Voorstraat 61 Utrecht

Voorstraat 61 Utrecht
Voorstraat 59-61 (collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)

De huizen Voorstraat 59 en Voorstraat 61 Utrecht, waar Mr. Jacks gevestigd is (tot 1890: Voorstraat wijk H no. 523 en 523a) zijn rijksmonumenten.

Voorstraat 59 Utrecht is bereikbaar via de deur rechts (aan de westkant) van het pand. Voorstraat 61 Utrecht, het adres van Mr. Jacks, heeft de voordeur in het midden van het pand.

M. Dolfin e.a. (p. 174) beschrijven Voorstraat 59 als volgt: “Een rond het midden van de 17de eeuw gebouwd dwars huis met twee bouwlagen, een kelder en een zadeldak. Boven begane grond en verdieping liggen samengestelde balklagen. De kelder heeft zes kruisgraatgewelven op vierkante pijlers.”

Voorstraat 61 wordt beschreven als: “Een rond het midden van de 17de eeuw gebouwd dwars tweebeukig huis, bestaande uit twee bouwlagen, kelders en een zadeldak op de voorste beuk. Het zadeldak op de achterste beuk is rond 1960 vervangen door een plat dak. Het rechter deel van de achterste beuk heeft drie bouwlagen met afwijkende niveaus. Boven begane grond en verdiepingen liggen samengestelde balklagen met sleutelstukken. De balken van de verdieping liggen over het algemeen haaks op die van de begane grond.”

Rijksmonumenten

Voorstraat 59 en Voorstraat 61 Utrecht zijn volgens het Rijksmonumentenregister (monumentnrs. 450530 en 450531):

“een combinatie van twee vrijwel gelijktijdig gebouwde 17e eeuwse huizen met twee bouwlagen, een zadeldak evenwijdig aan de straat en kelders. Deze twee huizen zijn ontstaan tijdens de 17e eeuwse vernieuwingsgolf, waarbij de veelal bescheiden bebouwing op de achtererven van het kapittel van Sint Jan vervangen werd door royalere zelfstandige woonhuizen.”

Claustraal erf I

De huizen Voorstraat 59 en Voorstraat 61 Utrecht staan op grond die in de middeleeuwen bij claustraal erf I hoorde. Claustraal erf I besloeg de percelen Janskerkhof 18 en Janskerkhof 19 en de percelen daarachter, liggend aan de Voorstraat. Ook enkele percelen aan het Jansveld hoorden bij claustraal erf I.

Jacob Thijmanszn van Leeuwen

Net na de reformatie was het claustraal erf vermoedelijk nog compleet. In 1581 transporteerde Mechtelt van Westrenen, weduwe van Cornelis van der Maeth (ca. 1505-1577), het perceel, gelegen in de immuniteit van St. Jan op het Janskerkhof en “streckende van de selve Kerckhoff tot achter aen de straete bij Baghijnen-hoff”, aan Jacob Tymansz (van Leeuwen).

Jacob Tymansz van Leeuwen werd op 5 oktober 1595 overluid. Volgens de registratie hiervan was hij een oom van Willem van Cleeff. Willem van Cleeff was een zoon van Lubbert van Cleeff.

Erven Jacob Thijmanszn van Leeuwen

In 1610 vestigden Vincent Kuijff en Maria Jacob Thijmansdr. van Leeuwen een plecht op een “deel huizen, erf en hofsteden”, nagelaten door Jacob Thijmanszn van Leeuwen, bij “St. Jans kerckhoff aan de Voorstraat”, ten behoeve van Johan Bogaert, Henrick Schoormondt en Aernt van Honthorst.

In 1613 sloot het kapittel van Sint Jan een akkoord met de erven Jacob Thimans van Leeuwen, ter vaststelling van de immuniteitsgrens ten opzichte van hun huis aan de Voorstraat tegenover het Begijnhof.

Jacob van Cleeff

In 1617 werden een “huijs, lootse en ledich erf” aan de Voorstraat, tegenover het Bagijnhof, uit de boedel van wijlen Jacob Thijmansz van Leeuwen getransporteerd aan Jacob van Cleeff. Met Nicolaas van Berck, eigenaar van Janskerkhof 17, werd overeengekomen dat de oostzijdemuur gezamenlijk werd onderhouden.

Volgens een boedelscheidingsakte van 1629 had Jacob van Cleeff een huis verkregen en daarna een kleiner huis (tegenwoordig Voorstraat 57) erbij gebouwd. Van Cleeff moet snel met de bouw van het kleine huis zijn begonnen, want in 1619 vestigde Jacob van Cleeff een plecht van f 3.600,- op twee huijsinge aan de zuidzijde van de Voorstraat tegenover het Bagijnhoff ten behoeve van Herman de Jongh. Hermanus de Jongh was getrouwd met Margaretha van Cleef (overluid 17 februari 1625, 37p582).

Er werd overeengekomen dat Herman de Jongh tijdens het leven van Jacob van Cleeff geen rente zou opeisen, maar dat na het overlijden van Jacob van Cleeff uit de opbrengst van de boedel f 1000,- zou worden opgeëist. Op de huizen rustte ook een plecht ten behoeve van de erfgenamen van Jacob Tymanss van Leeuwen.

Michiel van Eeckeren

In 1629 kwamen het huis en het kleine huis annex bij een boedelscheiding in handen van Michiel van Eeckeren en Elisabeth van Cleeff.

Elisabeth van Cleeff en Michiel van Eeckeren waren in 1614 getrouwd. Michiel van Eeckeren was een zoon van François (Francisco) van Eeckeren en Hester Fermaut (zie akkoord 1629) en een kleinzoon van Robert van Eeckeren en Anna de Faille. Michiel van Eeckeren regelde in 1630/1631 de verkoop van percelen grond aan de Voorstraat (Voorstraat 81, Voorstraat 83 en Voorstraat 85-87) voor zijn neef Louis de Malapert (1577-1657), eigenaar van claustraal erf V.

In 1631 vond superscriptie plaats op het besloten testament Michiel van Eeckeren en Elisabeth van Cleeff. In 1637 werd een plecht van 1617 ten laste van Jacob van Cleeff uit de boedel van Jacob Tymanss van Leeuwen getransporteerd aan Dirck de Goyer.

In 1642 werd erfelijke losrente uitgegeven door de staten ten laste van de ontvanger van de generale middelen door Michiel van Eeckeren afgelost. Mogelijk hangt deze aflossing samen met de verkoop van de huizen aan de Voorstraat. Voorstraat 57 werd in 1642 verkocht; de verkoopdatum van Voorstraat 59-61 is nog niet gevonden.

In 1645 was Michiel van Eeckeren voortvluchtig. In 1648 werd een kwitantie opgesteld voor de voldoening van diverse vorderingen op de desolate boedel van Michiel van Eeckeren.

Guilliam van Steenberch

In 1651 werd het huis met hofstede uit de boedel van wijnkoper Anthonis van Ewyck (†) getransporteerd aan Guilliam van Steenberch, die getrouwd was met Maria van Wyck.

Mogelijk had Van Ewyck het huis uit de desolate boedel van Michiel van Eeckeren gekocht. Anthonis van Ewyck woonde volgens een codicil van 1645 bij de Wittevrouwenbrug. Op het huis rustte nog de plecht ten behoeve van Dirck de Goyer en verder een plecht ten behoeve van Peter Creteau. De eigendom van het perceel was gesplitst; als belending westwaarts (Voorstraat 57) wordt in de akte genoemd: nakomelingen van Michiel van Eeckeren.

Guilliam van Steenbergh, rentmeester van het convent van Oostbroek, overleed in 1669, wonende in de Watersteeg.

In 1672 vestigde Maria van Wyck, weduwe van Guiljaume van Steenbergen, een plecht op het huis ten behoeve van Mr. Gerard van Wyck. Het betrof een huis en hofstede, met een gang aan de westzijde van het groot salet ook in de Voorstraet uitcomende (Voorstraat 59). Achter werd het huis belend door het erf van de Hr Incourt (eigenaar van Janskerkhof 18 en stalling op Jansveld 51), oostwaarts door burgemeester Van Hoolck (Janskerkhof 17). Westwaarts werd het huis belend door de nakomelingen van Michiel van Eeckeren (vermoedelijk Voorstraat 57).

In 1675 droeg Catharina Geelhant, wonende te Maarssen, namens haar echtgenoot Henrick de Jongh, die in Oost-Indië verbleef, de renten uit twee plechten van f 3.600,- en f 1.000,- gevestigd op twee huizen in de Voorstraat over aan haar moeder Wyntgen Capuyns, gehuwd met Elbert Geelhant. Het ene huis was van Maria van Wyck, weduwe van de rentmeester Steenbergen (Voorstraat 59-61), het andere van Jan Peterss van Lottum (Voorstraat 57). Henrick de Jongh had de plechten vermoedelijk geërfd van zijn vader Herman de Jongh.

Hendrik de Sandra

In 1720 transporteerden Jacob Hendrik Hooft, een kleinzoon van Maria van Wyck, en zijn echtgenote Maria Magdalena de Bye het huis aan Mr. Hendrik de Sandra, advocaat aan het hof van Utrecht.

Volgens het transportregister stond het huis schuin tegenover de Bagijnesteegh. Achter het huis stond de stalling van de heer van Incourt (Jansveld 51). Belendingen aan de ene zijde waren juffr.n Lottum [Voorstraat 57; in werkelijkheid was het huis al eigendom van Paulus Silvius, als erfgenaam van zijn vader Johannes Silvius] en aan de andere zijde dhr. Bernards (eigenaar Janskerkhof 17) met een stalling.

Hendrik de Sandra (ged. Nieuwezijds kapel Amsterdam, 05-01-1689), zoon van Johan de Sandra en Magdalena Outvorst, was in 1711 te Lopik getrouwd (o.tr./tr. 26-04/19-05-1711) met Catharina van Rietvelt. Volgens het trouwregister woonde hij toen op Huilesteijn (Heulestein) onder het gerecht Lopik. Catharina van Rietvelt overleed in 1717, in de Romerburgerstraat. In 1718 was De Sandra hertrouwd met Johanna Emilia Visscher. De Sandra maakte testamenten in 1714, 1717, 1723.

In 1751 sloot Hendrik de Sandra een akkoord met Herman Cornelis Zaal, eigenaar van Janskerkhof 18, over het vernieuwen van de scheidsmuur. Dit akkoord ging mede over het buurhuis Voorstraat 57, dat De Sandra in 1725 had gekocht. Hendrick de Sandra overleed in 1771, wonende op de Springweg bij de Mariaplaats.

Adolph Pieter Carel baron van Spaen

Volgens de verkoopakte van 1775 was het huis tot mei 1776 verhuurd aan Adolph Pieter Carel baron van Spaen. Baron Van Spaen was in 1772 getrouwd met Charlotte Sophia baronesse van Heeckeren.

Eduard Amisfortius van Voorst

Eduard Amisfortius van Voorst
Eduard Amisfortius van Voorst (collectie RKD)

In 1775 verkochten de erven Hendrik de Sandra, in leven eerder weduwnaar van Catharina (Cato) van Rietvelt, huyzinge en erve aan Eduard Amisfortius van Voorst (1734-1802), zoon van Gerard van Voorst en Cornelia van den Velden (zie Janskerkhof 21). Eduard Amisfortius van Voorst was in 1763 getrouwd met Elisabeth Jacoba van der Voort.

De belending oostwaarts waren de erven van de weduwe Bernards (perceel Janskerkhof 17, dat toen nog steeds tot aan de Voorstraat reikte). De belending westwaarts was de huyzinge verkocht aan Paulus Jacobus de Jouwer (Voorstraat 57).

Eduard Amersfortius van Voorst overleed op 16 september 1802 op de Voorstraat, nalatende zijn vrouw, meer- en minderjarige kinderen. Hij werd begraven in de Buurkerk.

Tijdens de volkstelling van 1813 werden zijn weduwe Elisabeth Jacoba van der Voort en dochter Cornelia Aletta van Voorst (1764-1847), en twee personeelsleden, op dit adres geregistreerd. In 1822 overleed Elisabeth Jacoba van der Voort, weduwe van Eduard Amersfortius van Voorst, wonend op Voorstraat wijk H no. 523 (BS Utrecht O 1822, aktenr. 422).

Cornelia Aletta van Voorst verhuisde na het overlijden van haar moeder naar Janskerkhof 1 Utrecht.

Frederik Johan Benjamin van der Capellen

Tijdens de volkstellingen van 1824 en 1830 werd Frederik Johan Benjamin van der Capellen met zijn gezin en twee personeelsleden op Voorstraat H 523 geregistreerd (p.153). Van der Capellen was getrouwd met Emerentia Philippina Cornelia baronnesse van Haersolte.

Frederik Johan Benjamin van der Capellen was een broer van Frederica Anna Everdina van der Capellen (1759-1847), eigenaresse van Janskerkhof 24.

OAT 1832

In de OAT 1832 staat Frederik Johan Benjamin van der Capellen onder de naam Baron van Capelle van Rijzel vermeld als eigenaar van perceel A 573.

Emerentia Philippina Cornelia van Haersolte overleed in 1839 in Arnhem.

Frederik Johan Benjamin baron van der Capellen overleed in 1851, op 81-jarige leeftijd, op zijn woonadres Voorstraat wijk H no. 523 (BS Utrecht 1851 O, aktenr. 244).

Frederik Benjamin baron van der Capellen

In 1856 overleed hun zoon Frederik Benjamin baron van der Capellen op 54-jarige leeftijd, op zijn woonadres Voorstraat wijk H no. 523 (BS Utrecht 1856 O, aktenr. 688).

Splitsing Voorstraat 59 en Voorstraat 61 Utrecht

In 1857 werd het huis Voorstraat 59-61 Utrecht te koop aangeboden (Utrechtsch provinciaal en stedelijk dagblad, 26-01-1857, p. 4, Delpher). Het huis wordt in de verkoopadvertentie omschreven als:

Een kapitaal DUBBELD HEERENHUIS, Erf en Grond te Utrecht, aan de Zuidzijde van de Voorstraat, Wijk H, No. 523, voorzien van een gestucadoorden, met wit marmersteenen bevloerden Gang, een fraaije Zaal, negen zoo Beneden als Bovenkamers, alle behangen, de meesten met Stookplaatsen en onderscheidene met elkander in verbinding, Keuken, Kelder, Zolders, enz.

Ook werd de inboedel verkocht (idem, 23-02-1857, p. 4, Delpher).

Op Dingsdag den 17. Maart 1857 des voormiddags ten 10 ure en volgende dagen, zal men aan de huizinge van den Heer overledene, staande binnen Utrecht aan de zuidzijde van de Voorstraat wijk H no. 523, ten overstaan van den Notaris VAN SCHERMBEEK in het openbaar om kontant geld verkoopen EENEN DEFTIGEN EN ZINDELIJKEN INBOEDEL, bestaande in onderscheidene Mahoniehouten en andere zoo groote als kleine Meubelen, waaronder ook een uitmuntend en zeldzaam alzoo voorkomend MUZIEKWERK, Pendules, Goud-, Zilverwerk, SUPRA FIJN TAFEL- EN BEDDENLINNEN, Tafels, Stoelen, Spiegels, Schilderijen, Beddengoed, Tapijten, Gordijnen, Porcelein, Glas, Aardewerk, Koper, Tin, Blik, IJzer, Houten Mandenwerk. En des avonds ten half zes Ure in dezelfde huizinge, de BIBLIOTHEEK bevattende Godgeleerdheid, Nieuwe letteren, Geschiedenis,en Romantische Werken, Teekeningen, Platen, Atlassen en Kaarten, mitsgaders eene verzameling van zilveren en andere GEDENKPENNINGEN, MUNTEN en afgietsels in gisp; alles te bezigtigen op Maandag den 16. Maart van 10—4 uren en beschreven bij Notitién ieder in het bijzonder a 10 cents te bekomen aan het kantoor van verkoopingen achter St. Pieter te Utrecht.

Vermoedelijk is het huis toen gesplitst. In het bevolkingsregister 1850-1860 Wijk H-2 zijn twee gezinnen ingeschreven. In de bevolkingsregisters daarna komen steeds twee bladen met het adres Voorstraat 523 voor.

Voorstraat 59 Utrecht

J.W. Oosterbaan

Eind april 1857 vestigde pianohandelaar J.W. (Jacobus Wilhelmus) Oosterbaan (1814-1887) zich op Voorstraat H 523 (Utrechtsch provinciaal en stedelijk dagblad, 01-05-1857, p. 4, Delpher). Jacobus Wilhelmus Oosterbaan was in 1846 getrouwd met Anna Clara van Leusden. Hun zoon Gijsbertus (1853-1913) had later een sigarenwinkel in de Korte Jansstraat.

Jacobus Wilhelmus Oosterbaan overleed op 13 januari 1887 op zijn woonadres Voorstraat H no. 523 (BS Utrecht 1887 O, aktenr. 69). Vermoedelijk was hij bezig een verbouwing van het pand voor te bereiden. In maart 1887 diende de weduwe Oosterbaan bij de gemeente een bouwplan in voor het verbouwen van het perceel Voorstraat wijk H no. 523. Uit de bouwtekening blijkt dat het Voorstraat 59 betrof. Twee maanden daarna is Anna Clara van Leusden verhuisd.

Simon van Adelberg

In mei 1887 kwam de musicus Simon van Adelberg (1853-1938) met zijn gezin op Voorstraat H 523 wonen. In oktober 1890 verhuisde het gezin naar Amsterdam.

J.A. Wijnhoff

Jacobus Adrianus Wijnhoff (1854-1921)
Jacobus Adrianus Wijnhoff (1854-1921), rond 1900 (collectie Het Utrechts Archief)

In november 1890 kwam het gezin Wijnhoff op Voorstraat H 523 wonen. Jacobus Adrianus Wijnhoff (1854-1921) was arts. Van 1 januari 1897 tot augustus 1902 was Wijnhoff geneesheer-directeur van het Stedelijk Ziekenhuis te Utrecht (zie: In memoriam, pdf).

In 1890 werd Voorstraat wijk H no. 523a omgenummerd tot Voorstraat 59. Na de omnummering van 1890 woonde het gezin Wijnhoff op Voorstraat 59 Utrecht.

In mei 1893 verhuisde het gezin Wijnhoff naar Drift 3.

Voorstraat 61 Utrecht

Uit het bevolkingsregister (Bevolkingsregister 1866-1878 Wijk H, blz. 1024, Bevolkingsregister 1880-1890 Wijk H, blz. 934) blijkt dat Voorstraat 61 Utrecht, in tegenstelling tot Voorstraat 59, steeds voor relatief korte tijd werd bewoond.

In 1890 werd Voorstraat wijk H no. 523 omgenummerd tot Voorstraat 61 Utrecht.

Restaurant

In de jaren zeventig was café-restaurant Marianne op Voorstraat 61 Utrecht gevestigd (foto van de eetzaal: HUA, catalogusnr. 600915). Dit restaurant werd op 19 december 1975 gesloten.

In 1982 werden Voorstraat 59 en Voorstraat 61 te koop aangeboden. Volgens de advertentie in De Telegraaf van 27 maart 1982 (Delpher) betrof het een:

“RESTAURANT met daarboven gelegen woonruimte, kelders, ondergrond en erf, staande en gelegen te Utrecht aan de Voorstraat nummers 59 en 61, kadastraal bekend gemeente Utrecht, sectie A, nummers 2483 (groot 1 are 30 centiaren) en 2482 (groot 1 are 80 centiaren).”

Huidige bestemming Voorstraat 61 Utrecht: Mr. Jacks

Op Voorstraat 61 Utrecht is restaurant Mr. Jacks gevestigd.


Vorige huis: Voorstraat 57 Utrecht.


Gepubliceerd: 01-06-2015 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 19-06-2022.

Scroll naar boven