
Janskerkhof 24 Utrecht (tot 1890: Janskerkhof wijk G no. 230) is een rijksmonument. Het huis heeft een kantoor en horeca bestemming. Het wordt gebruikt door JK24 “marketing brewery”.
M. Dolfin e.a., p. 44, beschrijven Janskerkhof 24 Utrecht als een “in oorsprong middeleeuws dwars huis met twee diepe achterhuizen. Het voorhuis en rechter achterhuis hebben twee bouwlagen en een zadeldak. Het 18de-eeuwse linker achterhuis heeft drie bouwlagen. Het voorhuis heeft een kelder.”
Rijksmonument
Janskerkhof 24 Utrecht wordt in het Rijksmonumentenregister (monument nr. 36168) omschreven als een pand met lijstgevel.
Alijdt Anthoenis Bevelantsdr
Uit een transportakte uit 1555 inzake Janskerkhof 25 en een plecht uit 1558 lijkt te kunnen worden afgeleid dat Alijdt Anthoenis Bevelantsdr eigenaresse was van een huijsinge en hoffstede op het perceel Janskerkhof 24. Als belendingen van het huis worden genoemd het perceel van Beernt van Loenresloot (aan de zuidzijde, Janskerkhof 25) en dat van Peter Wijnants, vicarius St. Jans (aan de noordzijde, Janskerkhof 23).
De stadskaarten uit die tijd schetsen echter een ander beeld. Op de kaart van Frans Hogenberg uit 1569-1572 is het perceel Janskerkhof 24 nog leeg. Op de kaart van Adam van Vianen uit 1598 en op de kaart van landmeter Jan Rutgersz van den Berch uit 1604 staan op deze locatie een huis getekend.
Mechtelt van Loenresloot
In ieder geval stond er in 1579 een huis op het perceel Janskerkhof 24. In dat jaar vestigden Hendrick van Heeteren en Mechtelt van Loenresloot een plecht op het huis ten behoeve van Anna Rijcondt Woutersdr. Mechtelt van Loenresloot was (zo valt af te leiden uit een plecht van 1578 op een huis in de Lange Jansstraat) een dochter van Beernt van Loenresloot en Nicolaa van Meurs (Janskerkhof 25).
Op 14 november 1580 vestigden Hendrick van Heeteren en Mechtelt van Loenresloot een plecht op huijsinge ende hoffstede (perceel Janskerkhof 24) ten behoeve van Frederick Schenck van Toutenborch. Van Toutenborch was een natuurlijke zoon van de laatste aartsbisschop van Utrecht vóór de Reformatie.
Janskerkhof 24 werd vermoedelijk verhuurd. Het echtpaar Van Heeteren woonde volgens de akte in Doorn.
Beernt van Loenresloot
In 1584 wordt het huijs en hoffstede (perceel Janskerkhof 24) uit de boedel van Alijdt Anthoenis Bevelantsdr door haar erfgenamen, Hendrick van Heteren en Mechteld van Loenresloot, getransporteerd aan Beernt van Loenresloot.
In een plecht van 1587 inzake Janskerkhof 23 wordt Beernt van Loenresloot als eigenaar van het perceel Janskerkhof 24 genoemd. In 1592 (plecht Janskerkhof 23) was de weduwe van Beernt van Loenresloot eigenaresse.
Willem van Heteren
In 1604 deden de erfgenamen van Alijdt Anthoenis Bevelantdr – Nicolaa van Meurs, weduwe van Beernt van Loenresloot, en Don Petro Basca en zijn echtgenote Mechtelt van Loenreslooth (zij waren in 1590 getrouwd) – afstand van hun lijftocht in het huis op het perceel Janskerkhof 24, onder verwijzing naar een (nog niet gevonden) akte uit 1577.
Het huis was toentertijd eigendom van Willem van Heteren. Het huis werd volgens de akte bewoond door Gerrit de Ridder.
Willem van Heteren, wonende te Dokkum, trouwde (ondertrouw) in 1606 te Leeuwarden met Romckien Sakema [Saeckma] wonende te Kollum. Zij was weduwe van Tiebbe Hobbema.
Gerard de Ridder van Groenesteijn
In 1608 transporteerde Willem van Heteren, getrouwd met Juffrouw Kinskien Saeckma [Romckien], Janskerkhof 24 aan Gerard de Ridder van Groenesteijn, zoon van Anthonis de Ridder van Groenesteijn. Gerard de Ridder van Groenesteijn overleed in 1619. Hij werd op 30 april 1619 overluid.
Willem Pijnssen van de Aa
In 1622 werd Janskerkhof 24 verkocht aan Willem Pijnssen van de Aa, Here tot Deyll.
Willem Pynssen van der Aa was getrouwd met Geertruyd van Lawich, Vrouwe van Deijl.
Charles van Utenhove
In 1639 werd Janskerkhof 24 door Geertruda van Deijl, weduwe van Wilhelm Pijnssen van der Aa, en haar oudste zoon, Otto Pijnssen van der Aa, getransporteerd aan Charles Utenhove [Wttenhoven], heer van Rijnesteijn. Charles van Utenhove was een broer van Catharina van Utenhove, echtgenote van Godart van Reede (Drift 9) en van Elisabeth van Utenhove, echtgenote van Ernst van Reede (Janskerkhof 10).
Charles Utenhoven (zijn achternaam wordt in akten op diverse manieren gespeld) was getrouwd (4 oktober 1629, ref.) met Sanderina Tuyll van Serooskerken, dochter van Jacomina Oem van Wijngaarden (die in 1640 Drift 8 kocht).
Akkoord met buurman
Vier maanden nadat Charles Wttenhoven het huis op het perceel Janskerkhof 24 getransporteerd had gekregen, sloot hij een akkoord met buur-eigenaar Bruno Verdoes (Janskerkhof 23) over de muur tussen hun huizen aan het Janskerkhof. De muur werd vanaf toen gemeen en Wttenhoven mocht er een goot op aanleggen.
Het echtpaar Wttenhoven heeft niet op Janskerkhof 24 gewoond. In november 1640 gaf Wttenhoven, die twee maanden daarvoor zijn echtgenote Sandrina van Tuyl van Serooskerke had verloren (overluid op 25 september 1640), procuratie aan kleermaker Peter Joosten van Houtum om het huis aan de westzijde van het Janskerkhof en het achterhuis te belasten met f. 4000-0-0 ten behoeve van Pieter de Gruter, wijnkoper te Utrecht. Uit de akte kan worden afgeleid dat Wttenhoven bij de Munt (toen nog gevestigd in de Munt- of Sacksteeg, de huidige Muntstraat) woonde. In 1638 (procuratieakte) woonde Wttenhoven nog met zijn echtgenote aan de zuidzijde van de Zuilenstraat.
Charles van Wttenhove, Heer van Rynesteyn, overleed in 1641 (overluid op 20 januari 1641).
Erven Van Wttenhoven
In 1650 gaven de kinderen van Charles Wttenhoven procuratie om het huis op het perceel Janskerkhof 24 te belasten met een plecht van f. 1000-0-0. In een plecht van 1652 inzake Janskerkhof 23 worden de erfgenamen van Wttenhoven als eigenaar van het huis genoemd.
In 1653 verwierpen Henrick van Wttenhoven, Gerard van Wttenhoven en Agnes van Wttenhoven de nalatenschap van hun ouders Charles van Wttenhoven en Sandrina van Tuyl van Serooskercke. Het is nog onduidelijk wat er toen met het huis is gebeurd.
In 1656 gaf Hendrick van Heteren, france cramer te ‘s-Gravenhage, procuratie tot invordering van zijn inschuld bij Cornelis Vervelst en Henrick van Erckel, beiden advocaat bij het hof van Utrecht, als gecommitteerden van de boedels van de Vrouwe van Stavenes en Carel van Uuttenhoven.
Joachim Nieustadt
In een plecht van 1661 inzake Janskerkhof 23 wordt schepen [Joachim] Nieustadt, die ook het huis op Janskerkhof 25 bezat, als eigenaar van het huis Janskerkhof 24 genoemd. Mogelijk was hij al eigenaar in 1654, toen hij zijn dochter Catharina liet dopen, wonende aan het Janskerkhof. In 1682 vestigde Joachim Nieustadt een plecht op het huis ten behoeve van Geertruijd Westerhout, weduwe van Jacob van Noy.
In 1683 gaf Joachim Nieustadt procuratie aan Paulus van Liender om een plecht op Janskerkhof 24 te passeren ten behoeve van Cornelis van Royen (1646-23/8/1704) en Johanna St. Gilles (†26-8-1719). Cornelis van Royen was een zoon van Nicolaes van Royen en Anna van Solingen. Nicolaes van Royen was eerder getrouwd geweest met Anna van Nieustadt (†1644), zuster van Joachim Nieustadt.
Cornelis van Royen en Johanna St. Gilles
Volgens een akte van procuratie van 1725 kocht Cornelis van Royen het huis op 12 december 1685. Cornelis van Royen (1646-1704) was in 1669 getrouwd met Johanna de St. Gillis. Het echtpaar woonde op Drift 25.
In een transportakte uit 1707 inzake Janskerkhof 23 wordt Johanna St. Gilles, weduwe van Cornelis van Royen, als eigenaresse van Janskerkhof 24 genoemd.
Jacob van Valckenburg
Het huis werd gehuurd door Jacob van Valckenburg, mogelijk vanaf 1705 (procuratieakte 1705). Jacob van Valckenburg, oud-burgemeester van Montfoort, was getrouwd met Elisabeth van Diden (procuratieakte 1706). Elisabeth van Diden overleed op 16 september 1712 op het Janskerkhof, nalatende haar man met een mondige zoon. Zij werd begraven in de Janskerk.
In 1714 hertrouwde Jacob van Valckenburg, onder huwelijkse voorwaarden, met Anna Cornelia Steur (voogdijbenoeming, 1718).
Theodorus van Honthorst
Op 13 januari 1719 verhuurde Johanna de St Gillis, weduwe van Cornelis van Royen, het huis voor twee jaren aan Theodorus van Honthorst, zoon van Anthony van Honthorst en Margareta Maria van Lommetzum ingaande op 1 mei 1719 (zie Drift 9). Volgens de akte werd het huis nog verhuurd aan Jacob van Valckenburg.
Theodorus van Honthorst was getrouwd met Geertruyt van der Hem. Zij was een nicht van Geertruyt van der Hem, weduwe van Gaspar de Blois van Treslong van Genderdeuren (Drift 23).
Het echtpaar heeft hier slechts kort gewoond. In 1720 (voogdijbenoeming) woonde het echtpaar in de Breestraet.
Jan van Royen
Na het overlijden van Johanna de St. Gilles, in 1719, kwam Janskerkhof 24 in handen van haar zoon Jan van Royen, eigenaar van Janskerkhof 10.
Eleonora Sophia Borre van Amerongen / Jan Jacobse Hinlopen
Op 2 januari 1722 verhuurde Jan van Royen het huis aan Jacob Jacobse Hinlopen [jr., zoon van Hester Ranst]. Volgens de akte werd het huis toen nog bewoond door Eleonora Sophia Borre van Amerongen tot Sandenburg. Eleonora Sophia Borre van Amerongen (1686-1765) was in december 1721 getrouwd met Jan Carel Smissaert.
Jacob Jacobse Hinlopen was in 1715 onder huwelijkse voorwaarden getrouwd met Maria Anna Schade.
Eigenaar Jan van Royen overleed in 1723.
Jan Volkertsz
In 1725 gaven de minderjarige kinderen van Jan van Royen en zijn weduwe Anna Catharina de Moor, die samen met hun oom Nicolaas van Royen als voogd optrad, procuratie aan makelaar Thomas Appels om het huis aan Jan Volkertsz te transporteren. Volkertsz had Janskerkhof 24 gekocht voor f 5435,-.
De nieuwe eigenaar Jan Volkertsz was commandeur van Harmelen en kanunnik in het kapittel van St. Marie te Utrecht. In 1734 maakte Jan Volkertsz een testament, wonend aan het Janskerkhof. In een codicil, als onderdeel van zijn testament, bestemde Jan Volkertsz het huis voor de Lutherse kerk. Dit onderdeel van zijn testament is nooit uitgevoerd, want nog geen tien jaar later verkocht Jan Volkertsz het huis.
Joan Both
In 1743 verkocht Jan Volkertsz het huis als een “dubbeld heerehuysinge, erve en grond” aan Joan Both. Zuidwaarts, dat wil zeggen op Janskerkhof 25, woonde toen de familie Pluvier; noordwaarts, op Janskerkhof 23, woonde de familie Van Singel. Achter het huis bevond zich een gang naar de Lange Jansstraat. Het huis werd uit de hand verkocht. Bij dezelfde akte kocht Both ook een “huysinge, erve en grond” van Volkertsz aan de noordzijde van de Lange St. Jansstraat (tegenwoordig Lange Jansstraat 24), naast dat van Johan Renckink (zie Janskerkhof 25). Het huis op het Janskerkhof kon de koper pas aanvaarden op 1 mei van het volgende jaar, als het lopende huurcontract was afgelopen.
Joan Both was in 1710, onder huwelijkse voorwaarden, getrouwd met Maria Coop (1679-1748). Blijkens een voogdijbenoeming van 1711 was Joan Both meester zilversmid. Vermoedelijk verhuurde hij Janskerkhof 24. Maria Coop, huisvrouw van Joan Both, overleed op 30 maart 1748, wonende op Achter St. Pieter, nalatende haar man en een mondige dochter. Ze werd begraven in de Buurkerk.
Na het overlijden van zijn echtgenote is Joan Both naar Janskerkhof 24 verhuisd. In 1752 maakte Both een codicil, dat hij in 1755 wijzigde. Joan Both overleed op 24 november 1758 op het Janskerkhof bij de Lange Jansstraat, nalatende een mondige dochter. Hij werd begraven in de Buurkerk.
Anna Cornelia Both
Janskerkhof 24 kwam na het overlijden van Joan Both in handen van zijn dochter Anna Cornelia Both (1712-?). Anna Cornelia Both was in 1752 getrouwd met Jacobus ’s Graafwegh. Het echtpaar maakte in 1759 testamenten, wonende aan het Janskerkhof (akte-nrs. 42-1, 42-2 en 42-3). Ook in 1761 maakten zij testamenten, wonende aan het Janskerkhof (akte-nrs. 122-1, 122-2, 122-3).
In 1762 maakte Anna Cornelia Both, weduwe van Jacobus ’s Graafwegh, een codicil, wonende aan het St. Janskerkhof. In 1769 sloot Anna Cornelia Both een akkoord met haar buurman Johannes Eberlyn (Janskerkhof 25 en het huis daarnaast in de Lange Jansstraat) over een raam in een gemeenschappelijke muur en een pomp op het erf van Eberlyn.
Jan Zuurlander
Op 20 augustus 1774 werd het huis door de executeurs-testamentair uit de boedel van Anna Cornelia Both openbaar verkocht aan Jan Zuurlander. Lange Jansstraat 24 werd verkocht aan Leendert van Loenen.
Jan Zuurlander was in 1762 getrouwd (o.tr. Amsterdam 07-10-1762) met Sara van Hengelaar, weduwe van Gerard Lentfrink (zij zijn in 1729 getrouwd en hadden in 1730 een testament gemaakt; Lenfrink, predikant te Vianen, is voor september 1754 overleden). Sara van Hengelaar overleed op 20 september 1774, op ’t Bolwerk buiten het waterpoortje, achter het Bagijnhof. Zij werd van daar gebracht naar de Oudegracht bij de Lauwerstraat. Zij werd begraven in de Nicolaïkerk. Ze liet geen kinderen na.
Daniel Cornelis de Leeuw
Op 12 oktober 1774 verkocht Jan Zuurlander het huis op Janskerkhof 24 aan Daniel Cornelis de Leeuw.
Daniel Cornelis de Leeuw (1747-1834), zoon van Egbert Anthony de Leeuw en Maria Catharina Wttewaal, had zes jaar eerder het huis op Janskerkhof 15a, dat hij van zijn vader had geërfd, verkocht. Mogelijk woonde De Leeuw aan de Nieuwegracht bij de Ambachtstraat (verklaring 1774). Hij was in 1770 getrouwd met Johanna Clasina Jacoba Geldzak. In 1782 gaf De Leeuw, samen met zijn oom Ferdinand Wttewael, procuratie “tot verkoop van de suikerplantage de Eenzaamheid, gelegen op het eiland Karaboe in Rio Essequebo, alsmede de gebouwen, slaven en toebehoren”. Deze plantage was vermoedelijk sinds 1776 zijn (gezamenlijk) eigendom.
In 1788 gaf Daniel Cornelis de Leeuw procuratie aan notaris Herman Brouwer om voor het gerecht van Utrecht zijn huis en erf aan de westzijde van het Janskerkhof te verbinden, voor Jonathan Sichterman als ontvanger van de bisdomstienden.
In 1794 hertrouwde Daniel Cornelis de Leeuw, onder huwelijkse voorwaarden, met Anna Maria van Veldhuijsen. Daniel Cornelis de Leeuw verhuisde in 1801 naar Den Haag.
Evert Jan Benjamin baron van Goltstein

In 1809 transporteerde Daniel Cornelis de Leeuw Janskerkhof 24, dat hij voor fl. 8190,- had verkocht, aan Evert Jan Benjamin baron van Goltstein (1751-1816).
De familie Van Goltstein was rond 1800 in Utrecht komen wonen, eerst aan de Kromme Nieuwegracht, voor de studies van de zonen.
Evert Jan Benjamin van Goltstein was de vader van (o.a.) de latere politici Hendrik Rudolph Willem baron van Goltstein van Oldenaller (1790-1868) en Jan Karel baron van Goltstein (1794-1872) en van Alexander Hendrik Adolf Carel van Goltstein (1784-1813), de schrijver van het hieronder vermelde dagboek.
Tijdens de volkstelling van 1813 werd slechts de achternaam (Goldstein) opgetekend.
Enkele maanden later, vier dagen voor de bevrijding van Utrecht, werd Van Goltstein, samen met enkele andere Utrechtse burgers, ontboden door generaal Molitor. Molitor wilde represailles nemen nadat een Franse adjudant in Den Haag was aangehouden. Aangezien Van Goltstein een slechte gezondheid had en moeilijk sprak, vroeg zijn familie aan buurman N.W. Buddingh, van Janskerkhof 19, om hem te begeleiden. Na lang aandringen van de familie stemde Buddingh toe. Van Goltstein werd de volgende ochtend, op voorspraak van zijn echtgenote, weer vrijgelaten om reden van zijn gezondheid. Buddingh echter deelde het lot van de gijzelaars en werd met de anderen, via Gorinchem en Antwerpen, naar Parijs gebracht. Hij keerde pas in april 1814 naar Utrecht terug.
Evert Jan Benjamin Baron van Goltstein overleed op 3 december 1816 op zijn woonadres Janskerkhof wijk G no. 16 (Franse nummering; BS Utrecht 1816 O, aktenr. 948).
OAT 1832
In de OAT 1832 staat de douairière Evert Jan Benjamin Baron van Golsteijn, Frederica Anna Everdina van der Capellen (1759-1847), als eigenaresse van perceel A 607 (Janskerkhof 24; huis en erf) vermeld.
Zij staat in de OAT 1832 ook als eigenaresse van Jansveld 9 (perceel A 605; huis, erf en steeg). Frederica Anna Everdina van der Capellen had Jansveld 9 (toen nog: Achter het Vleeshuis, wijk H no. 590) in 1822 van Anthony Verkerk gekocht (Utrechtsche courant, 14-10-1822, p. 2, Delpher). In 1833 bood zij het huis Achter het Vleeschhuis te huur aan (Utrechtsche Courant 15-02-1833, p. 4, Delpher).
Frederica Anna Everdina van der Capellen overleed in 1847 op het adres Janskerkhof wijk G no. 230 (BS Utrecht 1847 O, aktenr. 1301).
Janskerkhof 24 te koop aangeboden
In 1848 werden in de krant advertenties geplaatst over een openbare verkoping van Janskerkhof 24 en Jansveld 9. Janskerkhof 24 werd in de advertentie in de Utrechtsche provinciale en stads-courant, 19-01-1848, p. 4 (Delpher), omschreven als
“Eene HEERENHUIZINGE, Erf en Grond, binnen Utrecht, aan het St. Janskerkhof, Westzijde, Wijk G. No. 230, voorzien van negen zoo Beneden- als Bovenkamers, Keuken, bekluisde Kelders, Domestiekenkamers, Zolders en Vliering”.
De veiling ging echter niet door (Utrechtsche provinciale en stads-courant : algemeen advertentieblad, 11-02-1848, Delpher).
Anna Margaretha Steenbergen
In mei 1848 vestigde meubelmaker C.L. Landré zich op Jansveld wijk H no. 590 (idem, 05-05-1848, p. 4, Delpher). Janskerkhof 24 werd vanaf die tijd bewoond door Anna Margaretha Steenbergen (1778-1864), weduwe van Hermanus Vos, en haar zoon Edward Vos (Bevolkingsregister 1850-1860 Wijk G-1, nr. 319).
Anna Margaretha Steenbergen overleed op 25 maart 1864, wonende aan het Janskerkhof G 230 (BS Utrecht 1864 O, aktenr. 574). Eduard Vos verhuisde in oktober 1864 naar Frankrijk (Bevolkingsregister 1866-1878 Wijk G, nr. 348).
Verkoping inboedel
In oktober 1864 vond een verkoping van de inboedel van Janskerkhof 24 plaats. Daartoe werd een advertentie in het Utrechtsch provinciaal en stedelijk dagblad van 3 oktober 1864, p. 3, geplaatst:
“Men zal op Dingsdag den 18. October 1864 en volgende dagen, des voormiddags ten 10 ure, voor de huizinge binnen Utrecht aan de westzijde van het Sint Janskerkhof, wijk G. No. 230, ten overstaan van den Notaris VAN SCHERMBEEK in het openbaar om kontant geld verkoopen: Een Netten en Zindelijken inboedel, bestaande in goedonderhouden grove en kleine Meubelen, Tafels, STOELEN en KANAPÉ’S, KAPITALE SPIEGELS, Bedden met toebehooren, Dekens, Matrassen, Tapijten, Vloerkleeden, SIERLIJKE STAATSIE GORDIJNEN, Pendules, Kamerkroonen en Ornamenten, Porceleinen, (waaronder Tafel- en Desert Serviezen), Kristal-, Glas en Aardewerk, Koper, Tin, Blik, Aardenwerk en eenige Boek- en Plaatwerken.
Alles breeder omschreven bij Notitiën à 10 cent, te bekomen aan het kantoor van Verkoopingen achter Sint Pieter te Utrecht, en tebezigtigen Maandag den 17. October van 10 tot 3 ure en Zaturdags 15 October particulier.”
Verkoop Janskerkhof 24
In september 1865 werd Janskerkhof 24 in het openbaar verkocht (Utrechtsch provinciaal en stedelijk dagblad 14-09-1865, p. 4, Delpher). Het huis werd in de advertentie omschreven als:
“Een kapitaal, hecht, sterk, net betimmerd HEERENHUIS, met Tuin, gelegen te Utrecht, aan de westzijde van het St. Janskerkhof, met een uitgang in de lange St. Jansstraat uitkomende, wijk G, no. 230; voorzien van: een gestucadoorden met wit marmersteenen bevloerden Gang, acht zoo beneden als boven KAMERS, waaronder eene fraaije Suite, allen behangen, geplafonneerd, en de meeste met Schoorsteenen, sommige met marmeren mantel, dessertkamers, welingerigte Keuken, Kelder, Zolder enz.; (…).”
Anna Agneta Smissaert
In april 1865 werd Anna Agneta Smissaert, weduwe van Coenraad Jacob Temmink, in het bevolkingsregister opgenomen. Anna Agneta Smissaert overleed op 10 juni 1865 (BS Utrecht 1865 O, aktenr. 822).
Gesina Maria en Johanna Elisabeth van Voorthuijsen
Vanaf mei 1866 werd Janskerkhof 24 bewoond door Gesina Maria van Voorthuijsen (1831-1881) en haar zuster Johanna Elisabeth van Voorthuijsen (1817-). Zij kwamen van Janskerkhof 5. Johanna Elisabeth van Voorthuijsen verhuisde in juli 1868 naar Janskerkhof 15 (H 608).
Op 4 november 1881 overleed Gesina Maria van Voorthuijsen, op 49-jarige leeftijd, op haar woonadres Sint Janskerkhof G 230 (BS Utrecht 1881 O, aktenr. 1645).
Carolina Copes van Hasselt
Vanaf mei 1882 werd het huis bewoond door Carolina Copes van Hasselt, weduwe van Jacob François van Hoogstraten (Bevolking 1880-1889; deel 7554, wijk G, blad 369). Carolina Copes van Hasselt overleed op 23 september 1887, op haar woonadres Janskerkhof G no. 230 (BS Utrecht 1887 O, aktenr. 1415).
Lucia Maria en Johanna Dina Dupper
In mei 1888 kwamen Lucia Maria Dupper en haar zuster Johanna Dina Dupper op Janskerkhof wijk G no. 230 wonen (Bevolking 1880-1889; deel 7554, wijk G, blad 369).
Janskerkhof 24 Utrecht
Bij de omnummering van 1890 werd het adres Janskerkhof wijk G no. 230 gewijzigd in Janskerkhof 24 Utrecht.
Johanna Dina Dupper overleed in juni 1899. Op 3 november 1899 verhuisde Lucia Maria Dupper naar Oudkerkhof 27bis Utrecht (Bevolking 1890-1900 wijk A1 deel 3).
W.F. Verhoeff

Op 24 november 1899 kwamen Willem Frederik Verhoeff (1858-1927) en zijn zuster Christina Elisabeth Verhoeff (1850-1911) op Janskerkhof 24 Utrecht wonen (Bevolking 1890-1900 wijk A1 deel 3). Willem Frederik Verhoeff was gemeentearts bij de Gemeentelijke Geneeskundige Dienst (GGD) te Utrecht.
In de Rijksgids voor den telefoondienst, 1904 (Delpher) staat de arts dr. W.F. Verhoeff op Janskerkhof 24 Utrecht vermeld. Christina Elisabeth Verhoeff overleed in 1911. Volgens de akte woonde zij in ‘s-Gravenhage (BS Utrecht 1911 O, aktenr. 1743). Het adres van haar sterfhuis, dat in Utrecht stond, wordt in de akte niet vermeld. W.F. Verhoeff overleed in 1927, wonende aan de Wittevrouwensingel (BS Utrecht 1927 O, aktenr. 844).
Sint Bonifacius-Lyceum
In 1922 fungeerde Janskerkhof 24 als hulpgebouw voor het Sint Bonifacius-Lyceum (Het Centrum, 29-08-1922, Delpher). Het Sint Bonifacius-Lyceum, zoals het St. Bonifatiuscollege toen nog heette, ging in september 1922 als eerste gemengde, katholieke middelbare school van Nederland van start.
Centraal Woning-Bureau

In 1924 werd op Janskerkhof 24 Utrecht het Centraal Woning-Bureau gevestigd. Het Centraal Woningbureau is te zien op een foto van de viering van het 450-jarig bestaan van het Utrechts Stedelijk Gymnasium, op 18 december 1924.
De foto toont het muziekkorps van de Politie Muziekvereniging, dat voorop gaat in de optocht van (oud)leerlingen, personeel, College van Curatoren en anderen, na de herdenkingsdienst in de Pieterskerk. De optocht is op weg naar het schoolgebouw op Janskerkhof 4. Tegen de achtergrond zien we de huizen aan de westkant van het Janskerkhof, waaronder Janskerkhof 24.
Makelaar H.J.C. Pieters
Het makelaarskantoor werd later omgedoopt in H.J.C. Pieters en Zonen.
Horeca
Op 17 februari 2017 werd bij de gemeente Utrecht een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend voor het vestigen van horeca en een hotel in een deel van het kantoorpand Janskerkhof 24 Utrecht (HZ_WABO-17-05198). Bij besluit van 20 juli 2017 werd de bestemming van een deel van het pand gewijzigd in horeca (D1) (HZ_WABO-17-17838).
Huidige bestemming Janskerkhof 24 Utrecht: JK24 en kantoor
De bovenverdiepingen van Janskerkhof 24 Utrecht hebben een functie als kantoor. De begane grond, JK24, heeft een horecabestemming.
Bronnen
- N.W. Buddingh, Dagverhaal mijner gijzelaarschap. Eener bijdrage tot de geschiedenis der laatste omwenteling in ons vaderland, Vad. Lett. 1819 (Google books, deel 1 en vervolg).
- Marceline Dolfin, E.M. Kylstra en Jean Penders, Utrecht. De huizen binnen de singels. Overzicht. SDU uitgeverij, Den Haag / Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist 1989.
- Alexander van Goltstein, De vertrouwde van mijn hart. Dagboek 1801-1808, 1994 (Google books).
- N. van der Monde, Dagverhaal van het gebeurde gedurende het gijzelaarschap van de heeren: W.E. de Perponcher, Ph. Ram, C. Singendonck en N.W. Buddingh, Tijdschrift vol. II, p. 49 e.v. (Google books).
- Zie voor akten ook de website van het Gelders Archief.
- Utrechts Nieuwsblad, 03-01-1963, p. 2.
Gepubliceerd: 07-03-2012 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 29-07-2023.