
Janskerkhof 19 Utrecht (tot 1890: Janskerkhof wijk H no. 591), waar restaurant Brass Utrecht is gevestigd, is een rijksmonument. Brass is bezig om de bovenverdieping van Janskerkhof 19 om te bouwen tot hotel.
Janskerkhof 19 Utrecht wordt in het Rijksmonumentenregister (monument nr. 36164) omschreven als: “Statig herenhuis met langgerekte bepleisterde gevel, rechte kroonlijst, zakgoot en dubbele topgevel.”
Claustraal erf I
De grond waarop het huis Janskerkhof 19 is gebouwd behoorde in de middeleeuwen tot claustraal erf I.
Volgens een ANWB-bordje op de gevel van Janskerkhof 19 (voor de tekst, zie onder aan deze pagina) was het huis oorspronkelijk een poortgebouw, behorende bij Janskerkhof 18, en werd het in de zeventiende eeuw verbouwd tot dit tweebeukig huis.
Mogelijk heeft de auteur van het bordje op de pui van Janskerkhof 19 zich gebaseerd op M. Dolfin e.a., p. 44, want ook zij stellen dat het huis gegroeid is uit het poorthuis van het claustrale huis. De achterste beuk is volgens hen jonger dan de voorste. In een beschrijving uit 1995 voor het Rijksmonumentenregister wordt gesproken over een vanouds zelfstandig voorhuis. Volgens A.F.E. Kipp, in een documentatierapport uit 1982, is sprake van een in opzet nog geheel zeventiende eeuws huis, dat zijn uiterlijk dankt aan verbouwingen in de achttiende en negentiende eeuw. Het huis heeft volgens Kipp mogelijk een eenlaagse voorganger gehad.
Jacob Thymansz
Voor de stelling dat Janskerkhof 19 een voormalig poorthuis is, zijn in het transportregister vooralsnog geen duidelijke aanwijzingen gevonden. In 1581 kreeg Jacob Thymansz een perceel getransporteerd, “streckende van deselve Kerckhoff tot achter aen de straete bij Bagijnen hoff“, met daarop een huis en hoffstede. Toen Hendrick Goudt in 1613 claustraal erf I getransporteerd kreeg, bestond dit uit een “huijssinge, 2 cameren en een hoff“. Volgens een transportakte van 1629 (inzake Janskerkhof 19) en een transportakte van 1632 (inzake Janskerkhof 18) had het huis op Janskerkhof 18 toentertijd een poort en poortkamer ten oosten van Janskerkhof 19. In de achttiende eeuw had Janskerkhof 18 een koetshuis dat uitkwam op het Jansveld.
Hendrick Goudt
Het eerste bewijs van een huis op het perceel Janskerkhof 19 dateert vooralsnog van 1629, toen Beatrix van Weede, Vrouwe tot Stoetwegen een huis, samen met de zolder van het grote huis (Janskerkhof 18), uit de boedel van jonkheer Aernt Goudt, heere van Keen, getransporteerd kreeg. Volgens de transportakte liep het perceel aan de noordkant “tot aan de hoff, door de Heere van Keen Za nagelaten“. Aan de oostkant stonden “de poort en poortcamer van deselve Heere van Keen Za“. Aan de westkant bevond zich een waterlozing en het perceel van de weduwe en erfgenamen van Joost Willemss van Moerbeeck.
De zoon van Aernt Goudt, de kunstschilder Hendrick Goudt (zie ook Janskerkhof 18), had claustraal erf I in 1612 van de erfgenamen van Jacob Tymans gekocht. Volgens Swillens had Hendrick Goudt
“twee belendende huizen (…) gekocht, een groot en een klein, met stallingen en toebehooren (thans no. 18), voor den toentertijd kapitale som van 4800 pond.”
In de transportakten van 1613 wordt enkelvoudig gesproken over een “huijssinge en de hoffstede“. Mogelijk was Janskerkhof 19 een van de “2 cameren off woninge“. De andere camer was mogelijk de huijsinge die in de achttiende eeuw eigendom was van de zusters Van Heemskerck van Bekesteyn (zie Janskerkhof 18). Mogelijk heeft Hendrick Goudt de camer na aankoop van het perceel voor zijn vader laten verbouwen.
Vader en zoon Goudt
Hendrick Goudt bewoonde claustraal erf I samen met zijn vader Aernt Goudt. Volgens Swillens woonde Hendrick in het grote huis (Janskerkhof 18); zijn vader in het kleine (Janskerkhof 19). Hendrick Goudt werd rond 1624 zwakzinnig en werd onder curatele van zijn vader Aernt Goudt geplaatst. Na diens overlijden, in 1628, werd Jacob Booth curator van Hendrick Goudt.
In juli 1628 legde Geertruyt van der Steeven een verklaring af over diverse akten, voornamelijk codicillen die in het sterfhuis van Aernt Goudt waren gevonden en voor een deel op haar betrekking hadden. In oktober 1628 legde Jannichgen Bomen van Bennecum een verklaring af over de (vleselijke) omgang van Geertruyt van der Steeven, die ten huize van Aernt Goudt woonde, met chirurgijn Sonnet, over de bemoeienissen van Geertruyt met de boedel van de overleden Aernt Goudt en haar intentie om met Hendrick Goudt te trouwen omwille van zijn bezittingen. Jannichgen Bomen van Bennecum was dienstmaagd geweest ten huize van Aernt Goudt.
Beatrix van Weede
In november 1628 gaf Jacob Boot als curator van Hendrick Goudt procuratie om Janskerkhof 19 – een huis met erf en hofstede – te transporteren aan Beatrix van Weda, die het huis gekocht had van Arnout Gout. Twee weken daarna kreeg Geertruyt van der Steeven van haar zusters procuratie om toe te stemmen in het transport. Zij waren gesubstitueerde erfgenamen van Arnoult Gout.
Beatrix van Weede kreeg het huis in juni 1629 getransporteerd.
Beatrix van Weeda overleed in september 1653 op het Janskerkhof, nalatende collaterale erfgenamen. Zij werd begraven in de Buurkerk.
Dirckgen van Sypesteyn
In 1654 kocht Dirckgen van Sypesteyn, weduwe van Heymen van Esvelt, Janskerkhof 19 uit de boedel van Beatrix van Weede. Dirckgen van Sypesteyn woonde op Jansveld 17, ten westen van Janskerkhof 19.
Van Heemskerck van Bekesteyn
In 1657 gaf Dirckgen van Sypesteyn, evenals de onmondige erfgenamen van Heymen van Esvelt, in leven gehuwd met Dirckgen van Sypesteyn, procuratie om het huis voor het gerecht van Utrecht aan de onmondige kinderen van Geertruyt van de Werve, weduwe van Johan van Heemskerk van Bekesteyn te transporteren. Aan de koopsom was, zo blijkt uit de transportakte, voldaan met een koopmansrentebrief van f 4000 en f 375 aan geld.
Door dit transport was de familie Van Heemskerck van Bekesteyn nu eigenaar van het gehele claustraal erf I.
Of het huis Janskerkhof 19 ook door de familie Van Heemskerck van Bekesteyn bewoond is geweest, is nog niet duidelijk. De weduwe van Johan van Heemskerck van Bekesteyn, Geertruyt van de Werve, woonde vermoedelijk met haar tweede echtgenoot Cornelis Fredrick de Ridder van Groenesteyn op Janskerkhof 18. Haar zoon Cornelis Francois van Heemskerck van Beeckesteyn woonde met zijn echtgenote Geertruyt van Rysenburgh in Rijsenburg (akte van akkoord, 1672). De ridderhofstad Rijsenburg was niet hun eigendom. Bij testament van 1679 bepaalde haar broer Jacob van Rysenburgh, die samen met zijn moeder Philippa van Amstel van Mynden, weduwe van Barent van Rysenborch, in de Domsteeg woonde, dat de ridderhofstad zou worden geërfd door hun oudste zoon Johan Jacob van Heemskerck van Bekesteyn wanneer deze met toestemming van zijn ouders zou gaan trouwen.
Bij testament van 1675 wees Geertruyt van den Werve haar kinderen Cornelis Francoys van Heemskerck van Beeckesteyn en Maria Anna Mechtelt van Heemskerck van Beeckesteyn als erfgenamen aan. In 1676 sloot Cornelis Fredrick de Ridder van Groenesteyn met Cornelis Francoys van Heemskerck van Beeckesteyn een akkoord over de betaling van de douairie aan Geertruyt van de Werve en over de korting der taxatiën van de 1000e, 200e en 100e penningen daarover. Bovendien werd aan Cornelis Francoys van Heemskerck van Beeckesteyn de helft van de lijftocht in een huis overgegeven.
Mechtelt van Reede van Renswoude
Het huis was volgens de huurakte van februari 1684 laatstelijk bewoond geweest door Mechtelt van Reede van Renswoude, douairière van Gijsbert van Hardenbroek, gouverneur van Hulst.
In maart 1683 werd een schuldbekentenis opgemaakt, terwijl Mechtelt van Reede van Renswoude in Nederlangbroek op ridderhofstad Hindersteyn woonde. In februari 1685 woonde zij op huyse Sterckenburgh (procuratieakte, 1685).
Willem van Ewijck

In februari 1684 verhuurden Cornelis Francois van Heemskerck en Johan van Bemmel (echtgenoot van Cornelis Francois’ zuster Maria Anna Mechteld van Heemskerk van Bekesteyn) Janskerkhof 19 voor drie jaren aan kapitein ter zee Willem van Ewijck (biografie).
Willem van Ewijck was getrouwd met Deliana van Heurn, dochter van Johan van Heurn en Margareta Wttenbogaert. Willem van Ewyck sneuvelde in 1686 bij Cádiz. Zijn weduwe, die achterbleef met twee kinderen, woonde in 1692 (akkoord) in de Oudmunsterstrans.
In mei 1684 benoemde Geertruyt van der Werve, weduwe van Cornelis Fredrick de Ridder van Groenesteyn, haar zoon Cornelis Francois van Heemskerck en schoonzoon Johan van Bemmel tot executeurs van haar testament. Geertruyt van der Werve overleed voor oktober 1686.
Maria Anna Mechteld van Heemskerk van Bekesteyn en Johan van Bemmel
Een boedelscheidingsakte is nog niet gevonden, maar uit latere transportakten valt op te maken dat Janskerkhof 19 na het overlijden van Geertruyt van der Werve in handen kwam van haar dochter Maria Anna Mechteld van Heemskerk van Bekesteyn en Johan van Bemmel († ca. 1708).
Franse tijd
In januari 1795 trokken de Fransen Utrecht binnen. Op Janskerkhof 19 werd een Frans wachthuis gevestigd. De Fransen brachten schade aan het huis aan, die in de akte van openbare verkoping uit 1800 wordt vermeld. Het huis was volgens de akte ontramponeerd geworden.
Mogelijk betreft het het wachthuis van de Compagnie Grenadiers dat in een bericht in de Nationaale Courant van 6 februari 1795, p. 2 (link) wordt genoemd. Volgens dit krantenbericht waren tijdens de Franse bezetting militairen bij burgers ingekwartierd. Om te voorkomen dat de militairen “zig kwalijk gedroegen” jegens hun hospes was een “Compagnie Grenadiers, hebbende het piquet, geplaatst op den hoek van het Janskerkhof, in het Huis van den uitgeweken Burger van der Hagen, ter bewaring der goede orde”. Gelet op de achternaam Van der Hagen lijkt echter een zuidhoek van het Janskerkhof (Janskerkhof 10 of Janskerkhof 12) te worden bedoeld. Wie Janskerkhof 19 had bewoond voordat de Fransen er hun intrek in namen, is nog onduidelijk.
Willem Hendrik de Beaufort
In 1800 verkochten de minderjarige kinderen van Anne Gertrude Hannasch en Goswin Anthon van Hertefeld tot Balken het huis aan Willem Hendrik de Beaufort (1775-1829).
De verkopers waren erfgenamen van Johan Adriaan van Bemmel tot den Beukelaar en Holthuis, kleinzoon van Johan van Bemmel en Maria Anna Mechteld van Heemskerk van Bekesteyn (zie Repertorium op de Overstichtse en Overijsselse leenprotocollen 1379-1805, 1801 okt 19 (OW fol 64), Historisch Centrum Overijssel).
In afwachting van het transport van Janskerkhof 19, dat in mei 1803 plaatsvond, kocht Willem Hendrik de Beaufort in 1802 een stallinge en schuur met een kamer daarachter van Philip Heitz, eigenaar van herberg “De Blauwe Haan” (voorheen De Ouden Edelen Baas) aan het Jansveld. In 1804 transporteerde Philip Heitz de herberg aan Anthonij Vermeulen. Volgens de transportakte was het perceel van de herberg belast met vrije uitgang ten behoeve van dhr. Willem Hendrik de Beaufort, eigenaar van Janskerkhof 19, door de poort uitkomende op het Janskerkhof.
Genoemd in boek over familie De Beaufort
Over de familie De Beaufort is een boek geschreven door Rob Melchers: “De Beaufort: geschiedenis van een aanzienlijke familie van 1613 tot 1876”. Ook de aankoop van Janskerkhof 19 wordt in het boek beschreven. Uit de akte van openbare verkoping kan worden opgemaakt dat De Beaufort voor Janskerkhof 19 fl. 2600,- had betaald. Voor de stal en het erf betaalde De Beaufort fl. 800,-. Daarnaast investeerde Willem Hendrik de Beaufort fl. 9827,- voor achterstallig onderhoud en verfraaiing van het huis (Rob Melchers, p. 209-210).
Willem Hendrik de Beaufort was in 1796 onder huwelijkse voorwaarden getrouwd met Cornelia Anna (Keetje) van Westrenen (1777-1839), een achterkleindochter van Jan Jacob van Westrenen, heer van Lauwerecht (1685-1769) en Catharina Johanna Mamuchet, vrouwe van Houdringe (1690-1772), eigenaren van het voorste huis op het voormalige claustraal erf III. Willem Hendrik de Beaufort en Cornelia Anna van Westreenen zijn overigens voorouders van de Brits-Nederlandse actrice Audrey Hepburn.
In 1807 kocht Willem Hendrik de Beaufort het landgoed Den Treek in Leusden. Rond 1810 was de verbouwing zover dat het echtpaar er tijdens de zomer kon wonen (R.R.J. Melchers, p. 211).
Bartha Maria de Roo en Nicolaas Wilhelmus Buddingh

In 1811 verkochten Willem Hendrik de Beaufort en Cornelia Anna van Westreenen Janskerkhof 19 voor f 8000,- aan Bartha Maria de Roo, echtgenote van notaris Nicolaas Wilhelmus Buddingh (eigenaar van Drift 11). Westwaarts lag het erf van de herberg De Blauwe Haan. In de transportakte zijn zowel het oude adres H 502, als het nieuwe wijknummer H no. 591 vermeld. In een schuldbekentenis uit december 1811 wordt Janskerkhof H 502 als het woonadres van Nicolaas Wilhelmus Buddingh vermeld.
Tijdens de volkstelling van 1813 (deel 50 blad 9) werden Nicolaas Wilhelmus Buddingh (1749-1835) en Bartha Maria de Roo (1761-1837), met hun zonen Nicolaas Wilhelmus (19 jaar; 1794-1868) en Jan Gijsbert (16 jaar; 1797-1844), op Janskerkhof 19 geregistreerd. [Notaris Gerrit Nicolaas Buddingh (1782-1850) en Francina Wilhelmina Buddingh (1778-1849) met haar zoon Cornelis Wilhelmus Franciscus de Roo woonden in de Minrebroederstraat (nu: Ganzenmarkt; deel 68 blad 1).]
Enkele maanden later, vier dagen voor de bevrijding van Utrecht, werd Nicolaas Wilhelmus Buddingh sr. samen met enkele andere burgers gegijzeld door de Fransen. Via Gorinchem en Antwerpen werden de gijzelaars overgebracht naar Parijs, waar zij drie maanden in een gevangenis gegijzeld zaten. Op 17 maart 1814 werden de vier uit het gijzelschap ontslagen, op voorwaarde dat ze binnen Parijs zouden blijven. Buddingh keerde pas in april 1814 naar Utrecht terug.
In de OAT 1832 (zie Hisgis) staat Bartha Maria de Roo, echtgenote van Nicolaas Wilhelmus Buddingh, als eigenaar van perceel A 596 (huis, tuin, koepel en steeg) vermeld. Ook was zij volgens de OAT 1832 eigenaar van perceel A 595 (huis en erf) aan het Jansveld.
Zoon Nicolaas Wilhelmus Buddingh trouwde in 1835 in Arnhem met Arnolda Constantia Eliana Verschoor (BS Arnhem 1835 H, aktenr. 39).
Jan Gijsbert Buddingh
Na het overlijden van Nicolaas Wilhelmus Buddingh en Bartha Maria de Roo bleef hun ongehuwde zoon Jan Gijsbert Buddingh op Janskerkhof 19 wonen. Johannes Gysbertus Buddingh was, net als zijn vader, notaris.
Tijdens de volkstelling van 1840 werd Jan Gijsbert Buddingh, samen met het echtpaar Georg Daniel Man en Hendrina Garridina Meijerink die zijn huishouding voerden, op dit adres geregistreerd (Volkstelling 1840 wijk H deel 2, blad 634).
Jan Gijsbert Buddingh overleed in 1844 op 47-jarige leeftijd op zijn woonadres Janskerkhof wijk H no. 591 (BS Utrecht 1844 O, aktenr. 1123).
Notariskantoor Jacob Hendrik van Schermbeek
Vanaf 1845 hield notaris J.H. van Schermbeek hier kantoor (Utrechtsche provinciale en stads-courant, 28-04-1845, p. 4, Delpher). Jacob Hendrik van Schermbeek, zoon van Pieter Adriaan van Schermbeek en Johanna Justina Ross, was in 1835 getrouwd met Sophie Johanne Selinde de Jongh (ca. 1810-1899; BS Utrecht 1835 H, aktenr. 103). Jacob Hendrik van Schermbeek overleed in 1882 op zijn woonadres Sint Janskerkhof H 591 (BS Utrecht 1882 O, aktenr. 583).
Bij de omnummering van 1890 werd het adres Janskerkhof wijk H no. 591 gewijzigd in Janskerkhof 19 Utrecht.
Sophie Johanne Selinde de Jongh, weduwe van Jacob Hendrik Schermbeek, overleed in 1899 op haar woonadres Janskerkhof 19 (BS Utrecht 1899 O, aktenr. 175).
Jacob Hendrik van Schermbeek

Het huis werd vervolgens bewoond door zijn neef Jacob Hendrik van Schermbeek (1855-1926), zoon van Ernst Willem van Schermbeek en Jacoba Maria Brunting.
Janskerkhof 19 is tot in de jaren dertig van de twintigste eeuw eigendom gebleven van en bewoond door de familie Van Schermbeek.
Nederlandse Behangselpapier Industrie
In 1939 kreeg Goudsmit-Hoff Nederlandse Behangselpapier Industrie, gevestigd op Janskerkhof 19, een telefoonaansluiting (Utrechts volksblad: sociaal-democratisch dagblad, 09-02-1939, Delpher).
Toen de foto boven aan deze pagina werd gemaakt, in 1966, was Goudsmit-Hoff nog steeds met een toonzaal op Janskerkhof 19 gevestigd.
Restauratie
In 1995 is Janskerkhof 19 gerestaureerd. Op het ANWB-bordje dat op het huis is bevestigd is daarover te lezen:
Janskerkhof 19
De kanunniken van St. Jan woonden in een afgesloten geestelijk gebied (immuniteit) rond de Janskerk. Hun zogenoemde claustrale huizen lagen niet aan de straat maar midden op hun erven. Het claustrale huis Janskerkhof 18 had een poortgebouw aan de straat, dat in de 17de eeuw tot dit huis werd verbouwd. Het werd in 1995 gerestaureerd op basis van een op 7 april 1995 ondertekende overeenkomst tussen het Nationaal Restauratiefonds en de gemeente Utrecht inzake de Totaalfinanciering.
De woning op de eerste verdieping werd bij deze verbouwing gesplitst in twee appartementen (HUA, bouwdossier 11741).
Huidige bestemming Janskerkhof 19 Utrecht: restaurant Brass
Op Janskerkhof 19 Utrecht is tegenwoordig restaurant Brass – eten en drinken gevestigd.
Over de verbouwing van het huis tot restaurant Brass en de vondsten die daarbij werden gedaan, gaat het onderstaande YouTube filmpje (2:25 min.):
Bronnen
- N.W. Buddingh, Dagverhaal mijner gijzelaarschap. Eener bijdrage tot de geschiedenis der laatste omwenteling in ons vaderland, Vad. Lett. 1819 (deel 1 en vervolg).
- M. Dolfin, E.M. Kylstra en J. Penders, Utrecht. De huizen binnen de singels. Overzicht. SDU uitgeverij, Den Haag / Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist 1989.
- Rob Melchers, De Beaufort: geschiedenis van een aanzienlijke familie van 1613 tot 1876, 2014 (Google books, incomplete versie).
- P.T.A. Swillens, Hendrik Goudt, Maandblad Oud-Utrecht, november 1946, p. 84-87.
Gepubliceerd: 06-03-2012 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 23-01-2023.