Minrebroederstraat 17 Utrecht (tot 1890: Minrebroederstraat wijk G no. 303) werd in 1938 verbouwd tot parochiehuis. Het huidige pand beslaat de percelen van Minrebroederstraat 17 en 19. In 1990 werd het voormalige parochiehuis verbouwd tot winkel, kantoorruimten en woningen. Op de begane grond is Arthur & Willemijn gevestigd.
In oktober 1593 transporteerde Cornelia Anthonis van Meeckerens dr een huis aan de zuidzijde van de Minrebroederstraat aan Peter Caerlss de Lemeau. Op het huis rust een oudeigen ten behoeve van het St. Barbaragasthuijs. Oostwaarts lag het huis van Christoffel Potcamer (zie Minrebroederstraat 19), westwaarts het huis van Jan Valerius, canonick St. Peters.
Jan Valerius komt in het transportregister voor onder de naam Jan del Val. Hij transporteerde in 1599 een huis aan Jan Jelis [Rogge] en Anna Jacob Colijnsdr. Dit huis staat tussen het huis van Cornelis Palmert en dat van de erfgenamen van Gerrit van Heusden (rechterdeel perceel Minrebroederstraat 15) in.
Cornelis Palmert
Peter Caerlss de Lemeau transporteerde het huis meteen door aan Cornelis Palmert en Christina.
In 1604 verwerft Cornelis Palmert ook het buurhuis. Hij wordt in die akte zelf als westelijke belending genoemd.
In december 1605 zijn de twee huizen onderdeel van een zekerheidstelling door Christina Dircx, weduwe van Cornelis Palmert.
In december 1612 wordt een huis getransporteerd (?) aan Elisabeth Gerrit van Buijtendijck dochter, weduwe van de heer van Gripskerken [Symon van Gripskercken]. Belendingen worden niet genoemd. In juli 1613 vestigde Christina Dircx een plecht op een huis ten behoeve van Elisabeth van Buijtenweg, weduwe van de heer van Gripskerken. Belendingen zijn de heer van Gendt en een kleermaker (vermoedelijk Jan Jelis).
Michiel van de Noort
In 1613 was het huis van Michiel van de Noord (-1631) en Josina van Someren (-1628). Zij waren in 1611 getrouwd. Josina van Someren woonde in de Minrebroederstraat ten tijde van haar huwelijk.
Gerrit Gerrits
Op 20 april 1613 transporteerden Michiel van de Noort en Josina van Someren het huis aan Gerrit Gerrits, getrouwd met Anna Jacobs. De belending oostwaarts was Christina Palmert. De belending westwaarts was Jan Jelis Rogge. Het perceel strekte tot aan het erf van kunstschilder Adam Willaerts in de Annastraat. Op het huis rust een oudeigen ten behoeve van het St. Barbaragasthuijs.
Johan Schoor
In 1666 kreeg Johan Schoor het huis getransporteerd uit de boedel Annichje Jacobs van Swoll, weduwe van Gerrit Gerritss [Backer], na procuratieverlening door de erfgenamen (procuratie, procuratie). De belending oostwaarts was Peter van Alen. De belending westwaarts was de secretaris van Schalkwijk. In 1666 werd nog een akte over de erfenis van het huis opgesteld (garantie).
Johannes Schoor was in 1665 getrouwd met Sara Houwels. Volgens de doopinschrijving van hun tweeling Adrianus en Catharina (1666), woonden Johan Schoor en Sara Houwels in de Herestraat.
In 1667 gaf Johan Schoor procuratie om voor het gerecht van Utrecht een plecht van f 900,- te passeren op zijn huis in de Minrebroederstraat ten behoeve van Grietgen van der Well, weduwe van Henrick van Scherpenseel, vanwege een lening.
Peter van Alen
In 1671 transporteerden Johannes Schoor en Sara Houwels het perceel aan Peter van Alen. Zij hadden daartoe procuratie gegeven aan Anthony Versteegh. De belending oostwaarts was Peter van Alen zelf. De belending westwaarts was [Gerrit Vreemt,] de secretaris van Schalkwijk.
In het Manuaal van het huisgeld staat Peter van Alen voor twee percelen (met een accolade en een lijstje met ontvangen huisgeld), gelegen tussen die van Joan Carré (Minrebroederstraat 21) en Gerrit Vreemt (linker deel Minrebroederstraat 15), vermeld.
Johannes van Kempen
In augustus 1685 transporteerde Petrus van Alen het huis aan kleermaker Johannes van Kempen. De belending oostwaarts was de verkoper, westwaarts de secretaris van Schalkwijk. Johannes van Kempen was in 1681 getrouwd met Maria van Altena.
In juli 1688 vestigde Johannes van Kempen een plecht op het huis.
Maria van Altena overleed in september 1732, wonende in de Minrebroederstraat. Zij werd gratis begraven in de Buurkerk.
Johanna Lidia Hoola
In februari 1736 verkochten Johannes van Kempen, weduwnaar van Maria van Altena, en zijn kinderen, na procuratie hiertoe, het huis aan buurvrouw Johanna Lidia Hoola, weduwe van Jan Schijff. De belending oostwaarts was Baars (nr. 19) en westwaarts de koperse (nr. 15).
Johanna Lidia Hoola verhuurde het huis bij dezelfde akte voor twee jaar aan Johannes van Kempen. Johannes van Kempen overleed op 14 oktober 1736, wonende in de Minrebroederstraat. Hij werd gratis begraven in de Buurkerk.
Johanna Lidia Hoola overleed in februari 1737, wonende in de Minrebroederstraat. Zij werd begraven in de Buurkerk.
Abraham Hartman
In 1739 vond een boedelscheiding plaats en kwamen de twee huizen in de Minrebroederstraat in handen van Abraham Hartman, zoon van Johanna Lidia Hoola, laatst weduwe van Jan Schijff. Het eerste huis (nr. 15) had als belending achter de kleine huizingen in de Annastraet, oostwaarts het andere huis en westwaarts domheer Seullijn (nr. 13). Het tweede huis (nr. 17) had als belending oostwaarts Wouter Baers (nr. 19) en westwaarts het andere huis.
In 1757 gaf Abraham Hartman procuratie tot het passeren van een plecht f 1.200,- op Minrebroederstraat 17, ten behoeve van Gerard Nahuys, rentmeester van het burgerweeshuis te Utrecht.
Jochem Langerak
In 1759 verkocht Abraham Hartman Minrebroederstraat 17 aan Jochem Langerak. Volgens de akte stond het huis leeg. De belendingen waren oostwaarts de koper en westwaarts de verkoper. Langerak had Minrebroederstraat 19 in 1750 gekocht van Petronella Brants, weduwe van Wouter Baars.
Jochem Langerak was in 1747, onder huwelijkse voorwaarden, getrouwd met Regina Prette.
Jan Hendrik Mosch
In 1765 verkocht Jochem Langerak beide huizen aan Jan Hendrik Mosch, eigenaar van de Place Royale (Minrebroederstraat 21). Volgens de verkoopakte werd het ene huis bewoond door Jochem Langerak. Het andere huis werd gehuurd door Nicolaas de Leeuw.
Jan Hendrik Mosch (1758-1839), zoon van Jan Hendrik Mosch en Maria Catharina Rensen, trouwde in 1783 in Amsterdam met Rosetta Maria Trecia Johanna Ceurvorst. In januari 1788 overleed Rosetta Maria Thresia Johanna Curvorst, echtgenote van Jan Hendrik Mosch junior, wonende in de Minrebroederstraat. Jan Hendrik Mosch junior hertrouwde nog hetzelfde jaar met Agnes Onstein (-1822).
Jan Hendrik Mosch senior overleed in juli 1793, wonende aan het Janskerkhof. Hij werd begraven in de Janskerk.
Dirk van Eldik
Tijdens de volkstelling van 1813 werd het huis (nr. 18) bewoond door Dirk van Eldik, zijn echtgenote Anna Egberts, hun twee kinderen, Hendrikus Johannes Netscher en Maria Lucia Wanraaij, bediende. Dirk van Eldik en Anna Egberts waren in 1807 getrouwd.
Jan la Haije
Tijdens de volkstelling van 1824 werd het huis bewoond door stalhouder Jan la Haije en zijn echtgenote Johanna Krott en een dienstbode. Jean la Haye en Johanna Krott waren in 1808 getrouwd.
OAT 1832
In de OAT 1832 staat Jan Hendrik Mosch vermeld als eigenaar van perceel A1405 (huis en erf).
W. Jungmann
In 1840 adverteerde mr. kleermaker W. Jungmann, met het adres Minnebroederstraat G no. 303 (Utrechtsche provinciale en stads-courant : algemeen advertentieblad, 25-05-1840, Delpher).
A.H. Falck
In 1842 woonde A.H. Falck op Minrebroederstraat G 303 (Utrechtsche provinciale en stads-courant : algemeen advertentieblad, 26-09-1842, Delpher).
Arnoldus Franciscus Verhoeff
Op 8 juni 1860 werden medisch dokter Arnoldus Franciscus Verhoeff en Margaretha Georgette Osti op Minrebroederstraat 17 in het bevolkingsregister geregistreerd. Zij trouwden op 14 juni 1860.
Bloemen-Magazijn
In 1862 werd het Parijsche Bloemen-Magazijn van A. van der Wurff verplaatst van de Lange St. Jansstraat naar de Minrebroederstraat, Wijk G N°. 303 (Algemeen Handelsblad 05-08-1862, Delpher).
Lammert van der Wurf
Elsje Toppers, echtgenote van Lammert van der Wurf, overleed op 4 juni 1876, wonende op Minrebroederstraat G 303 (BS Utrecht 1876 O, aktenr. 854). Na haar overlijden bleef Lammert van der Wurf hier wonen, samen met twee dochters. Ook woonde hier een student.
Van der Wurf verhuisde in 1884.
Minrebroederstraat 17 Utrecht
Bij de omnummering van 1890 werd het wijkadres Minrebroederstraat G 303 gewijzigd in Minrebroederstraat 17 Utrecht.
Gerrit Johannes Bruinsma
Vanaf oktober 1893 werd het huis bewoond door Gerrit Johannes Bruinsma (1863-1916), zijn echtgenote Johannetta Frederica Groen (1871-1946), hun zoon Thomas Martinus (1893-) en (schoon)moeder Sophia Helena Ham (1830-1920). Bruinsma was meubelmaker van beroep.
Minrebroederstraat 17 kreeg in 1896 een nieuwe onderpui (HUA bouwdossier 4270-61-460). Het bouwplan werd bij de gemeente ingediend door G.J. Bruinsma.
Cornelis Theodorus Bosselaar
In november 1899 kwamen barbier Cornelis Theodorus Bosselaar (1872-1941), zijn echtgenote Jacoba van Loo (1867-) en hun zoon Arnold (1898-) op Minrebroederstraat 17 wonen. Cornelis Theodorus Bosselaar en Jacoba van Loo waren in 1897 getrouwd. Bosselaar had hier ook zijn bedrijf, zoals te zien is op de foto. Het gezin staat hier ook ingeschreven in het bevolkingsregister 1900-1912.
Cornelis Theodorus Bosselaar overleed in 1941 (Het volk : socialistisch dagblad, 10-06-1941, Delpher). In 1945 was de kapperszaak J. Boksteijn v/h C.Th. Bosselaar gevestigd op Minrebroederstraat 23 (Het Parool, 22-06-1945, Delpher).
Parochiehuis
In 1938 werden Minrebroederstraat 17 en 19 aangekocht door het R.K. parochieel kerkbestuur van St. Willibrordus te Utrecht om er een parochiehuis van te maken (De Maasbode 24-05-1938, Delpher). De huizen werden vervangen door een pand; huisnummer 19 verviel.
In 1990 is het pand verbouwd tot winkel, kantoorruimten en woningen.
Huidige bestemming Minrebroederstraat 17 Utrecht: Arthur & Willemijn
Op de begane grond van Minrebroederstraat 17 Utrecht is de kledingwinkel Arthur & Willemijn gevestigd. Aangezien Arthur & Willemijn meer vestigingen heeft, wordt deze winkel ook wel Arthur & Willemijn Utrecht genoemd.
Gepubliceerd: 22-11-2018 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 04-04-2022.