Minrebroederstraat 10 Utrecht (tot 1890: Minrebroederstraat wijk G no. 268) staat op het terrein waar tot de reformatie de Minrebroederskerk stond.
Het huis heeft in 1881 een nieuwe voorgevel gekregen. In de periode 2008-2012 is een extra verdieping met dakterras gebouwd. Het huis heeft tegenwoordig de adressen Minrebroederstraat 10, Minrebroederstraat 10A en Minrebroederstraat 10B.
Beschermd stadsgezicht
Minrebroederstraat 10 is geen rijks- of gemeentelijk monument, maar staat wel op de lijst beeldbepalende panden in beschermd stadsgezicht.
Nicolaes van Mierlo
De oudste eigenaar van het perceel tot nu toe gevonden is Nicolaes van Mierlo(o), procureur bij het Hof van Utrecht. Nicolaes van Mierlo was getrouwd met Ghysbertge Cornelis Knyff (overdrachtsakte, 1591). Op het perceel Minrebroederstraat 10 stond toentertijd een camer (eenkamerwoning).
Adriaen de With
In 1592 transporteerden Nicolaes van Mierlo en Gijsbertgen van der Knijffs dr. de caemer op dit perceel aan deurwaarder Adriaen de With. Volgens de transportakte rustte op de camer een plecht ten behoeve van de stad Utrecht.
Adriaen de With was getrouwd met Margriet van Amerongen. In 1610, 1612 en 1614 wordt de weduwe van Adriaen de With als belending genoemd.
Margaretha van Amerongen, weduwe van Adriaen de With, overleed in december 1630, wonende in de Minrebroederstraat. Zij werd begraven in de Buurkerk.
Ludolph de With
Het huis werd geërfd door Ludolph de With. Ludolf Adriaensz de Wit (1587-1665) was in 1616 getrouwd met Willemtie Dircks de Ridder (1590-1625). Willemtie Dircks de Ridder was een dochter van Dirck Willemsz de Ridder en Gerrigje Stevens.
In 1632 en 1642 wordt Ludolph de With als belending genoemd. In 1642 kreeg hij ook Minrebroederstraat 12 getransporteerd.
Hun dochter Gerarda de With, wonende in de Minrebroederstraat, trouwde in 1640 met de schilder Hendrik Jacobsz Munnickes. Zij woonden in 1646 in Den Haag (verklaring). Gerarda de With, huisvrouw van Henrick Muinekens, werd in februari 1646 overluid.
Jacob Munnicks
In februari 1678 gaf Jacob Munnicks, kleinzoon van Ludolph de With, zijn neef Ludolph Adriaen de With procuratie om op het comptoir van de staten van Utrecht de verbanden op een kapitaal van f 5.000,- ten name van zijn overleden grootvader, te laten royeren en een bedrag van f 1.200,- op te nemen en hiervoor onderpand te stellen.
In 1679 kreeg Jacobus Munnekes van Gosuinus de With, Ludolph Adriaen de With, secretaris capittule van Ste Marien t’ Utrecht, en de onmondige kinderen van de overleden Adriaen de With toestemming om een obligatie van f 2.400,- ten laste van de generale middelen ’s lands van Utrecht in onderpand te geven voor een kapitaal van f 900,-, waarmee Munnekes twee verschuldigde kapitalen kon aflossen (schuldbekentenis). Jacobus Munnekes had deze obligatie gekregen uit de nalatenschap van zijn grootvader Ludolph de With.
In oktober 1695 wordt Jacob Munnicks als belending genoemd.
Johannes van Lin
Het huis werd, vanaf circa 1690-1691, gehuurd door schoolmeester Johannes van Lin.
Johannes van Lin was in 1678 getrouwd met Attie Cocq. Op 3 januari 1692 lieten zij hun zoon Everhart Jacob van Lin dopen, wonende in de Minrebroederstraat. Ottonia Kock, vrouw van Johannes van Lin, overleed in juni 1695, wonende in de Minrebroederstraat.
Gosuinus de With
Op 3 oktober 1696 verkochten de fideï-commissaire erven Jacob Munnicks, (klein)kinderen van Ludolph de With, het huis aan Gosuinus de With, zoon van Ludolph Adriaensz de With en Willemtie Dircksdr de Ridder. Volgens de akte werd het huis nog gehuurd door schoolmeester Johannes van Lin. Op 11 december 1696 kreeg Gosuinus de With een half huis getransporteerd. De andere helft had hij volgens de transportakte als fidei-commissaire erfgenaam al in eigendom. Verwezen wordt naar een testament van 20 november 1664.
Gosuinus de With was in 1650 getrouwd met Elisabeth de l’ Homél. Zij was in 1678 overleden, wonende op de Voorstraat, nalatende haar man met mondige en onmondige kinderen.
In een codicil van 1696 vermaakte Gosuinus de With het huis aan zijn dochter Johanna Elisabeth de With (1665-1721). Zij kreeg het huis voor bewezen en nog te bewijzen diensten. Gosuinus de With was de oom van notaris Ludolph Adriaan de With, die de akte opmaakte.
Dochter Johanna Elisabeth de With trouwde in mei 1702, onder huwelijkse voorwaarden, met tekenaar en graveur Caspar Specht (1654-1710). Op 7 augustus 1702 herriep Gosuinus de With al zijn testamenten, codicillen en in het bijzonder het legaat aan zijn dochter. In plaats daarvan zou de vererving ab intestato (‘zonder testament’) geschieden. De wijziging had mogelijk te maken met het huwelijk van Johanna Elisabeth.
Gosuinus de With overleed in november 1703 in de Houtuijn te Rotterdam. In de Houttuin in Rotterdam woonde zijn zoon Ludolphus de With (1651-1704). Gosuinus de With werd vervoerd naar Utrecht en begraven in de Buurkerk.
Johanna Elisabeth de With en Caspar Specht

Op 30 mei 1705 werd het huis uit de boedel van wijlen Gosuinus de With getransporteerd aan Caspar Specht en Johanna de With. Vermoedelijk woonde het echtpaar hier al.
Caspar Specht, zoon van Herman Specht en Heijltjen van Harmelen, was in de Telingstraat geboren. Zijn ouders waren in 1650 getrouwd. Caspar Specht was een kind uit het tweede huwelijk van Herman Specht. Herman Specht had met zijn eerste echtgenote Cornelia van Kleeff op Korte Jansstraat 17 (oud) gewoond.
Op 1 augustus 1709 maakte constvercoper Caspar Specht een testament. Ook maakte het echtpaar gezamenlijk een testament. Volgens deze testamenten was Caspar Specht “sieck van lichaem en ten bedde leggende”.
Caspar Specht overleed op 25 september 1710, wonende in de Minrebroederstraat, nalatende zijn vrouw. Hij werd begraven in de Buurkerk.
In mei 1711 kocht Johanna Elisabeth de With zich uit de boedel.
Johanna Elisabeth de With en Abraham van Wilburgh
In 1714 hertrouwde Johanna Elisabeth de With met Abraham van Wilburg, weduwnaar van Elisabeth Galé. Hij was eigenaar van Minrebroederstraat 25.
Johanna Elisabeth de With, echtgenote van Abraham van Wilborgh, overleed in 1721, wonende in de Minrebroederstraat. Zij werd begraven in de Buurkerk. Abraham van Wilburgh overleed in mei 1737, wonende in de Minrebroederstraat. Hij werd begraven in de Janskerk.
Leonard van Dieden
In juni 1737 verkochten de erven Elisabeth de With, in leven gehuwd met Abraham van Wilborg, het huis aan Leonard van Dieden. Volgens de akte werd het huis nog tot 1 mei 1738 verhuurd.
Leonard van Dieden woonde al in de Minrebroederstraat. Hij was getrouwd met Maria Lolij. Maria Lolij was in 1715 overleden, wonende in de Minrebroederstraat. In 1716 was Van Diden, onder huwelijkse voorwaarden, hertrouwd met Isabella Vermark, wonende in de Minrebroederstraat. Op 20 juni 1720 was Isabella Vermark overleden, wonende in de Minrebroederstraat dicht bij de Ganzenmarkt. In 1721 was Leonard van Diden, onder huwelijkse voorwaarden, hertrouwd met Marietje Blom, jongedochter wonende te Amsterdam. In augustus 1722 liet hij een kind begraven dat, hoewel wonende in de Minrebroederstraat, overleden was aan de Veengracht. In december 1722 hadden zij een kind laten dopen, wonende in de Minrebroederstraat.
In 1760 maakte chirurgijn Leonard van Diden senior een testament.
Bernardus Hofsmit
In 1763 verkochten de erven Leonard van Dieden den oude het huis aan Bernardus Hofsmith.
In 1777 maakte Bernardus Hofsmit, waagmeester der stad Utrecht, wonende in de Minrebroederstraat, een testament. Volgens het testament dienden zijn woonhuis in de Minrebroederstraat en zijn tuin aan de Maliebaan op een veiling publiek te worden verkocht.
Barnardus Hofsmit overleed in 1787 in de Minrebroederstraat, nalatende geen vrouw, maar vier mondige kinderen. Hij werd begraven in de Lutherse kerk.
Hendrik Heijlidij
In 1788 werd Minrebroederstraat 10 uit de boedel van Barnardus Hofsmit getransporteerd aan Hendrik Heijlidij.
Hendrik Heijlidij was in 1766 getrouwd met Aletta Brouwer (1745-1796).
Tijdens de volkstelling van 1813 werd de zeventigjarige chirurgijn Hendrik Heijlidij met twee kinderen, Jacobus (1770-?) en Constantia (1778-1848), en een bediende op dit adres geregistreerd.
Hendrik Heijlidij overleed op 25 januari 1815, op zijn woonadres Minrebroederstraat wijk G no 247 (oude nummering; BS Utrecht 1815 O, aktenr. 207).
Leendert Coelen
Tijdens de volkstelling van 1824 werd de 45-jarige kantoorbediende Leendert Coelen met zijn gezin op Minrebroederstraat G 268 geregisteerd (Volkstelling 1820 wijk G-K, blad 59). Achter de namen van het gezin Coelen staat vermeld dat het gezin naar Aalst in Oost-Vlaanderen is verhuisd en dat er inmiddels anderen wonen.
Kornelis Paulus Wenteler
Tijdens de volkstelling van 1830 werden Kornelis Paulus Wenteler (1800-1830), zijn echtgenote Cornelia Margaretha van Aken (1797-1871), hun dochter Johanna Margaretha Wenteler (1829-1848) en de negenjarige Angelica Louisa Virginia van Aken geregistreerd. Kornelis Paulus Wenteler en Cornelia Margaretha van Aken waren in 1829 getrouwd. Zij verhuisden op 3 mei 1830 naar wijk C (Volkstelling 1830 wijk G deel 1, blad 262).
Elsje van den Hummel
Op 5 juli 1830 kwamen Elsje van den Hummel en haar dochter Hendrika Petronella Broedelet-van den Hummel op Minrebroederstraat G 268 wonen (Volkstelling 1830 wijk G deel 1, blad 262).
In de OAT 1832 staat Elsje van den Hummel (1784-1844) vermeld als eigenaresse van perceel A 1212 (huis en erf).
In 1832 trouwde Elsje van den Hummel met Dirk Marchal, weduwnaar van Johanna Berlijn (BS Utrecht 1832 H, aktenr. 168).
Hendrica Pieternella van den Hummel (1806-?) was in 1827 getrouwd met Cornelis Johannes Broedelet (1797-1836) (BS Utrecht 1827 H, aktenr. 15). In 1833 scheidden zij. In 1835 hertrouwde Hendrica Pieternella van den Hummel in Amsterdam met horlogemaker Antoine Joseph Poulus (ca. 1814-1856).
Tijdens de volkstelling van 1840 werden Elsje van den Hummel en haar twaalf-jarige kleindochter Sophia Wilhelmina Broedelet (1827-1889) op Minrebroederstraat wijk G no. 268 geregistreerd.
Elsje van den Hummel, echtgenote van Dirk Marchal, wonende Minrebroederstraat wijk G no. 268 overleed op 26 december 1844 (BS Utrecht 1844 O, aktenr. 1393).
Dirk Marchal hertrouwde in 1846 met Herremina Soesbergen, weduwe van Jacobus Bijdevier (BS Utrecht 1846 H, aktenr. 325).
Dentist G.N. Dentz
Vanaf juli 1840 had de dentist George Nathans Dentz (1822-1865), zoon van de Amsterdamse tandmeester Simon Nathans Dentz, een praktijk op Minrebroederstraat wijk G no. 268 (Utrechtsche provinciale en stads-courant: algemeen advertentieblad, 10-07-1840, Delpher; 17-08-1840, Delpher).
In 1848 verhuisde de praktijk van Dentz naar Voorstraat 77.
Nieuwe voorgevel
In 1881 kreeg het huis een nieuwe voorgevel (HUA, bouwdossier 4270-35-293).
In 1890 werd Minrebroederstraat wijk G no. 268 omgenummerd in Minrebroederstraat 10 Utrecht.
Tandarts Son
In het bevolkingsregister 1900-1912 (blad 2420) staat tandarts Leopold Joseph Son met zijn gezin op Minrebroederstraat 10 ingeschreven.
Appartementen
In 2012 zijn in de bovenwoning van Minrebroederstraat 10 drie appartementen gerealiseerd.
Huidige bestemming Minrebroederstraat 10: lingeriewinkel
Sinds 2013 is op de begane grond van Minrebroederstraat 10 Lingerie Aphrodite Utrecht gevestigd.
Gepubliceerd: 09-05-2016 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 18-09-2024.