Minrebroederstraat 1 Utrecht

Minrebroederstraat 1 Utrecht
Minrebroederstraat 1 Utrecht, fotograaf Gemeentearchief Utrecht, 1974 (collectie Het Utrechts Archief)

Minrebroederstraat 1 Utrecht (tot 1890: Minrebroederstraat wijk G no. 295) is een rijksmonument. Het huis dateert uit de tweede helft van de zeventiende eeuw.

M. Dolfin e.a. (p. 81) schrijven over het huis: “Een eenvoudig 17de-eeuws dwars huis, bestaande uit twee bouwlagen, een kelder en een zadeldak. Het huis is gebouwd tegen de zijgevel van een huis aan de Korte Minrebroederstraat. Boven de kelder, de begane grond en de verdieping liggen samengestelde balklagen met sleutelstukken.”

Rijksmonument

De omschrijving in het rijksmonumentenregister (monument nummer 450458) luidt:

“Een ondiep gaaf 17e eeuws huis bestaande uit twee bouwlagen, een kap en een kelder. Dit pand leunt tegen de zijgevel van een huis aan de Korte Minrebroederstraat, zodat de achtergevel blind is. In het interieur vallen op de moer- en kinderbalklagen met sleutelstukken in de kelder, begane grond en eerste verdieping. Het bovenste deel van de voorgevel staat op een oorspronkelijke puibalk met enig overstek. De vensters op de verdieping zijn nog de, veranderde, oorspronkelijke kruiskozijnen. Ook de onderpui behoort nog tot de oorspronkelijke opzet. Verder vallen nog op het bolkozijn van de kelder en de muurankers. Het pand is van bouwhistorisch belang vanwege het vrij volledige 17e eeuwse casco.”

Het huis leunt tegen Korte Minrebroederstraat 23. In de beschrijving van dit huis (monument nummer 450436) komt Minrebroederstraat 1 ook voor:

“Dit 17e eeuwse huis [Korte Minrebroederstraat 23] heeft een middeleeuwse voorganger gehad, gelegen aan de Korte Minrebroederstraat. Kort na de reformatie, rond 1600, is de Minrebroederstraat verbreed, gelijktijdig met de afbraak van de Minrebroederkerk. Hierbij is het noordelijke buurpand afgebroken. Op het vrij gekomen erf is aan de oostzijde het huisje Minrebroederstraat 1 gebouwd.”

Johannes Ketel

Eind zeventiende eeuw was het huis eigendom van wijnkoper Johannes Ketel en zijn echtgenote Elisabet van Schayck (-1708). Zij waren in 1660 getrouwd.

Hendrick Versteegh en Johanna Cuylenborg

Johannes Ketel en Elisabet van Schayck verkochten het huis aan Henricus Versteech en Johanna Cuylenborg.

Henricus Versteech en Johanna Cuylenborg (-1717) waren in 1665, onder huwelijkse voorwaarden, getrouwd.

In 1680 vestigden Hendrick Versteegh en Jannighje Roelofs van Cuylenborg een plecht op het huis ten behoeve van Johan Ruijsch Alphertsz.

Henderick Versteeg overleed in november 1682, wonende in de Minrebroederstraat, nalatende zijn vrouw met onmondige kinderen. Hij werd begraven in de Buurkerk.

In december 1690 transporteerden Johannes Ketel en Elisabeth van Schayck het huis aan Jannigje van Cuylenborg, weduwe van Hendrick Versteeg. De belending westwaarts waren de erven Willem van Velpen, in leven chirurgijn, met het hoekhuis aan de Ganzenmarkt. De belending oostwaarts was de weduwe van Adriaen van Dam (Minrebroederstraat 3). (Willem van Velpen was een zoon van Dirk van Velpen en Cecilia Verdoes. Zie repudiatie. Cecilia was een zuster van Bruno Verdoes.)

In 1713 vestigde Johanna Cuylenborg, weduwe van Hendrik Versteeg, nadat zij van haar kinderen daarvoor toestemming had gekregen, in verband met een lening een plecht op het huis ten behoeve van Cornelis van Haselendonck, grutter te Utrecht.

Op 6 april 1717 gaf Johanna Cuylenborg procuratie om het huis aan de Minrebroederstraat aan Thomas Leopoldus te verkopen, en daaruit de rente van plecht en oudeigen te voldoen.

Thomas Leopoldus

Johanna Cuylenborg verkocht het huis met kelder en kluys op 9 april 1717 aan Thomas Leopoldus. De belendingen werden vermoedelijk overgeschreven uit de transportakte van 1690: westwaarts de erven Willem van Velpen, in leven chirurgijn, met het hoekhuis aan de Ganzenmarkt en oostwaarts de weduwe van Adriaen van Dam.

Thomas Leopoldus was in 1712 getrouwd met Johanna Geertruyd Rensing (-1735).

Johan Christiaen Pelser

Thomas Leopoldus verkocht het huis vier maanden later aan Johan Christiaen Pelser. De belending westwaarts was Johannes de Geest met het hoekhuys aende Gansemerkt.

(Johan) Christiaan Pelser (ook: Beltzer) was in 1714 getrouwd met Anna Catrina Slegtendael (1688-). Hij was mr. kleermaker van beroep. Hun dochter Susanna (ged. 1723) overleed in 1748, wonende in de Minrebroederstraat. Zoon Christiaan Pelser (ged. 1722) overleed in 1752 als mondige vrijer, wonende in de Minrebroederstraat.

In april 1770 gaf Christiaan Peltser procuratie tot verkoop van zijn huis aan de zuidzijde van de Minrebroederstraat en om na betaling van ongelden en verkoopkosten de opbrengst in mindering te brengen op een plecht van f. 400-0-0 ten behoeve van de boedel van wijlen Aletta van Haezelendonk. Aletta van Haselendonck (1699-1770) was de dochter van Cornelis van Haselendonck en Maria Toelaar. Zij had de plecht uit 1713 geërfd.

Het huis werd volgens de verkoopakte uit mei 1770 door Christiaen Pelser zelf bewoond. (Hij overleed in 1772, wonende in de Herenstraat.)

Jacob Adriaan Love

Christiaen Pelser verkocht het huis in mei 1770 aan Jacob Adriaan Love. Belendingen waren westwaarts Jacob Adriaan Love (zie scheiding 1757) en oostwaarts Matthijs Houssart (Minrebroederstraat 3).

Jacob Adriaan Love was in 1748 getrouwd met Anna Maria Snoeck, weduwe van Wagardus du Tout.

In 1775 verhuurde Jacob Adriaan Love een huis aan de Ganzenmarkt aan Gerrit Oltmanns. Dit huis was eerder verhuurd geweest aan Jan Pieter Kipp.

Anna Maria Snoeck overleed op 14 februari 1806, wonende aan de Nieuwegracht bij het Catharijnesteegje, nalatende haar man. Jacob Adriaan Love overleed op 23 februari 1806, nalatende meerderjarige familie.

Maria Anna Josepha de Carnoncle

In augustus 1806 werd het huis uit de boedel Jacob Adriaan Love en Anna Maria Snoeck getransporteerd aan Maria Anna Josepha de Carnoncle (openbare verkoping).

Tijdens de volkstelling van 1813 werd het huis bewoond door Dirk Verschoof, zijn echtgenote Elisabeth van Bilderbeek en zes kinderen.

RK Armenkamer

In 1816 droeg Maria Anna Josepha de Carnoncle het huis over ten behoeve van de Armenkamer.

OAT 1832

In de OAT 1832 staat de RC Armenkamer Donkerstraat als eigenaar van perceel A1396 (huis en erf) vermeld.

Franciscus van der Poel

Bij de start van het bevolkingsregister, in 1850, werd het huis bewoond door Franciscus van der Poel, zijn echtgenote Evertje Pothoven en haar broer Matthijs Pothoven.

Van Leer

Hierna kwamen de gebroeders Van Leer hier wonen. Zij waren pettenmakers. Gerardus Philippus Jacobus van Leer (1831-1868) was getrouwd met Jacoba Johanna Gerards (1833-1902).

Johannes Jacobus van Vliet

Vanaf december 1867 staan Johannes Jacobus van Vliet (1838-1904) en zijn echtgenote Antonia Oostveen (1838-1922) op dit adres ingeschreven. Zij waren in mei 1867 getrouwd. Johannes Jacobus van Vliet was winkelier in fruit.

In de jaren ’80 woonde Theodora Aletta van Boom, weduwe van Franciscus Bartholomeus Ader, hier enige tijd.

Minrebroederstraat 1 Utrecht

In 1890 werd het wijkadres Minrebroederstraat G 295 gewijzigd in Minrebroederstraat 1 Utrecht.

Oostveen

Het echtpaar Van Vliet-Oostveen verhuisde in september 1899 naar Nachtegaalstraat 7.

Hierna kwamen haar zusters Gerarda Anthonia Oostveen (1839-1921) en Clasina Oostveen (1841-1924) en hun neef Cornelis Antonius Oostveen (1876-1960) hier wonen. In april 1907 verhuisden zij naar Nachtegaalstraat 5.

Cornelis Wilhelmus Pot

In juni 1907 kwam melkslijter Cornelis Wilhelmus Pot met zijn gezin op Minrebroederstraat 1 wonen.

Huidige bestemming Minrebroederstraat 1: Daen’s Greenhouse

Minrebroederstraat 1 maakt onderdeel uit van Daen’s Greenhouse. Daen’s Greenhouse is sinds april 2019 gevestigd op Korte Minrebroederstraat 23 Utrecht.




Gepubliceerd: 19-11-2018 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 26-05-2022.

Scroll naar boven