Jansdam 4 Utrecht (tot 1890: Jansdam wijk G no. 319; vanaf 1890 Jansdam 6; later vernummerd tot Jansdam 4) dateert van 1887. Het pand werd gebouwd als winkel- en woonhuis.
Het pand werd gebouwd door aannemer Gerrit van Baak. Volgens de stadskaart Utrecht heeft het pand tegenwoordig de adressen Jansdam 4 Utrecht en Jansdam 4-BS Utrecht.
Geschiedenis voormalige huis
Het perceel Jansdam 4 Utrecht hoorde in de middeleeuwen bij het perceel Janskerkhof 10. Begin zeventiende eeuw was het perceel eigendom van Ernst van Reede.
Salomon van Gelder
Op 6 juli 1620 vestigde Ernst van Rhede een plecht van f 800,- op het huis ten behoeve van Johan Corssen van Pallaes. Het huis werd volgens de akte bewoond door Salomon van Gelder. De belendingen westwaarts waren de erfgenamen van Lambert Canter, oostwaarts de houtvester zelf.
Levina van Westhuysen
Op 21 juli 1620 transporteerden Ernst van Rhede en Elijsabeth Wtenhoven het huis met de plecht van f 800,-, dat bewoond werd door Salomon van Gelder, aan Levina van Westhuysen, weduwe van Dirk van Vliet.
In 1623 transporteerde Ernst van Rhede een gedeelte van een huis, gelegen omtrent de Jansdam, waarop een plecht van f 1000,- ten behoeve van Johan Christiaenss van Pallaes rustte, aan Nicolaes van Berck. Dat huis werd bewoond door goudsmit Jacob van Herrewijck. In 1654 werd het huis door de weduwe van Nicolaes van Berck getransporteerd aan Christiaen van Rodenborch, eigenaar van Janskerkhof 10. Het huis werd toen bewoond door de juffrouwen Steenborn.
De Zwarte Klok
Levina van Westhuysen was waardin in de herberg de Zwarte Klok. Herberg de Zwarte Klok was gevestigd op de zuidhoek van de Minrebroederstraat en de Korte Jansstraat (Minrebroederstraat 27).
Levina van Westhoven stond bekend als een vrouw die geregeld herrie schopte. Op 9 oktober 1622 noteerde Aernout van Buchel, als ouderling van de gereformeerde kerk, dat in het huis van de houtvester (Ernst van Reede), dat leeg stond en door de vrouwe van Oyen gehuurd was, een bijeenkomst door remonstranten had plaatsgevonden, buiten medeweten van de vroedschap. Volgens Van Buchel waren zij door de schout betrapt. Er waren, zo schrijft Van Buchel, een paar oproerige wijven bij die veel herrie schopten, onder wie Levin[a van Westhuysen], de waardin in de Zwarte Klok. In de vertaling van Kees Smit (2011, p. 213) wordt opgemerkt dat de bijeenkomst ook in de kroniek van Cornelis Cornelisz. (op p. 113) wordt vermeld: ‘Den 9 October een Armyniaense vergadering gestoort op de Janskerckhoff, ’s avonts’.
Ruzie met Anna, de vrouw van predikant Cornelius Dunganus
In 1625 legde Catharina Harmans, gehuwd met David Pauwelsz Nuystadt (zij woonden vanaf 1640 op Janskerkhof 25), een verklaring af over een ruzie tussen Anna van Dungen, echtgenote van de predikant Van Dungen, en Levina van Westhuysen. Anna van Dungen had geweigerd om het huis van Levina van Westhuysen te verlaten. Nadat Anna van Dungen Levina van Westhuysen had geslagen met haar kabas [mand] kon Catharina Harmans voorkomen dat Levina van Westhuysen terugsloeg met een stoof. Anna van Dungen en haar dochter waren volgens Catharina Harmans niet geslagen door Levina van Westhuysen. Aernout van Buchel noteerde in 1626 (zie vertaling Kees Smit, 2011) dat Levina van Westhuysen “een onbeschaamd, ruziezoekend wijf [was], een vijandin van de gereformeerde kerk.”
In 1626 gaf Levina van Westhuysen procuratie om te procederen, in het bijzonder tegen predikant Cornelis van Dungen (Cornelius Dunganus, –1636) en Anna, zijn huisvrouw. Cornelis van Dungen en Anna Jans [Coraell] waren in 1604 getrouwd.
Anna van Vliet x Herman Saftleven
Levina van Westhuysen had vijf kinderen. Haar dochter Anna van Vliet trouwde op 15 mei 1633 in de Domkerk met de schilder Herman Saftleven (1609-1685). Herman Saftleven en Anna van Vliet kochten in 1639 het huis Achter St. Pieter 7, waar zij tot hun dood hebben gewoond.
Levina van Westhuysen, weduwe van Dirck van Vliet, overleed op 24 mei 1641, wonende aan de Jansdam, nalatende mondige en onmondige kinderen. Zij werd begraven in de Buurkerk.
Elisabeth van Vliet
Dochter Elisabeth van Vliet trouwde in 1642 met Andries van Wouw uit Den Haag. In januari 1643 stelden Elisabeth van Vliet en Andries van Wouw, zijdelakenkoper, een testament op, wonende aan de Jansdam. Vermoedelijk zijn zij kort daarna daarna verhuisd. In 1653 woonde Andries van Wouw in Amsterdam (procuratieakte).
Hester van Vliet
In 1648 gaf dochter Hester van Vliet (-1681) procuratie om het huis en erf aan de Jansdam voor het gerecht van Utrecht te belasten met f. 800-0-0 ten behoeve van Petrus Flamay, apothecaris te Utrecht. In een procuratieakte van 1651 wordt als haar adres “Jansdam” vermeld.
In 1652 vestigde Hester van Vliet een plecht op het huis, dat uit de boedel van haar moeder kwam, ten behoeve van Adam van Lockhorst. De belending oostwaarts was Nicolaes van Berck, de belending westwaarts waren de erfgenamen van Lambert Canter.
Wie het huis op dat moment bewoonde is nog niet duidelijk. In 1654 (procuratieakte) woonde Hester van Vliet in de Drieharingensteeg.
In 1660 werd de heijnmuur van koster Van Vliet nog als belending genoemd.
Erven Adam van Lockhorst
In 1662 werd, op verzoek van Johan de Casembroot, voogd over de erfgenamen van de heer en vrouwe van Zuilen, het huis aan de Jansdam, afkomstig van Hester van Vliet, executoriaal verkocht. Deze verkoop kwam voort uit de plecht die Hester van Vliet in 1652 op het huis had gevestigd ten behoeve van Adam van Lockhorst.
Anna Elisabeth van Reede van Nederhorst (1652-1682), over wie Johan de Casembroot voogd was, was de enige erfgename van haar grootouders Adam van Lockhorst en Swana van Ledenberg.
Hendrik Jacob van Tuyll van Serooskerken
In 1665 trouwde Anna Elisabeth van Reede van Nederhorst in Bunnik met Hendrik Jacob van Tuyll van Serooskerken (1642-1693).
In 1688 wordt de Heer van Zuylen als belending genoemd.
Dirk van de Wildecamp
In 1696 kocht Dirk van de Wildecamp het huis (aldus een transportakte borgtocht uit 1699). De koopakte en transportakte zijn nog niet gevonden.
Dirk van de Wildecamp was in 1693 getrouwd met Margareta van Vreeswijck. Bij de doopinschrijvingen van hun kinderen Maria (1694) en Dirck (1696) staat geen adres vermeld. Hun dochter Aeltje, gedoopt in februari 1699, werd aan de Jansdam geboren. In 1700 maakten Dirck van de Wildecamp en Margareta van Vreeswyck een testament. In 1701 lieten zij een dochter Susanna dopen, wonende aan de Jansdam. Zij stierf na twee weken en werd begraven in de Buurkerk. In de doopinschrijving van dochter Susanna (1703) staat geen adres vermeld.
Dochter Maria trouwde met Jacob Lohof. Zij lieten in 1716 een dochter Margarita dopen, wonende aan de Jansdam. Bij de doop van hun dochter Maria, in 1719, woonde het echtpaar aan de Steenweg. Dit huis had vader Dirck voor zijn dochter gekocht. In 1727 werd het huis verkocht.
In 1716 kocht Dirk van de Wildekamp een huis in de Annastraat.
Op 30 maart 1717 werd zoon Dirk van de Wildekamp (1696-?) J.M. als lidmaat ingeschreven in het lidmatenregister van Utrecht, wonende aan de Jansdam (NL-UtHUA_A70702_000143).
Akkoord over raam
In december 1717 sloot Dirk van de Wildecamp een akkoord met zijn buurman Franciscus Delmotte (Jansdam 6) over een raam in de gemeenschappelijke muur. In akten van 1730 en 1733 wordt Dirk van de Wildekamp als belending genoemd.
In 1726 trouwde dochter Susanna. Haar ouders waren getuigen.
In 1729 overleed zoon Dirk van de Wildecamp omtrent de Jansdam. Volgens de begraafinschrijving woonde hij in Amsterdam.
In 1731 maakten Dirk van de Wildecamp en Margareta van Vreeswijck een codicil.
Dirk van de Wildecamp had vermoedelijk inwoning van zijn zuster. In 1734 overleed Geertruij van de Wildecamp, bejaarde vrijster, nalatende een mondige broer op de Jansdam bij de Korte Jansstraat. Zij werd begraven in de Buurkerk.
Margarita van Vreeswijck overleed in mei 1740, wonende op de Jansdam. Zij werd begraven in de Buurkerk.
In 1743 maakte Dirk van de Wildecamp, letterdienaar van Utrecht, weduwnaar van Margareta van Vreeswyk, een testament, waarin hij zijn dochters Maria en Susanna als erfgenamen aanwijst.
Ten tijde van de Liberale gifte 1748 woonde Dirk van de Wildecamp in de Ambachtstraat. In april 1749 had Dirk van de Wildecamp een schuld waaraan hij de huishuren van zijn huizen in de Breedstraat en St Annastraat verbond.
Nicolaas van Vugt
Op 22 oktober 1749 vestigde Nicolaas van Vugt een plecht op het huis ten behoeve van Hendrik van Wijk, predikant te Driebergen. Nicolaas van Vugt had Jansdam 4 op 7 oktober 1749 gekocht. De koopakte is nog niet gevonden, maar de koopdatum staat vermeld in de verkoopakte van 1770.
Ten tijde van de Liberale gifte 1748 woonde Nicolaas van Vucht nog in de Ambachtstraat, slechts enkele nummers verwijderd van Dirk van de Wildecamp.
Nicolaas van Vucht was in 1740 getrouwd met Jacoba van Asperen. Nicolaas van Vught overleed op 22 februari 1755, op de Jansdam bij de Korte Jansstraat, nalatende zijn vrouw en een onmondig kind. Hij werd begraven in de Janskerk.
Eind juli 1755 gaven zijn weduwe Jacoba van Asperen en Justus Reers, die voogd was over haar dochter, procuratie tot het afwikkelen van de zaken van wijlen Nicolaas van Vugt. In 1760 vond een scheiding van de boedel van Jacoba van Asperen en haar overleden echtgenoot Nicolaas van Vugt, in leven boekverkoper, plaats. Het huis aan de noordzijde van de Jansdam bleef gemeen.
Jacoba nam een kostganger. In 1761 sloot Jacoba van Asperen een akkoord met Casper Hendrik Ovenius over huur, kost en inwoning.
Juffrouwen Van Borck
In september 1770 verkochten Jacoba van Asperen, weduwe Nicolaas van Vugt, en haar dochter Grietje van Vugt (1744-?) het huis aan de gezusters Anthonia, Hendrica (1728-) en Adriana van Borck (1730-1779). Het huis werd volgens de akte nog door de verkoopsters bewoond. Het huis werd op 3 oktober 1770 getransporteerd.
Anthonia van Bork overleed in januari 1772, nalatende mondige zusters. Zij werd begraven in de Geertekerk.
In 1773 (akte van koop en verkoop) werden de juffrouwen Van Borck als belending genoemd.
Adriana van Bork overleed in 1779 wonende op de Jansdam, nalatende een zuster. Zij werd begraven in de Geertekerk.
Jan van Maanen
In 1795 transporteerde Hendrica van Borck Jansdam 4 aan de koopman Jan van Maanen.
OAT 1832
In de OAT 1832 staat Johannes van Maanen, kamerbehanger, als eigenaar van perceel A 1253 (huis en erf) vermeld.
Johannes van Maanen verhuurde het huis.
Dirk van der Vlist
Tijdens de volkstelling van 1813 werden Dirk van der Vlist en Anna Wilhelmina Visscher (-1840) met vier kinderen op dit adres geregistreerd. Zij waren in 1797 getrouwd.
Dirk Schroyestein
Tijdens de volkstelling van 1824 werden horlogemaker Dirk Schroyestein (ca. 1758-1832), zijn echtgenote Johanna Elzinga en drie kinderen op Jansdam 4 geregistreerd (p. 68). Dirk Schroijestijn en Johanna Elsinga waren in 1782 getrouwd.
Morrisson / Ege
Tijdens de volkstelling van 1830 woonden op Jansdam G 319 Jacobus Morrisson (-1834) en zijn echtgenote Dilia de Haas. Jacobus Morrisson was kapper van beroep. Hij overleed in 1834, wonende aan de Springweg (BS Utrecht 1834 O, aktenr. 527). Ook woonden hier volgens de volkstelling van 1830 Johannes Matthijs Frederik Ege (-1839) en zijn echtgenote Cornelia Johanna van Westreenen (-1869) met twee kinderen. De moeder van Cornelia Johanna van Westreenen en twee zussen en een broer woonden hier ook. Tot slot woonde hier Johanna Wilhelmina Luleij, die onderwijzeres was (wijk G deel 1, blad 311).
Hendrikus Niemeijer
Tijdens de volkstelling van 1840 werd het huis bewoond door Hendrikus Niemeijer (1800-1854), zijn echtgenote Anna Wilhelmina Botman [Wilhelmina Anna Bettmann], Antoinette Niemeijer, en de student Andries Jenting.
Hendrikus Niemeijer en Wilhelmina Anna Bettmann (-1875) waren in 1836 in Utrecht getrouwd. Zij erkende toen een kind (BS Utrecht 1836 H, aktenr. 450).
James Henri Louis van Oven
In het bevolkingsregister 1850-1859 heeft het huis twee bladzijden (Bevolking 1850-1859; deel 7525, wijk G, blad 426 en 427). Op het eerste blad staat het echtpaar Niemeijer ingeschreven met twee kinderen en diverse andere personen, mogelijk onderhuurders. Op het tweede blad staat James Henri Louis van Oven (1834-1900) ingeschreven. Volgens het bevolkingsregister was zijn beroep journalist.
Hendrikus Niemeijer overleed in 1854 (BS Utrecht 1854 O, aktenr. 754).
In 1855 adverteerde Mr. Becker dat hij met japonnen en dergelijke uit Parijs kwam en dat hij enkele dagen te bezoeken was bij de veuve Nimeijer op Jansdam G 319 (Utrechtsche provinciale en stads-courant, 12-07-1855, p. 4, Delpher).
In maart 1855 adverteerde madame J.A. van Oppen, fabriquante de Corsets, met dit adres (Utrechtsche provinciale en stads-courant, 22-03-1855, p. 4, Delpher en 26-03-1855, p. 4, Delpher). In april 1855 was zaakwaarnemer M.C. van Rijn van het Oudkerkhof naar Jansdam G no. 319 verhuisd (Utrechtsche provinciale en stads-courant, 25-04-1855, p. 4, Delpher). Beide namen ontbreken in het bevolkingsregister 1850-1859.
In het bevolkingsregister 1860-1879 heeft het huis drie adressen op vier bladen: Jansdam 319, 319b en 319c (blad 539-542). Wilhelmina Anna Bettmann en twee dochter staan als eersten op blad 539 vermeld. Of de overige namen op het blad zelfstandige huishoudens vormden of kostgangers waren is niet duidelijk. De bewoners woonden hier in elk geval steeds maar kort.
Verkocht
In 1866 werd Jansdam 4 geveild (Utrechtsch provinciaal en stedelijk dagblad, 16-03-1866, p. 4, Delpher). Het huis was volgens de advertentie verhuurd tot 1 augustus 1866. Het huis werd omschreven als:
“Een HUIS, erf, grond en plaats, aan de Noordzijde van den Jansdam, te Utrecht, Wijk G. no. 319, bevattende: Gang, twee Voorkamers en Keuken, en boven: Portaal, twee Voorkamers en ééne Achterkamer, nog eene Kamer, twee Zolderkamers en twee Vlieringen, en eindelijk Kelder en Kelder keuken.”
Wilhelmina Anna Bettmann bleef hier wonen. Zij overleed op 21 september 1875, op 75-jarige leeftijd, wonende op Jansdam 319 (BS Utrecht 1875 O, aktenr. 1378).
Arend Moolenaar
Na het overlijden van Wilhelmina Anna Bettmann kwamen Arend Moolenaar en Cornelia Wilhelmina Niemeijer (1848-) hier wonen. Zij waren in 1869 getrouwd. Zij hadden drie kinderen. Cornelia Wilhelmina Niemeijer was een kleindochter van Wilhelmina Anna Bettmann.
Nieuw pand, G. van Baak
In 1887 werd op deze locatie een nieuw winkelwoonhuis gebouwd (bouwdossier 4270-45-186). De bouwvergunning voor het perceel sectie A 1253 werd bij de gemeente aangevraagd door aannemer G. van Baak. In de aanvraag wordt gemeld dat het gehele woonhuis wordt afgebroken, met uitzondering van de zijgevels. Het nieuw te bouwen pand zou worden ingericht tot winkelhuis en afzonderlijke bovenwoning.
Bij de omnummering van 1890 werd het adres Jansdam wijk G no. 319 gewijzigd in Jansdam 6 Utrecht.
W.F. Emmelot
In 1894 had W.F. Emmelot een rijwielhandel op Jansdam 6 (oud) (Utrechts Nieuwsblad, 02-07-1894, p. 6). Vanaf 1896 adverteerde hij met het adres Jansdam 10 (Utrechts Nieuwsblad, 02-06-1896, p. 4).
Jansdam 6 gewijzigd in Jansdam 4
In de twintigste eeuw kreeg Jansdam 6 het adres Jansdam 4.
Huidige bestemming Jansdam 4 Utrecht
Jansdam 4 Utrecht is een bedrijfspand.
Gepubliceerd: 31-01-2016 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 17-09-2024.