Janskerkhof 25 Utrecht en Lange Jansstraat 26-28 zijn in 1896/1897 gebouwd, naar een ontwerp van de Utrechtse architect M.E. Kuiler. Sinds 1936 is op Janskerkhof 25 sigarenspeciaalzaak De Oude Tijd gevestigd.
Het blok bestaat uit drie winkelwoonhuizen, met drie bouwlagen, kelders en een schilddak (M. Dolfin e.a., p. 60). De architect M.E. Kuiler (1859-1937) is ook verantwoordelijk voor de ontwerpen van Korte Jansstraat 17-19 en Korte Jansstraat 23-25.
Gemeentelijk monument
Janskerkhof 25/25A/25B/25C Utrecht is een gemeentelijk monument (3440968). De toelichting luidt als volgt:
“Onderkelderde winkelwoonpand op de hoek met de Lange Jansstraat uit 1897, bestaande uit drie bouwlagen met een afgeknot schilddak evenwijdig aan het Janskerkhof. De gevel langs het Janskerkhof is 3 traveeen waarvan de rechtertravee smalle vensters bevat. De begane grond heeft een hardstenen plint en een neo-renaissance winkelpui. De ingang in de 3e travee heeft een tympaansluiting. De afgeschuinde hoek is 1 travee breed en bezit ter hoogte van de verdiepingen decoratieve houten balkons. Boven de kroonlijst is hier een bakstenen dakkapel met onderbroken gebogen froton. De ingang op de begane grond heeft hier een monumentaal gestel. De gevel langs de Lange Jansstraat is 2 traveeen breed met in de 2e travee blinde nissen op de verdieping en een winkelpui op de begane grond. Het pand is van architectuurhistorisch belang als voorbeeld van Hollandse neo-renaissance. Bovendien is het markant gelegen. Het pand is van belang vanwege het uitwendige aspect.”
Bouw Janskerkhof 25 Utrecht
Het eerste bouwplan tot slopen van het voormalige huis Janskerkhof 25 Utrecht en het stellen van drie gebouwen op deze plaats werd in juni 1896 ingediend door J. van Osnabrugge. Daarop werd door de gemeente afwijzend beschikt. Ook op het bouwplan van juli 1896 werd afwijzend beschikt.
In augustus 1896 werd opnieuw een bouwplan ingediend door J. van Osnabrugge, nu namens J. Ponssen. Vermoedelijk is Janskerkhof 25 Utrecht op basis van dit plan gebouwd. In januari 1897 diende J. Ponssen nog een bouwplan in voor twee huizen op de percelen Lange Jansstraat 26 en 28, waarop afwijzend werd beschikt. In augustus 1897 werd door Ponssen een wijziging op dat bouwplan aangebracht.
Drankenhandel Suijs
Vermoedelijk in 1901 vestigde de firma F.B. Suijs, een drankenhandel uit Den Bosch, zich op Janskerkhof 25 (Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche courant, 21-11-1901, Delpher; Utrechts Nieuwsblad, 26-03-1902, p. 3). De drankenwinkel is te zien op de homepage van deze website.
In december 1905 was F.B. Suijs verhuisd naar de Amsterdamsestraatweg (Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche courant, 06-05-1905, Delpher).
Sigarenmagazijn
In de Rijksgids voor den telefoondienst uit 1906 (Delpher) staat de sigarenhandel F. van den Dop op Janskerkhof 25 Utrecht vermeld.
In 1912 zat Denker’s sigarenmagazijn van A.J. Denkers op Janskerkhof 25 Utrecht (Het Centrum, 17-08-1912, p. 4, Delpher). Denkers verplaatste zijn sigarenmagazijn in oktober 1913 van Janskerkhof 25 naar de Lange Elisabethstraat (Het Centrum, 31-10-1913, Delpher).
In november 1913 opende de firma Joh. Kesting & Co. een sigaren magazijn op Janskerkhof 25 Utrecht (Het Centrum, 29-11-1913, p. 10, Delpher).
Verzekeringsmaatschappij “De Eerste Nederlandsche”
In 1916 was op de begane grond van Janskerkhof 25 Utrecht een bijkantoor van de Nieuwe Eerste Nederlandsche Verzekeringsmaatschappij gevestigd (Utrechts Nieuwsblad, 29-05-1916, p. 8).
In 1917 werd een Bestuurdersbond van personeel der levensverzekeringsmaatschappijen opgericht. Het secretariaat werd voorlopig gevestigd op Janskerkhof 25 (De Telegraaf, 30-05-1917, Delpher).
De bovenverdiepingen van Janskerkhof 25 waren verhuurd aan studenten.
Platenzaak De Discus
In september 1928 werd bekend dat het complex op de hoek van het Janskerkhof, waaronder Janskerkhof 25, door bemiddeling van makelaars Brecheisen en Pieters van N.V. Centraal Woningbureau (Janskerkhof 24), door “De Eerste Nederlandsche” was verkocht (Utrechts Nieuwsblad, 25-09-1928, p. 10). Volgens het krantenbericht kon men nog geen inlichtingen verstrekken over de nieuwe bestemming van het pand.
Vanaf 1929 was op Janskerkhof 25 Utrecht de platenzaak “De Discus” van Maurits Esser (1876-1951) gevestigd. Onder het pseudoniem Gerard van Eckeren publiceerde Maurits Esser enkele romans.
In 1931 werd de huurprijs van de woning op Janskerkhof 25 door de Gemeenteraad vastgesteld op een minimum van f 3,50 per week (Utrechts Nieuwsblad, 27-05-1931, p. 7).
Grammofoonhandel De Discus verhuisde in juni 1934 naar Oudkerkhof 45 Utrecht (Utrechts Nieuwsblad, 25-06-1934, p. 14).
Sigarenwinkel De Oude Tijd
Vanaf 1936 is er weer een sigarenzaak op Janskerkhof 25 gevestigd. Volgens een bericht in het Utrechts Nieuwsblad van 22 oktober 1936, p. 13, was het winkelpand door makelaars Brecheisen en Pieters van N.V. Centraal Woningbureau (Janskerkhof 24) verhuurd aan sigarenmagazijn “De Oude Tijd”, dat tot dan toe in de Nobelstraat Utrecht was gevestigd.
Plan tot afbreken Janskerkhof 25 Utrecht
In 1942 werd het complex Janskerkhof 25 en Lange Jansstraat 26-28, samen met diverse andere panden in de stad, op een veiling openbaar te koop aangeboden (zie vooraankondiging: Utrechtsche courant, 3-10-1942, p. 4, Delpher).
In november 1942 berichtte het gemeentebestuur dat zij het complex Jansstraat 26-26bis en 28-28bis, alsmede Janskerkhof 25-25bis had aangekocht voor f 85.000 plus veilingkosten, ter verbreding van de Lange Jansstraat (Utrechtsche courant, 18-11-1942, p. 3, Delpher). De aankoop, die werd geregistreerd op 1 februari 1943, is opmerkelijk, aangezien er tot dan toe steeds sprake was van plannen tot verbreding van de Lange Jansstraat aan de zuidkant.
De verkopende partij behoorde tot een Joodse familie. In 1947 vond rechtsherstel plaats. In de jaren zeventig werd de straat aan de zuidkant verbreed (zie bij Janskerkhof 1).
Huidige bestemming Janskerkhof 25 Utrecht: De Oude Tijd
Sigarenzaak De Oude Tijd is nog altijd op Janskerkhof 25 Utrecht gevestigd. De huidige eigenaar kocht de zaak in 1989.
Geschiedenis voormalig huis Janskerkhof 25

Van het huis Janskerkhof 25 (tot 1890: Janskerkhof wijk G no. 229) dat in 1896/7 is afgebroken, zijn nauwelijks foto’s te vinden. Een deel van het huis is te zien op een foto uit 1858 van de Lange Jansstraat (het huis rechts, met de gesloten luiken). Op de gevel is een straatnaambord bevestigd: wijk G Janskerkhof.
Een klein deel van het huis, verscholen achter de bomen, is ook te zien op een foto in de collectie van Het Utrechts Archief (catalogusnr. 59100), gemaakt tussen 1880 en 1890 door J.L.A. Martens (Janskerkhof 16).
Van Beeflant
Volgens N. van der Monde werd rond 1442 door het kapittel van St. Jan een waterleiding aangelegd op de westhoek van het Janskerkhof, aan de noordoostzijde van de Lange Jansstraat, bij het huis genaamd De Gulden Appel. De waterleiding liep door het Jansveld, voorbij het Begijnhof, en kwam uit in de Nieuwegracht, aan de zuidzijde van de Wittevrouwenbrug. De transporten in het transportregister bekijkend lijkt het er echter op dat het huis De Gulden Appel ten zuiden van de Lange Jansstraat stond, ter hoogte van Janskerkhof 1. Wel valt op dat beide percelen in handen waren van de familie Van Beeflant.
Beernt van Loenresloot
De oorspronkelijke bebouwing op dit perceel dateert vermoedelijk uit de zestiende eeuw. Adriaen van Beeflant, kanunnik van St. Jan, transporteerde het perceel (“alinge huijsinge ende hofstede met conditien”) in 1555 aan Beernt van Loenresloot. Adriaen van Beeflant, die volgens Aernout van Buchel (Monumenta, p. 86 (fol. 46v)) overleed op 5 december 1563, komt voor op de zeventiende-eeuwse bewonerslijst van het Janskerkhof, als bewoner van claustraal erf XVII (zie bij Janskerkhof 1). Adriaen van Beeflant had claustraal erf XVII in handen gekregen na het overlijden van zijn vader Anthonis van Beeflant.
Vermoedelijk gold dat ook voor het perceel van Janskerkhof 25. Uit transportakten inzake de noordzijde van de Lange Jansstraat kan worden afgeleid dat Anthonis van Beeflant ook eigendom aan deze kant van de straat had. Volgens de eerder genoemde transportakte van 1555 was het perceel Janskerkhof 24 eigendom van Adriaens zuster Alyt Anthoenis Beeflant. Overigens lijkt op de kaart van Frans Hogenberg uit 1569-1572 op deze plaats nog geen huis te staan. Op de kaart van Adam van Vianen uit 1598 is dit perceel wel bebouwd.
Nicolaa van Meurs
In maart 1600 legde Niclaesge van Muers, weduwe van Bernt van Loenresloet, een verklaring af, dat ze drie maanden daarvoor in het huis van Claes van Sompeken was geweest en dat hij haar verteld had dat zijn vrouw Marichgen van Byler de avond ervoor aan de deur schelde, dat hij zijn vrouw van de trap had geduwd en de deur dicht had gedaan. Volgens andere attestaties had Marichgen van Byler haar been gebroken en weigerde haar man, die beschonken was, om een chirurgijn te halen (aktenrs. 22, 24, 25). Claes van Sompeken en Marichgen van Byler woonden aan de Neude (aktenr. 21). Het echtpaar ging uit elkaar; in november 1600 (procuratieakte) woonde Maria van Byler d’ Beer, die eerder weduwe was van Jan Beyer van Harn, aan het Janskerkhof, mogelijk ten huize van Niclaesge van Muers.
Draaiboom
Het huis stond naast de toegangspoort tot het Janskerkhof. Na de reformatie werd de toegangspoort vervangen door een draaiboom. In een plecht van 1604, gevestigd door Nicolaa van Meurs, weduwe van Berent van Loenresloot, wordt “de draaijboom” als belending aan de zuidkant van het huis genoemd. Deze plecht betrof niet alleen het huis op het perceel Janskerkhof 25, maar ook een huis in de Lange Jansstraat, vermoedelijk het buurhuis.
In oktober 1604 maakte Nicolaa van Meurs een testament, waarin zij de huizen naliet aan haar dochter Mechtelt van Loenreslooth, die in 1590 hertrouwd was met Pedro Bosco. Pedro Bosco was een Spanjaard die diende onder Joost de Soete, heer van Villers.
Nicolaa van Meurs overleed in 1611. Zij werd op 8 oktober 1611 overluid.
Don Pedro Basca / Willem van Heteren
In 1606 vestigde capiteijn Don Pedro Basca, weduwnaar van Mechtelt van Loenreslooth, een plecht op de helft van het huis ten behoeve van Weijndelmoet de Edell. Volgens de transportakte was de andere helft van het huis eigendom van Mechtelts zoon Willem van Heteren, die ook eigenaar was van Janskerkhof 24.
In 1615 werd een plecht op het huis gevestigd door de boedel Nicolaa van Meurs†. In 1616 gaven de erfgenamen van Nicolaa van Meurs, ter versterking van de plecht, ook de andere helft van het huis als onderpand aan Weijndelmoet de Edell.
Melchior Hulsman
In 1622 transporteerden de erfgenamen van Jonckheer Berent van Loenresloot en Jonckfrouw Nicolaa van Meurs “alinghe huijsinge, hoffsteede, in 2 wooningen” aan Melchior Hulstman. Het transport betrof Janskerkhof 25 en het buurhuis in de Lange Jansstraat.
Melchior Coenraat Hulsmanszoon was in 1608 getrouwd met Aeltgen Steven Dystelmansdochter.
Hun dochter Maria Hulsman (-1651) trouwde op 10 februari 1632 met de kunstschilder Gijsbert d’Hondecoeter (1604-1653). Volgens de huwelijksinschrijving woonde Maria Hulsman in de St. Jansstraat.
Aeltgen Distelmans overleed in oktober 1638.
David Nieustadt
In 1640 verkocht Melchior Hulstman, weduwnaar van Aeltgen Stevens, het huis aan het Janskerkhof aan de zijdenlakenkoopman David Nieustadt (-1643). Volgens de transportakte was de belending westwaarts het huis van de comparant, waar de “Gouden Huijff” uithangt. Hulstman verkocht dit buurhuis in de Lange Jansstraat in 1655 aan de handschoenmaker Willem Chapman.
David Nieustadt kocht ook een huis in de Poelenburchsteeg (Voetiusstraat). Dat huis verhuurde hij aan de theoloog Gijsbertus Voetius.
In 1643 maakte David Nieustadt een testament (aktenrs. 20 en 50), waarin hij zijn kinderen Joachim en Anna als erfgenamen aanwees. Nieustadt overleed vermoedelijk eind mei 1643.
In juni 1643 gaf zijn weduwe Catharina van Sunderen procuratie om het huis in de Poelenburchsteeg te transporteren aan Gijsbertus Voetius.
Huwelijkse voorwaarden
In november 1643 trouwde dochter Anna Nieustadt met de lakenkoper Nicolaes van Royen, zoon van de lakenkoper Cornelis van Royen. Ten tijde van het huwelijk woonde Catharina van Sunderen nog in het huis “hoeck St. Johansstraet”, maar in de huwelijkse voorwaarden werd vastgelegd dat Anna Nieustadt en Nicolaes van Royen het huis na hun huwelijk mochten huren en het huis na het overlijden van de moeder van de bruid zouden mogen aannemen voor f 8000-0-0.
Anna Nieustadt overleed in 1644. Haar moeder Catharina van Sunderen was haar erfgename. In een akkoord werd vastgelegd dat de weduwnaar Nicolaes van Royen het huis bleef huren, maar dat hij afstand deed van aanspraken op de nalatenschap van David Nieustadt. Nicolaes van Royen hertrouwde in 1645 onder huwelijkse voorwaarden met Anna van Solingen.
Volgens het testament van haar zoon Joachim Nieustadt woonde Catharina van Sonderen in februari 1646 aan de Wittevrouwenbrug. Catharina van Sonderen hertrouwde op 28 juli 1646 met de hoogleraar Carolus de Maets (1597-1651). Blijkens een testament van haar stiefdochter Anna de Maets uit 1651, woonde de weduwe Catharina van Sunderen aan het Janskerkhof.
In 1653 trouwde Anna de Maets met haar stiefbroer Joachim Nieustadt. Joachim Nieustadt benoemde in een nieuw testament, opgesteld enkele maanden na de huwelijkssluiting, zijn moeder tot erfgenaam in het geval hij kinderloos zou overlijden. Catharina van Sonderen overleed op 17 december 1655.
Joachim Nieustadt
Het huis op het perceel Janskerkhof 25 Utrecht kwam hierna in handen van Joachim Nieustadt, die in 1661 (datum transportakte) ook het buurhuis in de Lange Jansstraat kocht van Jannichjen Willems en Willem Schapman. Ook Janskerkhof 24 werd door Joachim Nieustadt aangekocht.
In 1678 vestigde Joachim Nieustadt, oud-secretaris van de vroedschap, een plecht op het huis ten behoeve van Catharina van Renesse van Baar.
Joachim Nieustadt bezat ook onroerend goed in Wijk bij Duurstede (zie transcriptie kohieren familiegeld). In 1681 werd Joachim Nieustadt benoemd tot burgemeester van Wijk bij Duurstede. In 1682 trouwde zijn dochter Catharina, met attestatie van Utrecht, in Wijk bij Duurstede met Egbert van Cleeff. Volgens de attestatie woonde Catharina Nieustadt in Wijk.
Plecht
In 1684 vestigde Joachim Nieustadt een plecht op het huis aan het Janskerkhof en het huis “De Goude Huijf” ten behoeve van de winkelier Ludolph Renckink als onderpand voor een schuld (procuratieakte). Volgens de akte werd Janskerkhof 25 door Ludolph Renckink bewoond. Ludolph Renkink was in 1662 getrouwd met Adriaentje van Hees. Nieustadt woonde op buitenplaats Noorthuijsen in Wijk bij Duurstede, waar hij burgemeester was geweest.
Het ziet er naar uit dat Joachim Nieustadt zijn schuld niet heeft kunnen afbetalen. In januari 1687 vertrok Joachim Nieustadt naar Batavia. In 1710 werd door advocaten een verklaring afgelegd dat alle kinderen van Joachim Nieustad en Anna de Maet overleden waren.
Ludolph Renckink
In 1686 verhuurde Ludolph Renkinck het huis in de Lange Jansstraat aan Willem van den Brinck.
Mogelijk verhuisde het echtpaar later naar het buurhuis.
Adriaentje van Hees, huisvrouw van Ludolph Renkinck, overleed in juli 1713, wonende in de Lange Jansstraat. Ze werd begraven in de Buurkerk. Ludolf Renkink overleed in september 1714, wonende in de Lange Jansstraat. Hij werd begraven in de Buurkerk.
Christoffel David Bergh
Volgens de verkoopakte van december 1714 werd het huis verhuurd aan Christoffel David Bergh. Zijn huurcontract liep tot 1 mei 1715.
Christophorus David Bergh was in 1706 getrouwd met Joanna Catharina Poucet [ook: Pousset].
Christoffel David Bergh kocht in juni 1714 Puntenburg.
Willem de Roy
In december 1714 werd “een huysinge, erve en grondt; St Janskerckhoff, noordhoeck Lange St Jansstraet” door de erven Ludolph Renckink en Adriana van Hees verkocht aan Willem de Roy. Het huis werd in november 1715 getransporteerd. Toen werd ook een plecht op het huis gevestigd.
Het buurhuis in de Lange Jansstraat kwam bij de boedelscheiding van november 1715 in handen van Johan Renckink, die – blijkens zijn testament – in 1734 nog in de Lange Jansstraat woonde. De erven Johannes Rinkink verkochten dat huis in 1751 aan Hendrina Baars.
Hendrik Plevier en Geertruyd Renckink
In 1720 kochten Hendrik Plevier en Geertruyd Renckink, dochter van Ludolph Renckinck en Adriana van Hees, het huis Janskerkhof 25 Utrecht voor het gerecht uit de insolvente boedel van Willem de Roij. In 1721 transporteerde Willem de Roij het huis aan Hendrik Plevier en Geertruyd Renckink.
Geertruyd Renckink (1668-1749), weduwe van Pieter Schipbergen, was in 1719 met Hendrik Pluvier getrouwd.
Willem Oosthoff
Op 22 januari 1722 werd een codicil met betrekking tot het huis opgesteld. Volgens dit codicil werd het huis verhuurd aan Willem Oosthoff. Willem Oosthoff was in 1718, onder huwelijkse voorwaarden, getrouwd met Anna Cornelia Vendrig. Oosthof was koffiehuis-houder in Den Rynsen Wynbergh aan de westzijde van het Domskerkhof, achter de Dom (zie huurakte 1718). In juni 1722 liet Willem Oosthoff een kind begraven, wonende aan het Janskerkhof op de hoek met de Lange Jansstraat.
Ten tijde van de Liberale gifte 1748 werd Janskerkhof 25 (Fortuin, no. 154) bewoond door Hendrik Plevier, die boekverkoper en schout van de buurt was, Geertruyd Renkink en één voorkind.
Geertruijd Renkink overleed in mei 1749 op het Janskerkhof op de hoek van de Lange Jansstraat. Zij werd begraven in de Janskerk.
Francois Sigal
In december 1750 verkocht de weduwnaar Hendrik Pluvier Janskerkhof 25 Utrecht aan broodbakker Francois Sigal.
Johannis Wolfgang Andries Eberlijn
Drie maanden na zijn aankoop verkocht Sigal het huis aan meester kleermaker Johannis Wolfgang Andries Eberlijn. Op het huis rustte nog de plecht ten behoeve van Hendrik Plevier. Blijkens de akte van koop en verkoop woonde Hendrik Plevier, weduwnaar van Geertruyd Renkink, hier nog.
Johannes Eberlijn, weduwnaar van Adriana Kanneman (tr. 1743; ovl. 1749), was in 1749, onder huwelijkse voorwaarden, getrouwd met Rebecca Moreau (1722-; tweede akte).
Ook buurhuis gekocht
In 1754 kocht Johann Wolfgang Andreas Eberlijn ook het buurhuis van Hendrina Baars in de Lange Jansstraat.
(Francois Sigal kocht enkele dagen na de verkoop een “huysinge, erve en grond met kelder en kluys geapproprieert tot een bakkerye” in de Schoutensteeg, naast Den Dubbelden Arend van Willem Doncker. In 1773 kocht Sigal ook Voorstraat 81.)
In oktober 1760 had Johannes Andries Eberlijn een schuld van f 1000,- bij Cornelis van der Hoop, eigenaar van Drift 6 en Drift 8.
In 1761 gaf Eberlein procuratie om een plecht van f 1.000,- te passeren op het huis aan de westzijde van het Janskerkhof. In augustus 1769 vestigde het echtpaar Eberlijn een plecht op het huis ten behoeve van Cornelis van der Hoop. Volgens de akte woonden de comparanten op Janskerkhof 25.
In oktober 1769 sloot Johannes Eberlijn een akkoord met zijn buurvrouw Anna Cornelia Both (die niet alleen eigenaresse was van Janskerkhof 24, maar ook van het huis naast Eberlijns huis in de Lange Jansstraat; mogelijk perceel A 610, OAT 1832) over een raam in een gemeenschappelijke muur en een pomp op zijn erf.
Jan Willem Barchman Wuytiers
Johannes Wolfgang Andries Eberlein en Rebecca Moreau verkochten de twee huizen naast elkaar aan het Janskerkhof en in de Lange Jansstraat in 1771 aan de kunstverzamelaar Jan Willem Barchman Wuytiers (1726-1791).
Hoogstwaarschijnlijk heeft Jan Willem Barchman Wuytiers de twee huizen tot een huis laten verbouwen (in 1806 wordt een huis verkocht).
In 1776 trouwde Jan Willem Barchman Wuytiers met Anthonetta van Brienen, weduwe van Everard van Wachendorff (1712-1775). Anthonetta van Brienen had Janskerkhof 5, dat zij van haar overleden echtgenoot had geërfd, in 1775 verkocht.
Na het overlijden van Jan Willem Barchman Wuytiers werd zijn collectie schilderijen, tekeningen en prenten in zijn woonhuis aan het Janskerkhof publiek geveild (Oprechte Haerlemsche courant, 21-07-1792, p. 4, Delpher). Zijn weduwe Antoinetta van Brienen overleed, blijkens een procuratieakte, op 13 april 1801 op buitenplaats Rhynwyk onder Stoetwegen.
In december 1801 werd de nalatenschap van Jan Willem Barchman Wuytiers gescheiden. Het huis op het Janskerkhof en enkele effecten bleven gemeen.
Pieter Beelaerts van Blokland
In februari 1806 werd het huis in het Logement Groot Paushuisen publiekelijk geveild en verkocht (Utrechtsche courant, 17-01-1806, p. 2, Delpher). Het huis wordt in de advertentie als volgt omschreven:
“Zekere capitaale HUIZINGE , ERVE en GROND, staande en gelegen binnen Utrecht, op het St. Janskerkhof, op den Noordhoek van de lange Jansstraat, voorzien van vier Beneden- en vyf Boven-Kamers, allen behangen en met Schoorsteenen, mitsgaders twee KABINETJES, één Domestique en een Provisie-Kamer, ruime Zolders en Kelders.”
Niets wijst erop dat nog sprake is van twee huizen. Uit de boedel van Barchman Wuytiers wordt één huis getransporteerd aan de advocaat mr. Pieter Beelaerts Heere van Blokland (1744-1812). Ook het perceel in de Lange Jansstraat moet daartoe hebben behoord; volgens de transportakte was de belending westwaarts het huis van Jan Booms (Lange Jansstraat 24).
Pieter Beelaerts van Blokland was een kleinzoon van Gerard Beelaerts (1673-1718) en Adriana Mesdag, die in de periode 1710/1712 op Janskerkhof 17 hadden gewoond.
Pieter Beelaerts van Blokland overleed in 1812 te Zeist (BS Zeist O 1812, aktenr. 875). Hij werd begraven in de Domkerk.
Tijdens de volkstelling van 1813 werd Maria Adriana van Beeftingh (1744-1828), weduwe van mr. Pieter Beelaerts van Blokland, met haar dochter Johanna Adriana Beelaerts (1779-1837) en drie personeelsleden op haar woonadres aan het Janskerkhof geregistreerd.
In 1828 overleed Maria Adriana van Beeftingh, douairière van mr. Pieter Beelaerts van Blokland, op 83-jarige leeftijd op haar woonadres Janskerkhof wijk G no. 229 (BS Utrecht 1828 O, aktenr. 418). Zij werd begraven bij haar echtgenoot in de Domkerk.
Sara Helena van den Velden
In 1828 werd het huis en de inboedel openbaar verkocht (Utrechts volksblad : sociaal-democratisch dagblad, 01-09-1828, Delpher). In een advertentie in de Opregte Haarlemsche Courant van 21 augustus 1828, p. 4 (Delpher), wordt het huis als volgt omschreven:
“Een schoon weldoortimmerd HUIS, ERF en GROND, staande binnen Utrecht, op het Sint Janskerkhof, op den Noordhoek van de Lange Jansstraat, Wijk G. N°. 229. Zijnde dit Huis voorzien beneden van vier en boven van vijf Kamers, alle behangen en met Schoorsteenen, twee Kabinetjes, Domestiken- en Provisi-Kamer, ruime Zolders 1 waarop vier afgeschoten Kamertjes, voorts twee Keukens, beiden met Put- en Regenwaters-Pompen, eene Binnenplaats en twee Kelders. Kunnende door den Kooper met primo November aanstaande worden aanvaard.”
In de OAT 1832 staat Sara Helena van den Velden (1773-1837), echtgenote van Jacob Alexander Roëll (1771-1842), eerder weduwe van Jacob Louis van Outhoorn (1770-1817), als eigenaresse van perceel A 608 (huis en erf) vermeld. Sara Helena van den Velden overleed in 1837 op haar woonadres Sint Janskerkhof wijk G no. 229 (BS Utrecht 1837 O, aktenr. 97).
Jan Willem van Loon
In mei 1837 werd het huis, na enige vooraankondigingen (o.a. in Utrechtsche courant, 20-02-1837, p. 4, Delpher), openbaar te koop aangeboden. In de Utrechtsche Courant van 1 mei 1837, p. 4 (Delpher), wordt het huis als volgt omschreven:
“Eene kapitale, zeer schoone, hechte, sterke en weldoortimmerde HEEREN HUIZINGE, ERF en GROND, staande en gelegen te Utrecht, aan den westzijde van het Sint Janskerkhof, op den noordhoek van de Lange Jansstraat, Wijk G. No. 229, hebbende een alleraangenaamst uitzigt over gemeld Plein; te aanvaarden 1. Augustus 1837; — voorzien van eenen gestukadoord en met wit marmeren bevloerden gang, eene Antichambre, eene Voorkamer, daar achter eene roijale Zaal, makende eene fraaije Suite; nog eene Achterkamer, met de voorgaande communicerende, allen behangen, gestucadoord, Schoorsteenen met marmeren Mantels, en vaste Spiegels; — twee Keukens met alle vereischten — Plaats, Wijn-, Provisie- en Turfkelders ; — boven: vijf Kamers en twee Kabinetjes, behangen; geplafonneerd en met Stookplaatsen en onderling communicerende, Provisie- en Meidenkamers; ruime Droogzolders, waarop vier afgeschotene Kamertjes, enz.”
Het huis werd, volgens een bericht in de Utrechtsche Courant van 31 mei 1837, p. 2 (Delpher), verkocht voor f 14.600,- aan J. van Embden. Van Embden kocht het huis vermoedelijk q.q. voor Jan Willem van Loon en zijn echtgenote Philippina Constantia Isabella van Weede.
Jan Willem van Loon overleed op 18 februari 1839, op zijn woonadres Sint Janskerkhof wijk G no. 229 (BS Utrecht 1839 O, aktenr. 183).
Tijdens de volkstelling van 1840 werden Philippina Constantia Isabella van Weede, haar 29-jarige dochter Philippina Constance Sophie en personeel (een koetsier en vier dienstmaagden) op dit adres geregistreerd.
Philippina Constantia Isabella van Weede overleed op 5 maart 1842, aan het Sint Janskerkhof wijk G no. 229 (BS Utrecht 1842 O, aktenr. 306).
Philippina Constance Sophie van Loon (1810-1858) trouwde in 1843 met Jacob Joost Nepveu (Jacques Joost Nepveu, 1790-1859). Jacob Joost Nepveu woonde in zijn jeugd op Janskerkhof 15a.
Arnoud Gerard Joost Taets van Amerongen
In het bevolkingsregister 1850-1859 staat Arnoud Gerard Joost Taets van Amerongen (1806-1886) met drie personeelsleden vermeld, in de rubriek “Verblijf”. Hij verhuisde naar wijk F (Bevolking 1850-1859; deel 7524, wijk G, blad 318).
Joost baron Taets van Amerongen tot Natewisch

De volgende bewoners van het huis waren Joost baron Taets van Amerongen tot Natewisch (1802-1872), zijn echtgenote Susanna Sophia Maria Hodshon (1815-1892), twee kinderen en personeel.
Joost baron Taets van Amerongen tot Natewisch en Susanna Sophia Maria Hodshon waren in 1847 in Amsterdam getrouwd (Reg.3 fol. 22v). Hij was weduwnaar van Caroline Charlotte Guillaumine van der Brugghen. Zij was in 1844 overleden, aan de Van Wijckskade H 89 (BS Utrecht 1844 O, aktenr. 210).
Joost baron Taets van Amerongen was een kleinzoon van Joost Taets van Amerongen en Maria Catharina d’Averhoult (voormalig huis Drift 7). Hij was ook eigenaar van kasteel Natewisch in Amerongen. Susanna Sophia Maria Hodshon was een achternicht van Cornelia Catharina (‘Keetje’) Hodshon (1768-1829), de opdrachtgeefster van de bouw van het Hodshonhuis in Haarlem.
In maart 1855 vond een dijkdoorbraak plaats in de Gelderse Vallei. Enkele dagen na de overstroming werd mevrouw Taets van Amerongen van Natewisch, woonachtig aan het Janskerkhof, voorzitter van een commissie tot verzorging van de noodlijdenden uit Veenendaal (Utrechtsche provinciale en stads-courant, 13-03-1855, p. 3, Delpher).
In 1872 overleed Joost baron Taets van Amerongen tot Natewisch, echtgenoot van Susanna Sophia Maria Hodshon, eerder weduwnaar van Caroline Charlotte Guillaumine van der Brugghen, op zijn woonadres Sint Janskerkhof G 229 (BS Utrecht 1872 O, aktenr. 1601).
In 1890 werd het adres Janskerkhof wijk G no. 229 vernummerd tot Janskerkhof 25 Utrecht.
Susanna Sophia Maria Hodshon, weduwe van Joost baron Taets van Amerongen tot Natewisch, overleed op 26 januari 1892 op haar woonadres Janskerkhof G 25 (BS Utrecht 1892 O, aktenr. 284).
Edouard Quarles van Ufford
Op 16 april 1892 werd Janskerkhof 25 Utrecht in het openbaar verkocht, te aanvaarden per 1 mei 1892 (Het nieuws van den dag: kleine courant, 29-03-1892, p. 7, Delpher). Het huis werd vermoedelijk gekocht door Edouard Quarles van Ufford (1854-1942) en zijn echtgenote Clara Catharina May Twiss (1867-1927).
Het Rijksmuseum Amsterdam bezit enkele foto’s van het interieur van het huis van E. Quarles van Ufford aan het Janskerkhof in Utrecht, waaronder de hier getoonde (objectnr. RP-F-00-968).
Op 6 maart 1894 werd hun zoon Robert Francis Humphrey Quarles van Ufford op Janskerkhof 25 Utrecht geboren (BS Utrecht 1894 G, aktenr. 605). Volgens de geboorteakte was de vader, kapitein ingenieur van beroep, woonachtig in Maartensdijk. Op 29 april 1896 werd hun zoon Elisa Willem Maarten op Janskerkhof 25 Utrecht geboren (BS Utrecht 1896, G, aktenr. 1143). Ook volgens deze geboorteakte was de vader, nu burgemeester van beroep, woonachtig te Maartensdijk. Edouard Quarles van Ufford was van 1895 tot 1924 burgemeester van Maartensdijk.
Het gezin Quarles van Ufford zal Janskerkhof 25 kort na de geboorte van zoon Elisa hebben verlaten. Het gezin Quarles van Ufford bleef overigens een pied à terre in Utrecht houden. In 1898 woonde het gezin Quarles van Ufford op Biltstraat 108 Utrecht (BS Utrecht 1898 G, aktenr. 2070).
Huis Janskerkhof 25 Utrecht afgebroken
Het voormalige huis Janskerkhof 25 Utrecht werd in 1896 afgebroken en vervangen door het huidige blok van winkelwoonhuizen.
Vlak voor de afbraak werd het voormalige huis Janskerkhof 25 Utrecht nog getekend door Anthony Grolman (zie hierboven), die op de tekening noteerde dat het huis vroeger was bewoond door de heer en mevrouw Taets van Amerongen van Natewisch.
Bronnen
- M. Dolfin, E.M. Kylstra en J. Penders, in: Utrecht. De huizen binnen de singels. Beschrijving. SDU uitgeverij, Den Haag / Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist 1989.
- N. van der Monde, Geschied- en oudheidkundige beschrijving van de pleinen, straten, stegen, waterleidingen, weeden, putten en pompen der stad Utrecht: bevattende een overzigt van de oude plaatselijke gesteldheid der stad, van hare bewaking, verlichting en verdere maatregelen, tot veiligheid en gemak der ingezetenen, op de openbare wegen genomen, Deel 2 (Google eBoek), 1845, p. 139.
- R. Stenvert, C. Kolman, B. Olde Meierink, M. Tholens, B. Kooij en R. Rommes, Monumenten in Nederland. Utrecht. Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist / Waanders Uitgevers, Zwolle 1996, p. 276.
- “Nieuwe zaak”, Utrechts Nieuwsblad, 16-08-1929, p. 7.
Gepubliceerd: 07-03-2012 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 29-02-2024.