Het perceel van Minrebroederstraat 22 (tot 1890: Minrebroederstraat wijk G no. 262), waar Broekmans & Van Poppel Bladmuziek gevestigd is, behoorde tot aan de reformatie bij het terrein van het Minderbroedersklooster. De begane grond is tegenwoordig samengevoegd met Minrebroederstraat 24.
Op de kaart van Frans Hogenberg van circa 1570 is te zien dat op deze plek een hof lag, afgescheiden van het Janskerkhof door een muur die liep van het Minderbroedersklooster tot aan de Sint-Janskapel (Palmitentempel) op de hoek van de Korte Jansstraat met de Minrebroederstraat.
Gilles van der Gall
In 1578 werd de orde van de Minrebroeders de toegang tot de stad ontzegd en kwam het Minderbroedersklooster leeg te staan. Na de reformatie werd het Minderbroedersklooster onteigend. Dr. Gillis van der Gall werd met drie erven van de voormalige minrebroedershoff beleend (ter hoogte van Minrebroederstraat, 20, 22 en 24). Het derde erf (16 voet breed en 73 voet lang) kreeg hij in mei 1587 door Alardt van der Kemp, raad van de stad Utrecht, getransporteerd. Dr. Gillis van der Gall, die eigenaar van Minrebroederstraat 26 was, had de percelen aan de noordzijde van de Minrebroederstraat, ten westen van zijn huis, die oorspronkelijk deel uitmaakten van de kloostertuin, vermoedelijk in gebruik als kruiden- en medicinale tuin.
Gysbert Petersz van der Woerd
Het is nog niet duidelijk wanneer het perceel Minrebroederstraat 22 aan Gysbert Petersz van der Woerd werd verkocht. De verkoopakte en transportakte zijn nog niet gevonden. In akten van 1643 (transport huis aan de nz Minrebroederstraat), 1647 en 1649 (plechten Janskerkhof 6) wordt Gysbert Petersz van der Woerd, schepen van Utrecht, als belendende eigenaar genoemd. Gysbert Petersz van der Woert was toen vermoedelijk eigenaar van de huidige percelen Janskerkhof 4a (linker gedeelte), Janskerkhof 5, Minrebroederstraat 22 en Minrebroederstraat 24.
Vermoedelijk had Van der Woerd de percelen in 1636 gekocht, gelijktijdig met zijn buurman Dirck de Leeuw, want al in 1637 wordt in archiefstukken van het kapittel van St. Jan gesproken over zijn huis aan het Janskerkhof.
Cornelis van der Woert
Na het overlijden van Gysbert Petersz van der Woerd kwamen de percelen in handen van zijn (klein)kinderen. Zijn zoon Johan van der Woert was toen inmiddels overleden. Diens zoon Cornelis van der Woert werd eigenaar van het huis op het huidige perceel Janskerkhof 4-4a en het huis daarachter, Minrebroederstraat 22.
Cornelis van der Woert (1633-1670), zoon van Johan van der Woert en Cornelia van Bosbeeck, was raad in de vroedschap en schepen van de stad Utrecht. Hij trouwde in 1666 met Aletta Lieftingh. Aletta Lieftingh was eigenaresse van de percelen Janskerkhof 8 en Janskerkhof 9, die zij van haar vader Johan Lieftingh had geërfd.
Mogelijk werd het huis (mede) bewoond door zijn zuster Catharina van der Woert, die in 1660 trouwde met Evert van Sypesteyn. Hun dochter Gerarda, gedoopt in december 1661, overleed in 1662. Volgens het begraafboek woonde het gezin toen in de Minrebroederstraat. In 1665 woonden zij bij de Meertensdam.
Gijsbert Anthonisz van Vianen
In april 1667 transporteerden Cornelis van der Woert en Aletta Lieftingh Minrebroederstraat 22, samen met het huis aan het Janskerkhof als “huijsinge, erf en gront”, bewoond door de comparant, aan mr metselaar Gijsbert Anthonis van Vianen. Daarvoor in de plaats kregen zij door Gijsbert van Vianen het huis Boothstraat 13-15 getransporteerd.
Anthonis van Appeldoorn en Mechtelt Vermeer
Het huis aan de Minrebroederstraat werd op dat moment bewoond door Mechtelt Vermeer, weduwe van Anthonis van Appeldoorn. Vermoedelijk woonde het echtpaar hier al in 1656. In februari 1656 lieten zij een dochter Anthonetta dopen, wonende in de Minrebroederstraat. Op 6 maart 1657 liet het echtpaar weer een dochter Anthonetta in de Buurkerk dopen, wonende in de Minrebroederstraat. Anthonis van Appeldoorn overleed voor 5 augustus 1658 (uitkoop).
In 1676 (voogdijbenoeming) woonde Mechtelt Huyberts Vermeer, weduwe van Anthonis van Apeldoren (Appeldoorn), in leven kamerbode van de staten van Utrecht, aan het Janskerkhof. Daar is zij in juni 1676 overleden.
Jacob van Paddenburg
In 1677 kregen Jacob van Paddenburg (1645-?) en zijn echtgenote Hendrina de Vry Minrebroederstraat 22 en het huis aan het Janskerkhof getransporteerd door Gijsbert Anthonis van Vianen en zijn vrouw Geertruij van Batenburgh.
Jacob van Paddenburg was een zoon van de Utrechtse drukker Amelis van Paddenburgh en Cornelia Willemss. Hij was in 1669 getrouwd met Hendrina de Vrij. Zijn moeder woonde in 1677 op de Lijnmarkt (procuratieakte).
In 1687 gaven Jacob van Paddenburg en Hendrina de Vry procuratie voor het vestigen van plechten op Minrebroederstraat 22 en het huis aan het Janskerkhof.
Jacob van Paddenburg overleed in september 1688.
Antoni Reets
In 1689 werd Minrebroederstraat 22 uit de boedel van Jacob van Paddenburg en Hendrina de Vry getransporteerd aan erfhuismeester Antoni Reets.
Antoni Reets, zoon van Gabriel Reets en Anna Maria Doncker, was in 1688 getrouwd met Cornelia van Homerigh, dochter van Govert Hommerigh en Anna Roggen. Zij hadden aan de oostzijde van de Oudegracht tussen de Viebrug en de St. Jacobsbrug gewoond (testament, 1689).
Diderick van Ryssen
In 1695 verhuurde Antony Reets het huis aan Diderick van Ryssen, advocaat ’s hooffs van Utrecht. Diderick van Rijssen was in 1667 getrouwd met Margareta van der Heijden (1642-?), dochter van Johan van der Heijden en Deliana van de Vecht.
Het huis werd volgens de overeenkomst bewoond door de eerste comparant. In 1703 woonden Anthoni Reets en Cornelia van Homrich aan de Springweg, tegenover het Duitsche Huis (codicil, 1703).
Pieter de la Tour
In 1701 verhuurde Anthony Reets het huis aan Pieter de la Tour. Volgens het huurcontract werd het huis al door de huurder bewoond. Pieter de la Tour was in 1699, onder huwelijkse voorwaarden, getrouwd met Anna Helena Gerards (?-1743). In februari 1700 maakten zij twee testamenten. Bij het opstellen van het ene testament woonden zij in de Hamburgerstraat. Het andere maakten zij in de Minrebroederstraat.
In 1704 verhuurde Anthoni Reets het huis aan Jacob Bart.
Cornelia van Homrigh overleed in augustus 1708, wonende op de Springweg. In 1709 hertrouwde Antoni Reets met Margarita van Loendersloot.
In 1711 verhuurde Anthony Reets, erfhuismeester van Utrecht, het huis aan Louis de la Conseillere. Hij woonde hier slechts kort. In 1713 verhuurde Antoni Reets, wonende te IJsselstein, het huis aan Willem van Oudenaller. Volgens de akte was het huis laatstelijk bewoond geweest door de heer van Hagendoorn.
Antoni Reets overleed in november 1719 in IJsselstein, in de herberg de Ridder St. Joris. Hij werd begraven in de Buurkerk.
Gabriel Reets en Andreas Reets
Na het overlijden van Antoni Reets kwam het huis in handen van zijn zonen Gabriel Reets (1693-?) en Andreas Reets (1691-?).
In 1720 werd het huis door de broers verhuurd aan Johan van Gerdingh. Volgens het huurcontract werd het huis op dat moment nog gehuurd door juffrouw De With.
In 1722 gaf Anna de Roode procuratie aan haar echtgenoot Gabriell Reets, zoon van Anthony Reets, tot het transport van onroerende goederen in Utrecht en Wittevrouwen, waaronder een huis in de Minrebroederstraat.
Johan Wintjes
Johan Wintjes, zoon van Dirck Wintjes en Maria Radoux, was in 1716 getrouwd met Geertruyd van der Cloes.
In 1724 werd Johan Wintjes ook eigenaar van Minrebroederstraat 18.
In augustus 1729 maakte het echtpaar Wintjes een testament. Het testament werd thuis opgemaakt; Geertruyd Maria van der Cloes lag ziek in bed.
In 1730 hertrouwde mr paruyckmaker Johan Wintjes, weduwnaar van Geertruyd Maria van der Cloes, onder huwelijkse voorwaarden met Maria van der Steen, dochter van Alexander van der Steen en Elisabeth Wintjes.
Maria van der Steen
In 1739 sloot Maria van der Steen, weduwe van Jan Wintjes, een overeenkomst met haar buurman Willem Hendrik Lons, van Minrebroederstraat 20, over de verbouwing van diens huis.
Maria van der Steen hertrouwde in 1742 onder huwelijkse voorwaarden met apotheker Johannes Slagman.
Theodorus van Zuylen
In november 1748 gaf Johannes Slagman procuratie om van makelaar Jan van der Schroeff een restant schuld van f 500,- met rente en kosten te innen uit de opbrengst van de openbare verkoping van twee huizen in Utrecht, waaronder een huis in de Minrebroederstraat. Het huis in de Minrebroederstraat werd volgens de akte bewoond door juffrouw van Sugtelen (Maria?).
In december 1748 verkochten Johannis Slagman en Maria van der Steen het huis aan Theodorus van Zuylen. Theodorus van Zuylen kreeg het huis in 1749 getransporteerd.
Theodorus van Zuylen was in 1739 getrouwd met Theresia Baillet.
In december 1752 gaf Theresia Baillet procuratie tot de aanbreng van goederen voor het gerecht van Utrecht, nagelaten door Theodorus van Zuylen, wegens collaterale successie.
In 1755 hertrouwde Theresia Baillet met Roelof Verheyen.
Gerrit van der Born
In 1776 verkocht Theresia Biljet, weduwe van Roelof Verheyen en eerder weduwe van Theodorus van Zuylen, het huis aan Gerrit van der Born en Johanna Pape. Volgens de koopakte werd het huis op dat moment nog gehuurd door juffrouw Quint.
Gerrit van Born en Johanna Paep waren in 1748 getrouwd.
Willem van Meurs
In 1800 werd het huis uit de boedel van Johanna Paepe, weduwe van Gerrit van der Born, getransporteerd aan Willem van Meurs.
Willem van Meurs (Velthoven, 1762 – Longerhouw, 1838) was in 1793 getrouwd met Pietje Harmens uit Leiden. Pietje Harmens, echtgenote van Willem van Meurs, overleed in 1802, wonende in de Minrebroederstraat. Zij werd begraven in de Nicolaikerk.
In 1803 hertrouwde Willem van Meurs, onder huwelijkse voorwaarden, met Gysbertje van Westrenen. De bruidegom bracht een huis in de Minrebroederstraat in. Volgens de huwelijkakte hadden zij de boete voldaan om buiten de stad te kunnen trouwen. Volgens haar overlijdensakte was Gysbertje van Westrenen geboren in IJzendoorn in Gelderland. In de huwelijksakte staat vermeld dat ze geboren was in Utrecht.
OAT 1832
In de OAT 1832 staat groefbidder Willem van Meurs als eigenaar van perceel A1220 (“huis en erf”) vermeld. Hij was ook eigenaar van het perceel A 1221 (Minrebroederstraat 24).
Tijdens de volkstelling van 1830 werden het echtpaar Van Meurs (66 resp. 61 jr), hun zoon Willem Antonie van Meurs (1805-1874), de 78-jarige Geertruida van Meurs (-1835), weduwe van Bernardus Adolphus Schriba [Scriba], en dienstmeid Adriana Westrenen (30 jr) op dit adres geregistreerd.
Gijsberta van Westreenen (gespeld Westrienen), huisvrouw van groefbidder Willem van Meurs, overleed op 24 januari 1835, wonende op Minrebroederstraat wijk G no. 262 (BS Utrecht 1835 O, aktenr. 85).
Willem van Meurs overleed op 8 juni 1838 in Longerhouw, in Friesland, bij zijn zoon W.A. van Meurs (Utrechtsche courant, 13-06-1838, Delpher;
BS Wonseradeel 1838 O, Tresoar, archiefnummer 30-42, inventarisnummer 3010, blad 26).
Elizabeth Steigerwald
In het bevolkingsregister 1850-1859 staan op dit adres ingeschreven Elizabeth Steigerwald (1809-1867), Antonia Maria Steigerwald (1838-?) en Anna Agneta Krouwels (deel 7524, wijk G, blad 351). Elizabeth Steigerwald was schoolhoudster; Antonia Maria Steigerwald was huisleerling. Ze verhuisden in 1856.
Jan Heimens
In het bevolkingsregister 1850-1859 en 1860-1879 staan op dit adres ingeschreven Jan Heimens (1798-1864) en zijn echtgenote Heiltje Tietzes. Jan Heimens was koopman in leer. Zij verhuisden in 1862.
Franciscus Wijnandus Haanebrink
Vanaf mei 1861 woonden Franciscus Wijandus Haanebrink en zijn echtgenote Maria Wilhelmina Cleopatra Trip op dit adres.
In het adresboek 1863/1864 staat F.W. (Franciscus Wijnandus) Haanebrink als bewoner van Minrebroederstraat wijk G no. 262 vermeld.
Het echtpaar verhuisde in september 1865.
Maria Aegidia Johanna van Sorgen
Vanaf november 1865 werd het huis bewoond door Maria Aegidia Johanna van Sorgen (1814-1881). Zij was een kleindochter van David van Sorgen en Amelia Adriana van Gils (zie Boothstraat 14).
Maria Aegidia Johanna van Sorgen verhuisde in augustus 1878.
Helena Maria Verwaijen
In september 1878 kwam Helena Maria Verwaijen (-1891), weduwe van Johannes Constantinus van der Heijden (-1878), op dit adres wonen. Zij woonde hier samen met haar dochter, schoonzuster en een dienstbode. Helena Maria Verwaijen overleed in 1891 in Boxtel.
Jeannette Wilhelmina Maria Gijsberti Hodenpijl
Van 1880 tot 1886 woonde Jeannette Wilhelmina Maria Gijsberti Hodenpijl (1804-1887) op dit adres. Zij verhuisde in mei 1886 naar de Maliebaan (Bevolking 1880-1889; deel 7554, wijk G, blad 410).
In 1890 werd Minrebroederstraat wijk G no. 262 hernummerd tot Minrebroederstraat 22.
Zusters Beekman
In juli 1890 kwamen de zussen Marie Anne Beekman (Delft 1816-1911) en Louise Henriette Beekman (1814?-1909), met hun dienstbode Elisabeth van Meegen, op dit adres wonen (Bevolking 1880-1889; deel 7554, wijk G, blad 410). In februari 1900 kwam er nog een tweede dienstbode, Cornelia Maria Montfoort.
Louise Henriette Petronella Beekman overleed in 1909, op 91-jarige leeftijd, wonende in de Minrebroederstraat (BS Utrecht 1909 O, aktenr. 882). Maria Anna Jacoba Beekman overleed in 1911, op 94-jarige leeftijd, wonende in de Minrebroederstraat (BS Utrecht 1911 O, aktenr. 1259).
De twee dienstbodes verhuisden vervolgens in november 1911 naar de Croesestraat.
Johan Christiaan Thoman
Op 27 januari 1912 kwam Johan Christiaan Thoman (1884-1954) op Minrebroederstraat 22 wonen (Bevolking 1900-1910 wijk 1, deel 10-11, blad 2437). Thoman was vertegenwoordiger van de Nederlandsch-Indische Levensverzekering- en Lijfrente-Maatschappij (NILLMIJ) te Batavia. Zijn naam stond vermeld op het bord tussen de ramen.
Op 18 april 1912 trouwde Johan Christiaan Thoman in Amsterdam met Hermijntje van Rossen (BS Amsterdam 1912 H, Reg. 5B fol. 17v).
Op 20 mei 1912 werd Hermijntje van Rossen (1887-1964) in het bevolkingsregister op Minrebroederstraat 22 geregistreerd.
Op 27 juni 1912 verhuisde het echtpaar Thoman naar Amsterdam (Bevolking 1900-1910 wijk 1, deel 10-11, blad 2437).
NILLMIJ
Na de verhuizing van Johan Christiaan Thoman bleef op Minrebroederstraat 22 een filiaal van de NILLMIJ gevestigd. Het adres Minrebroederstraat 22 komt tot in 1920 geregeld voor in advertenties van de NILLMIJ (zie bijv. De Maasbode, 11-07-1917, Delpher). In 1927 was de NILLMIJ gevestigd op Mauritsstraat 66 (Utrechts Nieuwsblad, 14-01-1927, p. 7).
Frans Hoffschlag Kantoormachines
In de jaren ’60 was Frans Hoffschlag Kantoormachines op Minrebroederstraat 24 gevestigd. In de jaren ’70 was het adres van F. Hoffschlag Minrebroederstraat 22-24.
Weijntjes Utrecht
Rond 1996 vestigde Weijntjes hang- en sluitwerk zich op Minrebroederstraat 22-24.
Weijntjes hang- en sluitwerk was een filiaal van de Amsterdamse firma Weijntjes IJzerwaren, die in 1882 was opgericht. Weijntjes Utrecht gebruikte als adres Minrebroederstraat 24.
Eind december 2011 werd de vestiging Weijntjes Utrecht gesloten.
Huidige bestemming Minrebroederstraat 22: Broekmans en Van Poppel
Sinds maart 2012 is op Minrebroederstraat 22-24 Broekmans & Van Poppel Bladmuziek gevestigd.
Broekmans en Van Poppel gebruikt Minrebroederstraat 24 als bezoekadres.
Gepubliceerd: 16-04-2016 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 26-05-2022.