Minrebroederstraat 20 Utrecht

Minrebroederstraat 16 Utrecht
Minrebroederstraat 16 (collectie Het Utrechts Archief)

Bij de omnummering van 1890 kreeg het huis Minrebroederstraat wijk G no. 263 het adres Minrebroederstraat 20. In 1912 werd het huis samengevoegd met de huizen Minrebroederstraat 16 en Minrebroederstraat 18. Het samengevoegde pand kreeg het adres Minrebroederstraat 16 Utrecht. Minrebroederstraat 16 is zowel een rijksmonument als een gemeentelijk monument. Het pand huisvest de Academiegalerie van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (HKU).

Minrebroederstraat 20 (oud) werd in de eerste helft van de zeventiende eeuw gebouwd als woonhuis voor oud-schepen Dirck de Leeuw. In de negentiende eeuw werd het huis verbouwd voor het Utrechts Stedelijk Gymnasium.

In 1912 werd het schoolgebouw van het Stedelijk Gymnasium uitgebreid met de huizen Minrebroederstraat 16 en Minrebroederstraat 18. Het rechter gedeelte van het huidige pand, zes ramen breed, tot aan de regenpijp, is het oude huis Minrebroederstraat 20.

Rijksmonument

Minrebroederstraat 16 (nieuw) wordt in het Rijksmonumentenregister (monument nr. 36363) omschreven als

“Statig huis gelegen in flauwe bocht langgerekte gevel, rechte kroonlijst door consoles gedragen, XVIII.”

Gemeentelijk monument

Minrebroederstraat 16 is ook een gemeentelijk monument (3440998). Uit de toelichting blijkt dat het oude huis Minrebroederstraat 20, bouwhistorisch en architectonisch gezien, het belangrijkste onderdeel van het pand is:

“Het tweebeukige pand bestaat uit twee bouwlagen, een kelder aan de achterzijde en twee zadeldaken. Het is een in aanleg 17de-eeuws huis, dat in de 18de eeuw ingrijpend werd verbouwd. De beuken liggen evenwijdig aan de straatrichting. De balken van de 17de-eeuwse enkelvoudige balklagen hebben op de begane grond in de voorste beuk en op de verdieping in de achterste beuk een duivejagers-profiel. De bakstenen voorgevel is zes traveeën breed en wordt afgesloten met een gootlijst op rijk versierde consoles met daartussenin geprofileerde velden. De gevel heeft een hardstenen plint. De deur bevindt zich ter plaatse van het derde travee en heeft een geprofileerde omlijsting, eveneens afgesloten met een kroonlijst op consoles. De vensters hebben zes- en achtruitsschuifvensters. Rond 1900 is het huis naar het westen vergroot. De vier traveeën brede voorgevel van deze uitbreiding is een kopie van de 18de-eeuwse gevel. Het pand is van bouwhistorisch en architectonisch belang.”

Geschiedenis Minrebroederstraat 20 (oud)

Minrebroederstraat, tekening landmeter Jan Rutgersz van den Berch, 1604
Minrebroederstraat (onderaan) op tekening landmeter Jan Rutgersz van den Berch, 1604 (collectie Het Utrechts Archief)

Tot aan de reformatie behoorde Minrebroederstraat 20 (perceel A1218, OAT 1832) bij het Minderbroedersklooster. De grond van Minrebroederstraat 20 was onderdeel van de kloostertuin.

Na de reformatie werd de Utrechtse dokter Gillis van der Gall met een gedeelte van de minrebroedershoff beleend. Dr. Gillis van der Gall had drie percelen aan de noordzijde van de Minrebroederstraat, die oorspronkelijk deel uitmaakten van de kloostertuin, in gebruik, Minrebroederstraat 20, Minrebroederstraat 22 en Minrebroederstraat 24. Van der Gall was eigenaar van Minrebroederstraat 26.

Op de tekening van landmeter Jan Rutgersz van den Berch, uit 1604, is te zien dat de percelen nog niet zijn bebouwd. De percelen waren met een muur afgegrensd van de Minrebroederstraat.

Het was Van der Gall’s gelijknamige zoon die het huis Minrebroederstraat 26, samen met zijn zwager Cornelis de Goyer, in 1610 verkocht. Gilles van der Gall, die net als zijn vader arts was, verhuisde naar een huis op het huidige perceel Drift 27. De percelen aan de Minrebroedershof die hij na zijn verhuizing nog in belening had werden vermoedelijk gebruikt als kruiden- en medicinale tuin.

Dirck de Leeuw

Janskerkhof
Janskerkhof rond 1670 (collectie Het Utrechts Archief)

Op 3 oktober 1636 werd het perceel Minrebroederstraat 20 door de stad Utrecht getransporteerd aan oud-schepen Dirck de Leeuw. Volgens de transportakte kreeg Dirck de Leeuw een stads erff getransporteerd dat een gedeelte was van de minrebroedershoff die dr. Jelis van der Gall in belening had gehad.

Dirck (Diederick) de Leeuw (-1678) was in 1630, met attestatie van Utrecht, in Alkmaar getrouwd met Elisabeth van Vierhuijsen. Vermoedelijk woonde het gezin De Leeuw hier al ten tijde van het transport van 3 oktober 1636. Op 8 mei 1636 hadden Dirck de Leeuw en Elisabeth van Vierhuijsen hun dochter Maria laten dopen, wonende in de Minrebroederstraat.

In 1643 maakten Dirck de Leeuw en Elisabeth van Vierhuys(en) een testament, wonende in de Minrebroederstraat. Dirck de Leeuw was van 1660 tot 1662 burgemeester van Utrecht.

Het perceel van Dirck de Leeuw grensde aan de achterkant aan het Janskerkhof. Op de prent hierboven, van rond 1670, is te zien dat de zuidkant van het Janskerkhof met huizen is bebouwd. Mogelijk staat de man die links is afgebeeld voor de (achter)poort van dit perceel.

Kinderen De Leeuw

Na het overlijden van Dirck de Leeuw en Elisabeth van Vierhuysen kwam het huis in handen van hun kinderen.

In 1693 maakten Johan de Leeuw (1633-) en zijn zusters Catharina de Leeuw ( -1708) en Elisabeth de Leeuw (1635-1705), een testament, wonende in de Minrebroederstraat. Als erfgenamen werden aangewezen de langstlevende en de vijf kinderen van hun overleden broer Balthasar de Leeuw (1644-1692). In 1702 werden in een codicil nadere bepalingen opgenomen.

De weduwe van Balthasar de Leeuw, Hillegonda Egxken, en haar kinderen woonden vermoedelijk ook in dit huis. Op 30 mei 1704 overleed Gosuinus de Leeuw, heer van Schalkwijk, nalatende zijn moeder in de Minrebroederstraat. Hij werd begraven in de Buurkerk.

Elisabeth de Leeuw, bejaarde juffrouw, overleed in 1705, wonende in de Minrebroederstraat, nalatende een mondige zuster. Zij werd begraven in de Buurkerk. Catharina de Leeuw overleed in 1708, wonende in de Minrebroederstraat. Ook zij werd begraven in de Buurkerk.

Hillegonda Exken, weduwe Balthasar de Leeuw

In 1709 werd de boedel van Catharina de Leeuw gescheiden. Het huis in de Minrebroederstraat kwam in handen van Hillegonda Exken, weduwe van Balthasar de Leeuw. Balthasar de Leeuw en Hillegonda Exken waren in 1673 (o.tr. Amsterdam 01-04-1673) getrouwd.

In 1711 trouwde hun zoon Diderik de Leeuw onder huwelijkse voorwaarden met Sara Hinlopen, dochter van Jacob Jacobse Hinlopen en Hester Ranst.

Hillegonda Exkens overleed op 25 oktober 1735, in de Minrebroederstraat. Zij werd begraven in de Buurkerk.

Willem Hendrik Lons en Sara Sibilla Verdion

In september 1738 werd het huis publiekelijk geveild. De advertentie in de Leydse Courant van 22-09-1738 (Delpher) luidde:

“Op Zaturdag den 17 September 1739, ’s namiddags ten 3 uuren, zal men te Utrecht ten Huyze van Herman Pauw, Castelyn in de Stads-Kelder, publik verkopen zekere schoone groote wel doortimmerde HUYZINGE, Stallinge voor verscheide Paarden, Koetshuys, Erve en Hof daar agter, zynde de voorsz. Huyzinge voorzien zoo beneden als boven met verscheide groote royale Kamers, staande ende gelegen in de Minnebroederstraat binnen gem. Stad Utrecht, strekkende voor uyt dezelve Straat tot aan ’t Pleyn op St. Jans Kerkhof, hebbende aldaar een uytgang tot gebruyk van Koetsen en Paarden, omme met primo Mey 1739 te kunnen aanvaarden. Die inmiddels genegen is de Conditien der Verkopinge te zien, addresseere zich by den Notaris Dirk van Lobbrecht, ofte by Wernard van Vloten, Administrateur van de Momberkamer der voornoemde Stad, beide woonende in gemelde Minnebroederstraat.”

De erven Hillegonda Exken verkochten het huis aan Willem Hendrik Lons. De belending aan de achterzijde was het pleyn op ’t St Johanskerckhoff.

Janskerkhof
Janskerkhof omstreeks 1736 (collectie Het Utrechts Archief)

Hoe het Janskerkhof er ten tijde van de aankoop uitzag, is te zien op de hier afgebeelde anonieme tekening uit de omgeving van Jan de Beijer van omstreeks 1736. Naast de tuinmuur van de Statenkamer is een rooilijn met huizen te zien. In deze rooilijn bevindt zich ook de achteruitgang van het perceel Minrebroederstraat 20.

Willem Hendrik Lons (1708-1740), geboren in Utrecht als zoon van een domheer van het kapittel van St. Marie, was in Indië geweest. Hij was daar onderkoopman en tweede administrateur in dienst van de VOC.

In 1729 was Willem Hendrik Lons te Batavia getrouwd met Sara Sibilla Verdion (1709-1767), dochter van een onderkoopman van de VOC. Lons was in 1736 (testament) terug in Utrecht.

In april 1739 gaven de erfgenamen van Hillegonda Exken procuratie voor het transport van het huis aan Willem Hendrik Lons. Voordat het echtpaar naar de Minrebroederstraat kon verhuizen, moest eerst het huis worden verbouwd.

Overeenkomst met buurvrouw

In september 1739 sloot Lons met buurvrouw Maria van der Steen, weduwe van Jan Wintjes, een overeenkomst over een gevelverbouwing van hun huizen en een schoorsteenanker. Maria van der Steen was eigenaresse van beide buurhuizen van Minrebroederstraat 20.

Volgens A.B.R. du Croo de Vries (Maandblad Oud-Utrecht 1986, p. 236-239) had Sara Sibilla Verdion haar ‘swarte meyt’ Sibilla van Batavia meegenomen. Uit een in oktober 1739 door het echtpaar opgesteld testament volgt echter dat twee dienstmaagden waren meegekomen, Citi van Batavia en Lucretia van Batavia. Ook de zoon van Lucretia, Jan van Biesem, wordt in het testament bedacht.

In november 1739 lieten Willem Hendrik Lons en Sara Sibilla Verdion hun zoon Willem Hendrik dopen, wonende Achter St. Pieter. Het kind overleed op 31 januari 1740 op Achter St. Pieter, nalatende zijn vader en moeder. Hij werd begraven in de Jacobikerk.

(advertentie)
Zie over Sara Sibilla Verdion en Sibilla van Batavia:

Willem Hendrik Lons stierf op 13 juni 1740 op de Nieuwegracht onder de Linden, nalatende zijn vrouw, geen kinderen. Hij werd begraven in de Jacobikerk.

Sara Sibilla Verdion en Cornelis van Hengst

Twee weken na het overlijden van haar echtgenoot maakte Sara Sibilla Verdion (1709-1767) een nieuw testament en stelde ze een codicil op met betrekking tot het huis. In een testament van nog geen half jaar later benoemde Sara Sibilla Verdion haar toekomstige echtgenoot Cornelis van Hengst tot erfgenaam.

Op 13 maart 1741 hertrouwde Sara Sibilla Verdion, met attestatie van Utrecht, in Maarssen met Cornelis van Hengst (1715-1769). Twee dagen na het opstellen van de huwelijkse voorwaarden had Cornelis van Hengst toestemming gekregen voor het huwelijk van zijn moeder Elisabet van de Graaff.

Huis opgeleverd

De verbouwing van het huis ging intussen door. In 1741 werd het nieuwe huis aan de noordzijde van de Minrebroederstraat opgeleverd.

In december 1741 maakte Sara Sibilla Verdion een nieuw testament. Ook in dit testament worden Citi van Batavia, Lucretia van Batavia en Jan van Biesing genoemd. Het testament werd gevolgd door codicillen in 1742, in 1743, in 1745 en in 1746.

Op 8 februari 1742 lieten Cornelis van Hengst en Sara Sibilla Verdion hun zoon Henderick Jacob dopen, wonende in de Minrebroederstraat. Op 5 mei 1745 lieten Cornelis van Hengst en Sara Sibilla Verdion hun dochter Anna Elisabet dopen, wonende in de Minrebroederstraat.

Ten tijde van de Liberale gifte 1748 woonden Sara Sibilla Verdion en Cornelis van Hengst met twee kinderen en zes personeelsleden in het huis (Fortuin, no. 457).

In een testament van 1748 benoemde Sara Sibilla Verdion haar kinderen tot erfgenamen, hetgeen ze in een testament van 1749 herhaalde.

In 1762 maakte Sara Sibilla Verdion opnieuw een testament. In deze testamenten wordt Sibilla van Batavia genoemd. Volgens het doopboek was Sibilla van Batavia in 1746 op belijdenis gedoopt. Vermoedelijk heeft ofwel Citi ofwel Lucretia bij de doop de naam van haar werkgeefster aangenomen.

Sara Sibilla Verdion overleed in juli 1767, in de Minrebroederstraat. Zij werd begraven in de Buurkerk. Twee notarissen verklaarden dat zij twee kinderen had nagelaten, Anna Elisabeth van Hengst, gehuwd met Bartholomeus Willem Visscher, en Hendrik Jacob van Hengst.

Sibilla van Batavia overleed in 1781, als meerderjarige vrijster, wonende in de Hardebollenstraat. Zij werd begraven, met acht dragers, in de Jacobikerk.

Cornelis van Hengst en Maria Elisabeth Godin

In 1768 hertrouwde Cornelis van Hengst onder huwelijkse voorwaarden met Maria Elisabeth Godin (1721-1774).

Cornelis van Hengst overleed op 9 november 1769, wonende in de Minrebroederstraat. Hij werd begraven in de Buurkerk. Hij liet zijn vrouw na, en twee mondige kinderen uit zijn eerste huwelijk.

Het huis kwam na het overlijden van Cornelis van Hengst in handen van zijn zoon Hendrik Jacob van Hengst. Zijn weduwe Maria Elisabeth Godin woonde in 1774 (testament) op Achter Sint Pieter.

Hendrik Jacob van Hengst

Hendrik Jacob van Hengst
Hendrik Jacob van Hengst (collectie RKD)

Hendrik Jacob van Hengst trouwde in 1770 onder huwelijkse voorwaarden met Jacoba Catharina Berger (17511788). Het echtpaar woonde op hun buitenplaats Persijn in Maartensdijk. Mogelijk gebruikte het echtpaar het huis in de Minrebroederstraat als winterhuis. In 1776 wordt Cornelis van Hengst nog als belending genoemd.

Jacoba Catharina Berger overleed in 1788 in Maartensdijk. In 1789 hertrouwde Hendrik Jacob van Hengst met Woltera Elbertina van Neukirchen, genaamt Nijvenheim. Woltera Elbertina Nijvenheim overleed in 1808 op buitenplaats Persijn in Achterwetering (Maartensdijk).

In oktober 1811 logeerde de Graaf de Nicolay (Aymard-François de Nicolaï, zie Wikipedia), kamerheer van Keizer Napoleon bij Van Hengst op Minrebroederstraat 20 (G 209).

Op 8 december 1812 werd het huis met stal en koetshuis, op verzoek van Hendrik Jacob van Hengst, getaxeerd. De taxatiewaarde was f. 8.000,-. Van Hengst liet het huis taxeren met het oog op zijn testament.

Tijdens de volkstelling van 1813 werd Hendrik Jacob van Hengst (biografie1742-1817) op de Minrebroederstraat geregistreerd.

Hendrik Jacob van Hengst overleed op 27 februari 1817, op 75-jarige leeftijd, op zijn woonadres Minrebroederstraat G 263 (BS Utrecht 1817 O, aktenr. 199).

Cornelis Maria van Hengst

Na het overlijden van Hendrik Jacob van Hengst kwam het huis in handen van diens zoon Cornelis Maria van Hengst (1771-1848). Cornelis Maria van Hengst was in 1804 getrouwd met Wilhelmina Catharina Geertrui Everdina Sloet (1783-1832).

In de OAT 1832 staat Cornelis Maria van Hengst (zie biografie) als eigenaar van perceel A 1218 (huis, erf en tuin) vermeld.

Tijdens de volkstellingen van 1824 en 1830 werden Cornelis Maria van Hengst en Wilhelmina Catharina Geertrui Everdina Sloet met personeelsleden op dit adres geregistreerd.

Tijdens de volkstelling van 1840 werd het huis bewoond door een huisbewaarder met zijn gezin. Cornelis Maria van Hengst overleed in 1848 in Zeist.

J.E. de Pesters van Cattenbroek

In het adresboek 1863/1864 worden als bewoners van het huis vermeld Jhr. mr. J.E. de Pesters van Cattenbroek en Jhr. mr. W.N. de Pesters van Cattenbroek.

Johan Everard de Pesters van Cattenbroek (1802-1879) was getrouwd met Jacoba Margaretha van Hengst (1809-1875). Zij was een dochter van Cyprian Gerard van Hengst (1776-1826), de broer van Cornelis Maria van Hengst. Willem Nicolaas de Pesters van Cattenbroek (1830-1882) was een zoon van Johan Everard de Pesters van Cattenbroek en Jacoba Margaretha van Hengst.

Utrechts Stedelijk Gymnasium

Minrebroederstraat 20, later Minrebroederstraat 16 Utrecht
Schoolgebouw Minrebroederstraat 20 (collectie Het Utrechts Archief)

In mei 1879 besloot de gemeenteraad van Utrecht tot aankoop van het huis Minrebroederstraat wijk G no. 263 van de erven jhr. mr. J.E. de Pesters van Cattenbroek “om dat voor gymnasium in te richten”, aangezien het bestaande gymnasium in de Minrebroederstraat – op nr. 5, aan de overkant van de straat – te klein was geworden (Het nieuws van den dag: kleine courant, 10-05-1879, p. 2, Delpher).

Eind november 1879 werd de verbouwing aanbesteed en aangenomen door de heer Frijlink voor f 22.177,- (Algemeen Handelsblad, 02-12-1879, p. 6, Delpher).

In 1884 werd het schoolgebouw aan de kant van het Janskerkhof uitgebreid met een woonhuis dat voor dat doeleinde door de gemeente Utrecht was aangekocht.

In 1890 werd het wijkadres Minrebroederstraat wijk G no. 263 gewijzigd in Minrebroederstraat 20 Utrecht.

Minrebroederstraat 16 Utrecht
Schoolgebouw Minrebroederstraat 16, na verbouwing 1912 (collectie Het Utrechts Archief)

Uitbreiding gymnasium

In 1912 werd het schoolgebouw van het Stedelijk Gymnasium aan de Minrebroederstraat uitgebreid met twee huizen, Minrebroederstraat 16 en Minrebroederstraat 18 (De Tijd, 22-11-1912, Delpher; Algemeen Handelsblad 22-11-1912, Delpher).

Minrebroederstraat 20 wordt Minrebroederstraat 16

De voordeur van de school bevond zich in het gedeelte van het oude huis Minrebroederstraat 20. De school kreeg echter als adres Minrebroederstraat 16. De huisnummers 18 en 20 vervielen.

Bij de viering van het 450-jarig bestaan van het Utrechts Stedelijk Gymnasium, in december 1924, vond de vlagceremonie plaats voor het schoolgebouw aan het Janskerkhof.

Het USG verhuisde in 1932 naar de Homeruslaan.

Nederlandsch Luchtvaart Instituut

In 1936 werd het pas opgerichte Nederlandsch Luchtvaart Instituut in het oude pand van het Stedelijk Gymnasium ondergebracht. Dat in het pand (aan de kant van het Janskerkhof) ook een dansinstituut zou worden gevestigd, werd niet als een bezwaar gezien (De Telegraaf 24-04-1936, Delpher en Delpher en Delpher; Algemeen Handelsblad 25-04-1936, Delpher).

Het Nederlandsch Luchtvaart Instituut, later de School voor Luchtvaarttechniek Anthony Fokker geheten, was een technische school die opleidingen verzorgde in vliegtuigtechniek.

Het Nederlandsch Luchtvaart Instituut werd op 21 november 1936 officieel door de minister van Waterstaat geopend tijdens een bijeenkomst in Hotel des Pays Bas op Janskerkhof 10 (De Gooi- en Eemlander, 21-11-1926, Delpher; De Telegraaf 21-11-1936, Delpher). Het instituut had het adres Minrebroederstraat 16 (De Telegraaf 19-06-1937, Delpher).

In 1939 verhuisde het Nederlandsch Luchtvaart Instituut naar Den Haag (Het Vaderland 29-07-1939, Delpher).

Tweede Wereldoorlog

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Minrebroederstraat 16 gevorderd door de Duitse bezetter.

Huidige bestemming Minrebroederstraat 16: HKU Academiegalerie

Sinds 1996 wordt Minrebroederstraat 16 door de HKU gebruikt als expositieruimte. In wisselende tentoonstellingen en aanverwante activiteiten wordt getoond wat de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht op het gebied van design, media en beeldende kunst te bieden heeft.

Bronnen

  • Gevelsteen van “Vierhuijsen”, Zijpermuseum.nl (over gezin Dirck de Leeuw).
  • A.B.R. du Croo de Vries, Sara Sibilla Verdion uit Batavia of Indische welstand in Utrecht, Maandblad Oud-Utrecht 1986, p. 236-239.



Gepubliceerd: 29-04-2016 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 14-04-2022.

Scroll naar boven