Jansveld 17 Utrecht

Jansveld 17 Utrecht
Jansveld 17 (collectie Het Utrechts Archief)

Jansveld 17 Utrecht (tot 1890: Achter het Vleeshuis, wijk H no. 586) is een gemeentelijk monument. In de zeventiende eeuw stond het huis onder een kap met herberg “De Ouden Edelen Baas”. Sinds 1981 is op Jansveld 17 theatercafé De Bastaard gevestigd.

Gemeentelijk monument

Jansveld 17 Utrecht (monument nr. 3440971) wordt in de gemeentelijke monumentenlijst omschreven als:

“Woonhuis van oudere oorsprong bestaande uit drie bouwlagen met een plat dak. De voorgevel is een ongepleisterde lijstgevel van drie ramen breed met een 18e eeuwse deuromlijsting. Het gehele pand is van bouwhistorisch belang.”

Dirck Heijnricxs

In 1580 wordt Dirck Heijnricxs als noordwaartse belending van Jansveld 15 genoemd.

Joost Willemsz van Moerbeeck

In 1618 transporteerde Metgen Beerntsdr, weduwe van Dirck Hendricks Schorrenberch, een huis, hof en hofstede achter ’t Vleeshuis, met een uitgang op het Janskerkhof, aan Joost Willemsz van Moerbeeck. De belendingen waren zuidwaarts Marcelis Wijnants met een gang en twee cameren en noordwaarts Jan Wijnants met een gang. Aan de achterzijde lag het perceel van de erfgenamen van Jacob Thymans van Leeuwen (claustraal erf I).

Joost Willem Joosten van Moerbeeckszoon was in 1600 getrouwd met Joostgen Cornelis Henrickss van Schordenberchsdr (ook gespeld als Schoddenbergh).

In 1620 wordt Joost Willemss van Moerbeeck als belending genoemd in een transportakte inzake het huis De Witten Arent (Jansveld 15).

Joost Willemss van Moerbeeck overleed in januari 1626, wonende achter het vleeshuis. In 1629 was het perceel eigendom van de weduwe en erfgenamen van Joost Willemss van Moerbeeck.

In 1656 maakte Josina van Schorrenberch, weduwe van Joost van Moerbeeck, een codicil, wonende Achter ’t Vleeshuys tegens over de Slachsteech.

Josina van Schorrenberch, weduwe van Joost van Moerbeeck, overleed in juli 1657, wonende achter het Vleeshuis.

Heymen van Esvelt en Dirckgen van Sypesteyn

In een boedelscheidingsakte van 1645 en een transportakte van 1646, beide inzake het huis De Witten Arent (Jansveld 15), wordt Heymen van Esvelt als belendende eigenaar genoemd.

Heyman van Esvelt (1607-?) was op 19 juli 1637 getrouwd (RK) (o.tr. Amersfoort) met Dirckgen van Sypesteyn, dochter van Evert van Sypesteyn en Margaretha van Varesteyn.

Uit een transportakte van 1667 (zie hieronder) lijkt te kunnen worden afgeleid dat het echtpaar in maart 1641 eigenaar van de woning op het perceel Jansveld 17 werd. Heymen van Esvelt komt voor in een procuratieakte van 10 juli 1641, met als woonadres St. Janskerckhoff.

Heymen van Esvelt maakte in september 1652 een testament en een codicil, wonende Achter ’t Vleyshuys. In oktober 1652 is hij overleden.

Dirckgen van Sypesteyn en Crijn Jansz van Loenen

Volgens transportakten van 1654 en 1657 was Dirckgen van Sypesteyn, weduwe van Heymen van Esvelt, de belendende eigenaar aan de westkant van Janskerkhof 19.

In 1654 kocht Dirckgen van Sypesteyn Janskerkhof 19, uit de boedel van Beatrix van Weede. In 1657 werd dat huis, mede namens haar onmondige kinderen, aan de onmondige kinderen van Geertruyt van de Werve en Johan van Heemskerk van Bekesteyn getransporteerd.

Op 30 januari / 13 februari 1664 (RK) hertrouwde Dirckgen van Sypesteyn met Crijn Jansz van Loenen (ook Quiryn; borgtocht 1664). Volgens de huwelijksinschrijving woonde Dirckgen van Sijpesteijn in Breukelen.

Dirckgen van Sypesteyn overleed in 1666. Tot haar erfgenamen behoorden onder anderen haar neven Evert van Sypestyn, chirurgijn, en Johan van Sypestyn, advocaat hof van Utrecht (schuldbekentenis 1663).

Erven Heymen van Esvelt en Dirckgen van Sypesteyn

In 1667 gaven de erfgenamen (kinderen) van Joost Willemss van Moerbeeck procuratie om een half huis aan de erven Heymen van Esvelt en Dirckgen van Sypesteyn te transporteren. De andere helft van het huis hadden de erfgenamen volgens de transportakte al in hun bezit, op grond van een akte van 2 maart 1641.

Volgens de transportakte bevond zich achter het huis een uitgang op het Janskerkhof. De belendingen waren zuidwaarts Peter Gravell, noordwaarts voor Peter Hendriksz, noordwaarts achter een kind van Jan Cornelisse en de heer Incourt en vrouwe van Stoetwegen. Het perceel had aan de achterkant een uitgang op het Janskerkhof.

Coenraedt Coninck

De erfgenamen transporteerden het huis dezelfde dag nog aan Coenraedt Coninck. Coenraedt Coninck stamde uit een herbergiersfamilie; zijn vader Jacques Coninck was eigenaar van herberg De Gecroonde Beugelbaen, op de hoek van de Kruypersteech (Kapelstraat).

Coenraedt Coninck was in 1655 getrouwd met Hillichje Willemss van Couwenhoven. Hij was al in 1664 herbergier op Achter ’t Vleeschhuys (procuratieakte 1664). In 1666 had Coninck als eigenaar van een huis Achter het Vleeshuis een verklaring afgelegd dat hij geen rechten ontleende aan de plaatsing van een muur en een goot tegen de gevel van het huis van de erven van de heer van Incourt aan de noordzijde van het Janskerkhof.

Coenraedt Coninck noemde zijn herberg De Ouden Edelen Baas. De oudst gevonden naamsvermelding dateert vooralsnog van 1684.

Volgens een plecht van 1691 lag de herberg van Coenraedt Coninck ten noorden van het huis De Witten Arent. De Ouden Edelen Baas had een uitgang op het Janskerkhof, naast het koetshuis op het perceel Janskerkhof 20.

Coenraedt Coninck overleed in maart 1688. Zijn weduwe Hilligje van Couwenhoven overleed in maart 1690.

Jacobus van Groeningen

Hun dochter Willemina Coninck trouwde in 1692 onder huwelijkse voorwaarden met Jacobus Groeningen. Hij nam de herberg over.

Jacobus van Groeningen sloot in 1697 een akkoord inzake de kosten van het onderhoud dat Hermen Coop ten huize van Jacobus van Groeningen had genoten.

In 1701 sloot Jacobus van Groeningen als man en voogd van Willemina Coninck een akkoord met Adriaen Roelans, eigenaar van Jansveld 15 en Janskerkhof 20, over het betimmeren van de gemene muur die tussen hun erven aan de westzijde van het Janskerkhof stond.

Willemina Coning overleed in september 1708, wonende Achter ’t Vleeshuijs, nalatende haar man en onmondige kinderen. Zij werd begraven in de Jacobikerk.

In 1711 tekende Jacobus van Groeningen, weduwnaar van Willemina Koningh, een schuldbekentenis van f 800,- vanwege door koopman in wijnen Cornelis van Duynkerken geleverde wijnen en geleend geld. Van Groeningen had mogelijk moeite met het aflossen van deze schuld; in 1714 vestigde Jacobus van Groeningen een plecht op de herberg ten behoeve van wijnkoper Cornelis Duijnkerken.

Herberg verhuurd aan Gijsbert van Deutecom

In 1716 verhuurde Jacobus van Groeningen De Ouden Edelen Baas, met de stallinge, maar uitgezonderd het kleine stalligje, aan Gijsbert van Deutecom.

Gijsbert van Deutecom was in 1714 getrouwd met Arkje Verheul.

Jacobus van Groeningen overleed op 7 mei 1719 in de Drieharingensteeg. Zijn kinderen, Frederick en Josina, lieten in een akte van protest optekenen dat het begraven van Jacobus van Groeningen, hun vader, zonder aanvaarding van de boedel geschiedde.

Fredericus en Josina van Groeningen

In maart 1721 verhuurden Frederikus van Groeningen (1695-) en Josina van Groeningen (1696-) de herberg opnieuw aan Gijsbert van Deutecom.

Gijsbert van Deutecom en Arkje Verheul

In september 1721 verkochten Frederikus van Groeningen en Josina van Groeningen de herberg en het huis ernaast aan Gijsbert van Deudecom. Twee maanden daarna kreeg Gijsbert van Deudecom deze uit de boedel van wijlen Jacobus van Groeningen en Willemina Conincks getransporteerd.

In november 1721 werd de nalatenschap van Jacobus van Groeningen en Willemina Koninks geliquideerd.

Jan van Bemmel

In 1722 verhuurde Gijsbert van Deudecom het huis naast de herberg aan Jan van Bemmel, onder de conditie dat er geen drank mocht worden verkocht.

Arnoldus Sikkel

In 1731 verhuurde Gysbertus van Deudekom het huis aan Arnoldus Sikkel. De belending zuidwaarts was Cornelis Tucker (Jansveld 15); de belending noordwaarts was de verhuurder.

Gijsbertus van Deudecom overleed op 7 januari 1732 achter het Nieuwe Vleeshuijs, nalatende zijn vrouw en onmondige kinderen. Hij werd begraven in de Buurkerk.

Jan Ernst Haan

In augustus 1732 liet zijn weduwe Arkje Verheul de boedel van haar en haar overleden echtgenoot beschrijven. Arkje Verheul hertrouwde nog in hetzelfde jaar met Jan Ernst Haan.

In 1737 verhuurde Jan Ernst Haan het huis ten zuiden van de herberg wederom aan Arnoldus Sikkel. De belending zuidwaarts was Cornelis Tucker (Jansveld 15); de belending noordwaarts was de verhuurder.

Jan Ernestus Haan overleed op 28 februari 1741 achter het Nieuwe Vleeshuijs, nalatende zijn vrouw en onmondige kinderen. Hij werd begraven in de Buurkerk.

In september 1741 vond een boedelscheiding plaats tussen Arkje Verheul, weduwe van Jan Ernst Haan, en diens onmondige kinderen. De herberg wordt hierin op drie verschillende manieren beschreven. De eerste beschrijving luidt: “huyssinge, erve en grondt, tot twee wooningen gesepareert”. De tweede keer als: “huyssinge, erve en grondt en stallinge, tot twee wooningen gesepareert” en tenslotte wordt de herberg beschreven als “huysinge cum annexis”.

In oktober 1741 hertrouwde Erkje Verheul onder huwelijkse voorwaarden met Johannes Verburg, kastelein in het Maliehuis.

Govert van den IJssel en Anthonia Blom

In december 1741 verkocht Johannes Verburg de tapperij en het huis ernaast aan Govert van den Yssel.

Govert van den IJssel, weduwnaar van Willemijntje van Overdam, was in 1734 getrouwd met Antonia Blom. Govert van den Yssel overleed op 9 augustus 1742, wonende achter het Nieuwe Vleeshuis. Hij werd op 10 augustus met acht dragers begraven in de Janskerk.

Zijn weduwe Anthonia Blom kocht zich uit de boedel.

Anthonia Blom en Gysbert Introst, herberg Den Haan

Anthonia Blom hertrouwde in 1744 met Gysbert Introst.

In 1761 (protest) had Gysbertus Introst, hospes in herberg den Edelen Baas, een openstaande rekening van f 91,-, vanwege geleverd bier, bij Joris Sanderson, schout en gadermeester van Loenen en Nieuwersluis, brouwer tot Loenen.

Vijf jaar later had de herberg opeens een andere naam: Den Haan. Mogelijk dateerde deze naam nog uit de periode dat Jan Ernst Haan eigenaar was.

Arien van der Linden en Christina Helsen

In 1766, na het overlijden van Gysbert Introst, verhuurde Anthonia Blom de herberg, vanouds den Edelen Baas, nu Den Haan, aan Johannes Overvest en Catharina van den Hoek. Een maand later deden zij afstand van de huur en werd een huurcontract gesloten met Arien van der Linden en Christina Helsen.

Johannes Bronswijk

Uit de eerste akte blijkt dat het huis naast de herberg bewoond werd door Johannes Bronswijk. Uit de tweede akte blijkt dat Johannes Bronswijk meester kopergieter van beroep was.

Martinus Palmboom en Bartha Jagers

In een advertentie in de Amsterdamse Courant van 3 december 1768, p. 2 (Delpher), werd herberg De Haan, voorheen De Ouden Edelen Baas, te koop of te huur aangeboden, ingaande op 1 mei 1769. In de advertentie wordt vermeld dat het huis naast de herberg werd verhuurd:

“Uit de hand te koop ofte huur, om met primo May 1769 te aanvaarden, de van ouds zeer vermaarde welgesitueerde en Neeringryke Huizinge en Herberg, eertyds den OUDE EDELEN BAAS en nu den HAAN genaamd, staande en gelegen binnen de Stad Utrecht agter ’t Nieuwe Vleeshuis, en uitkomende met een Poort aan ’t St. Jans Kerkhof, zynde dit Huis voorzien met diversche logeable Vertrekken, Zolders, Kelders, Pomp en Regenbakken, een schoone ruime Plaats met 2 fraaije Kolf baanen, waar van den eenen binnen kort overdekt is; verders ruime Stallinge en een apart verhuurd weldoortimmerd en commodieus Woonhuis daar naast en onder een Dak. lemand nader onderrigting begeerende; addresseeren zig ten spoedigsten aan de Wed. Gysbertus Inttrost, in de Zaalestraat te Utrecht; of aan Jan Schuring, Boekverkooper in de Nes te Amsterdam.”

Uit de advertentie kan worden opgemaakt dat Anthonia Blom verhuisd was naar de Zadelstraat.

Twee weken na de plaatsing van de advertentie sloot Anthonia Blom een huurcontract met Martinus Palmboom en zijn echtgenote Barta Jagers uit Amsterdam. Uit de akte blijkt dat Johannes Bronswijk nog in het huis naast de herberg woonde. In december 1769 kocht Johannes van Bronswyk een huis in de Korte Lauwerstraat.

Uit een latere transportakte lijkt overigens te kunnen worden afgeleid dat men de tweede kolfbaan niet meer overdekt heeft.

In juni 1770 lieten Martinus Palmboom en Bartha Jagers hun dochter Petronella Willemina dopen, wonende agter het vleeshuijs.

Christoffel en Govert van den IJssel

Op 10 juni 1773 deed Anthonia Blom, in mindering op hun erfportie, afstand van de herberg en de huijzinge daar neven staande ten behoeve van haar zonen Christoffel van den Yssel (ged. 1735) en Govert van den Yssel (ged. 1742). Op 25 juni 1773 verkocht Anthonia Blom goederen aan haar beide zonen, omdat zij bij Christoffel van den Yssel ging inwonen.

Garhardus Gerritsen

Op 18 juni 1773 gaf Govert van den Issel procuratie aan zijn broer om zaken waar te nemen, speciaal tot het transport ten behoeve van Garhardus Gerritsen van huis den Ouden Edelen Baas te Utrecht. Uit de akte blijkt dat de openbare verkoping vier dagen daarvoor had plaatsgehad. Garhardus Gerritsen kreeg de herberg en het huis op 5 november 1773 getransporteerd.

Op 24 juni 1773 gaf Garhardus Gerritsen procuratie om vorderingen te innen van Geerlach Theodorus van der Capelle en Jan Kok, rentmeester van St Servaas, om een plecht ten behoeve van Cornelis Schouten op de tapstede den Oude Edelen Baas met annexe huysinge af te lossen, om een plecht op deze percelen te passeren ten behoeve van Christoffel van den Issel te Utrecht en Govert van den Issel te Amsterdam en om deze percelen te beheren.

In 1775 trouwde Gerrit Gerritse met Adriana van Haarlem. Volgens de huwelijksinschrijving woonde Gerrit Gerritse in de Minrebroederstraat. Adriana van Haarlem woonde op de Runnebaan.

Gerrit van Keysersweert

In 1776 verhuurde Garhardus Gerritsen het huis naast de herberg (“huyzinge met halve stallinge daar agter”) aan Gerrit van Keysersweert.

In 1787 kreeg Gerrit Gerritse soldaten ingekwartierd. De memorie van zijn daardoor geleden schade luidt als volgt:

No. 32

Aan de Representanten van het Volk van Utrecht.

Dat ik GERRIT GERRITZE, woonende achter ’t Vleeshuis, als Castelein in een Herberg, volgens Publicatie aan u Representanten op geeve de schaade, die ik in den Jaare 1787, door de Soldaaten zo Pruisschen als ander soort van Militairen, die ik in kwartier heb gehad, geleden heb, dat zij voor eerst 160 guldens die ik naar Schiedam wilde zenden, voor Genever die ik gehad heb, uit de laaij van mijn Kabinet gestoolen hebben. – Ten tweede dat zij mijn drank die ik in de kelder had, uitgedronken hebben, en mijn linnen dat vuil in de kist lag ontstoolen hebben, en verder mij personeel hebben beledigd, dat zij des avonds mijn hoed van mijn hoofd hebben genomen, mijn Gespen, Horologie als anderzints hebben ; afgenomen, zo dat dit wel bedraagt 250 gulden dus saamen 410 guldens, aan geleeden schaade, en dat ik kan bevestigen, ten allen tijde, met eede.

(was get.) G. GERRITSEN

In 1791 sloot Gerrit Gerritse een akkoord met Laurens Johannes Nepveu, eigenaar van het koetshuis op Janskerkhof 20, over het opmetselen van een nieuwe scheidsmuur tussen hun erf respectievelijk stallinge en koetshuis aan de westzijde van het Janskerkhof. De oude muur was bouwvallig geworden en helde over.

Gerrit Gerritsen overleed op 13 december 1797, wonende achter het Vleeshuis H 561, nalatende zijn vrouw. Hij werd begraven in de Janskerk.

In mei 1799 hertrouwde Adriana van Haarlem, weduwe van Gerrit Gersen, met Adrianus van der Wel. Op 2 augustus 1799 scheidden zij van tafel en bed ( CORNELIS JOHANNES HEIJLIDIJ – 1799-1799 – 2639 – NL-UtHUA_34-4_2639_000296). Beiden kregen toegewezen wat zij bij hun huwelijk hadden ingebracht. Adriana van Haarlem kreeg onder meer huizinge en herberge den Haan achter ’t Vleeshuijs toegescheiden.

Adriana van Haarlem, weduwe van Gerardus Gerritsen, overleed op 4 november 1800 agter ’t vleeshuis in den haan, nalatende meerderjarige broeder en zuster. Zij werd met acht dragers begraven in de Janskerk.

Herberg de Blauwe Haan te koop

In december 1800 werd de herberg “De Blauwe Haan” op een veiling te koop aangeboden (Utrechtsche courant, 26-11-1800, p. 2, Delpher). Het huis naast de herberg wordt in de advertentie niet genoemd:

“Op den 13. December 1800, zal ten Huize van Hendrik Kinkel in ’t Oude Kasteel van Antwerpen publicq worden Geveild en Verkogt, een wel ter Neering staande HERBERG met TWEE KOLFBAANEN, genaamd den Blaauwen Haan, staande binnen Utrecht agter ’t Vleeshuis.”

Tevens werd de inboedel te koop aangeboden (Utrechtsche courant, 19-11-1800, p. 2, Delpher):

“PAULUS COENRADUS MEYBERG, Notaris binnen Utrecht zal op HEDEN den 10. December 1800 voornoens ten half 10 uuren en des nanoens ten half drie uuren in de Herberge de Haan, agter ’t Vleeshuis publicq Verkopen: allerhande MEUBILEN, Linnen, Servetgoed, Mans- en vrouwe Kleederen, Juweelen, Goud en Zilver. Voorts Schilderyen , Koper- Tin- Blik- Yzer- Hout- en Mandenwerk, daags voor de Verkoping ’s morgens van 9 tot 12 uuren en ’s nademiddags van 9 tot 5 uuren te zien.”

De herberg werd gekocht door Theodoor Henrich Gotlob Hollerman en werd vervolgens overgenomen door Cornelis van den IJssel uit Rotterdam, die echter geen borgen had en de overname herriep. Vervolgens machtigde hij Hollerman om de herberg te verkopen.

Philip Heitz

De nieuwe veiling vond plaats in maart 1801 (Oprechte Haarlemse courant, 14-03-1801, p. 4, Delpher). In deze advertentie wordt het huis naast de herberg wel genoemd:

Men zal op Saturdag; den 21 Maart, 1801, des nanoens ten 4 uuren precies, ten Huize van Pieter Jansen, Castelein in de Stads-Kelder binnen Utrecht, publiek veilen en verkoopen: Zekere schoone en weldoortimmerde HUIZINGE, zynde een HERBERG, waarin sedert veele Jaaren en totnogtoe met goed surces de Tapneering is geëxerceerd, met een Overdekte en een Opene Kolfbaan, mitsgaders Stallinge en Schuur daar agter, genaamd de Blaauwe Haan, staande en gelegen binnen Utrecht, agter ’t Vleeshuis, met een uitgang op ’t St. Jans-Kerkhof uitkomende. Alsmede nog een wel ter Neering staande HUIZINGE agter het Vleeshuis, ten Zuiden, naast ’t voorgemelde Perceel gelegen. Nader informatie te bekomen ten Comptoire van den Notaris Paulus Coenradus Meyberg, binnen Utrecht, op de Oude Gragt, by de Volderbrug.

Op 26 maart 1801 droeg Huybert Kloek een erfportie uit de nalatenschap van Jaantje van Haarlem, eerder weduwe van Jan Gersen en later gehuwd met Jan van der Well, die woonachtig was geweest in herberg de Haan, Achter het Vleeshuis te Utrecht, over aan Leendert van Oostindien. Leendert van Oostindien droeg de erfportie vervolgens over aan Philip Heitz. Deze nam de herberg over. In september 1802 kreeg Philip Heitz herberg “De Blauwe Haan” getransporteerd. Philip Heitz vestigde een plecht op de herberg ten behoeve van Sibilla Geertrui Buschman. Ook vestigde hij een plecht ten behoeve van Johanna Sanders.

Heitz transporteerde een “stallinge en schuur met een kamer daarachter” aan Willem Hendrik de Beaufort, de nieuwe eigenaar van Janskerkhof 19. De belendingen waren de herberg De Blauwe Haan en de stallen van de heer Nepveu (Janskerkhof 20).

Philip Heitz en zijn echtgenote Elisabeth Geertruyd Bekker woonden volgens de doopinschrijving van hun zoon Hermanus Christoffel (1803) op de Biltstraat.

Anthonij Vermeulen

In 1804 transporteerde Philip Heitz de herberg, met een open plaats en een open en overdekte kolfbaan, en het huis ten zuidwesten daarvan, aan Anthonij Vermeulen. Het perceel was volgens de transportakte belast met vrije uitgang ten behoeve van dhr. Willem Hendrik de Beaufort, eigenaar van Janskerkhof 19, door de poort uitkomende op het Janskerkhof.

Antony Vermeulen was in 1790 getrouwd met Gerritje Wensing. Tijdens de volkstelling van 1813 werden Antonij Vermeulen, Gerrigje Wensing en drie kinderen op het adres Achter de Vleeshal H 20 geregistreerd. Het beroep van Antonij Vermeulen in de (Franstalige) volkstelling was “herbergiste”. Verder werden Bastiaan Angelier, 35 jr., en Pieter van Rooijen, 29 jr., geregistreerd.

Gerarda Wensing overleed in 1815 op haar woonadres Agter ’t Vleeshuis wijk H 20 (BS Utrecht O 1815, aktenr. 167; oude nummering).

Evert Hendriks

In de volkstelling van 1813 heeft het huis naast de herberg het adres Achter ’t Vleeshuis H 18. Het adres bevindt zich volgens de registratie tussen dat van Vermeulen en Houtzagers (Jansveld 15; achter Janskerkhof 20). Tijdens de volkstelling van 1813 woonden op Achter ’t Vleeshuis H 18 Evert Hendriks en Alida Jansen.

Evert Hendrikse en Aaltje Janse waren in 1783, met attestatie van Utrecht, in Den Haag getrouwd. Evert Hendrikze was volgens zijn overlijdensakte bediende van de Jacobikerk.

Evert Hendrikze, gehuwd met Alida Janssen, overleed op 2 december 1818, wonende op Jansveld H 586 (BS Utrecht O, 1818, aktenr. 1057). Alida Jansen, weduwe van Evert Hendriks, overleed 23 januari 1820 op Achter ’t Vleeshuis wijk H no. 586 (=Jansveld 17) (BS Utrecht 1820 O, aktenr. 81).

Kantons

Bij besluit van 5 december 1815 werd de stad in kantons verdeeld. Bij de indeling wordt als markering van de noordwesthoek van het Janskerkhof de uitgang van herberg Den Haan genoemd (Utrechtsche courant, 08-12-1815, p. 1, Delpher).

Herberg te koop

In 1818 werd de herberg te huur of te koop aangeboden (Utrechtsche courant, 10-04-1818, p. 2, Delpher).

“Met primo Mei aanstaande, TE HUUR of TE KOOP, het Logement en Herberg DEN HAAN staande achter het Vleeschhuis te Utrecht, met zijne twee Kolfbanen, en één Billart met zijn toebehooren. —Te bevragen bij den Eigenaar in bovengemeld Logement.”

Ook het meubilair van Herberg de Haan op Achter het Vleeshuis wijk H no. 585 werd verkocht, waaronder een biljart en tappersbenodigdheden (Utrechtsche Courant, 09-09-1818, Delpher).

De verkoop vond plaats op verzoek van Anthony Vermeulen en zijn kinderen, als erfgenamen van zijn overleden echtgenote Gerarda Wensing. Antonij Vermeulen overleed in 1824, wonende op Boterstraat E 334 (Boterstraat 18=gesloopt; BS Utrecht 1824 O, aktenr. 305).

Bartha Maria de Roo

In de volkstelling van 1824 wordt bij het adres Achter ’t Vleeshuis H 585 slechts vermeld “een gang van Budde”. Blijkens de volkstelling van 1830 werd notaris Buddingh, getrouwd met Bartha Maria de Roo, bedoeld. Het echtpaar woonde op Janskerkhof 19. Bartha Maria de Roo was de eigenaresse van Janskerkhof 19, in de OAT 1832 aangeduid als perceel A596 (huis, tuin, koepel en steeg). Ook was zij blijkens de OAT 1832 eigenaresse van perceel A595 (huis en erf). Kennelijk had zij de herberg gekocht. De aankoop moet nog worden onderzocht.

Na het overlijden van haar zoon Jan Gijsbert Buddingh, in 1844, werd Janskerkhof 19 eigendom van notaris J.H. van Schermbeek. Notaris Van Schermbeek was ook eigenaar van Janskerkhof 20, dat hij in 1861 liet verbouwen. De uitgang van de voormalige herberg Den Haan is toen vermoedelijk vervangen door de deur geheel rechts in de gevel van Janskerkhof 20. Die deur leidt tegenwoordig naar Janskerkhof 19d (adres Stadskaart Utrecht; in 1995 was adres Janskerkhof 19e toegewezen).

Het adres H 585 van de herberg komt niet voor in het bevolkingsregister. Bij de omnummering van 1890 heeft het perceel H 585 ook geen huisnummer gekregen. Volgens de omnummerlijst 1890 hoorde H 585 bij H 584; samen zijn deze adressen gewijzigd in Jansveld 19 Utrecht. Het huis naast de herberg, H 586 komt wel in het bevolkingsregister voor.

Jan Botzen

Tijdens de volkstelling van 1824 en de volkstelling van 1830 werd Achter ’t Vleeshuis H 586 bewoond door Jan Botzen en Maatje Sukkel en hun kinderen. Jan Botzen (1778-1855) en Maatje Sukkel (?-1857) waren in 1800 getrouwd.

Jacobus Verver / H.J.H. Rijkelijkhuizen

Tijdens de volkstelling van 1840 werd Achter het Vleeshuis H 586 bewoond door Jacob Verver, zijn echtgenote Wilhelmina Strous, en hun dochter Maria Verver. Jacobus Verver (?-1849) en Willemina Johanna Straus waren in 1829 getrouwd.

Jansveld 17 werd toentertijd dubbel bewoond. Volgens de volkstelling van 1840 woonden hier ook de kunstschilder Hermanus Jan Hendrik Rijkelijkhuizen (1813-1883) en zijn echtgenote Wilhelmina Schouten, met hun drie kinderen.

Cornelis Johannes van Maanen

In het bevolkingsregister 1850-1859; deel 7527, wijk H, blad 833 staan op dit adres ingeschreven Cornelis Johannes van Maanen (1815-1887) en zijn echtgenote Elsina Hendrika Schut (1812-1885), met twee kinderen. Van Maanen was klerk bij de gemeente. Hendrica van Zuilen, weduwe van Pieter Schut (de moeder van Elsina Hendrika Schut), woonde bij hen in. Hendrica van Zuilen overleed in maart 1855 in de Twijestraat (BS Utrecht 1855 O, aktenr. 345).

Frederik Huber

In 1856 woonde meubelmaker F. Huber op Achter het Vleeschhuis H 586 (Utrechtsche provinciale en stads-courant, 17-06-1856, Delpher).

Frederik Huber woonde hier blijkens het bevolkingsregister, 1850-1859; deel 7527, wijk H, blad 833, samen met zijn ouders, Henrich Huber (1795-1864) en Catharina Antoinette Ausem (Ousem; 1798-1873), en drie zusters. De vierde zuster verhuisde in 1858 naar Rotterdam. Volgens het bevolkingsregister was Henrich Huber gepensioneerd; Frederik Huber was schrijnwerker van beroep.

In 1879 was meubelmaker F. Huber hier nog gevestigd (De Tijd, 15-03-1879, p. 3, Delpher).

Frederik Huber overleed op 15 juni 1889, op 61-jarige leeftijd, wonende op Jansveld H 586 (BS Utrecht 1889 O, aktenr. 982).

Jansveld 17 Utrecht

Het wijkadres Jansveld wijk H no. 586 werd bij de omnummering van 1890 gewijzigd in Jansveld 17 Utrecht.

Marianne Huber overleed op 13 januari 1905, op 80-jarige leeftijd, wonend aan het Jansveld (BS Utrecht 1905 O, aktenr. 80). Haar zuster Helena Huber verhuisde op 25 juli 1906 naar Jansveld 27 Utrecht (Bevolking 1900-1910 wijk 1, deel 6-7, blad 1484).

Herman Bernardus Immink

In juli 1906 werd “het degelijk ouderwetsche Huis aan het Jansveld 17” te huur aangeboden door C.J. van der Lip op het Oudkerkhof (Rotterdamsch nieuwsblad, 10-07-1906, Delpher).

Vanaf 20 september 1906 werd Jansveld 17 Utrecht bewoond door instrumentmaker Herman Bernardus Immink (1864-1937), zijn echtgenote Anne Maria van Donkelaar (1867-1942), en hun vier kinderen (Bevolking 1900-1910 wijk 1, deel 6-7, blad 1484).

Anne Maria van Donkelaar overleed op 31 december 1942, wonende op Jansveld 17 (BS Utrecht 1943 O, aktenr. 6).

Huidige bestemming Jansveld 17 Utrecht: De Bastaard

Sinds 1981 is op Jansveld 17 Utrecht het theatercafé De Bastaard gevestigd. In 1991 werd Jansveld 17 verbouwd (HUA, bouwdossier 7134). Bij deze verbouwing werd de indeling van het café gewijzigd.


Vorige huis: Jansveld 15 Utrecht.
Volgende huis: Jansveld 19 Utrecht.


Gepubliceerd: 19-07-2016 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 21-02-2022.

Scroll naar boven