Janskerkhof 9 Utrecht (oud)

Bouwtekening Janskerkhof 9, 1888
Bouwtekening Janskerkhof 9, 1888 (collectie Het Utrechts Archief)

Naast Janskerkhof 10 stond tot in het begin van de twintigste eeuw het huis Janskerkhof 9 Utrecht (tot 1890: Janskerkhof wijk G no. 326). In 1888 was het perceel herbouwd. Janskerkhof 9 Utrecht werd in 1904 gesloopt, ten behoeve van de verbreding van de Korte Jansstraat.

Het adres Janskerkhof 9 wordt tegenwoordig gebruikt voor de kopse kant van Janskerkhof 10, waar The Streetfood Club gevestigd is.

Claustraal erf XVI

Het perceel Janskerkhof 9 oud behoorde in de middeleeuwen tot de immuniteit (claustraal erf XVI). De oudste geschiedenis van het huis loopt samen met die van Janskerkhof 8. In 1682 werd de eigendom gesplitst en werd Janskerkhof 8 verkocht.

Claustraal erf XVI bestreek het perceel Janskerkhof 10 en de percelen van de voormalige huizen Janskerkhof 8 en 9, Korte Jansstraat 15 en 17 (nu Korte Jansstraat 17-19, Korte Jansstraat 21, en Korte Jansstraat 23-25) en Jansdam 2, Jansdam 4, Jansdam 6 en Jansdam 8 en 10.

Nicolaas van Berck

In 1622 kreeg Nicolaas van Berck een huis getransporteerd door Ernst van Rheede en Elisabeth Utenhove. Ten oosten van het huis lagen het huis en het erf van Ernst van Rheede (Janskerkhof 10), zuidwaarts stonden de huizen van Levina van Westhuysen en de erfgenamen van Lambert Canter (Korte Jansstraat en Jansdam 2 t/m 6).

Nicolaes van Berck was in 1614 in Leiden getrouwd met Isabella van Heurn. In 1627 lieten Nicolaes van Berck en Isabella van Heurn hun zoon Nicolaes dopen, wonende aan het Janskerkhof. Ook in de doopinschrijving van dochter Margreta (1632) staat als adres het Janskerkhof vermeld.

Johan Lieftingh

In 1655 transporteerde Isabella Heurnius, weduwe van Nicolaas van Berck, het huis aan Johan Liefting.

In datzelfde jaar ging zijn buurman Christiaen van Rodenburch verbouwen. Van Rodenburch, eigenaar van Janskerkhof 10, sloot in februari 1655 met Johan Lieftinck, een overeenkomst, waarbij Lieftinck de geerhoek van zijn erf gelegen voor zijn huis aan het Janskerkhof afstond. Afgesproken werd dat de middelmuur werd doorgetrokken tot aan het Janskerkhof. Van Rodenburch betaalde Lieftinck hiervoor een vergoeding van f 250,-.

Mogelijk moest naar aanleiding hiervan ook Johan Lieftingh zijn huis verbouwen. In mei 1655 sloten twee meester timmerlieden een akkoord over de overname van timmerwerk voor substituut-schout Johan Lieftinck.

Johan Lieftinck, substituut-schout van de stad Utrecht, overleed in 1659 in Amsterdam. Hij werd op 10 oktober 1659 begraven in de Buurkerk. Hij liet een onmondige dochter na, Aletta Lieftingh (1649-). Volgens een notitie in het begraafboek werden de heer van Oudegein en de heer schepen [Jacob] Lieftinck als haar mombers aangesteld.

Aletta Lieftingh en Cornelis van der Woert

In 1660 werd uit de boedel van Johan Liefting een gedeelte van het huis getransporteerd aan Maria van Swanenberch, weduwe van Cornelis Domborch (zie verder Jansdam 2).

In 1666 trouwde Aletta Lieftingh met Cornelis van der Woert. Cornelis van der Woert was een neef van Johanna van der Woert, eigenaresse van Janskerkhof 5.

Het overgebleven gedeelte van het huis was, volgens een verklaring die hun buurman Marius Muller (zie Korte Jansstraat 21) aflegde, in 1667 eigendom van Aletta Lieftinck en haar echtgenoot Cornelis van der Woert. Marius Muller beloofde in deze verklaring dat hij de muur tussen zijn huis, schuin tegenover Minrebroederstraat en Janskerkhof, en het huis van Cornelis van der Woert, raad in de vroedschap, en Aletta Lieftinck zo nodig in oude staat zou laten terugbrengen.

Cornelis van der Woert en Aletta Lieftingh woonden op Boothstraat 13-15.

Cornelis van der Woert, raad in de Vroedschap en schepen van de stad Utrecht, overleed in april 1670, wonende in de Boothstraat, nalatende zijn huisvrouw met onmondige kinderen. Hij werd begraven in de Buurkerk.

Hertrouwd met Georg Ploos van Amstel

Zijn weduwe Aletta Lieftingh hertrouwde in 1675 met Georg Ploos van Amstel, burgemeester van Amersfoort. In 1676 lieten zij in Amersfoort hun dochter Isabella Constantia Ploos van Amstel dopen.

Twee huizen

In 1682 was sprake van twee huizen. Uit de boedel van Cornelis van der Woert (ovl. 1670) werd een huis met kelder en kluis (Janskerkhof 8 oud) getransporteerd aan Johan van Nes, koopman in Franse waren.

In 1685 gaf Georgh Ploos van Amstel, de tweede echtgenote van Aletta Lieftinck, procuratie aan notaris Simon Aelpoell om de huizen op het Janskerkhof en Jansdam die zij toen nog in hun bezit hadden te belasten met een plecht ten behoeve van de onmondige kinderen van Jacob van Emmenes.

Georgh Ploos van Amstel trad in 1688 in dienst van de VOC; hij werd fiscaal-independent aan de kust van Coromandel. Vanwege de reis naar India die het gezin ging ondernemen werden de bezittingen in Utrecht, waaronder dit huis, verkocht. Georgh Ploos van Amstel overleed aldaar in 1692.

Nog in 1733 worden Georgh Ploos van Amstel en zijn echtgenote Aletta Lieftinck als belendende eigenaren genoemd.

Hendrick Drever

Georgh Ploos van Amstel en Aletta Lieftinck verkochten Janskerkhof 9 aan Hendrick Drever. In 1688 transporteerden zij het huis, volgens de transportakte gelegen tussen het huis van Van Rodenburch (Janskerkhof 10) en hun eigen huis, samen met een camere aan het Janskerkhof, met uitgang onder [ten noorden van] het huis van Jan van Nes, aan Hendrick Drever. Ook gaven zij toen procuratie om een huis aan de Jansdam aan Simon van Middelweert te transporteren (perceel A 1254; Jansdam 6).

Hendrick Drever was koopman in zyde en wolle ende stoffen. Hij was in 1664 getrouwd met Josina van der Horst.

In 1690 trouwde hun zoon Arnoldus Drever (1671-1718) met Megtelt van Groenendael. In augustus 1708 hertrouwde hij met Cornelia Mante.

Hendrik Drever overleed op 3 augustus 1709, wonende aan het St. Janskerckhoff, nalatende zijn vrouw met een mondige zoon. Hendrick Drever werd begraven in de Catharijnekerk.

Josina van der Horst

Arnoldus Drever overleed in oktober 1718. Een dag na de begrafenis wees Josina van der Horst, weduwe van Hendrik Drever, wonende aan het Janskerkhof, in haar testament haar kleinzoon Hendrik Rutger Drever (1716-ca. 1753), zoon van Arnold Drever en Cornelia Mante, als erfgenaam aan.

In september 1719 vond een uitkoop uit de boedel plaats door zijn weduwe Cornelia Mante. De dag daarna vond superscriptie plaats op de besloten huwelijkse voorwaarden, gesloten tussen Cornelia Mante en Coenraed Blom de jonge. Het huwelijk vond plaats in oktober 1719.

In een codicil van 1720 bepaalde Josina van der Horst dat haar schoondochter Cornelia Mante, eerst weduwe van Arnoud Drever, nu getrouwd met Coenraed Blom de jonge, het huis op het Janskerkhof mocht blijven bewonen totdat kleinzoon Hendrick Rutgert Drever achttien jaar zou zijn.

Josina van der Horst, weduwe van Hendrick Drever, overleed op 27 april 1722, wonende aan het Janskerkhof, nalatende een onmondig kintkind. Zij werd begraven in de Catharijnekerk.

Hendrik Rutger Drever

In 1729 benoemde Coenraad Blom zijn echtgenote Cornelia Mante tot executeur van het testament van haar schoonmoeder en tot voogd van haar zoon Hendrik Rutger Drever.

In 1730 maakten Coenraed Blom en Cornelia Mante drie testamenten (aktenrs. 51-1, 51-2 en 51-3). Coenraed Blom overleed eind 1739 of in de eerste dagen van 1740.

Cornelia Mante

Hendrik Rutger Drever overleed rond 1753. Hij had bij testament zijn moeder tot erfgenaam benoemd.

In 1754 wees Cornelia Mante in haar testament de kinderen van haar zuster Maria Mante, weduwe van Jacob Boursse, als erfgenamen aan. Volgens het testament woonde Cornelia Mante aan de westzijde van de Lollestraat [= Nobeldwarsstraat]. Dit huis was ook eigendom van haar; de erven verkochten het in 1788. Verder bezat zij een huis aan de zuidzijde van de Lange Jansstraat, naast dat van apotheker Van Thiel (Lange Jansstraat 27). Dat huis verkochten de executeurs testamentair in 1771.

Johan Hendrik de Vlieger

Cornelia Mante verhuurde Janskerkhof 9 aan Mr. Johan Hendrik de Vlieger (1724-1806), advocaat van het Hof van Utrecht.

Johan Hendrik de Vlieger en Anna Catharina van Royen met dochter Maria Cornelia, Pierre Frédéric de la Croix
Johan Hendrik de Vlieger en Anna Catharina van Royen met dochter Maria Cornelia, Pierre Frédéric de la Croix, ca. 1768

Johan Hendrik de Vlieger en zijn moeder Hendrina Bagelaar, weduwe van Nicolaas de Vlieger (zij waren in 1722 getrouwd), maakten hier in 1764 een testament.

Juffrouw Hendrina Bagelaar, weduwe van predikant Nicolaas de Vlieger, overleed op 12 november 1765, op het St. Janskerkhof bij de Minrebroederstraat, nalatende een mondige zoon. Zij werd begraven in de Geertekerk.

In 1766 trouwde Johan Hendrik de Vlieger met Anna Catharina van Royen (1736-1783), dochter van Cornelis Jan van Royen en Maria Jacoba Meinertzhagen. Rond 1768 liet het gezin De Vlieger zich portretteren. Het gezin poseerde vermoedelijk voor het raam van dit huis.

Eigenaresse Cornelia Mante overleed eind 1770.

Meinard van Buuren

Op 30 maart 1771 verkochten de executeurs testamentair van de boedel van de overleden Cornelia Mante het huis aan het Janskerkhof (een “huizinge, erve en grond, plaats waarop twee tuynkamertjens en een wees” [prieeltje]) aan burgemeester Meinard van Buuren (1712-1781). Volgens de koopakte werd het huis nog door Joan Hendrik de Vlieger bewoond.

In zijn testamenten van 1772 (196-2) en 1775 (232-2) benoemde Mynard van Buuren zijn “volle neven” Jan van Cleeff, Herman Cornelis Zaal en Adriaan van Bronckhorst tot erfgenamen. Jan van Cleeff was een zoon van zijn zuster Adriana van Bueren, die getrouwd was met Cornelis van Cleef. Adriaan van Bronckhorst was met haar dochter Meinarda Johanna van Cleeff (17271806) getrouwd. Herman Cornelis Zaal was getrouwd met Clara Willemina van Cleeff. In 1777 maakte Meynard van Buuren, wonende aan het Janskerkhof, een codicil.

Meijnard van Bueren werd op 2 mei 1781 begraven in de Domkerk.

Anna Aletta van Westrenen en Frederik Gijsbert Feith

Op 16 juni 1781 verkochten de erven Meinard van Buuren het huis aan Arnoud van Westreenen, heer van Lauwerecht (zie claustraal erf III).

Vermoedelijk heeft Arnoud van Westrenen het huis aan zijn dochter Anna Aletta van Westrenen geschonken, ter gelegenheid van haar huwelijk met Frederik Gijsbert Feith.

In 1782 gaf Feith procuratie aan makelaar Johannes Valburg om voor het gerecht van Utrecht ten behoeve van staten van Utrecht zijn huis aan de oostzijde van het Janskerkhof (een vaak gebruikte aanduiding voor dit rijtje huizen) te verbinden ter meerdere zekerstelling van zijn ambtsuitoefening.

Vrouwe Anna Aletta van Westrenen overleed op 13 juli 1792, aan het St. Janskerkhof, nalatende haar man en vijf onmondige kinderen. Zij werd begraven in de Jacobikerk.

Haar weduwnaar Frederik Gijsbert Feith overleed in 1808 op de Kromme Nieuwegracht.

Hendrikus de Haan

In 1808 werd de boedel van wijlen Mr. Frederik Gijsbert Feith en vrouwe Anna Aletta van Westrenen, openbaar te koop aangeboden (Utrechtsche Courant, 29-08-1808, p. 2, Delpher). Enkele maanden later werd ook het huis verkocht (Oprechte Haarlemse courant, 05-11-1808, Delpher). Het huis werd vervolgens getransporteerd aan Hendrikus de Haan.

Tijdens de volkstelling van 1824 woonde de weduwe Van Wijngaarden op dit adres (p. 70).

In 1825 werd het huis geveild (Utrechtsche courant, 07-03-1825, Delpher). In de advertentie wordt het huis als volgt omschreven:

No. 3. Eene welbetimmerde HUIZINGE , ERVE en TUIN, staande binnen Utrecht, aan het St. Janskerkhof, Wijk G. No. 326, bestaande in een met marmersteenen bevloerden Gang , 5 Beneden- en 5 Boven-Kamers , de meeste daarvan Behangen en met Schoorsteenen voorzien, Provisie-Kamer, Keuken met Fournuis, Pomp en andere gemakken, Zoldering met Meiden-Kamer, mitsgaders drooge Wijn- en Provisie-Kelders.

In 1827 werd het huis wederom geveild (Utrechts volksblad : sociaal-democratisch dagblad, 15-08-1827, Delpher). Ook werd de inboedel van wijlen Maria Romijn, weduwe van Adriaan Marinus Repelius, verkocht (Utrechts volksblad : sociaal-democratisch dagblad, 13-08-1827, Delpher).

Tijdens de volkstelling van 1830 werd Jacoba Petronella Wijngaarden, geb. van Straten op dit adres geregistreerd (p. 318). Haar echtgenoot Hendrik van Wijngaarden was in 1814 in Amersfoort overleden (BS Amersfoort 1814 O, aktenr. 123). Jacoba Petronella van Straten overleed in 1844, op 76-jarige leeftijd, in Naarden (BS Naarden 1844 O, aktenr. 18).

Mej. Snetlage

Janskerkhof 9 in het kadaster (1832)

In de OAT 1832 staat mej. Snetlage als eigenaresse van perceel A1246 (huis en erf) vermeld.

Christiaan Gerrit Montijn

Tijdens de volkstelling van 1840 woonde hier de predikant Christiaan Gerrit Montijn (1803-1864) met zijn gezin, een gouvernante en twee dienstmaagden (p. 321).

Jelle Mars

In het bevolkingsregister 1850-1859 staan schoolhouder Jelle Mars (1806-1887), zijn echtgenote Metje Hornsveld (1807-1902) en hun kinderen ingeschreven (Bevolking 1850-1859; deel 7525, wijk G, blad 436). De kinderen werden aangeduid als kwekeling of huisleerling.

Het gezin Mars verhuisde in mei 1863 (Bevolking 1860-1879; deel 7580, wijk G, blad 551).

Louis Petri Marie Anthonie van Zwicht

In mei 1863 kwam Louis Petri Marie Anthonie van Zwicht (1833-1891) met zijn gezin op Janskerkhof wijk G no. 326 wonen. Zijn beroep was volgens het bevolkingsregister hoofdonderwijzer (Bevolking 1860-1879; deel 7580, wijk G, blad 551). Van Zwicht had een kostschool, ook wel het instituut van L.P.M.A. van Zwicht genoemd. Er staan op dit adres ook personeelsleden en leerlingen ingeschreven.

Het gezin Van Zwicht verhuisde in februari 1884 naar G 339 (Kromme Nieuwegracht 12; Bevolking 1880-1889; deel 7554, wijk G, blad 508).

W.K.B. van den Berg

In 1885 was kandidaat-notaris Willem Karel Benjamin van den Berg (1846-) hier gevestigd (Het nieuws van den dag : kleine courant, 20-03-1885, Delpher).

Verkoop en herbouw perceel

In 1887 werd het huis, tezamen met Janskerkhof 10, verkocht (Het nieuws van den dag : kleine courant, 19-01-1887, Delpher). Janskerkhof 9 werd in de advertentie als volgt omschreven:

No. 2. Een Woon- en Winkelhuis met Tuintje en Binnenplaats nevens —en gebruikt zijnde bij n°. 1, aan het St. Janskerkhof te Utrecht, wijk G n°. 326, sectie A 1246, groot 340 M 2, op ƒ6800. De toeslag blijft bepaald op Zaterdag 22 Jan. ’87, ’s nam. 1 uur; in het Verkooplokaal Achter St.-Pieter, te Utrecht, ten overstaan van Notaris DUBOIS.

In december 1887 werd door aannemer J.H. Wiesman een plan ingediend voor de herbouw van het perceel (HUA, bouwdossier 4270-46-288). Er werd door de gemeente Utrecht afwijzend op beslist. In januari 1888 werd een nieuwe tekening ingediend (HUA, bouwdossier 4270-46-290).

Cornelis Marinus Knopper

In 1890 diende C.M. Knopper een bouwplan bij de gemeente in, voor het bouwen van een lokaal voor bloemenbinderij, een bloemenkast en portaal op de open grond achter het pand Janskerkhof wijk G no. 326.

Cornelis Marinus (Kees) Knopper (1856-1923) was een zoon van Teunis Knopper en Theodora Everdina van den Berg. Hij was in 1882 getrouwd met Adriana Eggink (BS Utrecht 1882 H, aktenr. 493).

Bij de omnummering van 1890 werd het adres Janskerkhof wijk G no. 326 gewijzigd in Janskerkhof 9 Utrecht.

In het bevolkingsregister 1890-1900 staat op het adres Janskerkhof 9 niemand ingeschreven (Bevolking 1890-1900 wijk A1 deel 3, blad 1383 en 1384). Cornelis Marinus Knopper woonde op de Oudwijkerdwarsstraat.

Verbreding Korte Jansstraat: Janskerkhof 9 afgebroken

Detail bouwtekening verbreding Korte Jansstraat (collectie Het Utrechts Archief)
Detail bouwtekening verbreding Korte Jansstraat (collectie Het Utrechts Archief)

Vanwege de beoogde verbreding van de Korte Jansstraat, begin twintigste eeuw, moest Janskerkhof 9 worden afgebroken.

Al in 1901 werd door de gemeente Utrecht met de eigenaren van de panden onderhandeld over de verkoop van hun percelen (Haagsche Courant, 14-10-1901, Delpher).

Bij wet werd bepaald dat het algemeen nut de onteigening van eigendommen in de Domsteeg en de Korte Jansstraat vorderde (Wetsvoorstel Onteigening van eigendommen, noodig voor de verbreeding van de Domsteeg en de Korte Jansstraat te Utrecht, 1901-1902, 216, nr. 2; Wet van 2 februari 1903, Stb. 48).

Bij Koninklijk Besluit van 23 april 1903 werden de panden aangewezen die ten name van de Gemeente Utrecht werden onteigend (Utrechts Nieuwsblad, 05-05-1903, p. 1). Volgens een krantenbericht betrof het de panden van C.M. Knopper Tzn. (percelen A2551 en A2552), G.J.V. Oosterbaan (perceel A1248), B.J. Güth (perceel A2025), A. Paling (perceel A1251 = Jansdam 2 oud), J.B. Aertsen en cons. (perceel A260), en de tuin van N.D.H. de Ridder en cons. (perceel A1279; Utrechts Nieuwsblad, 25-02-1904, p. 3). (De percelen van Aertsen en De Ridder lagen aan de Korte Jansstraat ten zuiden van de Jansdam.)

In 1904 werd Janskerkhof 9 gesloopt. Het interieur van bloemenmagazijn Aurora (in Lodewijk XIV stijl) ging na de sloop naar het (niet meer bestaande) Utrechtsch Museum van Kunstnijverheid. Knopper heropende zijn zaak op Korte Jansstraat 23.

Janskerkhof 9 nu gebruikt voor deel Janskerkhof 10

Het adres Janskerkhof 9 verviel. Sinds enkele jaren wordt het adres weer gebruikt, nu voor de kopse kant van Janskerkhof 10, waar sinds kort The Streetfood Club gevestigd is.




Gepubliceerd: 31-10-2017 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 18-09-2024.

Scroll naar boven