Jansveld 7 Utrecht

Jansveld 7 Utrecht
Jansveld 7 Utrecht, 1973 (collectie Het Utrechts Archief)

Jansveld 7/7BS Utrecht (tot 1890: Achter ’t Vleeshuis of Jansveld, wijk G no. 202) werd in de zeventiende en achttiende eeuw Het Bonte Lam genoemd.

Marceline Dolfin e.a. (p. 45) beschrijven Jansveld 7 Utrecht als: “Een 17de-eeuws diep huis met twee bouwlagen, een kelder en een zadeldak. Boven de begane grond ligt een samengestelde balklaag met sleutelstukken. De kap bestaat uit eiken spanten met krommers.”

Gemeentelijk monument

Jansveld 7/7BS Utrecht is een gemeentelijk monument (3440969). De toelichting luidt als volgt:

“Woonhuis uit de eerste helft van de 17e eeuw, bestaande uit twee bouwlagen met een kap loodrecht op de straat en aan de achterzijde een kleine aankapping met een lessenaarsdak. Het pand heeft op de begane grond een enkelvoudige balklaag met sleutelstukken. De vrij hoge 20ste eeuwse pui duidt mogelijk op een oorspronkelijke indeling met een insteek. De kap is zeer gaaf bewaard en bestaat uit drie eiken spanten met krommers en gestoken telmerken. De aankapping is mogelijk van latere datum en bestaat uit een grenen sporenconstructie met verzwaarde delen. De voorgevel is een ongepleisterde lijstgevel. Het pand is van bouwhistorisch belang vanwege zijn 17e eeuwse opzet.”

Herman Adriaensz

In 1572 vestigde Herman Adriaensz een plecht op een huijsinge en hoffstede Achter ’t Vleeshuis, samen met een huis in de Lange Jansstraat en drie cameren buiten de Catharijnenpoort. In 1578 vestigden Elisabeth en Herman Adriaenss een plecht op het huis.

In 1580 worden de erven Herman Adriaenss als belending genoemd.

Christiaen Janss

Op 21 april 1586 werd het huis aan het Jansveld samen met een huis aan de noordzijde van de Jansstraat uit de boedel Herman Adriaensz en Elijsabeth getransporteerd aan Claes Hermansz en Gijsbertgen Adriaen Willemsdr. Zij transporteerden op dezelfde dag de huizen aan een groep personen, bestaande uit Jan Hermanss, Steven Hermanss, jonge Jan Hermanss, Jeriphaes Janss, Christiaen Janss en Willem Janss, getrouwd met Vincentgen Hermanss.

Zij transporteerden de huizen vervolgens aan Christiaen Janss. De belendingen waren steeds zuidwaarts Peter Janss en noordwaarts Gijsbert Rutgerss.

Harman Christiaensz en Geertgen Aerts

In 1650 (testament) werd het huis Het Bonte Lam bewoond door Geertgen Aerts en haar echtgenoot Harman Christiaensz [van Royen]. Harman Christiaenssoon, weduwnaar van Anna Jans (-1624), en Geertgen Aert Pauwelssoondochter waren op 29 mei 1630 getrouwd (civ.).

Zijn dochter Grietgen Harmans van Royen was in januari 1630 getrouwd met Pauls Janss van Schoddenberch. Zij hertrouwde op 9 juni 1638 met Carell Thymanss van Vollenhoven. In 1640 maakte zij een testament. In 1651 werd onder meer haar vader Harman Christiaensz als voogd aangewezen.

In februari 1658 maakte Harman Christiaensz een testament. Kort daarna is hij overleden.

Jan Pauwelss van Schorrenberch

Op 4 mei 1658 transporteerden Geertruyt Aerts, weduwe van Herman Christiaensz, en twee dochters het huis aan Jan Pauwelss van Schorrenberch. De belending noordwaarts was Cornelis Hendrixss van Vronesteyn.

Jan Pauwelss van Schorrenberch was een zoon van Margareta Harmans en Pauls Janss van Schoddenberch. Hij had in 1654 een testament gemaakt. In 1655 trouwde hij met Elisabeth Lamberts.

In 1666 maakten Jan Pauwelss van Schorrenberch en Elisabeth Lamberts een testament, wonende in Het Bonte Lam.

Jan Pauwelss van Schorrenberch overleed in februari 1681 (kwitantie).

Christiaan van Vollenhoven en Petronella van Rietvelt

In maart 1682 werd het huis uit de boedel van Jan Pauwels van Schorrenbergh getransporteerd aan vleeshouwer Christiaan van Vollenhoven en Petronella van Rietveld. Christiaan van Vollenhoven, weduwnaar van Annichjen Stoffels, en Petronella van Rietvelt waren in 1679 getrouwd.

Christiaen van Vollenhove overleed in december 1697. Piternella van Rietveld overleed in november 1699.

Odilia van Vollenhoven

In 1750 vond een boedelscheiding plaats, met in de boedel het huis Jansveld 9. Als zuidwaartse belending van Jansveld 9 worden genoemd de erven juffrouw Vollenhoven. Odilia van Vollenhoven, dochter van Christiaan van Vollenhoven en Anna Stoffels [van Steenvoorden], was volgens diverse akten geestelijke dochter, maar zij woonde kennelijk niet in een klooster. Zij was bovendien vermogend; zij bezat onder meer een grote hoeveelheid onroerend goed.

In 1744 maakte Odilia van Vollenhoven een codicil en een testament. In het codicil legateerde zij drie huyzingen, aan het Jansveld en in de Lange Jansstraat, aan het Rooms catholyke burgersweeshuis. In april 1747 maakte zij, “ziekelijk te bedde leggende”, nog een codicil.

Odilia van Vollenhoven, bejaarde dochter, overleed op 27 april 1747, Achter het Nieuwe Vleeshuis, nalatende meerderjarige vrienden. Zij werd begraven in de Buurkerk.

Katholieke burgerweeshuis

In mei 1747 werd een kwitantie opgesteld voor een legaat aan het katholieke burgerweeshuis, bestaande uit een plecht en drie huizen aan het Jansveld en de Jansstraat te Utrecht.

Jan van Keysersweerd

Het huis werd verhuurd. Blijkens de hieronder genoemde koopakte van 1762 werd het huis verhuurd aan vleeshouwer Jan van Keysersweerd, tot 1 mei 1763. Jan van Keysersweerd was een zoon van Gerrit van Keysersweerd en Anna van Vroeyesteyn.

Cornelis van Resant

Cornelis van Resant (-1801kocht het huis Het Bonte Lam, samen met een huis aan de noordzijde van de Lange Jansstraat, in 1762 van de Utrechtse oude Rooms Katholieke aalmoezenierskamer. Het buurhuis werd gekocht door Jan Jongbloet. Cornelis van Resant was getrouwd met Maria de Waal.

In 1763 werd een akkoord gesloten over uitstel van de betalingstermijn.

Cornelis van Resant kreeg het huis met stallinge Het Bonte Lam op 7 november 1765 getransporteerd. Cornelis van Resant en Maria de Waal vestigden een plecht van f 1500,- op het huis met stallinge ten behoeve van de oude RK armenkamer op de Mariaplaats. Ook vestigden zij een plecht van f 500,- op het huis met stallinge, ten behoeve van Willem Mulder, collecteur van de Provinciale Utrechtsche Loterij. Jan de Waal en Dirk de Waal stonden borg.

Verkocht aan schuldeisers

Cornelis van Resant verkocht het huis Het Bonte Lam, wegens schulden, op 3 juni 1766 aan zijn schuldeisers. Hij had hiertoe eerder procuratie gegeven. Het huis werd op 27 augustus 1766 aan de schuldeisers getransporteerd. Twee maanden later woonde het echtpaar nog aan het Jansveld. Op 19 oktober 1766 lieten Cornelis van Resant en Maria de Waal een dochter Willemijntje dopen, wonende Achter ’t Vleeshuis.

Johannes van Odijk

In 1770 werd het huis door de schuldeisers verkocht en getransporteerd aan meester schilder Johannes van Odijk.

Johannes van Odijk was in 1765 getrouwd met Anna Geertruijda Straatman.

Anna Geertruijd Straatman, huisvrouw van Joannes van Odijk, overleed op 2 juni 1803, Agter het Vleeshuis, nalatende haar man. Zij werd begraven in de Geertekerk.

Johannes van Odijk hertrouwde op 18 december 1803 met Anna Geertruida Rossterk.

Joannes van Odijk overleed op 10 augustus 1806, wonende Achter het Vleeshuis, nalatende zijn vrouw en geen kinderen. Hij werd begraven in de Geertekerk.

Anna Geertruida Rossterk, weduwe van Johannes van Odijk, erfde het huis.

Ernst Liera

Tijdens de volkstelling van 1813 werd schilder Ernst Liera met zijn gezin op dit adres geregistreerd. Ook Anna Geertruida Rossterk woonde hier nog. Zij overleed op 9 april 1820, wonende op Voorstraat H 557? (Memorie van successie).

Ernst Liera (1784-1849) was in 1804, onder huwelijkse voorwaarden, getrouwd met Arnolda Eitinger (1781-1820). Zij was een dochter van Johannes Eijtinger en Helena Correljee.

OAT 1832

In de OAT 1832 staat Ernst Liera als eigenaar van perceel A617 (huis en erf) vermeld. Ernst Liera was ook eigenaar van perceel A613 (huis en erf) aan de noordzijde van de Lange Jansstraat.

Arnolda Eijtinger, huisvrouw van Ernst Liera, overleed op 23 maart 1820, ten huize van winkelier Jacob Schouten, aan de Jacobibrug, ’s avonds om zeven uur (BS Utrecht 1820 O, aktenr. 228).

In 1821 hertrouwde Ernst Liera met haar zuster, de 42-jarige Sara Eijtinger (BS Utrecht 1821 H, aktenr. 242). Sara Eijtinger overleed in 1822 (BS Utrecht 1822 O, aktenr. 401).

Tijdens de volkstelling van 1824 werden op Achter ’t Vleeshuis G 202 geregistreerd: Ernst Liera, verwer en glazemaker, zijn vijf kinderen en twee studenten (Volkstelling 1820 wijk G-K, blad 46-47).

In 1826 werd het huis bij rechterlijke uitwinning verkocht (Utrechts volksblad: sociaal-democratisch dagblad, 20-11-1826, Delpher).

IN NAAM DES KONINGS

Verkooping ter Rolle van Geregtelijke Uitwinningen, van de Regtbank van Eersten Aanleg, zittende te Utrecht, van een HUIS , ERVE en GROND, staande en gelegen binnen Utrecht, aan de oostzijde van de straat, genaamd achter het Vleeschhuis, Wijk G. No. 202, alwaar het Bonte Lam, in de gevel staat, hebbende zes ramen en eene deur of ingang in de voorgevel, belend aan de eene zijde de Hoog Wel Gebore Vrouwe Baronesse van Golstein, en aan de andere zijde de Erven van den heer J. Teelen, bewoond wordende door den eigenaar Ernst Liera. – Voorts een HUIS en ERVE, achter aan het bovengemelde Perceel uitkomende en daarmede vereenigd, hebbende deszelfs ingang aan de Noordzijde van de Lange St. Jansstraat, met zes ramen en twee deuren in de voorgevel; beneden ingerigt tot een Werkplaats van gemelden Ernst Liera, en boven tot een Woonhuis; wordende het Bovenhuis bewoond door Mevrouw de Weduwe Engelbert, zijnde dit Huis gemerkt La. G. No. 197 en 198, belend aan de eene zijde Willem Maas, en aan de andere zijde Dirk van Dillen.

Het beslag is gedaan tegen gemelden Ernst Liera, Schilder, wonende in het eerstgemelde Perceel; ten verzoeke van Vrouwe Anna Elisabeth Geertruid Roelofs, Weduwe van den Heer Dirk Anton Pronckert, in leven Koopman te Utrecht, wonende de Rekwirante aldaar buiten de Tolsteeg poort, hebbende tot Procureur FREDERICUS CATHARINUS BLEKMAN, wonende aan de Kromme Nieuwe Gracht, Wijk G. No. 344.

Het daarvan opgemaakt Proces – Verbaal op den elfden November achttien honderd zes en twintig , door den Deurwaarder ANTHONIJ GRIJFF, waarvan kopijen zijn ter hand gesteld aan de Heeren Mr. J. VAN DOELEN Burgemeester der stad Utrecht en E.J. VAN EEDEN, Commis Griffier bij het Vredegeregt, van het tweede kanton derzelve stad is behoorlijk geregistreerd, overgeschreven aan het Bureau der Hijpotbeken te Utrecht, den Vijftienden November 1800 zes en twintig, en ter Griffie van voormelde Regtbank, den volgenden dag.

De eerste afkondiging der Memorie van lasten zal plaats hebben ter Rolle voornoemd, Woensdag den twintigsten December achttienhonderd zes en twintig, des morgens ten tien ure precies.

Utrecht den achttienden November achttienhonderd zes en twintig.

F.C. Blekman, Procureur

Vermoedelijk kon Liera verkoop voorkomen, want in 1828 vond weer rechterlijke uitwinning plaats (Utrechts volksblad: sociaal-democratisch dagblad, 04-02-1828, Delpher). Ook nu weer kon verkoop vermoedelijk worden voorkomen.

Tijdens de volkstelling van 1830 (1829) werden op Achter ’t Vleeshuis G 202 Ernst Liera, twee van zijn kinderen, en een student geregistreerd (Volkstelling 1830 wijk G deel 1, blad 198). Ook woonden hier Jan Capoen (1803-1855), zilversmid uit Schoonhoven, en zijn echtgenote Janna Breukelman van Gelderen (1800-1854). Het echtpaar Capoen werd tijdens de volkstelling van 1840 op Voorstraat H 522 geregistreerd.

Ernst Liera, weduwnaar van Arnolda Eitinger, overleed in 1849 in de Lange Nieuwstraat (BS Utrecht 1849 O, aktenr. 2794).

Werkplaats

Tijdens de volkstelling van 1840 was Achter ’t Vleeshuis G 202 een werkplaats – het blad is leeg.

Het huis werd in januari 1841 publiekelijk verkocht, samen Lange Jansstraat 12, toen nog wijk G no. 197-198 (Utrechtsche provinciale en stads-courant : algemeen advertentieblad, 01-01-1841, Delpher). Jansveld 7 – toen nog wijk G no. 202 – wordt beschreven onder No. 2:

No. 1. Een in korte jaren nieuw vertimmerde HUIZINGE, ERVE en GROND, met afzonderlijken opgang tot het Bovenhuis, binnen Utrecht aan de noordzijde van de lange Jansstraat, Wijk G. No. 197-198, voorzien van eenen ruimen Winkel en Koetshuis, Werkplaats, Kelder, boven twee Vóór- en eene Achterkamer, ruime Droogzolder met afgeschoten Meidenkamer.

No. 2. Eene wel onderhoudene en goed betimmerde HUIZINGE, ERVE en GROND, binnen Utrecht aan de oostzijde van de straat, genaamd ACHTER HET VLEESCHHUIS , Wijk G. No. 202 , bestaande in eene ruime Werkplaats met Kamer , boven twee Kamers , Keuken met vele gemakken , Voor- en Achter-Zolders en Vliering. Welke twee percelen thans vereenigd tot de Zadelmakersaffaire ingerigt en ook tot vele andere einden bijzonder geschikt, eerst afzonderlijk en daarna in mrssa worden geveild.

De huizen werden tezamen verkocht voor f 7200,- (Van der Monde, Utrecht voorheen en thans, 1841, p. 12).

Arie Dekker

Blijkens het bevolkingsregister was het huis enkele jaren later weer bewoond. In het bevolkingsregister 1850-1859 (deel 7524, wijk G, blad 291) staan op Achter ’t Vleeschhuis G 202 ingeschreven schilder Arie Dekker (1813-1878) en zijn echtgenote Wilhelmina Johanna Bresser (1809-1877). In een ander handschrift is – kennelijk later – bijgeschreven: Johannes Saron en gezin.

Het echtpaar Dekker verhuisde op 1 april 1862 (Bevolking 1860-1879; deel 7579, wijk G, blad 322).

M.L. Weterings

In 1883 adverteerde rijtuig- en zadelmaker M.L. Weterings op Jansveld 202 (Het nieuws van den dag : kleine courant, 16-10-1883, Delpher).

In 1890 werd Jansveld wijk G no. 202 omgenummerd tot Jansveld 7/7b. Volgens de lijst was Jansveld 7 een werkplaats. Huisnummer 7b had geen wijknummer gehad.

Verbouwingen

In 1984-1985 is de kapconstructie van Jansveld 7-7bis vernieuwd (bouwdossier 3705). In 1985-1986 is Jansveld 7, samen met Lange Jansstraat 16-18, verbouwd (bouwdossier 1580).

Huidige bestemming Jansveld 7 Utrecht

Jansveld 7 Utrecht heeft een bedrijfsfunctie.

Bronnen


Vorige huis: Jansveld 5 Utrecht.
Volgende huis: Jansveld 9 Utrecht.


Gepubliceerd: 13-10-2016 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 03-07-2022.

Scroll naar boven