Janskerkhof 18 Utrecht

Janskerkhof 18 (collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)

Janskerkhof 18 Utrecht (tot 1890: Janskerkhof wijk H no. 592), waar de HKU is gevestigd, is een rijksmonument. Janskerkhof 18 Utrecht is in oorsprong een claustraal huis, dat in de middeleeuwen binnen de immuniteit van het kapittel van Sint Jan stond.

Volgens M. Dolfin e.a. bestaat Janskerkhof 18 Utrecht “uit twee bouwlagen, kelders en een zadeldak. In de 18de eeuw is het rechts met een travee verlengd. Rechts achter staat een 18de-eeuwse aanbouw op middeleeuwse kelders, van twee bouwlagen en een zadeldak. Het huis is terugliggend ten opzichte van de rooilijn. De samengestelde balklaag boven de verdieping heeft oorspronkelijk gerust op muurstijlen die steunden op natuurstenen consoles. Het huis heeft een fraaie middeleeuwse eiken kapconstructie.”

Rijksmonument

Janskerkhof 18 Utrecht wordt in het Rijksmonumentenregister (monument nr. 36163) omschreven als:

“Pand met statig langgerekte gevel met rechte kroonlijst XVIII. Zadeldak met topgevels aan de korte zijden. Eenvoudig gesmeed toegangshek.”

Claustraal erf I

Janskerkhof 18 Utrecht lag in de middeleeuwen achter een diepe voortuin die door een muur en immuniteitssloot van het plein gescheiden was.

Janskerkhof 18 staat, evenals Janskerkhof 19 en de achter dit perceel gelegen huizen aan de Voorstraat (Voorstraat 55, Voorstraat 57, Voorstraat 59-61), Jansveld 49, Jansveld 53 en Jansveld 55 op het voormalig claustraal erf I. Het voormalige koetshuis van Janskerkhof 18 Utrecht had een poortweg over het perceel Jansveld 51.

Op de in de zeventiende eeuw vervaardigde lijst met alle bewoners van de claustrale erven op het Janskerkhof wordt het huis voor het eerst vermeld in 1373.

Mechtelt van Westrenen

Eind zestiende eeuw was het huis in handen van Mechtelt van Westrenen, weduwe van Cornelis van der Maeth (ca. 1505-1577). Mechtelt van Westrenen, anders genaamd Mechtelt van Crachtwijck (-1602), staat niet vermeld op de eerder genoemde zeventiende eeuwse lijst met bewoners van de claustrale erven.

Jacob Tymansz van Leeuwen

In 1581 transporteerde Mechtelt van Westrenen, weduwe van Cornelis van der Maeth, het perceel, gelegen in de immuniteit van St. Jan op het Janskerkhof en “streckende van de selve Kerckhoff tot achter aen de straete bij Baghijnen-hoff”, aan Jacob Tymansz (van Leeuwen) (charter). Het betrof volgens de transportakte een huis en hofstede door haar zelf gebruikt en bewoond. Op het perceel rustte een oudeigen van “f 14,- 8 stuivers en nog eens 30 stuivers ’s jaers t.b.v. St. Jan”.

Jacob Tymansz was getrouwd met Christina Jacob Blommendochter. Christina Jacob Blommen dochter overleed in 1601. Op 22 januari 1601 werd zij twee uur overluid met Marie.

Op 15 mei 1607 kreeg Jacob Tymansz een verbod van het kapittel van Sint Jan om een poort op het Janskerkhof te bouwen als in- en uitgang voor wagen en paarden. In oktober van dat jaar hertrouwde hij met Petronella van der Vorst.

Jacob Tymansz van Leeuwen overleed in 1609; hij werd op 20 oktober 1609 overluid. Zijn weduwe Petronella van Vorst hertrouwde in 1613 met Lucas van de Pol.

Hendrick Goudt

Erfgenamen van Jacob Tymansz van Leeuwen – schoonzoon Hendrick Schoormondt en dochter Elijsabeth van Leeuwen (zij waren in 1594 getrouwd) – transporteerden op 30 april 1613 een “huijssinge en de hoffstede met noch 2 cameren off woninge” aan Hendrick Goudt, Ridder, Heere van Noortnieuwlant, van de Keen ende ambachtsheer van de vijff Gorssen.

Van erfgenaam Cornelis van Leeuwen kreeg Hendrick Goudt op dezelfde dag het “sevendeel der huijssinge, 2 cameren ende hoff” getransporteerd.

Tezamen moeten dit de percelen van Janskerkhof 18 en Janskerkhof 19 zijn geweest. Het perceel strekte toen niet meer tot aan de Voorstraat, maar tot de muur van kleermaker Anthonis Goossens (Voorstraat 55).

De schilder, tekenaar en graveur Hendrick Goudt (ca. 1583-1648) werd geboren te ‘s-Gravenhage, als buitenechtelijk kind van Arend Goudt en Anneken Cools. Arend Goudt was hofmeester van Louise de Coligny. Er wordt wel gezegd dat Hendrik Goudt een bastaardkind van Willem de Zwijger was, maar hard bewijs daarvoor ontbreekt. Volgens Swillens had Goudt “twee belendende huizen (…) gekocht, een groot en een klein, met stallingen en toebehooren (thans no. 18), voor den toentertijd kapitale som van 4800 pond.” (In zijn ingezonden stuk in het Utrechts Nieuwsblad van 15 juni 1940 noemt hij echter het bedrag van 1200 pond.)

Hendrick Goudt bewoonde het grote huis; zijn vader Arend Goudt het kleine, aldus Swillens. Hendrick Goudt wordt overigens niet vermeld op de zeventiende-eeuwse bewonerslijst van het Janskerkhof; daarop staan nog in 1631 de erfgenamen van Jacob Tymans vermeld.

Onder curatele

Hendrick Goudt werd rond 1624 geestesziek en onder curatele van zijn vader Aernt Goudt geplaatst. Ook de moeder van Hendrick Goudt had aan psychische stoornissen geleden. Niettemin ging het gerucht, zo verhaalt Swillens, dat Hendrick Goudt krankzinnig was geworden door een liefdesdrank die zijn verpleegster-huishoudster [Geertruyt van der Steeven] had toegediend. Volgens Aernout van Buchel was Geertruyt van der Steeven, toen zij in 1622 bij hem belijdenis deed, de verloofde van Hendrick Goudt (zie vertaling Kees Smit, 2011, p. 12 en 216).

Vader Aernt Gout overleed op 30 juni 1628. In juli 1628 legden Geertruyt van der Steeven en Jacob Boot een verklaring af over diverse akten, voornamelijk codicillen die in het sterfhuis van Arnoult Goudt gevonden waren. Een deel van de gevonden akten had betrekking op Geertruyt van der Steeven; een ander deel betrof commissie voor Jacob Boot om goederen te verkopen dan wel te administreren. Volgens het testament van Aernt Goudt was Jacob Boot benoemd tot curator van Hendrick Goudt.

In oktober 1628 legde Jannichgen Bomen van Bennecum een verklaring af over de (vleselijke) omgang van Geertruyt van der Steeven, die ten huize van Aernt Goudt woonde, met chirurgijn Sonnet, over de bemoeienissen van Geertruyt met de boedel van de overleden Aernt Goudt en haar intentie om met Hendrick Goudt te trouwen omwille van zijn bezittingen. Jannichgen Bomen van Bennecum was dienstmaagd geweest ten huize van Aernt Goudt.

Janskerkhof 19 verkocht

In november 1628 kreeg Geertruyt van der Steeven van haar zusters procuratie om toe te stemmen in het transport van het huis Janskerkhof 19 dat was gekocht door Beatrix Weda van de inmiddels overleden Arnoult Gout. Beiden waren gesubstitueerde erfgenamen van Arnoult Gout. De kooppenningen werden in ontvangst genomen door Jacob Boot, wonend te ‘s-Gravenhage, ingevolge commissie, hem verleend door Arnoult Gout.

In 1631 vond bekrachtiging plaats van een onderhands akkoord uit 1629 tussen buurman Gijsbert van der Hoolck (eigenaar van Janskerkhof 17) en Hendrick Goudt, vertegenwoordigd door Jacob Boot, over het afbreken van de westelijke muur van Janskerkhof 17, het gemeen gebruik van de oostelijke muur van Janskerkhof 18 en de aanleg van een goot door Gijsbert van der Hoolck, die ook het onderhoud van die goot zou bekostigen. Wegens indispositie van Jacob Boot werd de akte ook ondertekend door Geertruyt van der Steven, die Hendrick Goudt van advies had gediend.

Hendrick Goudt was na het overlijden van zijn vader bij Jan Joachimss van Cleeff gaan wonen, vermoedelijk aan de Oudegracht (Hendrik Goudt overleed eind 1648, wonende “omtrent de St. Jacobsbrug”). Geertruyd van der Steeven trouwde op 1 januari 1634 (ref.) met chirurgijn Jacques Sonnett. Zij overleed in november 1636. Nog in 1637 werd een attestatie afgelegd over de handelwijze van Geertruyd van der Steven ten aanzien van goederen van Hendrik Goudt.

Johan van Heemskerck van Bekesteyn

In 1632 werd Janskerkhof 18 uit de boedel van Aerndt Goudt verkocht aan Johan van Heemskerck van Bekesteyn.

Johan van Heemskerck van Bekestyn was getrouwd met Anna Maria Catharina van der Werve. Anna Maria Catharina van Werven overleed in 1634 (overluid op 4 juli 1634).

Johan van Heemskerck hertrouwde op 12 november 1636 (RK) met Geertruyd van de Werve. Zij kregen twee kinderen.

Johan van Heemskerck van Bekesteyn overleed in 1645 (overluid op 10 september 1645).

Geertruyd van de Werve en Cornelis de Ridder van Groenesteyn

Op 26 april 1656 (RK) hertrouwde Geertruyd van Werve, douairière van de Heere van Incourt en Longeville, met Cornelis de Ridder van Groenesteyn.

In 1666 legde Coenraet Coninck, als eigenaar van een belendend huis Achter het Vleeshuis (tapperij Den Ouden Edelen Baes), een verklaring af dat hij geen rechten ontleende aan de plaatsing van een muur en een goot tegen de gevel van het huis van de erven van de heer van Incourt aan de noordzijde van het Janskerkhof.

In 1675 maakten Geertruyt van der Werve (akte 359-1) en haar echtgenoot Cornelis Frederick de Ridder van Groenesteyn (akte 359) beiden een testament.

In 1676 vond liquidatie plaats van f 2000,- en enige andere goederen, die zich op moment van overlijden in de boedel bevonden van de heer van Incourt. De eerste partij was Geertruyt van de Werve, weduwe van de heer van Incourt.

Lijftocht huis

Op dezelfde dag sloten Cornelis Fredrick de Ridder van Groenesteyn, echtgenoot van Geertruyt van de Werve, en Cornelis Francoys van Heemskerck van Beeckesteyn, zoon van Johan van Heemskerk van Bekesteyn en Geertruyt van de Werve, een akkoord over de betaling van de douairie aan Geertruyt van de Werve en over de korting der taxatiën van de 1000e, 200e en 100e penningen daarover. Bovendien werd aan Cornelis Francoys van Heemskerck van Beeckesteyn de helft van de lijftocht in het huis overgegeven.

Ook met Johan van Bemmel, echtgenoot van Maria Anna van Heemskerck, sloot Cornelis Fredrick de Ridder van Groenesteyn een akkoord over korting der taxatiën van de 1000e, 200e en 100e penningen over de douairie aan Geertruyt van de Werve. Een maand later sloten zij een nieuw akkoord over de betaling van douairie aan Geertruyt van de Werve, na herroeping van het eerdere akkoord.

In 1676 en 1677 verhuurde Cornelis Fredrick de Ridder van Groenesteyn als gemachtigde diverse stukken land voor zijn neef Johan Anthonis de Ridder van Berckenrode; volgens de akten woonde hij aan het Janskerkhof.

Cornelis Francois van Heemskerck trouwde met Geertruyt van Rysenburgh. In 1679 bepaalde haar broer Jacob van Rysenburgh in zijn testament dat hun oudste zoon ridderhofstad Rijsenburg zou erven mocht hij met toestemming van zijn ouders gaan trouwen. In 1683 maakte Cornelis Franchoys van Heemskerck van Bekesteyn een testament.

In mei 1684 benoemde Geertruyt van der Werve, weduwe van Cornelis Fredrick de Ridder van Groenesteyn, haar zoon Cornelis Francois van Heemskerck en schoonzoon Johan van Bemmel tot executeurs van haar testament. Geertruyt van der Werve overleed in juni 1686.

Cornelis Francois van Heemskerck

Cornelis Francois van Heemskerck van Bekesteyn
Cornelis Francois van Heemskerck (Collectie Nederland)

Na het overlijden van Geertruyt van der Werve kwam Janskerkhof 18 in handen van haar zoon Cornelis Francois van Heemskerck. Janskerkhof 19 kwam in handen van haar dochter Maria Anna Mechteld van Heemskerck van Bekesteyn en haar echtgenoot Johan van Bemmel.

In 1690 (akkoord) woonde Cornelis Francois van Heemskerck in de Domsteeg. Mogelijk woonde hij ten huize van zijn schoonmoeder Philippa van Amstel van Mijnden (zie procuratie), weduwe van Beernt van Rysenburgh.

Zijn dochter Bernadina van Heemskerck van Bekesteijn trouwde in 1695 met Jacob van Amstel heer van Doornenburgh.

In 1705 verhuurde Van Heemskerck van Bekesteijn een huis aan de noordzijde van het Domskerkhof.

Zoon Johan Jacob van Heemskerck van Bekesteyn trouwde in 1707 met zijn nicht Geertruid Theodosia Regina van Bemmel tot Bemmel.

In 1711 (akte van koop en verkoop) woonde Cornelis Francois van Heemskerck van Bekesteyn in Werkhoven. Tijdens de vredesonderhandelingen werd het huis in de Domsteeg aan Johann Philipp Freiherr von Stadion, afgevaardigde op het vredescongres, verhuurd.

Cornelis Francois van Heemskerck overleed op 27 januari 1713, op het Janskerkhof, nalatende zijn vrouw met mondige kinderen. Hij werd begraven in Odijk.

Johan Jacob van Heemskerck van Bekesteyn

In maart 1713 gaf Johan Jacob van Heemskerck van Bekesteyn, in verband met het overlijden van zijn vader Cornelis Francois van Heemskerck van Bekesteyn, procuratie aan de drossaert van Incourt tot het regelen van de belening met de heerlijkheden en dorpen van Incourt en Longueville.

Geertruid Theodosia Regina van Bemmel tot Bemmel overleed in 1723. Zij werd in Odijk begraven. In 1725 hertrouwde Johan Jacob van Heemskerck van Bekesteyn met Maria Anna Geertruyd de Cock van Opynen.

In 1729 erfde Johan Jacob van Heemskerck van Bekesteyn Kasteel Doornenburg in Gelderland van zijn zuster Bernardina van Heemskerck van Bekesteyn, weduwe van Jacob van Amstel van Mijnden.

Na het overlijden van Johan Jacob van Heemskerck van Bekesteyn, in 1730, werd zijn wapenschild gebroken. Johan Jacob van Heemskerck van Bekesteyn werd begraven in Odijk.

Maria Geertruyd en Hendrina Justina van Heemskerck van Bekesteyn

In 1732 maakte Lambert Egging, koetsier van de vrijvrouwe van Incourt, een testament. Vermoedelijk was Egging in dienst bij Maria Geertruida van Heemskerck van Bekesteyn, die deze titel na het overlijden van haar broer Johan Jacob had geërfd. Maria Geertruida erfde ook Kasteel Doornenburg. Na het overlijden van Maria Geertruida, in 1742, ging de titel en het kasteel over op haar zuster Hendrina Justina.

In 1731 maakte de weduwe Maria Anna Geertruyd de Cock van Opynen een testament, wonende in de Domsteeg. In 1733 deed Maria Anna Geertruyd de Cock van Opynen afstand van de lijftocht aan de goederen van haar overleden man in ruil voor levenslange huisvesting en alimentie, voor haar en de meiden en knechten.

Oriana Regina van Rossem

Volgens de verkoopakte van 1739 werd het huis verhuurd aan Oriana Regina van Rossem (-1748), weduwe van Jan Godard van Rossem. Johan Godart van Rossem en Oriana Regina van Rossem waren in 1708 getrouwd.

Theodorus Cornelis Zaal

In 1739 verkochten Maria Geertruyd van Heemskerk van Bekesteyn en Hendrina Justina van Heemskerk van Bekesteyn het huis (“een Huijzinge, Erve, Hof, Stallinge en Koetshuijs”) aan Theodorus Cornelis Zaal. De stallinge bij het huis stond Achter ’t Vleeshuys (Jansveld 51). De belendingen waren aan de oostkant Daniel Bernards (het voormalige huis Janskerkhof 17) en aan de westkant de verkopers, die de kleine huijsinge behielden, en verscheidene huizen en erven achter ‘t Vleeshuys.

Theodorus Cornelis Zaal (1700-1750) was getrouwd met Agnes Maria van Zurk. Het gezin Zaal kwam van Boothstraat 10.

Agnes Maria van Zurck overleed op 29 juni 1745 op het Janskerkhof, nalatende haar man en onmondige kinderen.

Theodorus Cornelis Zaal, domheer ten Capittule van St. Maria, overleed op 24 januari 1750, wonende aan het Janskerkhof.

Herman Cornelis Zaal

Herman Cornelis Zaal
Herman Cornelis Zaal, 1766 (Collectie Nederland)

Bij de scheiding van de boedel werd het huis toebedeeld aan hun zoon Herman Cornelis Zaal (1722-1798). Volgens een naamwijzer was Herman Cornelis Zaal vanaf 1743 advocaat.

Herman Cornelis Zaal was in 1748, onder huwelijkse voorwaarden, getrouwd met Clara Willemina van Cleeff.

In 1751 sloot Herman Cornelis Zaal, wonende op het St. Janskerkhof, een akkoord met achterbuurman Hendrik de Sandra (Voorstraat 57 en Voorstraat 59-61) over het vernieuwen van de scheidsmuur.

Pieter van Reede van Oudshoorn tot Nederhorst

In februari 1768 kocht Herman Cornelis Zaal het huis Janskerkhof 15. Zes dagen na die aankoop verkocht Herman Cornelis Zael, als erfgenaam van Theodorus Cornelis Zael, Janskerkhof 18 aan Pieter van Reede van Oudshoorn tot Nederhorst.

Pieter van Reede van Oudshoorn tot Nederhorst kreeg Janskerkhof 18 op 5 mei 1768 getransporteerd.

Jan Willem van der Voort

Op 27 maart 1771 verkocht Pieter van Reede van Oudshoorn tot Nederhorst Janskerkhof 18 aan Jan Willem van der Voort. Jan Willem van der Voort (1737-1804) was in 1766 getrouwd met Louisa Cornelia Meinertzhagen (ca. 1747-1827).

In juni 1771 gaf achterbuurman Gysbert Verbrugge (Voorstraat 55) een garantie dat een nieuw gebouwde muur, gedeeltelijk staande op grond van Jan Willem van der Voort op de noordwesthoek van het Janskerkhof, volledig voor zijn rekening zou komen.

In 1775 kochten zijn zuster Elisabeth Jacoba van der Voort en haar echtgenoot Eduard Amisfortius van Voorst Voorstraat 59-61.

In 1801 gaf Van der Voort procuratie aan procureur Wernard van der Well om voor de raad van rechtspleging der stad Utrecht een plecht van f 5000,- te vestigen op zijn huis aan de noordzijde van het Janskerkhof, ten behoeve van Jan Jacob van Westrenen.

Jan Willem van der Voort overleed op 20 augustus 1804 te Emmerik. Hij werd bijgezet in de Buurkerk.

Familie Rendorp

In 1811, ten tijde van het bezoek van Napoleon aan Utrecht, werd het huis bewoond door de familie Rendorp.

Frederik van Teutem

Frederik van  Teutem
Frederik van Teutem (collectie RKD)

Tijdens de volkstelling van 1813 werden de predikant Frederik van Teutem (levensbericht; 1774-1848), zijn echtgenote Anna Hendrina Tiedeman (ca. 1766-1851) en drie kinderen op dit adres geregistreerd.

Van Teutem huurde Janskerkhof 18 Utrecht vermoedelijk van de weduwe Louisa Cornelia Meinertzhagen. Zij woonde vanaf 1804 op Vronestein in Jutphaas.

Tijdens de volkstelling van 1824 werden Louisa Cornelia Meinertzhagen, haar kinderen Elisabeth Adriana van der Voort (1771-1827) en Rudolph van der Voort (1773-1843), en drie personeelsleden op dit adres geregistreerd (p. 172). Uit een advertentie in het Utrechts volksblad van 17 december 1828, p. 2 (Delpher) kan worden opgemaakt dat Van der Voort administrerend kerkvoogd van de Nederduitsche Hervormde Gemeente in Utrecht was. In ieder geval wordt het toenmalige adres van Janskerkhof 18 genoemd.

Rudolph van der Voort

Volgens een advertentie in het Utrechts volksblad van 11 februari 1828, p. 2 (Delpher) werd Janskerkhof 18 Utrecht in maart 1828 op een veiling te koop aangeboden. Vermoedelijk heeft de verkoop geen doorgang gevonden. In de OAT 1832 staat raadsheer Rudolph van der Voort als eigenaar van perceel A 567 (huis, erf, tuin en stal) vermeld.

Tijdens de volkstelling van 1830 woonde Rudolph van der Voort hier samen met zijn broer Philip Reinhard van der Voort, diens kinderen Willem Hendrik (1812-1839), Jan Willem (1815-1853) en Clara Charlotte (1813-1882), een huisknecht en drie dienstmeiden (Volkstelling 1830 wijk H deel 1, blad 509).

Willem Hendrik van der Voort, ongehuwde zoon van Philip Reinhard van der Voort en Anna Jacoba Geertruida van Utenhove, overleed op 13 maart 1839 wonende op het Sint Janskerkhof (BS Utrecht 1839 O, aktenr. 287).

Tijdens de volkstelling van 1840 woonden op Janskerkhof 18 Philip Reinhard van der Voort (1775-1851) met twee kinderen, zijn broers Anthon Hendrik van der Voort (Zwolle, ca. 1768-1846) en Rudolph van der Voort, en drie dienstmeiden (Volkstelling 1840 wijk H deel 2, blad 635).

Rudolph van der Voort overleed in 1843 op zijn woonadres Janskerkhof wijk H no. 593 (sic; BS Utrecht O 1843, aktenr. 1048).

De zomer van 1846 was buitengewoon warm. Volgens een bericht in de Utrechtsche provinciale en stads-courant van 15-07-1846, p. 2 (Delpher), werden al in juli de rijpe moerbeziën geplukt van een leiboom, staande op het oosten, in de tuin van de heer van der Voort aan het Janskerkhof. Het bericht werd overgenomen door de Groninger Courant van 17-07-1846, p. 2 (Delpher). Wie van de twee wordt bedoeld, Anthon Hendrik van der Voort of Philip Reinhard van der Voort, is niet duidelijk.

Anthon Hendrik van der Voort overleed in december 1846 op zijn woonadres Janskerkhof H no. 592 (BS Utrecht O 1846 aktenr. 1477).

Philip Reinhard van der Voort

In het bevolkingsregister 1850-1859 werden Philip Reinhard van der Voort, met zijn kinderen Jan Willem van der Voort (1815-1853) en Clara Charlotte van der Voort (1813-1882) en personeelsleden, op dit adres geregistreerd (Bevolking 1850-1859; deel 7527, wijk H, blad 840).

In 1851 overleed Philip Reinhard van der Voort, weduwnaar van Anna Jacoba Geertruida van Utenhove, op Janskerkhof H 592 (BS Utrecht O 1851, aktenr. 6).

Jan Willem van der Voort, zoon van Philip Reinhard van der Voort en Anna Jacoba Geertruida van Utenhove, overleed op 2 februari 1853 (BS Utrecht 1853 O, aktenr. 147).

Willemina van Egmond

Op 26 september 1866 werd huishoudster Wilhelmina Egmond [Willemina van Egmond] (1798-1870) op Janskerkhof H 592 ingeschreven (blad 1132). Willemina van Egmond overleed op 9 januari 1870. Volgens de overlijdensakte was haar overlijdensadres Voorstraat H 592 (BS Utrecht 1870 O, aktenr. 50).

Jannetje Christina Diks

Willemina van Egmond werd als huishoudster opgevolgd door haar nichtje Jannetje Christina Diks (1841-1917), die gelijktijdig met haar op Janskerkhof H 592 was komen wonen (Bevolkingsregister 1866-1879 Wijk H blad 1132; 1880-1890 Wijk H blad 1057).

Clara Charlotte van der Voort, dochter van Philip Reinhard van der Voort en Anna Jacoba Geertruida van Utenhove, overleed op 18 mei 1882, wonende op Janskerkhof H 592 (BS Utrecht 1882 O, aktenr. 772).

Zendingshuis

Na het overlijden van Clara Charlotte van der Voort werden Janskerkhof 18 en het koetshuis aan het Jansveld te koop aangeboden. In de advertentie in het Algemeen Handelsblad van 7 augustus 1882, p. 4 (Delpher), wordt het huis als volgt omschreven:

“Een kapitaal, hecht, sterk en aangenaam gelegen HEERENHUIS, met voor- en achtertuin, te Utrecht, aan het St.-Janskerkhof, wijk H n° 592, en een GEBOUW met voorplaats, aan het St.-Jansveld, ingericht tot Stal en Koetshuis, en staande achter het Heerenhuis; een en ander te zamen groot 20 aren 60 centiaren.

Het Huis bevat veertien Kamers, Mangelkamer, Knechtskamers, Provisiekamer, Dienstbodenkamers, Keuken, Bijkeuken, grooten Zolder, bekluisden Kelder, en is voorts voorzien van vele Kasten en gemakkelijk ingericht.

Het is te aanvaarden 1 November 1882. De Stal en het Koetshuis zijn verhuurd tot 1 Mei 1883, voor ƒ 200.— ’s jaars. Het Heerenhuis en de Stal worden eerst afzonderlijk en daarna bijeengevoegd geveild.”

Het perceel werd gekocht door de directie van de  Utrechtsche Zendingsvereeniging voor f 30.100,- (Het nieuws van den dag : kleine courant, 01-09-1882, Delpher). Vanaf 1883 werd Janskerkhof 18 gebruikt als Zendingshuis (HUA, catalogusnr. 81201). De Zendingsvereeniging liet het koetshuis op Jansveld 51 verbouwen tot woonhuis voor de kwekelingen van de Zendingsschool. Ook het Comité tot ondersteuning van de Salatiga-zendelingen te Utrecht was op Janskerkhof 18 gevestigd.

Bij de omnummering van 1890 werd het adres Janskerkhof wijk H no. 592 gewijzigd in Janskerkhof 18 Utrecht.

Verkoop

In 1906 werd Janskerkhof 18 Utrecht, samen met het huis op Jansveld 51, geveild (Algemeen Handelsblad, 31-05-1906, avond, p. 12, Delpher). De verkoop werd opgehouden voor f 50.000,- (Utrechtsch Nieuwsblad 18-06-1906, p. 3, HUA). Het Zendingshuis bleef gevestigd op Jansveld 51.

Tweede Wereldoorlog

Tijdens de Tweede Wereldoorlog was de Utrechtse Landwacht op Janskerkhof 18 Utrecht gevestigd; een soort hulppolitie hoofdzakelijk bestaande uit NSB-ers. Janskerkhof 18 fungeerde volgens Ad van Liempt (De jacht op het verzet, 2013) als een soort alternatief politiebureau, waar verdachten werden mishandeld en straffen kregen opgelegd.

Mytylschool

Van 1956 tot 1963 was Janskerkhof 18 Utrecht het tijdelijk onderkomen van de Mytylschool. De Mytylschool, die later Ariane De Ranitz zou gaan heten, was op 3 oktober 1955 met 5 leerlingen gestart op de locatie Jansveld 51. De school was echter snel in omvang gegroeid, waardoor die locatie te klein werd.

Ook Janskerkhof 18 Utrecht was eigenlijk te klein voor de Mytylschool. In 1959 kreeg de school van de Jaarbeurs een noodgebouw voor in de tuin van het perceel. In 1962 kreeg de Mytylschool als tweede noodvoorziening een houten paviljoen geschonken van de Jaarbeurs. Deze schenking werd door de gemeenteraad onder dank aanvaard.

In 1963 verhuisde de Mytylschool van Janskerkhof 18 Utrecht naar het nieuwe schoolgebouw in Maarschalkerweerd.

Academie voor expressie in woord en gebaar

Janskerkhof 18 Utrecht werd na het vertrek van de Mytylschool in gebruik genomen door de Academie voor expressie in woord en gebaar. De panden Janskerkhof 17 en Janskerkhof 18 werden in dat jaar door de gemeente Utrecht opgeknapt. Er werd tegelijkertijd een poortopening gemaakt in de tuinmuur, ten behoeve van de fietsenstalling van de Willem de Zwijgerschool op Janskerkhof 17.

In 1978 vond een protest plaats tegen de te krappe behuizing van de Academie voor expressie. Ongeveer honderd studenten haalden de tafels, stoelen en lesmateriaal uit het schoolgebouw op Janskerkhof 18 Utrecht en plaatsten deze op het parkeerterrein voor de school. De lessen vonden doorgang in de open lucht (NRC Handelsblad 26-05-1978, Delpher). Volgens de studenten had de Gemeente Utrecht al in 1975 toegezegd dat de school ook gebruik zou kunnen maken van Janskerkhof 17.

Ruim een week later bezetten tweehonderd studenten uit protest het Utrechtse stadhuis (De Waarheid, 09-06-1978, Delpher).

De Academie voor expressie in woord en gebaar ging in 1987 op in de nieuw opgerichte Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (HKU).

Huidige bestemming Janskerkhof 18 Utrecht: HKU

Janskerkhof 18 Utrecht wordt, verbonden met Janskerkhof 17, nog steeds door de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht gebruikt. Op Janskerkhof 4a bevinden zich de kantoren van de acteurs- en schrijfopleiding en leslokalen.

Delen van het gebouw van Janskerkhof 18 Utrecht zijn te zien op de afstudeer-lipdub (zie YouTube) van de studenten van de afdeling Theatre & Education lichting 2012.

Bronnen

  • M. Dolfin, E.M. Kylstra en J. Penders, in: Utrecht. De huizen binnen de singels. Beschrijving. SDU uitgeverij, Den Haag / Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist 1989.
  • R. van Luttervelt, Boekaankondiging J. J. TEN HOVE, (pseud. van D. Hoek), Het raadsel Arend en Hendrik Goudt, Amsterdam [1944], Maandblad Oud-Utrecht 1946, p. 14-16.
  • P.T.A. Swillens, Utrechtsch Edel-graveur in de 17e eeuw. Jonkheer Hendrik Goudt, in: Utrechts Nieuwsblad, 15-06-1940, p. 11.
  • P.T.A. Swillens, Hendrik Goudt, Maandblad Oud-Utrecht, november 1946, p. 84-87.
  • Vereeniging tot ondersteuning van de zendelingen der Salatiga-zending op Java, in:
    Repertorium van Nederlandse zendings- en missie-archieven 1800-1960.
  • Utrechts Nieuwsblad, 02-07-1956, p. 7.
  • Utrechts Nieuwsblad, 31-08-1956, p. 7.
  • Utrechts Nieuwsblad, 08-05-1959, p. 11.
  • Utrechts Nieuwsblad, 06-11-1962, p. 4.
  • Utrechts Nieuwsblad, 17-11-1962, p. 4.
  • Utrechts Nieuwsblad, 19-04-1963, p. 4.
  • Utrechts Nieuwsblad, 21-08-1963, p. 2.
  • Archief Mytylschool, HUA.
  • Eigendomsbewijzen Janskerkhof 18.
  • Janskerkhof 18; restauratie pand, beschrijving, 1982-1987.
  • Bouwhistorisch en bouwtechnisch onderzoek naar het pand Janskerkhof 18-19, 1981-1983.

Volgende huis: Janskerkhof 19 Utrecht.


Gepubliceerd: 06-03-2012 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 04-02-2025.

Scroll naar boven