Home » Kunst en literatuur

Kunst en literatuur

Janskerkhof tijdens een Jaarmarkt (Jozef Hoevenaar, ca. 1870)
Janskerkhof tijdens een Jaarmarkt (Jozef Hoevenaar, ca. 1870)

Op zomeravonden in de zeventiende eeuw speelde onder de groene linden van het Janskerkhof de blokfluitist Jacob van Eyck (ca. 1590-1657).

Jacob van Eyck was directeur van de klokwerken in Utrecht en onder meer beiaardier van de Janskerk. In zijn vrije tijd was Jacob van Eyck een begenadigd blokfluitist. In 1649 wordt zijn traktement verhoogd met het oog op zijn fluitspel op het Janskerkhof, dat door de wandelaars zeer wordt gewaardeerd.

Veel van zijn muziekstukken uit Der Fluyten Lust-Hof (1644-1649) zullen voor het eerst ten gehore zijn gebracht op het Janskerkhof, dat vermoedelijk voor sommige wijsjes ook de inspiratiebron is geweest. Jacob van Eyck wordt op zijn beurt bezongen in Ultrajectina Tempe, ofte S. Jans Kerck-Hoffs versch wandelgroen, een lofdicht op het Janskerkhof van Regnerus Opperveldt uit 1640:

“(…)

Maar wat schelter in mijn ooren
Dat soo vrolick sich laet hooren?
‘t Is de soete klocke klanck,
Eyckje singt zijn hellen sanck,
Eyckje comt ons Pleyn vereeren,
En de klockjes spreecken leeren,
Schaetert door de teere blaen
Datse we’er geluydtjes slaen.
Daer begindt hy op zijn fluydtje;
Dat was’t! O! wat liever tuytje!
(Wech nu loome lompery!)
Of ick inden hemel sy?

(…)”

Zo is het Janskerkhof in de loop der eeuwen voor diverse schilders, tekenaars, dichters, schrijvers en andere kunstenaars een inspiratiebron geweest. Op deze pagina wordt kunst en literatuur (en lectuur) verzameld waarin het Janskerkhof voorkomt.

Schilderijen en tekeningen van het Janskerkhof

Isaac Ouwater, Janskerkhof
Isaac Ouwater, Het Janskerkhof (collectie Centraal Museum Utrecht)

Literatuur en lectuur over het Janskerkhof

Regnerus Opperveldt, Ultrajectina Tempe, ofte S. Jans Kerck-Hoffs versch wandelgroen, 1640.


Henricus Regius, Ultrajectina umbracula ofte: Lind-en-iepe-loff van Jans Kercken-Hoff, 1642.


G. van den Berg, Machteld, 1858.


Hendrik Jan van Lummel, De smidsgezel van Utrecht, Kemink en zoon, Utrecht z.j. [1865]


Jacobus Johannes Cremer, Anna Rooze, tweede druk, 1869.


Johannes Hoek, Agathe, 1869.


Ina Boudier-Bakker, Aan den grooten weg, 1939.


ZATERDAGMIDDAG
Als ik de bloemenmarkt ben opgestoken
en tussen mensen wandel die mij niet
als dichter kennen, en dus niet het lied
vermoeden dat in mij is opgedoken,

als ik dan ga met gele en blauwe bloemen
langs het Janskerkhof en de Ganzenmarkt,
zie ik de meisjes ànders, en verward
wil ik de één meer dan de ander roemen,

als ‘k bij een antiquair ben ingeslopen
die mij zijn boeken van de schrijnen haalt
en mij bepraat om Focquenbroch te kopen
in pergament, en als ik heb betaald,
voel ik mij rijk Achter St. Pieter lopen,
waar kerkmuziek tussen de huizen draalt.

Jan Praas

(bron: H. van Straten, Literatuur in Utrecht, 1923-1973, Jaarboek Oud-Utrecht 1973, p. 97-125, p. 121)


Ida Gerhardt, De Teruggewezen Gave, in: De Slechtvalk, 1966. (opgenomen in bundel “Stad van zachte idioten”, red. Ronald Giphart, 2017.)


“De boeketten die je na afloop van de bloemenmarkt op het Janskerkhof bij elkaar schooit: niet zo bie.”

Charlotte Mutsaers, in: Rachels Rokje, Meulenhoff 1994, p. 72.


Bernhard Christiansen, Janskerkhof Bis, 2011 (opgenomen in bundel “Stad van zachte idioten”, red. Ronald Giphart, 2017.)


Janneke van Reenen, Niels en Nick – Raadsels rond een zonnewijzer, 2013 (kinderboek).

Gepubliceerd: 02-03-2012 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 29-10-2024.

Scroll naar boven