Jansveld 41-43 Utrecht (tot 1890: Jansveld wijk H no. 572) is de locatie van de voormalige herberg De drie Roskammen. In beide gevels bevindt zich een gevelsteen die aan de herberg herinnert.
Sinds 1890 hebben de voormalige herberg en de stalling ieder een eigen adres, Jansveld 41 Utrecht en Jansveld 43 Utrecht.
Gemeentelijk monument
Jansveld 41 Utrecht is een gemeentelijk monument (3440974). De toelichting luidt als volgt:
“Het pand bestaat uit drie bouwlagen en een schilddak met nok loodrecht op de straatrichting. Het werd in 1741 van een nieuwe voorgevel voorzien en met een verdieping verhoogd. In de 19de eeuw is de gevel nogmaals gewijzigd, waarbij de huidige onderpui aangebracht is, met de brede deurpartij, zware puibalk en de kroonlijsten boven de vensters van de verdieping. De vensters hebben T- en H-schuiframen met 20ste-eeuwse glas-in-lood bovenlichten. Het pand is van bouwhistorisch belang. Tevens is de voorgevel van architectonisch belang.”
Egbert Aertsz
In 1586 transporteerde Wijntgen Beerntsdr, weduwe van Johan Saell, de Drie Roscammen aan Egbert Aertsz en Anna IJsbrants. De belendingen waren noordwaarts Peter Corneliss en zuidwaarts Truijgchen, weduwe van Adriaen Verkerck.
Claes Jacobsz en Geertruijt Claesdr
In 1592 transporteerden Egbert Aertsz en Anna IJsbrants het huis en de stallinge aan Claes Jacobsz en Geertruijt Claesdr (-1637). De belendingen waren noordwaarts Peter Corneliss en zuidwaarts de weduwe van Adriaen Willemss.
Adriaen Janss van Dort
In maart 1640 werd de boedel Claes Jacobsz en Geertruijt Claes Simonss van Blanckendael gescheiden en kwam de Drie Roscammen in handen van Adriaen Janss van Dort en Jannichen Claes Jacobsdr.
Adriaen Janss van Dort overleed in juni 1650, wonende achter het vleeshuis, nalatende zijn huisvrouw met echte onmondige kinderen.
Jannichen Claes (-1667; protest) hertrouwde in mei 1651 met Aert Jansz Schinckel (-1672), weduwnaar van Claertgen Peters de Gruter (-1651). In 1654 huurde Aert Janss Schinckel, wonende in de Drie Roscammen, een weiland in Lauwenrecht. In april 1656 werd procuratie gegeven om een schuld te innen bij Aert Janss Schinckel, die in de Roskammen woonde.
Jan Claesz [van Isselvelt]
In november 1656 werd een schuldbekentenis opgesteld tot de betaling van f. 400-0-0 die de kinderen van Jannichien Claess en Ariaen Janss van Dort nog wegens hun vaderlijk erfdeel moesten ontvangen. Hun oom Jan Claessoon [van Isselvelt, zie protest], die borg stond, verklaarde dat hij het bedrag zou voldoen na ontvangst van lijfrente en rente van kooppenningen van het huis De Drie Roscammen. (Jan Claessoon was in 1626, wonende achter het vleeshuis, getrouwd met Sijbrechtien Jacops de Wilt (-1655). In 1643 woonden zij aan de Voorstraat, zie doop.)
Een week later werd een schuldbekentenis opgesteld waarin Jan Claesz verklaarde dat hij de f. 400-0-0, die de vier onmondige kinderen van Arien Jansz van Dort nog toekwam uit hun vaderlijk erfdeel, zelf zou betalen, zodra hij dit bedrag aan rente van de f. 1800-0-0, als het bedrag dat overbleef na de verkoop van het huis de Drie Roscammen en aan lijfrente zou hebben getrokken. Aert Janss Schinckell droeg de rente van f. 1800-0-0, zijnde de koopsom van huis de Roscammen, in mindering op de vordering wegens voorgeschoten betaling ter zake van het vaderlijk erfdeel van de voorkinderen van Jannichien Claes, over aan zijn zwager Jan Claess.
Davidt van Vollenvelde

David Janss van Vollenvelde, koetsier van Jordaen Poeyt, trouwde in 1660 (civ.) met Margareta van de Caldeweyde (civ.), na goedkeuring van zijn vader. In juni 1660 maakte het echtpaar een testament, wonende in de Drie Vergulde Roskammen.
In november 1662 verkocht vleeshouwer Jan Claes ‘de huijsinge, mette stallinge, erve ende sijn toebehoren, staende ende gelegen Achter ’t Vleeshuys daer de drie vergulde roscammen uythangen’, na hiertoe – reeds in januari 1662 van zijn zoon Dirck van Yselvelt procuratie te hebben gekregen, aan David van Vollenvelde. De belendingen waren achter de vrouwe van Incourt, zuidwaarts Jacob Gerritss van Druynen en noordwaarts Jacob Jacobss van Grasvelt.
David Janss van Vollenvelde kreeg de Drie Vergulde Roscammen in december 1662 getransporteerd. Zijn echtgenote Margareta van Caldewey was toen net overleden.
In februari 1663 hertrouwde Davidt Janss van Vollenvelde, onder huwelijkse voorwaarden, met Jannichgen Jans van Rhijn (-1693).
In 1664 benoemden David van Vollenvelde en Jannichgen Jans van Rhijn voogden, onder wie Bartholomeus van Vloten, eigenaar en bewoner van Janskerkhof 13. In 1669 maakten zij een testament.
Gevelsteen

Op de gevelsteen van de stal van de drie Roskammen staan een wapenschild dat aan een tak hangt, drie roskammen en het jaartal 1671. Mogelijk heeft er in dat jaar een verbouwing plaatsgevonden, waarbij het uithangbord met de drie roscammen vervangen is door een steen.
In 1675 had David van Vollenvelde een schuld bij Cornelis Verweij.
In 1685 wordt een schuldbekentenis opgemaakt inzake beschuldigingen, molestatie en slaan van Davidt van Vollenvelde door een luitenant Larcie.
In april 1689 vestigde Davidt van Vollenvelde een plecht van fl. 500,- op het huis ten behoeve van Cornelis Verwey, koopman in tabak.
Cornelis Verweij
David van Vollenvelde verkocht de drie Roscammen aan Cornelis Verweij.
In september 1690 transporteerde Davidt van Vollenvelde de Drie Roscammen, bestaande uit een huijsinge en stallinge, aan Cornelis Verweij. In oktober 1690 tekende Cornelis Verweij een schuldbekentenis van f 600,- die hij had geleend om de kooppenningen te voldoen.
Cornelis Verweij (-1698) was een zoon van Cornelis Cornelisse Verweij en Lutgen Cornelis Wantenaar (tr. 1631). Hij was, als weduwnaar van Annichje Vahan (-1680; tr. 1667) en Ida Beijering (-1682; tr. 1681), in 1683, onder huwelijkse voorwaarden, getrouwd met Geertruijt van Wees (-1699).
Cornelis Verweij was in 1691 ook eigenaar van Het Witte Cruys (Jansveld 29). Hij verhuurde dit huis aan Nicolaes Born en Mechtelt Verweij. Zij waren in 1691, onder huwelijkse voorwaarden, getrouwd.
David van Vollenvelde
In 1690 huurde Davidt van Vollenvelde de Roscammen van Cornelis Verweij.
Gerrit Kelffkens
In 1692 verhuurde Cornelis Verweij de Roscammen aan Gerrit Kelffkens. In 1693 had Verweij een schuld bij Kelffkens. De schuld werd verrekend met nog te betalen huur. Gerrit Kelffkens verhuurde de stal aan Johannes van Wijck.
In 1696 vestigden Cornelis Verweij en Geertruijt van Wees een plecht op de Drie Vergulde Roskammen, ten behoeve van lakenkoper Adriaen de Bruijn.
In 1699 (verkoopakte buurpand) wordt tabacksvercooper Verweij nog als belending genoemd.
Dirk Sam
In 1720 komt het huis voor in het testament van glazenmaker Dirk Sam. Dirck Sam, zoon van Gijsbert Sam en Lucretia Gerrits Creyl (-1714), was in 1680 meerderjarig. Dirck Sam liet het huis na aan zijn zuster Emmerentia Sam.
Zeger Doreweert en Emmerentia Sam
In 1721 liet Seger Dooreweert een schuldbekentenis opstellen van f 1195.- vanwege een lening, gebruikt om een plecht af te lossen op het huis de drie vergulde Roskammen. Seger Dooreweert, weduwnaar van Wilhelmina Voskuyl (-1681), was in 1681, onder huwelijkse voorwaarden, getrouwd met Emmerentia Sam. Seger Doreweert was bakker (voogdij, 1682).
In 1729 maakten Zeger Doreweert en Emmerentia Sam een testament, wonende in de drie roscammen.
Zeger Doreweert overleed in 1733, wonende achter het nieuwe Vleeshuis. Emmerentia Sam, weduwe van Zeeger Dooreweerdt, overleed in 1735, achter ’t Nieuwe Vleeshuis, nalatende mondige kinderen. Zij werd begraven in de Weeskerk.
Anthony Rijnders en Johanna Doreweert

In 1741 kregen Anthony Rijnders en Johanna Doreweert (-1781) De Roskam voor f 2500 in handen bij de boedelscheiding van Emerentia Sam, weduwe van Zeger Doreweert. De datum van de boedelscheiding staat vermeld in de gevelsteen van Jansveld 41: ‘1741. 23 FEB.’
Anthony Rijnders en Johanna Doreweert waren in 1729 getrouwd. Beiden woonden toen achter ’t Vleeshuis.
In 1741 en 1742 vestigden Anthony Rijnders en Johanna Doreweert een plecht ten behoeve van Thomas Pauw.
In 1749 kocht Anthony Rijnders een stal op het perceel Jansveld 47.
Anthony Rijnders overleed in september 1755. Hij werd begraven in de Weeskerk.
In 1760 werd het oudeigen aan de directeuren van de Oud Rooms Katholieke Aalmoezenierskamer getransporteerd. Als eigenaresse wordt de weduwe Rijnders genoemd.
In mei 1753 en februari 1761 werd een plecht gevestigd ten behoeve van Hendrina van den Bosch, weduwe van Thomas Pauw.
In 1766 gaf Johanna Doreweert haar zoon Zeger Rijnders procuratie tot het vestigen van een plecht.
Zeger Rijnders
In 1775 schonk Johanna Doreweert de drie Roskammen aan haar zoon Zeger Rijnders, in ruil voor kost en inwoning. Haar zoon nam de schulden over en zou de zaken voortzetten.
Hendrik Bullard
In 1776 verkochten Johanna Doreweert en Zeger Rijnders de Drie Roskammen aan Hendrik Bullard. In april 1776 kreeg hij de herberg getransporteerd van Johanna Doreweerd, weduwe van Anthonie Rijnders. Hendrik Bullard vestigde een plecht ten behoeve van Carel Gustaaff Falck. In 1781 kocht hij ook de stal op Jansveld 47, die hij na enkele jaren weer verkocht.
In 1782 vestigde Bullart een plecht ten behoeve van Francois Sigal.
Gerrit Roering
In 1786 transporteerde Hendrik Bullerd aan Gerrit Roering, aangezien hij insolvent was.
Gerrit Roering trouwde dat jaar onder huwelijkse voorwaarden met Johanna Geertrui (Anna) Penning.
In 1796 wordt Gerrit Roering als belending genoemd.
Anna Geertrui Penning overleed in 1812.
Tijdens de volkstelling van 1813 werd Gerrit Roering op nr. 48-48bis geregistreerd, samen met zijn nicht Geertruij ter Lingen [Terlingen], Jan Holsing [Holsum], en Hendrik Heijligenberg. Geertruij Terlingen (1786–1852) was een dochter van Thomas Terlingen en Johanna Margaretha Penning.
Gerrit Roering overleed op 28 januari 1820, ten zijne huize staande achter ’t Vleeshuis H 572 (BS Utrecht 1820 O, aktenr. 94).
Johannes Holsum en Geertruij Terlingen
Geertruij Terlingen trouwde op 19 april 1820 met Johannes Holsum (- Arnhem 1859).
In de OAT 1832 staat logementhouder Jan Holsum als eigenaar van de percelen A581 (stal) en A582 (huis en erf) vermeld.
Tijdens de volkstelling van 1840 werd het huis bewoond door Jan Holsum, Geertrui Terlingen, hun dochter Margaretha (1820-1863) en twee stalknechten.
M. Morren
In 1845 werd het logement De Drie Roskammen openbaar verkocht (Utrechtsche provinciale en stads-courant : algemeen advertentieblad, 16-06-1845, Delpher):
Men zal op Zaturdag den 28 Junij 1845, des namiddags ten 5 ure, in het lokaal der openbare verkoopingen te Utrecht, achter St. Pieter, in het openbaar verkoopen : Het LOGEMENT en de STALLING, genaamd de Drie Roskammen, staande en gelegen te Utrecht, achter het Vleeschhuis, Wijk H. No 572, zijnde het Veerhuis op onderscheidene Steden en Dorpen, beslaande in vele ruime vertrekken met Slook- en Slaapplaatsen, meerendeels behangen, ruime Stalling en Koetshuis, waar boven Knechtskamer en ruimen Hooizolder, Welwaterspomp, en verdere vereischte gemakken. Te aanvaarden 1 November 1845. Nader onderrigt te bekomen ten kantore van den Notaris N. DE GRAAF, te Utrecht, in de Boothstraat.
De verkoop werd opgehouden voor f 6850,- (Utrechtsche provinciale en stads-courant : algemeen advertentieblad, 30-06-1845, Delpher). Enkele maanden later werd de Drie Roskammen uit de hand te koop aangeboden (Utrechtsche provinciale en stads-courant : algemeen advertentieblad, 24-09-1845, Delpher).
In 1846 adverteerde M. Morren als kastelein van de Drie Roskammen (Opregte Haarlemsche Courant, 30-05-1846, Delpher).
Jacobus Hendrikus Rietvelt
In 1849 werd de Drie Roskammen opnieuw te koop aangeboden (Utrechtsche provinciale en stads-courant : algemeen advertentieblad, 12-10-1849, Delpher):
Morgen Zaturdag 13 October 1849 , des namiddags ten 5 ure precies, zal men aan het Locaal van Verkoopingen der Notarissen te Utrecht, publiek verkoopen,
(…) 2. Het Logement de drie Roskammen, zijnde het veerhuis van Rhenen en Lienden, te Utrecht achter het Vleeschhuis, wijk H. no. 572, voorzien van zes Kamers, Keuken, Kelder en Zolder.
Het logement werd voor f 5320,- gekocht door J. Rietvelt (Utrechtsche provinciale en stads-courant : algemeen advertentieblad, 15-10-1849, Depher). Jacobus Hendrikus Rietvelt (1820-1900) was in 1842 getrouwd met Alida Catharina Schouten (1812-1898).
In 1850 werd een advertentie geplaatst, inhoudende dat “het veerhuis op Renkum en verder door tot Arnhem, van B. van Zwaay, thans in het Logement de 2 Postpaarden, […] tegen pr. Junij [wordt] verplaatst naar de 3 Roskammen, bij J. Rietvelt, achter het Vleeschhuis. De ondernemer beveelt zich voordurend in de gunst, onder belofte van prompte en civiele bediening.” (Utrechtsche provinciale en stads-courant : algemeen advertentieblad, 24-05-1850, Delpher). De Postpaarden was gevestigd op Jansveld 27.
In 1852 werd Gerard Johannes Rietvelt, zoon van Jacobus Hendrikus Rietvelt en Alida Catharina Schouten, geboren op St. Jansveld H 572 (BS Utrecht 1852 G, akte 987).
Te koop
Op 20 september 1856 werd De Drie Roskammen wederom publiek verkocht. Het logement werd in de advertentie (Utrechtsche provinciale en stads-courant : algemeen advertentieblad, 01-09-1856, Delpher) omschreven als:
No. 2. Een hecht en sterk HUIS , met Erf en grond, zijnde het Logement DE DRIE ROSKAMMEN, thans het Veerhuis van Rhenen en Lienden, gelegen te Utrecht, aan de Oostzijde van het St. Jansveld of Achter het Vleeschhuis, wijk H.. No. 572, voorzien van ruime Gelagkamer en onderscheidene andere Kamers met vele Slaapplaatsen, Keuken, Kelder en Zolder. No. 3. Eene kapitale STAL voor 30- Paarden, met erf en grond, staande als en naast het zooevengemelde Logement; — deze beide percelen zullen eerst afzonderlijk en daarna in massa worden geveild.
De verkoop werd opgehouden voor fl 5100,- (Utrechtsche provinciale en stads-courant : algemeen advertentieblad, 22-09-1856, Delpher).
Scipion Henri Vernède
Vanaf 1858 werd het huis bewoond door Scipion Henri Vernède (1827-1898) en zijn echtgenote Cornelia Boudina Mathea van Hoeij Schilthouwer (1831-1864). In september 1858 plaatste Vernède de volgende advertentie in de krant (Utrechtsche provinciale en stads-courant : algemeen advertentieblad, 21-09-1858, Delpher):
De ondergeteekende, geeft aan belanghebbenden te kennen, dat er, door de Commissie tot Kolonisatie van Jongelieden als Dienst- en Werkboden aan de Kaap de Goede Hoop, nog 25 Jongens van 12—16 jaren en even zoo vele Meisjes van 11—14 jaren, worden aangevraagd, om in de 2de helft der maand October aanstaande, kosteloos naar de Kaap de Goede Hoop, als Dienst- en Werkboden te vertrekken: zijnde hij wederom bereid dagelijks tot 5 October a. s. van 5—9 ure, uitgenomen des Zondags, de kinderen, vergezeld van hunne ouders of voogden, ten zijnen huize te ontvangen, tot inschrijving voor bovengemeld doel. St. Jansveld H. 572. Mr. S.H. VERNÈDE.
In juni 1864 verhuisden Scipion Henri Vernède en Cornelia Boudina Mathea van Hoeij Schilthouwer.
Christianus Swaanink
In dezelfde periode werd ook door Mr. timmerman C. Swanink met dit adres geadverteerd (Opregte Haarlemsche Courant, 02-07-1858, Delpher). Christianus Swaanink (1820-1909) was in 1846 getrouwd met Ibetje Pieneman (1821-1897).
Omnummering 1890
Bij de omnummering van 1890 werd het adres Jansveld H 572, de woning van het gezin Swaanink, gewijzigd in Jansveld 41 Utrecht. De bovenwoning, Jansveld H 572bis, werd Jansveld 41bis. Jansveld H 572bis, een bergplaats, werd gewijzigd in Jansveld 43 Utrecht.
Bovenhuis te huur
In 1915 werd het bovenhuis van Jansveld 41 te huur aangeboden. Volgens de advertentie in het Utrechts Nieuwsblad (16-08-1915, p. 6) was het bovenhuis geheel nieuw gerestaureerd. Het bevatte acht kamers (waaronder twee hele grote), een keuken en een ruime zolder. De huurprijs was f 300,- per jaar.
Huidige bestemming Jansveld 41-43 Utrecht
Jansveld 41 en Jansveld 43 Utrecht hebben een woonbestemming.
Gepubliceerd: 11-12-2017 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 03-04-2022.