Minrebroederstraat 14 Utrecht

Pharmacologisch Instituut, Minrebroederstraat 14
Pharmacologisch Instituut, Minrebroederstraat 14 (collectie Het Utrechts Archief)

Minrebroederstraat 14 Utrecht (tot 1890: Minrebroederstraat wijk G no. 266) is een rijksmonument. Het perceel hoorde in de middeleeuwen bij het Minrebroedersklooster, dat na de Reformatie Statenkamer werd. De huidige bebouwing, het voormalige Pharmacologische Instituut, dateert van 1896. Het jaartal 1896 bevindt zich in de gevel van het pand.

Johan van Haeften

In 1628 sloten de Staten van Utrecht een overeenkomst met Johan van Haeften, klerk van de Staten, over het in erfpacht geven van een erfje bij de Statenkamer en de Minrebroedersstraat.

Het perceel werd in 1630 door de Staten van Utrecht als “seecker erffken” getransporteerd aan Johan van Haeften.

Anthonis van Aeswijn

Johan van Haeften transporteerde het erf dezelfde dag nog aan jonkheer Anthonis van Aeswijn. Vermoedelijk was Anthonis van Aeswijn dezelfde als de eigenaar van Janskerkhof 12.

Anthonis van Aeswijn benoemde zijn neef Anthonis van Aeswijn tot erfgenaam. Neef Anthonius van Aesswijn trouwde in 1647 in Zaltbommel met Margareta Torck (attestatie Utrecht).

Johan Heurnius

In september 1654 kocht Johan Heurnius het huis van de erfgenamen van Anthonius van Aesswijn. Op 21 oktober 1654 gaven Antonetta van Aesswyn, onmondige dochter van Anthonis van Aesswyn en Margareta Torck, en Jacob van Baexen als curator procuratie om voor het gerecht van Utrecht een huis en hof aan de noordzijde van de Minrebroedersstraat te transporteren ten behoeve van Johan Heurnius, raad ordinaris hof van Utrecht. Tien dagen later werd het huis met hof met aan de westzijde een vrije uitgang uit de boedel van Anthonis van Aeswijn getransporteerd aan Mr. Johan Heurnius.

Johannes Heurnius was een zoon van Otto Heurnius (1577-1652) en Jannetgen Laurensdr van Swaenswyck. Zijn ouders waren in 1602 in Leiden getrouwd.

Johannes Heurnius had in zijn testament van 1649 zijn vader Otto Heurnius en zijn zuster Joanna Heurnius als erfgenamen benoemd. Johanna Heurnius was in 1635 getrouwd met Laurens van ’s Gravesande.

In 1663 maakte Johan Heurnius, wonende in de Minrebroederstraat, een nieuw testament, waarin hij zijn zuster Johanna Heurnius en haar kinderen als erfgenamen benoemde.

Johan Heurnius overleed in november 1665.

Hendrik van Hees

In 1687 vond een vrijwillig gerechtelijk transport plaats door de erfgenamen van Laurens van ‘s-Gravesande en die van Johan Heurnius aan Hendrik van Hees, die het huis aan de noordzijde van de Minrebroederstraat had gekocht (kwitantie).

Hendrik van Hees was getrouwd met Maria van Alphen. Zij lieten vijf zonen dopen, Henric (1686-<1691), Cornelis (1690-1744), Henric (1691-<1694), Hendrick (1694-1713) en Lambertus (1699-<15-01-1707), en twee dochters, Beatrix (16871724) en Cathrina Cornelia (17051706). Hun oudste zoon Henric en dochter Beatrix werden op de Hoogstraat (’t Hoogt) geboren.

In 1702 wordt Hendrik van Hees genoemd, wonende in de Minrebroederstraat (Amsterdamse Courant, 19-09-1702, Delpher).

Beatrix van Hees trouwde in 1705 met Jacobus Verbeeck.

Maria van Alphen, huisvrouw van Hendrick van Hees, overleed op 21 juni 1708, in de Minrebroederstraat. Zij werd begraven in de Buurkerk.

Op 20 februari 1713 overleed Hendrick de Colonia van Hees, in de Minrebroederstraat, nalatende zijn vader. Hij werd begraven in de Buurkerk.

In 1714 trouwde hun zoon Cornelis van Hees in Gouda, met attestatie van Utrecht, met Maria van der Zaan.

In mei 1737 maakte Hendrick van Hees, wonende in de Minrebroederstraat, een testament, waarin hij zijn zoon Cornelis van Hees en kleinzoon Hendrick Verbeeck als erfgenamen aanwees. Cornelis van Hees had volgens dit testament de keur om het huis aan te nemen voor f 6.000,-. Notaris Wernard van Vloten werd benoemd tot executeur. In december 1737 maakte Hendrik van Hees een nieuw testament.

In februari 1739 maakte Hendrik van Hees een codicil, wonende in de Minrebroederstraat. Hendrik van Hees, rentmeester van het stadsweeshuis, overleed in maart 1739, wonende in de Minrebroederstraat. Hij liet mondige kinderen na. Hij werd begraven in de Buurkerk.

Cornelis van Hees en Maria van der Zaan

In 1744 overleed Cornelis van Hees, wonende in de Minrebroederstraat, nalatende zijn vrouw en mondige kinderen. Hij werd begraven in de Buurkerk.

In 1745 overleed hun oudste zoon Hendrik van Hees (1715-1745), als meerderjarige vrijer, in de Minrebroederstraat, nalatende zijn moeder. Hij werd begraven in de Buurkerk.

Maria van der Zaan, weduwe van Cornelis van Hees, overleed in 1747 in de Minrebroederstraat, nalatende een meerderjarige zoon. Zij werd begraven in de Buurkerk.

In 1748 maakte haar zuster Clara Cornelia van der Zaan een testament, wonende in de Minrebroederstraat.

Cornelis van Hees en Petronella Voss

Cornelis van Hees (1716-1807) trouwde in 1749 in Oudewater met Petronella Voss. Cornelis van Hees was medicinae doctor. Vanaf 1775 komt hij in notariële akten voor als stads medicinae doctor binnen Utrecht.

Het echtpaar had inwoning van hun tante Clara Cornelia van der Zaan. In 1750 maakte Clara Cornelia van der Zaan een testament, wonend in de Minrebroederstraat. In 1753 benoemde Clara Cornelia van der Zaan haar neef Cornelis van Hees tot executeur van haar nalatenschap en speciaal van haar begrafenis, zoals die is geschied van haar zuster Maria van der Zaan, weduwe van Cornelis van Hees, in leven domheer.

Clara Cornelia van der Zaan overleed in april 1759, wonende in de Minrebroederstraat, nalatende mondige vrienden. Haar kabinet werd verzegeld en later weer ontzegeld.

In 1788 wordt Cornelis van Hees als belending genoemd.

In 1789 verkocht Cornelis van Hees een stallinge en koetshuys, erve en grond aan de oostzijde van de Keizerstraat aan Thomas Adriaan Boddens, bewoner van Janskerkhof 13a.

Doctor Cornelis van Hees overleed op 4 januari 1807 in de Minrebroederstraat, nalatende zijn vrouw en meerderjarige dochters. Hij werd begraven in de Buurkerk. In april 1807 vond voor het huis een verkoping van zijn boedel plaats (Utrechtsche courant, 22-04-1807, Delpher). Petronella Voss overleed in 1809 in de Hamburgerstraat.

Drukkerij Koninklijke Courant

Het huis werd vermoedelijk verkocht in oktober 1807 (Utrechtsche courant, 12-10-1807, Delpher).

Op 12 november 1807 werd het huis ingericht als drukkerij voor de Koninklijke Courant (De Navorscher, 1905, p. 13).

De eerste “Utrechtse” Koninklijke Courant werd op 15 november 1807 gedrukt. In de voorkamer waren twee drukpersen geplaatst. Aangezien de drukkers met open ramen werkten, trokken zij veel bekijks (a.w., p. 15).

De laatste Koninklijke Courant werd gedrukt op 1 juli 1808. De drukkerij verhuisde daarna naar Amsterdam.

Het Rijk

Op 7 november 1810 werd Minrebroederstraat 14 door het Rijk gekocht.

Abraham van der Meijden

Tijdens de volkstelling van 1813 werd de naam Van der Meijden op dit adres geregistreerd. Abraham van der Meijden (Mijden) was in 1774 (civ.) getrouwd met Petronella Terborg.

Abraham van der Meijden, echtgenoot van Petronella ter Burg, overleed op 3 december 1819, op zijn woonadres Minrebroederstraat wijk G no. 266 (BS Utreccht 1819, aktenr. 970).

Anthony van Veen c.s.

In 1821 werd het pand geveild en verkocht (Opregte Haarlemsche Courant, 18-10-1821, Delpher). In de advertentie wordt het huis het Schrijnwerkerspand genoemd. Met de verkoop werd voldaan aan de Wet van 9 februari 1818, inzake de verkoping van ’s Lands Domeinen, en het KB van 9 mei 1819, 63. Volgens de verkooppapieren werd het huis bewoond door de weduwe Van der Meiden.

In de OAT 1832 staan Anthony van Veen en consorten als eigenaren van perceel A1214 (“huis en erf”) vermeld.

Antonie Lubertus van Diermen

Tijdens de volkstelling van 1824 werden Antonie Lubertus van Diermen (-1826), zijn echtgenote Jeanne Veronique Cammelot, hun dochter en twee dienstmaagden op dit adres geregistreerd.

Antonie Lubertus van Diermen, gehuwd aan Vrouwe Jeanne Veronique Cammelot, overleed op 27 februari 1826 op Minrebroederstraat wijk G no. 266 (BS Utrecht 1826 O, aktenr. 198). In de akte wordt vermeld dat Van Diermen geen onroerende goederen naliet.

F.J. Reichert

In juni 1826 adverteerde pianohandelaar F.J. Reichert met dit adres (Opregte Haarlemsche Courant, 15-06-1826, Delpher). Vermoedelijk verbleef Frans Joseph Reichert hier tijdelijk. In juli 1826 overleed een kind van hem, in Groningen. In de overlijdensakte staat vermeld dat Reichert geen vaste woonplaats had.

Maria Jacoba Huber e.a.

Tijdens de volkstelling van 1830 werden Maria Jacoba Huber (1763-1844), weduwe van Adrianus Bernardus Trip, Catharina Margaretha Smit en Johanna Rijkholt (dienstbaar) hier geregistreerd. Het huis werd dubbel bewoond. Ook Anthony Willem de Beveren (-1848), zijn echtgenote Anna Elisabeth van Cuylenburgh, hun vier kinderen, zijn moeder Sara Maria de Beveren-Pous (1750-1834), en hun dienstmeiden Alida Maria van Tongeren en Appolonia Johanna van Tongeren, werden op Minrebroederstraat G 266 geregistreerd.

Maria Magdalena Duim-Cordes

Minrebroederstraat 14 oud
“Het huis in de Minrebroederstraat, vroeger bewoond door / mevrouw de Wed.e M.M. Duim – geb. Cordes, aldaar overleden 22 Aug. 1851.”, A.E. Grolman 1895, detail (collectie Het Utrechts Archief)

Tijdens de volkstelling van 1840 werden Maria Magdalena Cordes, weduwe van Frederik Cornelis Duim (-1830), rentenierster, Catharina Johanna Jacoba Laatsman, zonder beroep en twee dienstmaagden, Hendrika van Beekhof en Dorothea Wilhelmina van der Heiden, op Minrebroederstraat wijk G no. 266 geregistreerd.

Op 24 juni 1850 overleed Isaac Duim, zoon van Frederik Cornelis Duim en Maria Magdalena Cordes, op 46-jarige leeftijd, op Minrebroederstraat G 266 (BS Utrecht 1850 O, aktenr. 582).

Maria Magdalena Cordes overleed op 22 augustus 1851.

A. van Maanen

In 1852 werd Minrebroederstraat 14 geveild (Utrechtsche provinciale en stads-courant, 23-01-1852, Delpher). Het huis wordt in de advertentie omschreven als:

“Eene kapitale HEERENHUIZINGE, met Erf, Grond en Tuin, staande en gelegen te Utrecht, aan de westzijde van de Minnebroederstraat, wijk G. No 266. Deze Huizinge heeft beneden, ter wederzijde van den Gang, eene Suite van twee Kamers, waarvan de eene uitzigt hebbende op den Tuin; verder nog een klein Kamertje, Keuken met Wel- en Regenwaterpomp en Kelder. Het Bovenhuis bevat zes Kamers , meerendeels geplafonneerd en van Stookplaatsen voorzien, benevens Zolder met twee Dienstbodenkamertjes. Te aanvaarden 1 Mei 1852, en laatstelijk verhuurd geweest om f 700 ’s jaars.”

Het huis werd voor fl. 6000,- gekocht door A. van Maanen (Utrechtsche provinciale en stads-courant, 02-02-1852, Delpher).

Jan Philip de Girard de Mielet van Coehoorn

Van 1852 tot 1855 werd het huis bewoond door Jan Philip de Girard de Mielet van Coehoorn en zijn echtgenote Elisabeth Wilhelmina de Bije (Bevolking 1850-1859; deel 7524, wijk G, blad 358).

A.J.W. Farncombe Sanders

Volgens het bevolkingsregister 1860-1879 (deel 7579, wijk G, blad 389) werd het huis vervolgens bewoond door Mr. A.J.W. Farncombe Sanders, provinciaal inspecteur van het Lager Onderwijs, zijn echtgenote Benjamina Anna Frederica Alexandrina barones van Goltstein en een dochter. Benjamina Anna Frederica Alexandrina van Goltstein was een kleindochter van Evert Jan Benjamin van Goltstein, eigenaar van Janskerkhof 24.

Het echtpaar verhuisde op 30 april 1861 naar Houten. Twee jaar later woonden zij echter op Drift 19.

Dr. Albertus Kops

In 1860 werd het huis geveild en voor fl. 10400,- gekocht door dr. A. Kops (Utrechtsche provinciale en stads-courant, 01-02-1860, Delpher; Utrechtsche provinciale en stads-courant, 13-02-1860, Delpher). In mei 1861 verhuisde Dr. A. Kops met zijn echtgenote en vijf kinderen naar Minrebroederstraat wijk G no. 266 (Utrechtsche provinciale en stads-courant, 01-05-1861, Delpher).

Dokter Albertus Kops (1814-1874) was een zoon van de Utrechtse hoogleraar landhuishoudkunde Jan Kops (1765-1849). Albertus Kops was op 11 september 1845 in Amsterdam getrouwd met Grietje Cleijndert (Reg.4 fol. 171).

Grietje Cleijndert, huisvrouw van geneesheer Albertus Kops, overleed op 10 april 1865, wonende in de Minrebroederstraat G 266 (BS Utrecht 1865 O, aktenr. 552).

Albertus Kops, weduwnaar van Margaretha Cleijndert, overleed op 3 augustus 1874, op 60-jarige leeftijd, op zijn woonadres Minrebroederstraat wijk G no. 266 (BS Utrecht 1874 O, aktenr. 1193).

Alida Burger

Vanaf januari 1875 werd het huis bewoond door Alida Burger (1806-1887), weduwe van Andreas Deerns, haar broer Jan Philip Burger (1815-1880), haar dochter Maria Elizabeth Deerns (1827-1911), weduwe van Jan Philip Karsseboom, en haar twee kinderen.

Alida Burger, weduwe van Andreas Deerns, overleed op 31 maart 1887, wonende in de Minrebroederstraat G 266 (BS Utrecht 1887 O, aktenr. 571).

School

Vanaf 1888 werd het huis gebruikt als school. Aanvankelijk woonde Adrianus Waasdorp (1856-1928), het hoofd van de school, hier met zijn gezin; later de schoolbewaarder en conciërge.

In 1890 werd Minrebroederstraat wijk G no. 266 (“school”) omgenummerd tot Minrebroederstraat 14 Utrecht.

Nieuwbouw Universiteit Utrecht

In augustus 1894 bezocht de minister van Binnenlandse zaken, Samuel van Houten (1837-1930), de stad Utrecht, in verband met de uitbreiding van universiteitsgebouwen, waarop volgens de krant o.a. twee huizen in de Minrebroederstraat wachtten (Algemeen Handelsblad, 09-08-1894, Delpher). Tussen de huizen bevond zich een doorgang die door Minrebroederstraat 14 werd overwelfd.

De aanbesteding voor het Pharmacologisch Laboratorium vond plaats in september 1895 (Nederlandsche staatscourant, 04-09-1895, Delpher). In oktober 1895 werd namens de curatoren van de universiteit een bouwplan bij de gemeente Utrecht ingediend, bestaande uit het “gedeeltelijk sloopen van twee gebouwen” en “het verbouwen van deze gebouwen tot laboratorium voor Anatomie en Pharmacologie en tot woning voor den prosector”.

Volgens een bericht in het Algemeen Handelsblad van 14 oktober 1896 (Delpher) waren reeds enkele lokalen in gebruik genomen van het “fraaie gebouw”, dat een “vrij bouwvallig huis” had vervangen.

Huidige bestemming Minrebroederstraat 14

Minrebroederstraat 14 is tegenwoordig onderdeel van het Janskerkhofcomplex van Rechtsgeleerdheid.

Bronnen

  • Maandblad Oud-Utrecht 1939, p. 18-20.



Gepubliceerd: 30-04-2016 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 19-02-2022.

Scroll naar boven