Janskerkhof 2 Utrecht

Janskerkhof 2 Utrecht, Ridderschapshuis
Janskerkhof 2 rond 1910 (collectie Het Utrechts Archief)

Janskerkhof 2 Utrecht (tot 1890: Janskerkhof wijk G no. 250) is een rijksmonument. Het huis is eigendom van de Universiteit Utrecht. Het voormalige Ridderschapshuis wordt gebruikt door het Departement Rechtsgeleerdheid. Sinds 1881 is het pand inwendig verbonden met Janskerkhof 3

M. Dolfin e.a. (p. 42) schrijven over het huis: “Een in 1774 gebouwd vierkant huis, bestaande uit een souterrain, een bel-étage, een verdieping en een aan twee zijden omgaand zadeldak. In twee kamers op de bel-étage is nog de vrijwel complete 18de-eeuwse betimmering aanwezig, waarvan de teruggevonden oorspronkelijke 18de-eeuwse kleurstelling bij de renovatie in 1982 werd hersteld.”

Rijksmonument

Janskerkhof 2 wordt in het Rijksmonumentenregister (monument nr. 36153) omschreven als: “Ridderschapshuis. Sobere gevel met rechte kroonlijst XVIII.”

Huis met trapgevel en kantelen

Volgens zeventiende- en achttiende-eeuwse tekeningen en prenten stond hier toentertijd een huis met trapgevel en kantelen (zie HUA, catalogusnrs. 37808, 37809, 37810 en 35083). Het huidige uiterlijk dankt het huis aan een grootschalige verbouwing in de tweede helft van de achttiende eeuw. Bij deze verbouwing werd onder meer de voorgevel vervangen.

Statenkamer, Ridderschapshuis, Janskerkhof 2, Utrecht
N. van der Monde, 1840 (collectie Het Utrechts Archief)

Het huis met de trapgevel en kantelen werd in 1840 door N. van der Monde getekend op basis van een anonieme tekening in het kaartenboek van de stad Utrecht met de situatie van rond 1645 (HUA, cat.nr. 37803). Volgens zijn bijschrift was het huis eigendom van raadsheer Cornelis Booth (1605-1678). Op de kaart van de landmeter Peter Ruysch uit 1643, gemaakt ten behoeve van de aanleg van de Hoogt (HUA, catalogusnr. 212052), staat ook de naam van Raadsheer Booth aangegeven, ten noorden van de Statenkamer. Zijn naam staat ook vermeld op de plattegrond met catalogusnr. 214664.

Cornelis Booth

Cornelis Booth, schepen van het gerecht en raad in de vroedschap, kocht het huis, dat volgens de transportakte laatst bewoond was door de advocaat Joost van Lamsvelt, in 1642 van Johan Verburch en Aeltgen de Reus, eigenaren van het voormalige claustraal erf XVII (zie bij Janskerkhof 1). Volgens de transportakte van 13 mei 1642 rustte op het huis een plecht van fl. 600,= ten behoeve van zijn dochter Alidt Booth (1630-1694).

Janskerkhof 2 op plattegrond P. Ruysch
N. van der Monde (1854), naar P. Ruysch, 1643 (collectie Het Utrechts Archief)

Alidt Booth was toen pas 12 jaar oud. Zij had de plecht vermoedelijk – via haar moeder Amelia van Oort (†1637) – van haar oom Jan van (N)oort geërfd, die in 1632 was overleden. In 1613 hadden Alidt Pauwels en Aert Mathijsz Verhorst een plecht op het huis afgesloten ten behoeve van Jan van Noort (zie beschrijving bij Janskerkhof 1).

Cornelis Booth was een half jaar na het overlijden van Amelia van Oort hertrouwd met Digna van Wijckerslooth (1617-1679). Zie voor genealogische gegevens de stamboom familie Booth. Hij woonde met zijn gezin aan de Oudegracht. In 1640 was Cornelis Booth benoemd tot bibliothecaris van de pas opgerichte universiteit. De bibliotheek was gevestigd in het koor van de Janskerk.

In 1642 kreeg Cornelis Booth 70 gulden “voor een dubbelt glas in syn huys op ’t Jans Kerchoff” (J.J. Dodt van Flensburg, e.a. p. 296).

Verhuizing naar Boothstraat 6

Cornelis Booth hield het huis op het perceel Janskerkhof 2 aan toen hij in 1659 met zijn gezin naar Boothstraat 6 verhuisde. Het huis bleef tot 1732 eigendom van de familie Booth. Vermoedelijk is Janskerkhof 2 steeds verhuurd geweest.

Testament en codicil

In 1673 maakte Cornelis Booth een testament, waarin hij zijn kinderen Everard Booth, Aemilia Booth en Sophia Booth, uit zijn tweede huwelijk met Digna van Wijckerslooth, als erfgenamen aanwees. Daarnaast stelde hij een codicil op, waarin hij bepaalde dat Alith Booth, weduwe van Gerard de Beer, zijn dochter uit zijn eerste huwelijk met Amelia van Oort (1603-1637), na zijn dood de helft van het huis op het Janskerkhof zou krijgen, indien zij geen aanspraken zou maken op de boedel.

Ruzie over het codicil

In oktober 1678 werd het besloten testament van Cornelis Booth en Amelia van Oort geopend. Het codicil leidde tot onenigheid tussen Alidt Booth en haar stiefmoeder Digna van Wijckerslooth. Digna van Wijckerslooth diende een insinuatie van protest in, omdat Alidt weigerde een beslissing te nemen over de nalatenschap van haar vader. Daarop volgde een verklaring van Alidt Booth, dat ze weigerde een beslissing te nemen zolang ze niet bekend was met de staat en inventaris van de boedel.

Sophia Booth

Het erfdeel van Alidt Booth is daarna anders geregeld. Alidth Booth woonde in 1680 (testament) nog steeds op de Neude. Janskerkhof 2 kwam in handen van haar halfzuster Sophia Booth, terwijl Alidts zoon Everard de Beer in 1718 Boothstraat 8 in handen kreeg.

Het was overigens niet de eerste discussie die Alidt Booth met haar stiefmoeder over de erfenis had. In september 1678 had Alidt Booth al laten aantekenen dat het feit dat zij aan haar stiefmoeder Digna van Wijckerslooth, weduwe Cornelis Booth in leven burgemeester van Utrecht, een kwitantie zou verstrekken voor de ontvangst van plechten waaraan haar vader als weduwnaar van haar moeder Amilia van Oort lijftocht had, niet diende te worden beschouwd als goedkeuring of bekrachtiging van akten en contracten.

Jacob van der Dussen

Uit het testament en codicil van 1673 blijkt dat het huis toentertijd werd bewoond door burgemeester Jacob van der Dussen.

Jacob van der Dussen (1621-1686) kreeg inwoning van zijn moeder Lucretia van Wyck (1596-1684), weduwe van Abraham van der Dussen (ovl. 1674). Mogelijk kwamen ook de drie onmondige kinderen van zijn overleden broer Johan van der Dussen (1633-1684) hier wonen. De voogdijbenoeming van 23 januari 1684 voor deze kinderen, werd ten huize van de comparanten aan het Janskerkhof opgemaakt.

Jacob van der Dussen overleed op 19 november 1686, nalatende onmondige erfgenamen. Hij werd begraven in de Nicolaaskerk.

Sophia Booth trouwde op 28 april 1692 (huw. voorw. 7-4-1692, aktenr. 18) met Joshua Lanoy, commissaris in Amsterdam. Sophia Booth overleed op 3 september 1693 te Amsterdam. Zij werd begraven in de Geertekerk.

Willem Booth

Sophia’s weduwnaar Joshua Lanoy droeg zijn lijftocht van de boedel, in ruil voor fl. 2600,=, over aan zijn zwager luitenant kolonel Willem Booth (1640-1717) (akte 04-12-1693, nr. 46).

Joshua Lanoy hertrouwde daarna nog tweemaal. In 1697 trouwde hij met Elisabeth de Heusch, en in 1711 trouwde hij met Anna van Oort (dr. van Gerard van Oort en Anna Schut).

Maria de Neufville

Statenkamer en Janskerkhof 2 in 1714
Concert op het Janskerkhof, 1714 (collectie Het Utrechts Archief)

Tijdens de onderhandelingen voor de Vrede van Utrecht 1713 werd het huis bewoond door Maria de Neufville (1665-1720), dochter van Peter de Neufville (1623-1691) en Maria Clignet.

Het huis en zijn bewoonster (“Mademoiselle la Baronne de Neufville”) worden genoemd in het verslag van de Franse journalist Nicolas Chevalier van een feest op 13 juli 1714. Dit feest werd georganiseerd door de Portugese graaf Joao Gomes da Silva conde de Tarouca, ter ere van de geboorte van twee zonen van de Portugese koning Johan V (N. Chevalier, p. 71-72). Op deze feestdag vond onder meer een gondelvaart plaats en een concert op het plein voor de Statenkamer.

N. Chevalier (p. 71):

“Le côté de cette Maison tient à celle des Etats comme vous le pourrez voir par la planche ci jointe, que j’ai fait dessiner, & dans laquelle paroit toute cette illustre Compagnie dont je vous ai parlé.”

Alle ramen van Janskerkhof 2 en Janskerkhof 3 op de tekening (voor grotere versie, zie Rijksmuseum Amsterdam) zijn gevuld met mensen die het concert op het plein voor de Statenkamer beluisteren.

Maria de Neufville wordt ook genoemd door Augustinus Freschot, in zijn anoniem gepubliceerde Amoureuze en pikante geschiedenis van het congres en de stad Utrecht (p. 67 e.v.).

Maria de Neufville was volgens Freschot “een kuise dame die nooit heeft ondervonden welke beperkingen en welke vrijheden aan het huwelijk verbonden zijn.” Haar ontvangsten waren populair.

Willem Booth overleed in september 1717, wonende in de Boothstraat.

Digna Elisabeth Booth

Volgens de boedelscheidingsakte van 1734 (p. 48) verkreeg Digna Elisabeth Booth Janskerkhof 2 uit de nalatenschap van haar oom Willem Booth. Digna Elisabeth Booth (1679-1732) was een dochter van Everhard Booth en Elisabeth Gerobulus (zie stamboom Booth).

Digna Elisabeth Booth, weduwe van Steven Frederik van der Capellen, overleed op 6 mei 1732, wonende aan de Oudmunsters Trans.

Pieter Smith

In november 1732 werd het huis “naast de Statencamer” uit de boedel van Digna Elisabeth Booth getransporteerd aan Pieter Smith.

Pieter Smith was in 1699, onder huwelijkse voorwaardengetrouwd met Hendrikje van Bakkenes. Tussen 1707 en 1722 woonden Pieter Smith en Hendrikje van Bakkenes op Minrebroederstraat 8. Volgens hun testament van 1710 was Pieter Smith meester paruykmaker.

In 1734 maakten Pieter Smit en Hendrica van den Backenes een nieuw testament, wonende aan het Janskerkhof.

Pieter Smith en Hendrica van den Backenes hadden, vanaf eind 1736 of begin 1737, inwoning van hun schoonzuster Anna van Lith, weduwe van Hendrik Smith. Zij verkocht haar eigen huis in december 1736.

Pieter Smit overleed op 28 april 1737 op het Janskerkhof, nalatende zijn vrouw, mondige en onmondige kinderen. Hij werd begraven in de Buurkerk.

Schoonzuster Anna van Lith overleed op 3 januari 1738, “op ’t St. Janskerckhoff bij den Statencamer“. Ze werd in de Buurkerk begraven.

In 1740 maakte Hendrica van den Backenes, weduwe van Pieter Smith, een testament. Als erfgenamen benoemde zij haar kinderen. In 1744 stelde Hendrica van den Backenes een codicil op voor de wijziging van legaten. In oktober 1751 gaf Hendrica van den Backenes nog ten overstaan van een Utrechtse notaris procuratie om een huis buiten de Wittevrouwenpoort te verhuren.

Hendrica van den Backenes, weduwe van Pieter Smit, overleed op 7 december 1751 in Amsterdam, mogelijk ten huize van haar zoon Jan Willem. Zij werd overgebracht naar het Janskerkhof en begraven in de Buurkerk.

Jan Willem Smit

In 1752 werd op verzoek van de erven Pieter Smit en Hendrica van den Backenes een akte opgemaakt ten behoeve van de verkoop van het huis.

Het huis werd op dat moment bewoond door zoon Jacob Smit (1713-?), die advocaat was. Jacob Smit was in 1741 getrouwd met Willemina Florentia Vlaar (17231789), dochter van Everard Vlaer en Catharina Versteeg (zie Minrebroederstraat 16). Zij hadden in 1750 hun dochter Anna Catharina laten dopen, wonende op het Janskerkhof.

Het huis had volgens de akte vier behangen benedenkamers en vijf bovenkamers, waarvan er een behangen was. Verder had het huis moderne schoorstenen, een zolder, een kelderkeuken, een provisiekelder en andere kelders, pompen en verdere commoditeijte. Het huis werd met fl. 4720,- in slag opgehouden voor rekening van zoon Jan Willem Smith (1703-?).

In 1756 vestigde Mr. Jan Willem Smit, advocaat en notaris, een plecht op het huis. Jan Willem Smit en zijn echtgenote Judith Elisabeth Moring woonden in Amsterdam. Vermoedelijk verhuurden zij het huis op Janskerkhof 2.

Gedeputeerde Staten van Utrecht

Halverwege de achttiende eeuw was Janskerkhof 2 nog steeds een huis met trapgevel en kantelen.

Janskerkhof 2 Utrecht voor de verbouwing
Janskerkhof 2 voor de verbouwing, periode 1750-1774 (collectie Het Utrechts Archief)

In 1766 transporteerde Jan Willem Smith het huis aan Gedeputeerde Staten van Utrecht. De bedoeling was om, zodra er genoeg geld zou zijn, de Statenkamer uit te breiden, maar dat geld kwam er niet (S. Muller Fzn. en G. de Hoog Hzn., p. 23).

Gijsbert Jan van Hardenbroek

Gijsbert Jan van Hardenbroek
Gijsbert Jan van Hardenbroek

In 1774 verkochten Gedeputeerden Staten van Utrecht het huis voor fl. 6500,= aan Gijsbert Jan baron van Hardenbroek. Er werd overeengekomen dat Gedeputeerde Staten bij elke overdracht van het huis het eerste recht van koop kregen (S. Muller Fzn. en G. de Hoog Hzn., p. 23).

Gijsbert Jan baron van Hardenbroek (1719-1788; NNBW) liet Janskerkhof 2 in 1774 verbouwen.

Gijsbert Jan van Hardenbroek bleef ongehuwd. Rond 1769 deed hij Belle van Zuylen een huwelijksaanzoek, maar zij wees hem af. Een deel van hun correspondentie is te vinden op de website https://charriere.huygens.knaw.nl/.

Gijsbert Jan van Hardenbroek was lid van de Ridderschap van Utrecht. Vanaf het moment dat Van Hardenbroek president van de Ridderschap was (1781), kwamen de leden bij hem thuis op het Janskerkhof bijeen.

Ridderschapshuis

Bij zijn overlijden in 1788 ging de eigendom van het huis aan het Janskerkhof en zijn bibliotheek over naar de Ridderschap, waaraan hij deze had gelegateerd.

Het Ridderschapshuis bleef bewoond. 

Ernst Louis van Hardenbroek

Tijdens de volkstelling van 1824 werden Ernst Louis van Hardenbroek (1774-1843) en zijn echtgenote Anna Maria (Antje) Munter (1774-1858), met zeven personeelsleden, op Janskerkhof G 250 geregistreerd (p. 55). Ernst Louis van Hardenbroek was een neef van Gijsbert Jan van Hardenbroek. Het huwelijk van Ernst Louis van Hardenbroek en Anna Maria Munter – zij waren in 1799 getrouwd – bleef kinderloos.

G.C.C.J. baron van Lynden van Sandenburg

Gijsbert Carel Cornelis Jan baron van Lynden van Sandenburg (1767-1850)
Gijsbert Carel Cornelis Jan baron van Lynden van Sandenburg (collectie Het Utrechts Archief)

In 1828 en 1848 werden huurcontracten opgemaakt voor verhuur van het Ridderschapshuis door de Ridderschap aan Gijsbert Carel Cornelis Jan baron van Lynden van Sandenburg (1767-1850; NNBW), weduwnaar van Benudina Maria de Beaufort (1771-1813).

Gijsbert Carel Cornelis Jan baron van Lynden van Sandenburg was, na de onafhankelijkheid van Nederland, in 1814 bij Koninklijk Besluit tot lid van de Ridderschap benoemd.

In 1850 overleed Gijsbert Carel Cornelis Jan baron van Lijnden van Sandenburg op zijn woonadres Janskerkhof G 250 (BS Utrecht 1850 O, aktenr. 704).

Ridderschap ontbonden

Met de inwerkingtreding van de Provinciewet van 1850 verloren de ridderschappen hun staatsrechtelijke positie. De Ridderschap werd toen vervangen door een privaatrechtelijke organisatie met dezelfde naam.

In 1880 werd de Ridderschap ontbonden. In een bijzondere vergadering op 28 juni 1879 werd met 10 tegen 5 stemmen besloten tot opheffing. Een commissie werd belast met de verkoop van het Ridderschaphuis.

Herman Roijaards van Scherpenzeel

In maart 1880 werd het Ridderschapshuis op een publieke veiling verkocht (Het Nieuws van den Dag, 16 februari 1880, p. 3, Delpher):

“Op Zaterdag den 13 Maart 1880, ’s namiddags te 5 uren, zal te Utrecht Achter St. Pieter, in het Lokaal van Verkoopingen. Wijk F, No. 333, in het openbaar worden Verkocht: Een kapitaal, hecht, sterk, goed onderhouden alleraangenaamst gesitueerd Heerenhuis, met Kelders en Kluizen, mitsgaders Erf en Grond, te Utrecht, aan het St. Janskerkhof, Wijk G, No. 250. Kad. Sectie A, No. 1177, groot 168 Centiaren. Bevattende o. a. ruime Vestibule, Elf Kamers, Behangen, Gestucadoord, Gelambriseerd en met Schoorsteenen met Marmeren Mantels ; voorts Dienstboden-, Berg- en Mangelkamers, Keuken met alle vereischten en extra goed Welwater, groote bekluisde droge Kelders, Gasleidingen enz. Verhuurd aan Jonkheer SICKINGHE, voor ƒ 1103 in het jaar. Breeder bij Biljelten, te bezichtigen als daarbij vermeld, en nader onderricht ten Kantore van de Notarissen VAN SCHERMBEEK en ARENTZEN, te Utrecht.”

Het huis werd gekocht door Herman Roijaards van Scherpenzeel (1826-1898), bewoner van Janskerkhof 13. De Ridderschap ontving hiervoor 15.900 gulden. De gelden werden onder de leden verdeeld (Inleiding op het archief van de Ridderschap van Utrecht, HUA).

Pieter Feyo Onno Sickinghe

Uit de verkoopadvertentie blijkt dat Janskerkhof 2 op dat moment werd verhuurd aan Jonkheer Sickinghe. Pieter Feyo Onno Sickinghe (1824-1885) en zijn echtgenote verhuisden in april 1883 naar Den Haag (Familysearch, Bevolkingsregister 1880-1890 Wijk G).

Universiteit Utrecht

Op 27 april 1881 werd het Ridderschapshuis door Herman Roijaards van Scherpenzeel voor 17.750 gulden verkocht aan de Staat der Nederlanden, ten behoeve van de Universiteit Utrecht.

De aankoop door het Rijk ging niet zonder slag of stoot. In de Tweede Kamer werd getwijfeld over de opportuniteit van deze aankoop. In de memorie van toelichting op de Staatsbegroting voor het dienstjaar 1881 (Departement Binnenlandse Zaken) is over de aankoop te lezen (Kamerstukken II 1880-1881, 2 V, 2, p. 12):

“Voorts zijn f 17 750 bestemd tot aankoop van een huis gelegen aan het Janskerkhof en bekend onder den naam van het Ridderschapshuis. Dit huis vormt de verlenging van het aan de Universiteit behoorende gebouw, Staten-kamer genaamd, en is daarmede inwendig zamengebouwd. Het bezit van dit huis zal eene uitnemende gelegenheid aanbieden tot vermeerdering van ruimte voor de in de Staten-kamer bewaarde verzamelingen, hetgeen te meer gewenscht is omdat eenige localen dier Staten-kamer ingerigt moeten worden voor het onderwijs in de geologie en aanverwante wetenschappen. Ter bestrijding der kosten van het voor uitvoering gereed zijnde plan worden de overige f 15 000 aangevraagd.”

Tweede Kamerlid J.R. Corver Hooft diende een amendement in om het begrotingsartikel te verlagen met deze bedragen. Het amendement werd verworpen met 41 tegen 25 stemmen (Handelingen II 1880-1881, 13 december 1880, 694695).

Prof. A.A.W. Hubrecht

Janskerkhof 2 is sinds 1881 inwendig verbonden met Janskerkhof 3.

Woonkamer, zitkamer Janskerkhof 2, Utrecht
Woonkamer Janskerkhof 2 Utrecht, 1906 (collectie Het Utrechts Archief)

Vanaf 1883 werd het voormalige Ridderschapshuis bewoond door prof. dr. A.A.W. (Ambrosius) Hubrecht (1853-1915), hoogleraar in de zoölogie, met zijn vrouw en kinderen. Uit het bevolkingsregister blijkt echter dat de familie Hubrecht niet continu op Janskerkhof 2 heeft gewoond.

Volgens het bevolkingsregister kwam Hubrecht in december 1883 met zijn gezin op Janskerkhof 2 wonen (Bevolkingsregister 1880-1890 Wijk G).

Mogelijk woonden zij hier al eerder. In een krantenbericht uit november 1883 over de sluiting van de doorgang van het Janskerkhof naar de Hoogt (zie Janskerkhof 3) wordt genoemd dat deze sluiting nodig was om de collegezaal van prof. Hubrecht, “aldaar woonachtig”, te kunnen vergroten (Algemeen Handelsblad, 30-11-1883, Delpher).

In 1890 werd Janskerkhof wijk G no. 250 hernummerd tot Janskerkhof 2 Utrecht.

In november 1895 verhuisde het gezin Hubrecht van Janskerkhof 2 naar de Bleyenburgstraat (Bevolkingsregister 1890-1900 Wijk AI). In een bericht in het Algemeen Handelsblad van 14 oktober 1896, p. 1 (Delpher), over de bouw van het Pharmacologisch Instituut en verbouwing van Janskerkhof 3 wordt gesproken over het huis ‘vroeger door prof. Hubrecht bewoond’.

Jacobus Paulus Dreckmeier

Na de verhuizing van de familie Hubrecht kwam het gezin Dreckmeier op Janskerkhof 2 wonen. Jacobus Paulus Dreckmeier was custos van het Zoölogisch Museum en Laboratorium. Het gezin Dreckmeier verhuisde in mei 1898 naar Hoogt 14.

In maart 1899 kwam een ambtenaar van het laboratorium op Janskerkhof 2 wonen, die na drie maanden overleed. Zijn weduwe verhuisde naar Voorstraat 57bis.

In juni 1900 kwam Hubrecht weer op Janskerkhof 2 wonen (Bevolkingsregister 1900-1910 Wijk 1, deel 6-7).

Balkon

In oktober 1900 werd door de Utrechtse architect D. Kruijf een bouwtekening bij de gemeente Utrecht ingediend voor een balkon aan de oostelijke gevel van het huis Janskerkhof 2 (HUA, bouwdossier 4270-75-300). Dit balkon is te zien op de foto van Janskerkhof 2 op deze pagina.

In 1902 werd een bouwtekening bij de gemeente Utrecht ingediend voor een stoep voor het huis Janskerkhof 2 (HUA, bouwdossier 4270-81-172).

Doctor Ambrosius Arnold Willem Hubrecht, buitengewoon hoogleraar, overleed op 21 maart 1915, wonende op het Janskerkhof (BS Utrecht 1915 O, aktenr. 468).

Hubrecht Laboratorium (KNAW)

In 1916 werd op Janskerkhof 2 een internationaal instituut voor embryologie gevestigd. Het instituut werd ter nagedachtenis aan de voormalige bewoner het Hubrecht Laboratorium genoemd.

De akte van ingebruikgeving van het Ridderschapshuis aan de commissie van beheer van het Hubrechtfonds van de Koninklijke academie van wetenschappen (KNAW) te Amsterdam bevindt zich in de collectie van Het Utrechts Archief.

In de beeldbank van Het Utrechts Archief bevindt zich een kerstkaart van het Hubrecht Laboratorium uit de jaren vijftig, met daarop een foto van het interieur van een kamer (HUA, catalogusnr. 129277).

In 1964 verhuisde het Hubrecht Laboratorium (tegenwoordig het Hubrecht Instituut voor Ontwikkelingsbiologie en Stamcelonderzoek) van Janskerkhof 2 naar De Uithof.

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Utrecht

Op 20 november 1981 werden Janskerkhof 2 en Janskerkhof 3 in gebruik genomen door de juridische faculteit van de Universiteit Utrecht.

Huidige bestemming Janskerkhof 2: deel Janskerkhofcomplex

Janskerkhof 2 Utrecht behoort samen met onder meer Janskerkhof 3 tot het Janskerkhofcomplex van de Universiteit Utrecht, dat recent is verbouwd tot het nieuwe onderwijscentrum van Rechtsgeleerdheid. Het Janskerkhofcomplex heeft als adres Janskerkhof 2-3a.

Bronnen

  • Nicolas Chevalier, Relation des fetes que Son Excellence Monseigneur, Le Comte de Tarouca a données au sujet des naissances des deux Princes de Portugal… / par Nicolas Chevalier. – A Utrecht : chez lªAuteur où lªon trouve toutes sortes de medailles & livres à vendre, 1714.
  • J.J. Dodt van Flensburg, A.M.C. Asch van Wijck, H.J. Royaards, Archief voor kerkelijke en wereldlijke geschiedenis van Nederland, meer bepaaldelijk van Utrecht, Volumes 3-4, p. 294 (Google eBoek).
  • Augustinus Freschot, Amoureuze en pikante geschiedenis van het congres en de stad Utrecht: Augustinus Freschots verhaal achter de Vrede van Utrecht (inleiding Erik Tigelaar, vertaling Roland Fagel), 2013.
  • S. Muller Fzn. en G. de Hoog Hzn., ‘Oude huizen te Utrecht’, Bouwkundig Tijdschrift, XX (1902), p. 23 (pdf).
  • L.M. Rutgers van Rozenburg, Geschiedenis van het Ridderschapshuis te Utrecht (1781-heden), Maandblad Oud-Utrecht 1983, p. 172-174.
  • C.D. van Strien, Isabelle de Charriere (Belle de Zuylen). Early Writings: New Materials from Dutch Archives, p. 44. e.v.
  • Het Nieuws van den Dag, 29-09-1880, p. 1, Delpher.
  • De Tijd, 15-12-1880, p. 3, Delpher.

Vorige huis: Janskerkhof 1 Utrecht.
Volgende huis: Janskerkhof 3 Utrecht.


Gepubliceerd: 08-03-2012 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 12-01-2024.

Scroll naar boven