. (H. Snellen woonde van 1879 tot 1894 op Drift 13.)
Het gezin Donders verhuisde op 10 mei 1862 naar G 350 (= Kromme Nieuwegracht 34).
In 1921 werd een standbeeld van F.C. Donders opgericht, in de zuidwesthoek van het Janskerkhof.
Johannes Jacobus van Oosterzee
In het najaar van 1862 werd Drift wijk H no. 612 te koop aangeboden (Oprechte Haarlemsche Courant, 23-10-1862, Delpher):
“Op Zaturdag den 29sten November 1862, ’s namiddags ten 5 ure, zal in het Lokaal van Verkoopingen te Utrecht, achter St. Pieter, in het openbaar worden Verkocht: Eene kapitale dubbele HEERENHUIZING met ERF, GROND, TUIN en KELDERS, staande te Utrecht, aan den Drift, Wijk H, N°. 612.
Dit Perceel, voorzien van bijzonder schoonen en breeden Gang, bestaat beneden regts in: ruime Zaal met Marmeren Schoorsteen en groote Vergulden Penantspiegels, benevens Tuinkamer en links in: groote Voorkamer, dito Tuinkamer, Keuken en Provisiekamer met Desertkast; Boven zijn zeven Kamers meestal zeer groot, met Stookplaatsen en Kasten, allen uitkomende op den Gang waarop nog Knechtskamer; beschoten Zolder over de geheele Huizing loopende, waarop Meidenkamer en een grooten Vliering; de Kelders zyn bijzonder doelmatig ingerigt en in het algemeen is het geheele Huis voorzien van alle vereischten van een Huis van den eersten Rang.
Dadelijk te aanvaarden; te bezigtigen elken dag van 11 tot 3 ure, mits voorzien van een Toegangbillet, afgegeven door den te Utrecht residerenden Notaris NICOLAAS DE GRAAF, bij wien nader onderrigt te bekomen is.”

Op 5 februari 1863 werd theoloog en predikant Johannes Jacobus van Oosterzee (1817-1882) met zijn gezin op Drift H 612 ingeschreven.
Johannes Jacobus van Oosterzee was in 1841 te Baarn getrouwd met Cornelia Maria Elisabeth de Wilde (BS Baarn 1841 H, aktenr. 1).
Predikant van Oosterzee was op 18 oktober 1862 benoemd tot hoogleraar Theologie aan de Universiteit Utrecht. Op 30 januari 1863 had hij zijn oratie uitgesproken.
Van Oosterzee overleed op 29 juli 1882, tijdens een gezondheidskuur in Wiesbaden (BS Utrecht 1882 O, aktenr. 1203). Hij werd begraven op begraafplaats Soestbergen in Utrecht.
Belastingkantoor
Drift wijk H no. 612 werd op 30 september 1882 in het openbaar verkocht (Het nieuws van den dag: kleine courant, 15-09-1882, Delpher). Het huis wordt in de advertentie als volgt omschreven:
“Een aanzienlijk, solied betimmerd en goed onderhouden dubbel HEERENHUIS, met Erf, Grond, Tuin, Kelders en Kluizen, aan het water uitkomende, op deftigen stand te Utrecht, aan de w.z. van den Drift, Wijk H, N°. 612, Kadaster Sectie A, N°. 1912, groot 5 Aren, 45 Centiaren.
Bevattende beneden: zeer ruime met wit marmer bevloerde Gang en Vestibule, rechts daarvan: spacieuse Zaal met Schoorsteen, geheel van fraai zwart Marmer, en met Grissailles boven de deuren, Tuinkamer achter- en gemeenschap hebbende met de Zaal, links: twee groote Kamers met elkander commune, en waarvan de Voorkamer met Schoorsteen, geheel uit wit Marmer, en fraai Schilderstuk in het Plafond, en Achterkamer met gewonen Schoorsteenmantel, groote Keuken en Provisiekamer, van uitmuntend Wel- en Regenwaterpomp en allerlei gemakken voorzien, boven: vier groote en vijf kleinere Kamers, allen met elkander commune en met Schoorsteen, Nis of Stookplaats. Voorts: goedbekluisde en betimmerde droge Wijn-, Turf- Kolen-, Aardappelen- en Provisiekelders, groote Droogzolder met Dienstbodenkamers, boven en beneden aisances, overal Gasleiding, vele Kasten, en al wat verder tot een geriefelijk ingericht Heerenhuis behoort.
Te aanvaarden 1 November 1882.”
Ministerie van Financiën

Het huis werd voor f 24.000,- gekocht door het ministerie van Financiën (De standaard, 09-12-1882, Delpher). De minister van Financiën diende een wetsvoorstel in tot de aankoop van het huis, om hierin het kantoor van de directe en indirecte belastingen en tevens het kantoor van de waarborg te vestigen. De begroting hoefde hiervoor niet te worden verhoogd (Kamerstukken II 1882-1883, 119, nrs. 1-3; De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad, 09-12-1882, De Tijd, Delpher).
R.P. Werlingshoff / A. Merens / J.H. van der Heijden
In mei 1883 werd Rudolph Petrus Werlingshoff (1829-1900) met zijn echtgenote Johanna Petronella Vermeulen op dit adres ingeschreven. Werlingshoff was rijksambtenaar. Hij deelde het huis met Allard Merens (1840-1907), controleur der directe belastingen, en diens gezin. Merens werd in 1886 opgevolgd door Jules Henri van der Heijden (1845-1889).
Blijkens een krantenbericht uit 1892 was op Drift 6 het kantoor der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen gevestigd (Het nieuws van den dag: kleine courant, 08-07-1892, Delpher). Op de foto is te zien dat het wapenschild van de Belastingdienst boven de voordeur hing.
George Karel Frederik Gobius
George Karel Frederik Gobius verhuisde op 1 mei 1903 met zijn gezin naar de Hopakker.
Gerrit Jan Hoppe
Na de verhuizing van het gezin Gobius kwam Gerrit Jan Hoppe (1861-1939) met zijn echtgenote Elisabeth Piek op Drift 6 wonen. Gerrit Jan Hoppe was conciërge.
Pieter Adriaan van de Velde
In december 1903 werd Gobius opgevolgd door belasting inspecteur Pieter Adriaan van de Velde. Hij woonde hier slechts twee jaar. Op 30 januari 1906 verhuisde het gezin Van de Velde naar de Johan Willem Frisostraat.
Het kantoor van de ontvangers van de directe belastingen werd in 1925 verplaatst naar het hoofdpostkantoor op de Neude. Het kantoor der invoerrechten en accijnzen werd verplaatst naar Janskerkhof 13a (Het Vaderland, 05-01-1925, Delpher).
Eerste Kamer
Tijdens de behandeling in de Eerste Kamer van de Rijksbegroting voor het dienstjaar 1937 kwam het belastingkantoor ter sprake (Kamerstukken I 1936-1937, 2 VIIB, nr. 2):
Het is den ondergeteekende niet geheel duidelijk welk “kantoor” te Utrecht is bedoeld. Indien de klacht slaat op de inspectie der directe belastingen, gevestigd Drift nos. 4 en 6, dan wil de ondergeteekende gaarne toegeven dat de inrichting niet is die van een modern kantoorgebouw. Reeds lang is dan ook overwogen om in Utrecht een nieuw belastinggebouw, waarin tevens de andere verspreid liggende bureaux zouden moeten worden ondergebracht, te stichten. De belangrijke uitgaven, welke hiermede gemoeid zijn en welke onmogelijk kunnen worden bestreden uit het bedrag, dat jaarlijks voor nieuwen bouw op hoofdstuk VII B van de Rijksbegrooting wordt uitgetrokken, hebben tot nu toe de verwezenlijking van bovengenoemd denkbeeld tegengehouden. Intusschen blijft de aandacht van den ondergeteekende op verbetering van de huisvesting van de verschillende diensten te Utrecht gevestigd.
Universiteit voor Humanistiek
Begin 2009 verkocht de Universiteit voor Humanistiek Drift 4-6 aan de Universiteit Utrecht in ruil voor Kromme Nieuwegracht 29.
Huidige bestemming Drift 6: Universiteit Utrecht
Drift 6 is tegenwoordig weer verbonden met Drift 4. De panden zijn sinds 2009 eigendom van de Universiteit Utrecht.
Op Drift 4-6-8 is het secretariaat van het Departement Geschiedenis en Kunstgeschiedenis gevestigd.
Gepubliceerd: 11-06-2015 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 05-03-2024.