Op het perceel Jansveld 27 Utrecht (tot 1890: Jansveld wijk H no. 580) was een herberg gevestigd, De Postpaarden.
Wanneer het pand de naam De Postpaarden kreeg is nog niet duidelijk. De oudst gevonden vermelding dateert vooralsnog van 1717. In 1750 werd het perceel verbreed met een huis dat tussen Jansveld 25 en Jansveld 27 had gestaan.
Volgens de Stadskaart Utrecht heeft het perceel Jansveld 27 Utrecht tegenwoordig de adressen Jansveld 27, 27A en 27B. In de praktijk worden nadere onderverdelingen gebruikt.
Jan Dircksz Noeteboom
In 1546 wordt Jan Dircksz Noeteboom als zuidwaartse belending van Jansveld 29 genoemd.
Anthonis Jansz van Rhenen
In juni 1576 werden huijsinge ende hoffstede door Jan Thonisz, getrouwd met Margriet Dirck Janss Notebooms dr. getransporteerd aan Anthonis Jansz van Rhenen. Ook al in april 1576 had een transport inzake dit huis plaatsgevonden.
In 1576 en 1583 wordt Thonis Jansz als zuidwaartse belending van Jansveld 29 genoemd.
Jacob Anthonisz van Rhenen
In januari 1590 werden huis, erf en hofstede door (of uit de boedel van) Anthonis Jansz van Rhenen en Aeltgen Jasper Michielsdr getransporteerd aan Jacob Anthonisz van Rhenen.
Adriaen Rycxss Lobi en Nelleken Tynagel
In 1628 regelden Adriaen Rycxss Lobi en Nelleken Tynagelsdochter voogdij, wonende Achter ’t Vleeshuis. Adriaen Rijck Loebe, uit Utrecht, en Neeltgen Otto Tijnnagel, uit Wageningen, waren op 10 mei 1612 getrouwd.
In 1631 woonde Adriaen Rycken Lobé aan de Viebrug (procuratieakte, 1631). Vermoedelijk was dit de brouwerij waar schoonzoon Johan van Wijck in 1659 woonde (garantie, 1659; zie ook akkoord, 1686). Adriaen Rijcksen Lobe overleed in 1636.
In 1641 gaf Nelleken Tynagel (-1656), weduwe van Adriaen Rycken Lobi, procuratie om voor het gerecht van Utrecht ten behoeve van Henrica Hubrechts, weduwe van Dirck van Loon, een plecht van f 400-0-0 te vestigen op het huis, erf en hofstede, gelegen aan de oostzijde Achter ’t Vleeshuis.
In 1648 woonde de weduwe Neelichgen Tynagell in Wittevrouwe, op de Cingell, in een huisje op het erf van Dirck van Broechuysen, dat zij levenslang mocht blijven bewonen (schenkingsakte).
Johan van Wijck
In 1653 transporteerde Nelleken Tynagel, weduwe van Adriaen Rijksen Lobi, het huis aan haar schoonzoon Johan van Wijck. Johan van Wijck was in 1640 getrouwd (civ.) met Cornelia Adriaens Lobi (-1673).
Jan van Wijck was brouwer aan de Viebrug (Garantie, 1659).
Lijsbet van Wijck en Willem de Groot
Jan van Wijck liet het huis na aan zijn dochter Lijsbet van Wijck. Lijsbet van Wijck trouwde in 1684 met Willem de Groot.
Op 1 mei 1717 gaf Willem de Groot aan Hermannus van Merevelt procuratie om de Postpaarden te verkopen. Vooralsnog bevat deze akte de oudst gevonden vermelding van de naam De Postpaarden.
Jan Prins
Op 30 mei 1717 verhuurde Hermannus van Merevelt de Postpaarden aan Jan Prins. Tevens werd afstand gedaan van een actie van koop van de Drie Postpeerden, vanwege onvermogen om de resterende koopsom en achterstallige ongelden te voldoen.
Wouter van Werrevelt
In 1718 verhuurde Hermannus van Merevelt “de postpaardjes” aan Wouter van Werrevelt. Anthoni van Blaricum zou een kamer gebruiken voor het uitbranden en opslaan van pijpen.
Damon van Ryt
In 1722 verkocht Hermannus van Meervelt de Postpaarden aan Damon van Ryt. Het huis werd uit de boedel van N van Wijk getransporteerd.
Damus van Rijdt, weduwnaar van Maria van Rijdt, was in 1719 getrouwd met Johanna van den Bergh.
In 1726 hadden Damon van Reidt en Johanna van den Bergh, wonend in de Postpaarden, een schuld bij hun oom Johan van Dijck, getrouwd met Cornelia van Diemen. Zijn moeder Johanna van Dijck gaf toestemming tot verbinding van het erfdeel voor een lening.
Christiaen Holbeeck
In 1729 verhuurde Damon van Reidt de Twee Postpaarden aan Christiaen Holbeeck.
Johan van Dijck
In 1736 werd De Postpaarden te koop aangeboden (Leydse courant, 23-09-1736, Delpher):
“Op Zaturdag den 13 October 1736, ’s namiddags ten 3 uuren precys, zal te Utrecht ten Huyze van den Wynkoper Van Reydt, by de Jans-Brug, verkogt worden een Huyzinge en Erve, met twee Stallingen daar agter, staande agter het Nieuwe Vleeshuys, daar de POST-PAARDEN uythangen, met een Gang, en een Kamer aan de Zuydzyde van dezelve Gang, zynde een Tapperye, alwaer de Wagens van Amerongen en Wageningen op Utrecht aankomen, welker Passagiers gewoon zyn daar te logeeren. lemant geneegen zynde de voorsz. Huyzinge te kopen – addresseere zich by den Notaris Dirk Oskamp, op de Nieuwegragt, by de Heerestraat, alwaar de Bewyzen van Eygendom te zien zyn.”
Op 27 oktober 1736 verkochten Grietje Teunisz van Loenen, weduwe van Damus van Ryt, en haar kinderen De Postpaarden aan oom Johan van Dijck, weduwnaar van Cornelia van Diemen (-1733).
Johan van Dijck was ook eigenaar van de drie cameren op de hoek van het Jansveld met de Voorstraat (Voorstraat 55, Jansveld 55 en Jansveld 53).
In 1740 diende de eigenaar van de herberg de Postpaarden een verzoek in bij Burgemeesters en Vroedschap om betaling te mogen heffen voor het bewaren van pakjes voor Wageningen, Amerongen, Barneveld enz.
Willem Jan van Dijk en Geertruijd van Dijk
Op 3 juli 1740 deed Johan van Dijck, wonende aan het Bagynhoff, afstand van diverse roerende en onroerende goederen, waaronder de drie caameren en herberg de Postpaarden, ten behoeve van zijn zoon Willem Jan van Dijk (1702-<00-11-1766) en dochter Geertruijd van Dijk (1698-), gehuwd met Hubartus Anemaat. De Postpaarden werd op 26 juli 1740 aan de kinderen getransporteerd.
In 1743 werden de nog onverdeelde vaste goederen en plechten uit de boedel van Johan van Dijck verdeeld onder zijn zoon en dochter. Willem Jan van Dijck, die koopman van beroep was, kreeg volgens de scheidingsakte de drie cameren off woningen aan de zuidzijde van de Voorstraat en Agter het Vleeshuys. De Postpaarden komt in deze akte niet voor. Die was al in september 1740 door de kinderen verkocht.
Jan Sandersse van Ressen en Johanna van den Brink
Op 5 november 1740 werd De Postpaarden (huis, stalling en koetshuis daarachter) getransporteerd aan Jan Jansen van Ressen.
Jan Sandersse van Ressen was in 1733 getrouwd met Johanna Janssen van den Brink.
Perceel verbreed
In 1750 kreeg hij ook het buurhuis getransporteerd van Cornelia Heijmenbergh, weduwe van Bernardus Heereman (-1747). Zij waren in 1698 getrouwd. Bernardus Heereman had dit huis in 1717 gekocht van Hermannus Merevelt (met eerdere akte). Hermanus van Merevelt was erfgenaam van Cunera van Mereveld, dochter van Jan van Merevelt en Gysberta van Heymenbergh. Mogelijk kwam het huis uit de erfenis van Joost van Heymenbergh, die het erfde van Anthonis Jacobsen van Heymenberch. In 1674 werd geprocedeerd tegen huurder Jacob Grasvelt.
In 1769 gaf Johanna van den Brink, weduwe van Jan Sandersse van Ressen, procuratie om ten behoeve van Arnoldus Rooy, een plecht van f 3.000,- te passeren op herberg de Postpaarden en het huis daarnaast Achter het Vleeshuis, ter aflossing van een plecht ten behoeve van Jan Harsand.
In 1773 gaf Johanna van den Brink procuratie om voor het gerecht van Utrecht ten behoeve van Rynier Ket een plecht van f 2500,- te vestigen op herberg De Postpaarden met een kamer en op een huis oostzijde Jansveld. Belending was Bernardus Heerman.
Johanna van den Brink, weduwe van Jan Sandersse van Ressen, overleed in 1781, wonende Achter ’t Vleeshuis. Zij werd begraven in de Janskerk.
Johanna Sanders
In 1787 vond de scheiding van de boedel plaats door de erven Johanna van den Brink, in leven weduwe van Jan Sandersse van Resse. Herberg De Postpaarden kwam in handen van dochter Johanna Sandersse van Resse. Uit de akte blijkt dat de herberg aan haar gelegateerd was.
Johanna Sanders, zoals zij in de praktijk werd genoemd, woonde blijkens een schuldbekentenis uit 1811 waarin zij als schuldeiser voorkomt (DANIEL ROTHER – 1811-1811 – 2519 – NL-UtHUA_34-4_2519_000563), op dit adres. Tijdens de volkstelling van 1813 werden Johanna Sanders (63 jaar), Elisabeth Kellerman (36 jaar) en Johannes Hendrikus Hendriks (22 jaar) op 30/30bis geregistreerd.
Johanna Sanders, castelijnesse, ongehuwde dochter van Johannes Sanders van Ressen en Johanna van den Brink, overleed op 2 januari 1823, op 78-jarige leeftijd, wonende op Achter ’t Vleeschhuis wijk H no. 580 (BS Utrecht 1823 O, aktenr. 7). Een van de aangevers was Gijsbertus van Zoest.
Gijsbertus van Zoest
Tijdens de volkstelling van 1824 werd Jansveld H 580 bewoond door Gijsbartus van Zoest (42 jaar), Elisabeth Kellerman (47 jaar) en stalknecht Jan Nieukerk (20 jaar) (blad 168). Elisabeth Kellerman overleed volgens deze registratie op 24 oktober 1829.
OAT 1832
Logementhouder Gijsbertus van Zoest staat in de OAT 1832 vermeld als eigenaar van perceel A 590 (huis, erf en stal).
Gijsbertus van Soest overleed op 24 oktober 1829 op zijn woonadres Achter het Vleeschhuis wijk H no. 558 (sic!) (BS Utrecht 1829 O, aktenr. 1148).
Tijdens de volkstelling van 1830 (1829) werd Elisabeth Kellerman (huishoudster) geregistreerd, samen met Johanna Ockhuisen, weduwe van Hendrik Hessels (dienstmeid), en Jan Niekerk (knecht) (blad 498).
Jan Mastwijk
In maart 1830 werd De Postpaarden publiek verkocht (Opregte Haarlemsche Courant, 06-03-1830, Delpher). In de advertentie wordt de Postpaarden als volgt omschreven:
Men zal op Zaturdag den 27 Maart 1830, des namiddags een vijf ure, aan het Bureau der Publieke Verkoopingen, binnen Utrecht, achter Sint Pieter, aan de genoegbiedenden publiek verkoopen: De van ouds bekende HUIZINGE, genaamd DE POSTPAARDEN, voorzien van vele Vertrekken, Stalling voor 80 Paarden, en Bergplaats voor Rijtuigen, staande binnen Utrecht, achter het Vleeschhuis. In welke Huizinge gedurende een reeks van jaren het beroep van Logement- en Stalhouderij met goed succes is uitgeoefend, en alwaar de Wagens van Wageningen, Amerongen, Scherpenzeel, Nijkerk en Eemnes, ’s wekelijks aankomen en afrijden; kunnende worden aanvaard met den eersten Mei 1830.
Tijdens de volkstelling van 1840 werd logementhouder Jan Mastwijk met zijn gezin op Achter ’t Vleeschhuis H 580 geregistreerd. Joannes Mastwijk was in 1830 getrouwd met Gerrigje van Leersum (1811-1882).
Johannes Mastwijk overleed op 24 september 1842, op 33-jarige leeftijd (BS Utrecht 1842 O, aktenr. 1143).
Johannes Oostveen

In 1843 hertrouwde Gerrigje van Leersum met Johannes Oostveen. Bij de start van het bevolkingsregister woonden Johannes Oostveen (1821-1888) en Gerarda van Leersum (1811-1882) op Jansveld 27 (Bevolking 1850-1859; deel 7527, wijk H, blad 826). Ook Jacobus Mastwijk (1831-) en Cornelia Mastwijk (1837-) woonden hier. Verder staan er veel personeelsleden ingeschreven op dit adres.
Gerarda van Leersum overleed op 31 december 1882.
In 1885 bood Oostveen vanwege zijn gevorderde leeftijd De Postpaarden te koop aan (Het nieuws van den dag : kleine courant, 01-07-1885, Delpher):
“Te Koop, wegens gevorderde leeftijd, het sinds jaren bestaande druk Logement en Uitspanning, genaamd De Postpaarden, Huis, Stallen en Inventaris, gelegen aan het St. Jansveld H 580, te Utrecht, alwaar nader informatiën te bekomen zijn.”
Logementhouder Johannes Oostveen verhuisde op 3 maart 1886.
Johannes Jacobus van Eijck
Op 13 maart 1886 kwam stalhouder Johannes Jacobus van Eijck (Utrecht 1840 – Hilversum 1905) met zijn echtgenote Gerarda Antonia Wiesman (1855-1930) en kinderen op H 580 wonen.
Bij de omnummering van 1890 werd het adres Jansveld H 580 gewijzigd in Jansveld 27 Utrecht.
Eind 1890 en begin 1891 adverteerde eigenaar Van Eijck van Hotel De Postpaarden (Jansveld 27) dat zijn bedrijf belangrijk vergroot was. Volgens de advertentie strekte De Postpaarden over Jansveld 579, 580 en 581 (Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche courant, 15-12-1890, Delpher; 02-02-1891, Delpher). Deze uitbreiding rijmt niet met de geschiedenis van de buurpanden.
De Postpaarden te koop

In 1897 werd De Postpaarden te koop aangeboden (Het nieuws van den dag : kleine courant, 02-02-1897, Delpher):
“ZELDZAAM AANBOD.
Uit de hand TE KOOP, het gunstig en van ouds bekende Hotel en Uitspanning „De Postpaarden,” gelegen op ’t Jansveld te Utrecht, Nadere informatiën in genoemd Hôtel te verkrijgen.”
Anthony Grolman zag de bui al hangen en maakte nog dezelfde maand een tekening van het pand. Dat deed hij toentertijd vaak als een huis op de nominatie stond om te worden afgebroken.
Vermoedelijk was het moeilijk om een koper te vinden. Van Eijck bleef tot eind 1900 in de kranten adverteren om gasten te werven voor De Postpaarden.
Het gezin Van Eijck verhuisde op 5 december 1900 van Jansveld 27 Utrecht naar Laren.
A.N. van Rooijen
Op 31 december 1900 vestigde caféhouder Antonius Nicolaas van Rooijen (1875-1921) zich op Jansveld 27 Utrecht.
In de Telefoongids 1915 staat A.N. van Rooijen op Jansveld 27 Utrecht vermeld: “799 Rooijen, A.N. v., Hôtelh., Café Rest. “de Postpaarden”, Jansveld 27″.
In 1930 werd een rapport opgesteld “over de eigendom van de ondergrond van de stoep voor perceel Jansveld Nr. 27 (Kad. Gem. Utr. A 3281), 15 mei 1930”.
De naam De Postpaarden wordt voor het laatst genoemd in de telefoongids van 1941 (Delpher).
Kamerverhuur
In 2015 werd een vergunning aangevraagd voor het omzetten van zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte (HZ_OWR-15-07792, Gemeenteblad Jaargang 2015, Nr. 24045). Dit betrof een aanvraag om een reguliere vergunning ter legalisatie van een bestaande situatie van onzelfstandige bewoning van Jansveld 27A Utrecht.
Huidige bestemming Jansveld 27 Utrecht
Jansveld 27 Utrecht heeft een woonfunctie.
Gepubliceerd: 22-09-2017 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 09-04-2022.