
Janskerkhof 6 Utrecht (tot 1890: Janskerkhof wijk G nos. 254 en 255), waar de Franse bistro Café Carèl gevestigd is, is een samenvoeging van twee huizen, die in de periode 1659-1664 zijn gebouwd door metselaar Anthoni de Cruijff.
M. Dolfin e.a., p. 42, beschrijven Janskerkhof 6 Utrecht als een geknikt dwars huis, ontstaan doordat in de eerste helft van de negentiende eeuw twee zeventiende-eeuwse huizen zijn samengevoegd. Het rechterdeel van Janskerkhof 6 was, volgens M. Dolfin e.a., p. 42, oorspronkelijk een diep huis met drie bouwlagen en een grote pilastergevel. Het linkerdeel van Janskerkhof 6 is een onderkelderd tweelaags dwars huis dat in de negentiende eeuw een tweede verdieping kreeg.
Gemeentelijk monument
Janskerkhof 6 Utrecht is een gemeentelijk monument (3440966). De toelichting luidt als volgt:
“Een uit twee 17e eeuwse huizen ontstaan pand, bestaande uit drie bouwlagen, een kelder en een kap met de nok evenwijdig aan de straat. Het rechter huis heeft een ongepleisterde drie ramen brede lijstgevel. De 19e eeuwse schuifvensters bevinden zich in verticaal doorlopende verdiepte velden. De velden lopen tot de bovenkant van de bovenste ramen. Dit komt voort uit de oorspronkelijke opzet als pilastergevel van de kolossale orde. Het metselwerk van kleine steen heeft een klezoren hoekverband. De kap is een na de samenvoeging met het buurhuis in de 19e eeuw verbouwd zadeldak met de nok loodrecht op de straat. Het linker huis heeft een ongepleisterde vier ramen brede lijstgevel met 19e eeuwse ramen. Twee ramen op de tweede verdieping zijn vervangen door balkondeuren. Het huis is in het begin van de 19e eeuw met een verdieping verhoogd. Het 17e metselwerk heeft een klezoren hoekverband. Boven de ramen op de eerste verdieping zijn anderhalfsteens strekken. Beide huizen hebben een 18e eeuwse doorlopende onderpui met kroonlijst. Het gehele pand is van bouwhistorisch belang.”
Voorgeschiedenis van Janskerkhof 6

Het perceel van Janskerkhof 6 behoorde in de middeleeuwen tot het perceel van het Minderbroedersklooster. Op de kaart van Frans Hogenberg (1569/1572) is te zien dat op deze plek een muur stond, die liep van het Minderbroedersklooster tot aan de Sint-Janskapel (Palmitentempel). Achter de muur lag de minrebroedershoff.
Wanneer de muur is afgebroken, is niet helemaal duidelijk. In een transportakte van 1663, inzake Minrebroederstraat 28 (perceel A1225, het achter het rechterdeel van Janskerkhof 6 gelegen perceel), wordt nog gesproken over een “muer van de convente van de minnebroeders“, die achter dat huis gelegen zou zijn. Deze muur vormde mogelijk de erfscheiding, want ook het perceel Janskerkhof 6 was toen al bebouwd.
Lambert Canter
In het begin van de zeventiende eeuw (plecht nov. 1615, inzake Janskerkhof 7) stond op het perceel Janskerkhof 6 een camere van Lambert Canter. Lambert Canter, pas weduwnaar van Christina van Lanscroon (zij was overluid op 16 mei 1615), woonde op Janskerkhof 10. De camer op dit perceel moet gebouwd zijn na de afbraak van de muur rond de Minrebroedershof. Mogelijk was dit ook het perceel waar zijn vader Dirck Canter woonde, toen die in 1584 getuige was bij de trouwbeloften van Willem van Gendt van Rijcxtell en Anna van Abcaude van Merthen van Essesteijn.
Lambert Canter hertrouwde in 1617 met Hillegonda van Lanscroon (†mei 1638), een nicht van zijn eerste echtgenote. Lambert Canter overleed in 1619 (overluid op 20 april).
In de protocollen van het kapittel van Sint Jan komt een aantekening over de camer voor:
1621. (…) Aug 18. Is te zien dat het cleyn huysken staende op het kerkhoff daer den tempel gestaen heeft is gedestineert ende geerigeert tot een godscamer vermogens het bescheyt ende accoort daervan synde. Ziet 14 Dec., waar belooft wordt byde weduwe vanden ouden Canter dat het huysken sal bewoont worden byden armen als die kinderen vanden jongen Canter tot hare mondighe jaren sullen gecomen syn.
De weduwe van de ouden Canter was vermoedelijk Lambert Canter’s moeder, Catharina de Swart.
In 1638 (procuratieakte) woonde Hillegonda van Lanscroon aan de westzijde van de Oudegracht tussen de Viebrug en de St. Jansbrug. Volgens een plecht van 1645 (inzake Janskerkhof 7) was de camere toentertijd eigendom van erfgenamen van Dirck Canters (zoon van Lambert Canter en Christina van Lanscroon; overleden 9 januari 1643).
In een transportakte van 1645, ook inzake Janskerkhof 7, wordt juffrouw Canters als belending genoemd.
Willem Woutersen
In 1645 transporteerde Adriaen Canter een huis op dit perceel aan Willem Woutersen. Volgens de transportakte woonde Willem Woutersen hier al.
Willem Wouters en zijn echtgenote Maijgen van Hattem hadden in 1626 een zoon laten dopen en in 1629 een dochter laten dopen, wonende op het Janskerkhof. Ook in 1638 lieten zij een dochter dopen, wonende op het Janskerkhof. Het is niet ondenkbaar dat zij hier al in 1617 woonden. In 1647 en 1649 vestigden Willem Woutersen en Maijchgen van Hattum plechten op het huis.
Anthoni de Cruijff
In 1659 transporteerden Willem Woutersz en Maijchgen Dirksdr een “lootse en erf, bewoond door Willem Woutersz en Maijchgen Dirksdr” aan metselaar Anthonis de Cruijff.
Anthoni de Cruijff splitste het erf om er twee huizen te kunnen bouwen. De Cruijff begon met de bouw van het rechterhuis. Twee jaar na de oplevering van dat huis was ook het linkerhuis klaar. Tegenwoordig vormen deze huizen samen het pand Janskerkhof 6.
Geschiedenis rechterdeel Janskerkhof 6 (G 254)
Antonis Palmis
Het rechterdeel van Janskerkhof 6 werd in 1662 door metselaar Antoni de Cruijf getransporteerd aan Antonis Palmis. Antonij Palmies was in augustus 1660 getrouwd met Marguetjen van Leeuwerden.
Het huis werd volgens de transportakte bewoond door de schoenmaker Adolf van Sel(le)m. Van Selm was in 1645 getrouwd met Nellichen Jans (Petronella) van Gelder.
Adolf van Selm
Vermoedelijk heeft Adolf van Selm het huis kort daarna van zijn huisbaas gekocht. Zeven maanden nadat Palmis het huis in handen had gekregen transporteerde hij het aan Van Selm.
Adolff van Selm overleed in april 1678. In juni 1687 maakte Petronella van Gelder, weduwe van Adolf van Sellem, een codicil. Kort daarna is zij overleden.
Willem van Gelder
In augustus 1687 werd de boedel van Adolf van Selm, in leven weduwnaar van Neeltje van Gelder, gescheiden en kreeg schoenmaker Willem van Gelder het huis in handen. Willem van Gelder was, zo blijkt ook uit de akte van de scheiding van de roerende zaken door de erven Adolf van Selm, erfgenaam van Neeltje van Gelder.
Willem van Gelder woonde al ten tijde van zijn huwelijk met Nalike van Eelde, in 1678/79, op het Janskerkhof. Vermoedelijk had hij de zaak van Adolf van Selm overgenomen.
In 1686 legde zijn schoenmakersknecht, Willem Walenson, omtrent 24 jaar oud, wonende op het St Janskerckhoff, een verklaring af over een vechtpartij tussen Johan Hamel, zoon van Helena Riccen, weduwe van Nicolaas Hamel, en de broers Mathys van Winterswyck en Gerrit van Winterswyck, die hij zittend voor zijn winkel had gadegeslagen.
In 1693 maakte de vendrigh Pieter Richgardt ten huize van Willem van Gelder aan het Janskerkhof een testament. Daarin nam hij ook een legaat op voor zijn hospita Naaleken van Eede, huisvrouw van Willem van Gelder. Richgardt woonde hier vermoedelijk omdat hij zijn eigen huis had verkocht.
In 1698 tekende Willem van Gelder een schuldbekentenis ten behoeve van Jacobus de Vuchter, koopman in kousen, met het huis en een notenbomenhouten kast in het huis als onderpand.
In 1699 hertrouwde Willem van Gelder, weduwnaar van Naalke van Eede, met Hendrikjen Languis.
Johan van Nes
In november 1703 kreeg Willem van Gelder, gehuwd met Henrica Langius, het huis getransporteerd, als mede-erfgenaam van Neeltje van Gelder, in leven gehuwd met Adolph van Selm. Willem van Gelder gaf vervolgens procuratie aan Dirk de Raad om het huis te transporteren aan de koopman Johan van Nes.
Volgens beide transportakten (aan Van Gelder en door Van Gelder aan Van Nes) had het huis de naam “De Keyserslaers”. Deze naam was mogelijk door Willem van Gelder bedacht. In latere akten komt de naam niet meer voor.
Johan van Nes (1648-1722) was getrouwd met Margareta Reynders. Hij was sinds 1682 eigenaar van Janskerkhof 8. In 1705 kocht Johan van Nes ook Janskerkhof 11.
In 1717 verhuurde Johan van Nes een van zijn huizen aan Anna Vincent, weduwe van Johan van der Perre, die haar huis aan de zuidzijde van de Nieuwegracht kort daarvoor had verkocht. Blijkens de huurakte was het huis voordien bewoond geweest door de predikant Anthonius Driessen, die in 1714 was getrouwd met Elisabeth Huisinga. Anthonius Driessen en Elisabeth Huysinga maakten in 1715 een testament.
Gerard van Nes en Sophia Sluyterman
Het huis werd geërfd door Gerard van Nes, zoon van Johan van Nes en Margareta Reynders.
Gerard van Nes trouwde op 12 december 1717 in Zuilen met Sophia Sluyterman. Gerard van Nes en Sophia Sluyterman hadden in oktober 1717 huwelijkse voorwaarden opgesteld, maar in december 1717 herriepen zij die ten gunste van andere huwelijkse voorwaarden. Ten tijde van de doop van hun oudste dochter Johanna Margrita, op 25 februari 1718, woonden ze nog in De Weert.
Hun kinderen Bernardus Jakobus (ged. 06-03-1720), Jakomina Barnardina (ged. 23-11-1721), Pieternella Elisabet (ged. 08-03-1724) en Joan (ged. 01-05-1726) werden volgens hun doopinschrijving aan het Janskerkhof geboren.
Gerard van Nes overleed op 24 juni 1726, wonende aan het Janskerkhof. Hij liet zijn vrouw na en onmondige kinderen. In juli 1726 benoemde de weduwe Sophia Sluyterman een voogd over haar onmondige kinderen.
Op 30 december 1727 werd het besloten testament van Johan van Nes en Margareta Reynders geopend. In februari 1728 legden Sophia Sluyterman en haar kinderen een verklaring af dat zij zich zouden houden aan het testament van schoonouders.
Sophia Sluyterman hertrouwde in juni 1728 met Eduard van Dijl. In januari 1729 maakten Sophia Sluyterman en luitenant Eduard van Deyll een testament.
Jan Baars
Het huis werd na het vertrek van Sophia Sluyterman verhuurd aan Jan Baars.
Gerrit van den Bosch
In maart 1729 verhuurde Sophia Sluyterman het huis aan het Janskerkhof aan Gerrit van den Bosch. Volgens de akte werd het huis toentertijd gehuurd door Jan Baars.
Anna Maria Coster
In 1745 verhuurde Eduard van Deyll het huis voor zes jaar aan Anna Maria Coster, weduwe van Jacobus van Cuylenburg ingaande per 1 mei 1745. Volgens de akte woonde zij hier al. Vermoedelijk had zij inwoning van de student Wolterus Meijer (Liberale gifte 1748, Fortuin, no. 165).
Het echtpaar Van Deyll-Sluyterman woonde vanaf 1751 aan de westzijde van de Lange Nieuwstraat (koopakte). Eduard van Deyll overleed op 1 december 1764, wonende aan de Lange Nieuwstraat over de ABCstraat. Hij liet een vrouw na en mondige kinderen. Eduard van Deyll werd begraven in de Buurkerk.
Otto van Wulven
Volgens de huurakte met Anthony van Middelweerd werd het huis op dat moment nog gehuurd door Otto van Wulven. Wanneer Otto van Wulven op Janskerkhof 6 is komen wonen, is nog niet duidelijk. Otto van Wulven was van 1763 tot 1765 eigenaar van Janskerkhof 7 geweest.
In november 1771 kocht Otto van Wulven een huis in Blauwcapel.
Anthony van Middelweerd

In december 1771 verhuurde de weduwe Sophia Sluyterman het huis voor zes jaren aan Anthony van Middelweerd, ingaande 1 mei 1772.
Op 17 juni 1779 overleed Sofia Schalkwijk, huisvrouw van Anthonij Middelweerdt, op het St. Janskerkhof. Ze liet een minderjarig kind na. Ze werd begraven in de Buurkerk (gratis).
In 1780 kocht Anthony van Middelweert, weduwnaar van Sophia Schalkwyk, zich uit de boedel ter voldoening van het moederlijk erfdeel aan zijn minderjarige dochter Cornelia (1773-?).
Hendrik Drupp
In 1797 werd het huis uit de boedel van Sophia Sluyterman getransporteerd aan Hendrik Drup (ook: Johan Henrich Drupp; ca. 1753-1818).
Drup was in 1796 getrouwd met Maria Catharina Windhoffel. Zij overleed in december 1810, nalatende haar man en en minderjarig kind. Zij werd begraven in de Lutherse kerk.
In 1811 hertrouwde Johan Henrich Drupp met Wilhelmina Linden (ca. 1773-1849). Het echtpaar werd tijdens de volkstelling van 1813 op dit adres geregistreerd (deel 66/blad 6).
In 1818 overleed Johan Hendrik Drupp te zijner huize staande op het St. Janskerkhof wijk G n 3 (oude nummering) (BS O 1818 aktenr. 256). Wilhelmina Linden hertrouwde in 1819 met Christian Friedrich Siegismund Weisshardt.
Geoami Antonio Mellerio
In de OAT 1832 staat de uit Sardinië afkomstige rookverdrijver Jan Anthony Mallen (volgens kadastergegevens: Mallerie) als eigenaar van perceel A 1224 vermeld. J.A. Malleri (zo wordt hij genoemd in de advertentie van zijn schoonzoon; in de huwelijksakte van zijn dochter wordt hij Geoami Antonio Mellerio genoemd; BS Utrecht 1836 H, aktenr. 310) overleed in 1838. Hij werd toen opgevolgd door zijn schoonzoon, die gevestigd was in de Hamburgerstraat (Utrechtsche Courant 04-06-1838, p. 4, Delpher).
Jan Dentz, Anna Elisabeth Gerber-Theis
Rond 1829 vestigde banketbakker J. Dentz, afkomstig uit Luzern in Zwitserland, zich op Janskerkhof no. 254 (bron: Database nieuwkomers in de Utrechtse volkstelling van 1829 en 1839, Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis).
Tijdens de volkstelling van 1830 woonden op Janskerkhof G 254, behalve de 29-jarige Jan Dentz, nog twee banketbakkers en een aantal banketbakkersknechten. Ook woonde hier de 76-jarige Anna Elisabeth Theis, weduwe van Jacob Gerber (Volkstelling 1830 wijk G deel 1, blad 248).
De 13 Zwitserse Kantons Jacob Gerber (ca. 1770-1827) had een winkel, genaamd de 13 Zwitserse Kantons, in de Warmoesstraat bij de Pijlsteeg, in Amsterdam. In 1827 besloot zijn weduwe Anna Elisabeth Tijs de zaak voort te zetten met assistentie van haar zoon Johan David Gerber, onder de naam Wed. Jacob Gerber & Zoon (Opregte Haarlemsche Courant, 27-03-1827, Delpher). Drie jaar later woonde Anna Elisabeth Theis op het Janskerkhof in Utrecht. Na het overlijden van Johan David Gerber is de zaak door zijn weduwe overgedaan aan F.J.A. Hugenholtz (Algemeen Handelsblad, 02-01-1845, Delpher). In 1898 werd de winkel in de Warmoesstraat afgebeeld op een prent. |
In 1832 trouwde Hans Donz (Jan Dentz) met Johanna Christina Gerber, dochter van Jacob Gerber en Anna Elisabeth Theis (BS Utrecht 1832 H, aktenr. 190).
Tijdens de volkstelling van 1840 woonde Jan Dentz met zijn echtgenote Johanna Christina Gerber, twee kinderen, zijn schoonmoeder Anna Elisabeth Theis, weduwe van Jacob Gerber, twee banketbakkersknechten, een leerling en een dienstmaagd op Janskerkhof G 254.
Anna Elisabeth Theis, weduwe van Jacob Gerber, overleed op 25 oktober 1842, wonende op Janskerkhof G 254 (BS Utrecht 1842 O, aktenr. 1268).
Gerard Cornelis Plemper van Balen
In 1846 werd de zaak van Jan Dentz overgenomen door Gerard Cornelis Plemper van Balen. Janskerkhof G 254 en Janskerkhof G 255 werden samengevoegd. (Lees over de samenvoeging verder onder G 255.)
Geschiedenis linkerdeel Janskerkhof 6 (G 255)
Herman van Hellemijs van Welle
In april 1664 kreeg Herman van Hellemijs van Welle het linkerdeel van Janskerkhof 6 getransporteerd door metselaar Anthoni de Cruijff.
Herman van Hellemijs van Welle, die ook eigenaar was van Janskerkhof 23, overleed voor april 1679.
Johan van Hellemijs van Welle
Na het overlijden van Herman van Hellemijs van Welle kwam het huis in handen van zijn zoon Johan van Hellemijs van Welle (1657-?).
Hendrick Brogh
In 1692 verkocht Johan van Hellemun van Welle, als meerderjarige jongman, het huis aan sweertveger Hendrick Brogh.
Hendrick Brogh was in 1682 getrouwd met Willemijntie van Heusden.
Willemijntje van Heusden overleed in mei 1711, wonende aan het Janskerkhof. Zij werd begraven in de Buurkerk.
Eind mei 1711 sloot Brogh, een akkoord over de nalatenschap van Willemyntje van Heusden, waarbij haar erfgenamen werden uitgekocht en Brogh het gehele huis in handen kreeg. In november 1711 hertrouwde Hendrik Brogh met Catharina de Veth.
In 1712 verhuurde Brogh een deel van het huis aan Harman Barsing.
Hendrik Brogh overleed in april 1716 op het Janskerkhof, nalatende zijn vrouw. Hij werd begraven in de Buurkerk.
Catharina de Veth en Willem van Velthoven
In 1717 hertrouwde Catharina de Veth op huwelijkse voorwaarden met mr schoenmaker Wilhelmus van Velthoven, weduwnaar van Lysbet van Gorcum.
Willem van Velthoven overleed in mei 1722, op het Janskerkhof, nalatende zijn vrouw.
Catharina de Veth maakte in 1724 een testament, waarin zij Gerrtruydt de Vet, dochter van haar broer Gosen de Vet, als erfgename aanwees. In haar testament van februari 1737 wees Catharina de Veth Mattheus van Veldhoven, getrouwd met nicht Geertruyd de Veth, als erfgenaam aan.
Catharina de Vet, weduwe van Willem van Veldhoven, overleed in mei 1737 op het Janskerkhof. Zij werd begraven in de Buurkerk.
Mattheus van Velthoven en Geertruij de Veth

In 1737 en 1738 vestigden Mattheus van Velthoven en Geertruij de Veth plechten op het huis ten behoeve van notaris Everard Vlaer.
In 1741 vestigden Mattheus van Velthoven en Geertruij de Veth een plecht op het huis ten behoeve van de koopman in wijnen Thomas Pauw. De laatstgenoemde plecht bevond zich in 1789 in de boedel van Pieter van Bosvelt, in leven weduwnaar van Maria Johanna Pauw.
Ten tijde van de Liberale gifte 1748 woonden koopman Mattijs Velthooven en Geertruyd de Vet met vier kinderen in het huis (Fortuin, no. 166).
In 1760 herriepen Mattheus van Velthoven en Geertruij de Veth, wonende aan het St. Janskerkhof, een codicil van 1755, met aanvullende bepalingen op hun testament. In een koopakte van 1763 en een koopakte van 1765, beide inzake Janskerkhof 7, wordt Mattheus van Velthoven als belending genoemd.
Op 26 augustus 1782 werd de vrouw van Mathias Veldhoven begraven.
Anna Catharina van Velthoven
In 1783 kwam het huis door scheiding van de boedel van Mattheus van Velthoven en Geertruij de Veth in handen van hun dochter Anna Catharina van Velthoven (ged. 1737) en haar echtgenoot Louis van der Putten.
In 1790 hertrouwde Louis van der Putten, die in Kamerik woonde, met Cornelia van Westbroek (huw. voorw. 30-09-1790). Een maand later vond een uitkoop uit de boedel plaats ter voldoening van het moederlijk erfdeel.
Frederik Carel Buusz
In 1797 werd de nalatenschap van Louis van der Putten verdeeld. Het huis aan het Janskerkhof bleef gemeen. Nog dezelfde dag verkochten Hendrik van der Putten en Arie van Tiel (ca. 1756-1838), getrouwd met Cornelia van der Putten (ca. 1767-1846), het huis aan Frederik Carel Buusz.
Frederik Carel Buusz (ca. 1756-1820), winkelier in galanterieën, was in 1783 getrouwd met Margaretha Frederica Guiot (ca. 1750-1828).
In 1809 trouwde hun zoon Johannes Carel Buusz (1784-1860) onder huwelijkse voorwaarden met Hendrica Johanna Haagen.
In 1811 maakten Frederik Carel Buusz en Margaretha Frederica Guiot een testament (aktenrs. 112 en 113).
Frederik Carel Buusz en zijn echtgenote Margaretha Frederica Guiot (in volkstelling gespeld: Gillot) werden tijdens de volkstelling van 1813 op dit adres geregistreerd (deel 66/blad 6). Buusz was Oranjegezind. In november 1813 behoorde Buusz met twee andere winkeliers tot de eersten die de oranjeleus verspreidden, door oranje linten en strikken in de toonkast van de winkel te leggen.
Buusz overleed op 18 november 1820 (BS Utrecht 1820 O, aktenr. 770; Utrechtsche courant, 20-11-1820, p. 2, Delpher).
Margaretha Frederica Guiot
Zijn weduwe Margaretha Frederica Guiot zette de zaak voort (Utrechtsche courant, 22-11-1820, p. 2, Delpher).
Hun zoon Christoffel Fredrik Buusz (1791-?), tijdelijk verblijvend in het huis van de weduwe Van der Meijden in de Minrebroederstraat, plaatste een advertentie in de Utrechtsche Courant van 11 mei 1821, p. 2 (Delpher), waarin hij aankondigde dat “door hem gemaakt worden, alle KUNST- als andere WERKEN welke voorheen op het St. Jans-Kerkhof, door den overledenen zijnen Vader zijn vervaardigd geworden. Men kan zich verzekerd houden, van een prompte en civiele bediening.”
In mei 1828 woonde zoon Jacob Willem Buusz (1794-1860) op dit adres (Utrechts volksblad 19-05-1828, p. 1, Delpher).
In de OAT 1832 staat het huis (perceel A 1229) nog op naam van de weduwe Margaretha Frederica Guiot.
Margaretha Frederica Guiot overleed op 17 augustus 1828 (BS Utrecht 1828 O, aktenr. 707).
Kinderen Buusz
Na het overlijden van Margaretha Frederica Guiot kwam het huis in handen van de kinderen. Tijdens de volkstelling van 1830 werd Janskerkhof G 255 bewoond door winkelier Jacob Willem Buusz en een dienstmeid (Volkstelling 1830 wijk G deel 1, blad 249).
In 1836 werd een Verkooping ter Rolle van Geregtelijke Uitwinningen bij de Regtbank van Eersten Aanleg te Utrecht aangekondigd (Utrechtsche courant, 02-09-1836, p. 3). Deze verkoping heeft vermoedelijk niet plaatsgevonden.
Tijdens de volkstelling van 1840 werd Janskerkhof G 255 bewoond door winkelier Jacob Willem Buusz en een (andere) dienstmeid (Volkstelling 1840 wijk G, blad 252). Blijkens een advertentie in het Algemeen Handelsblad van 1 maart 1841, p. 4 (Delpher), was de winkel in 1841 nog in handen van Jacob Willem Buusz.
Verkoop op rechterlijk gezag
Het huis, wijk G no. 225 (sic), werd in 1842 ten verzoeke van Johannes Carel Buusz, kapitein wonende te Groenlo, tegen Jacob Willem Buusz, winkelier, wonende te Utrecht, op rechterlijk gezag verkocht (Utrechtsche provinciale en stads-courant, 07-11-1842, p. 4, Delpher).
Blijkens een advertentie in de Utrechtsche provinciale en stads-courant van 22 februari 1843, p. 4 (Delpher), had J.W. Buusz zijn winkel provisioneel naar Muntstraat 390 (tegenwoordig adres: Muntstraat 10) verplaatst. In mei 1843 verhuisde hij naar de Jansbrug (Utrechtsche provinciale en stads-courant, 17-05-1843, p. 4, Delpher).
Samenvoeging linker- en rechterdeel Janskerkhof 6
G.C. Plemper van Balen
In 1846 werd de zaak van J. Dentz overgenomen door G.C. Plemper van Balen. Volgens het bericht in de Staatscourant heette Dentz in werkelijkheid Jean Döntz (Nederlandsche Staatscourant, 1-10-1846, p. 4, Delpher). Plemper van Balen zette de zaak voort onder de naam J. Dentz (Utrechtsche provinciale en stads-courant, 18-09-1846, Delpher; Utrechtsche provinciale en stads-courant, 28-09-1846, Delpher).
Gerard Cornelis Plemper van Balen (1822-1889) was in 1846 te Katwijk getrouwd met Henderika van Vierhouten (1823-1888). Hun dochter Cornelia werd in oktober 1847 geboren op het adres Janskerkhof G 254 (BS Utrecht 1847 G, aktenr. 1158). In de geboorteakte van dochter Maria Henderika, die in december 1850 werd geboren, wordt het adres Janskerkhof G 255 vermeld (BS Utrecht 1850 G, aktenr. 1649).
In het bevolkingsregister 1850-1859 (deel 7524, wijk G, blad 341) heeft het huis als adres Janskerkhof G 254/255. Naast het gezin Plemper van Balen woonde er ook veel personeel.
In het adresboek 1863/1864 staat G.C. Plemper van Balen vermeld als “Banketbakker, onder de firma J. Dentz. Lid van de firma Abspoel & Van Balen”, met als adresvermelding Janskerkhof G 254/55.
Twee maanden na het overlijden van Henderika van Vierhouten, in 1888, verhuisde Gerard Cornelis Plemper van Balen naar Arnhem.
Banketbakkerij G. de Vroom
Op 26 oktober 1888 vestigde banketbakker Gerrit de Vroom zich op Janskerkhof G 254/255 (Bevolking 1880-1889; deel 7554, wijk G, blad 398). Gerrit de Vroom (1863-1931) was een schoonzoon van Gerard Cornelis Plemper van Balen.
Gerrit de Vroom was op 11 oktober 1888 getrouwd met Maria Henderika Plemper van Balen (1850-1922), dochter van Gerard Cornelis Plemper van Balen en Henderika van Vierhouten (BS Utrecht 1888 H, aktenr. 414). Het echtpaar scheidde in 1914.
Janskerkhof 6 Utrecht
In 1890 werden de adressen Janskerkhof wijk G no. 254 en Janskerkhof wijk G no. 255 omgenummerd tot Janskerkhof 6 Utrecht.
In september 1907 verhuisde het echtpaar De Vroom naar de Havikstraat (Bevolking 1900-1910 wijk 1, deel 6-7, blad 1429).
Pierre Michel Johan Verlinden
In oktober 1907 vestigde suikerbakker Pierre Michel Johan Verlinden zich op Janskerkhof 6 (Bevolking 1900-1910 wijk 1, deel 6-7, blad 1429). Pierre Michel Johan Verlinden (1880-1961) was getrouwd met Irma Kleijnen (1882-1930).
De banketbakkerij bleef vermoedelijk wel eigendom van Gerrit de Vroom en droeg aanvankelijk ook nog zijn naam. In ieder geval werd in november 1907 nog personeel geworven voor banketbakkerij G. de Vroom (Het nieuws van den dag: kleine courant, 01-11-1907, Delpher).
Janskerkhof 6 heeft in het bevolkingsregister 1900-1910 twee bladen. Op het tweede blad staan de namen van studenten aan wie kamers werden verhuurd.
In 1912 werd geadverteerd door P.J.M. Verlinden Kleijnen op Janskerkhof 6 (Het nieuws van den dag: kleine courant, 04-09-1912, p. 8, Delpher). In de telefoongids 1915 staat de zaak vermeld als: 392 Verlinden – Kleijnen, P.J.M., Banketbakker, Janskerkhof 6.
Niet lang daarna is het echtpaar Verlinden-Kleijnen gescheiden. Irma Kleijnen hertrouwde in 1916 in Apeldoorn met banketbakker Gerrit de Vroom (BS Apeldoorn 1916 H, aktenr. 273).
Banketbakker Burgerhout
In 1915 werd de banketbakkerij op Janskerkhof 6 heropend door J.A. Burgerhout Baljon, voorheen chef van G. de Vroom (Het Centrum, 03-09-1915, p. 3, Delpher). Jan Adriaan Leopold Burgerhout was in 1905 getrouwd met Maria Cornelia Baljon.
Bij vonnis van de rechtbank Utrecht van 20 december 1922 werd het huwelijk van Jan Adriaan Leopold Burgerhout en Maria Cornelia Baljon door echtscheiding ontbonden verklaard (Nederlandse Staatscourant, 13-01-1923, Delpher).
In september 1923 werd het faillissement van J.A.L. Burgerhout uitgesproken (De Gooi- en Eemlander: nieuws- en advertentieblad, 14-09-1923, Delpher).
Restaurant F. Cortenbach

Van 1923 tot 1952 was restaurant F. Cortenbach op Janskerkhof 6 gevestigd (Utrechts Nieuwsblad, 31-01-1952, p. 5). Frédéric Elodius Alphonse Cortenbach (1876-1953) opende zijn lunchroom annex Patisserie, op St. Janskerkhof 6, op 24 november 1923 (Het Centrum, 17-11-1923, Delpher).
Frederic Cortenbach was geboren in Brussel. Volgens het Dienstboderegister van Tiel, waarin hij staat ingeschreven als bakker, kwam Cortenbach al in december 1897 naar Utrecht.
Chez Elodius
Het restaurant van Cortenbach werd door schilder Pyke Koch “Chez Elodius” genoemd. Pyke Koch vermeldde de naam Chez Elodius op het schilderij Suicide et souvenir (1928), waarop hij Cortenbach als kok afbeeldde (Centraal Museum, inventarisnummer 18805).
In mei 1939 werd een situatietekening gemaakt van de kelders onder het pand Janskerkhof 6 (HUA, catalogusnr. 206848).
Frédéric Elodius Alphonse Cortenbach overleed in 1953, een jaar nadat hij zijn werk had neergelegd (BS Utrecht 1953 O, aktenr. 569; Utrechts Nieuwsblad, 13-03-1953, p. 7).
Restaurant “In de Eethoek”
In 1958 heette het restaurant op Janskerkhof 6 “In de Eethoek” (De Telegraaf, 02-09-1958, Delpher).
Restaurant “In de Eethoek” werd in 1972 verbouwd en reorganiseerd. In verband daarmee werd de complete inventaris te koop aangeboden (De Telegraaf, 20-07-1972, Delpher). Bij de verbouwing is tevens de onderpui van Janskerkhof 6 gerestaureerd.
Restaurant-bar De Prom
Daarna heette het etablissement op Janskerkhof 6 restaurant-bar De Prom (De Telegraaf, 05-03-1982, Delpher). Uit deze periode dateert de foto van Janskerkhof 6 boven aan deze pagina.
Café-restaurant Stravinsky
In 1989 heette het café-restaurant op Janskerkhof 6 Stravinsky (De Telegraaf, 16-09-1989, Delpher).
Café-restaurant De Buuren
In 1994 heette het café-restaurant op Janskerkhof 6 De Buuren (De Telegraaf, 16-02-1994, Delpher).
Hemingway
Daarna was lange tijd op Janskerkhof 6 café-restaurant Hemingway Utrecht gevestigd. Hemingway sloot op 1 november 2021.
Verbouwing
In 2021 is een vergunning verleend voor het wijzigen van de indeling van een bar/cafe (horeca B) op de eerste en tweede verdieping.
Huidige bestemming Janskerkhof 6: Café Carèl
Nog steeds is op Janskerkhof 6 horeca gevestigd. Tegenwoordig zit de Franse bistro Café Carèl op dit adres.
Bronnen
- M. Dolfin, E.M. Kylstra en J. Penders, Utrecht. De huizen binnen de singels. Overzicht, SDU uitgeverij, Den Haag / Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist 1989.
- N.N., De stad Utrecht in het jaar 1813. Uit het dagboek van eenen ooggetuige, Utrecht, 1863.
- C. Timmerman, Een Kameriks familie-epos uit de 18e eeuw, Heemtijdinghen, 1998 (link naar pdf).
Gepubliceerd: 08-03-2012 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 12-01-2024.