
In de middeleeuwen was het Janskerkhof een immuniteit. Het door muren omsloten Janskerkhof was een kerkelijk gebied waar alleen het kerkrecht gold. Wie denkt dat het Janskerkhof in de middeleeuwen een stil en vreedzaam oord was, vergist zich echter. In 1379 vond er een moord op het Janskerkhof plaats.
In de herfst van 1379 werd een kanunnik van het kapittel van Sint Jan om het leven gebracht. De naam van het slachtoffer was Ulric van Diepenheim.
Janskerkhof in de middeleeuwen
In de middeleeuwen was de Janskerk Utrecht een kapittelkerk. Aan de kerk was een college van kanunniken verbonden, die gezamenlijk het kapittel van Sint Jan vormden.
Het Janskerkhof was een ommuurde immuniteit. In dit gebied gold uitsluitend het kerkrecht. Het kapittel van Sint Jan oefende zijn eigen bestuur en rechtspraak uit.
Rond het Janskerkhof lagen uitgestrekte percelen met daarop een claustraal huis; de woonhuizen van de kanunniken. Kanunniken legden, anders dan monniken, niet de belofte van armoede af. Zij behoefden daardoor niet, zoals monniken, een gemeenschappelijk leven te leiden, maar konden een eigen huis bezitten.
Aan het hoofd van het kapittel van Sint Jan stonden indertijd een proost en een deken. De proost had voornamelijk tot taak het beheer van de kerkgoederen.
Moord op een kanunnik
In de herfst van 1379 werd een kanunnik van het kapittel van Sint Jan om het leven gebracht. Het slachtoffer was genaamd Ulric van Diepenheim.
De verdachten van de moord op het Janskerkhof waren drie Utrechtse burgers, Peter van Blanckenberch, Wouter van den Velde en Ghiselbrecht Gherit Claessone. Twee van hen, Peter van Blanckenberch en Wouter van den Velde, waren afkomstig uit oud-adellijke geslachten.
De verdachten werden berecht volgens het kerkrecht. Het kerkrecht schreef voor dat de aan de daders op te leggen straffen werden uitgesproken door onpartijdige scheidsmannen. Van de zijde van de geestelijkheid waren dat de Utrechtse bisschop Floris van Wevelinkhoven, de Domdeken en van ieder kapittel een kanunnik. De burgers werden vertegenwoordigd door de burgemeester en drie andere burgers.
Het Utrechts Archief bewaart de stukken van de veroordeling van de daders van de moord. De arbitrale uitspraak van 3 maart 1380 bevindt zich in het archief van het kapittel van Sint Jan. Een transcriptie van de uitspraak is te vinden bij Anthonius Matthaeus. Ook in het archief van het kapittel van Oudmunster bevinden zich stukken over de zoen.
Voettocht naar Rome
Peter van Blanckenberch, Wouter van den Velde en Ghiselbrecht Gherit Claessone werden veroordeeld wegens doetslage. De straf die zij kregen opgelegd bestond uit een aantal onderdelen:
- Ten eerste moesten Peter van Blanckenberch, Wouter van den Velde en Ghiselbrecht Gherit Claessone naar Rome wandelen om absolutie van de paus te krijgen.
- Vervolgens dienden zij een jaar op Cyprus te wonen. Ten bewijze daarvan moesten ze een brief van de Cyprische koning of de Aartsbisschop van Nicosia kunnen tonen.
- Peter van Blanckenberch en Wouter van den Velde moesten bovendien een altaar stichten en met goederen doteren, ter ere van Sint Jan en Sint Nicolaas en voor de ziel van de gedode kanunnik. Het altaar moest worden gesticht op een mijl afstand van Utrecht, aan deze zijde van de Lek. De stichting van het altaar werd enige maanden later door de bisschop bekrachtigd.
- Vervolgens werden de daders voor drie jaren uit het Sticht en Bisdom van Utrecht verbannen.
- Na hun terugkomst moesten zij het eerste jaar voor het kruis gaan, om blootsvoets en blootshoofds, in hun hemden, elk met in de hand een kaars van een pond was, de gemeente om vergiffenis te bidden. Ghiselbrecht Gherit Claessone moest dat echter zeven jaar achtereen herhalen, aangezien hij te arm was om mee te werken aan het altaar.
Achtergrond van de moord op het Janskerkhof
Waarom werd Ulric van Diepenheim vermoord? E.N. Palmboom, die in 1995 promoveerde op een onderzoek naar de bezittingen van het kapittel van Sint Jan, onderzocht de zaak. In haar proefschrift legt zij uit dat er in die tijd een geldkwestie speelde. Tussen Peter van den Velde, de proost van het kapittel van Sint Jan, en de kanunniken bestond een langdurend conflict over betalingen. Ulric van Diepenheim was waarschijnlijk de drijvende kracht achter de oppositie tegen Peter van den Velde.
Niet alleen de deken en het kapittel, maar ook Ulric van Diepenheim had een rechtszaak tegen de proost aangespannen. Van den Velde wist, zo zegt Palmboom, de procedures jarenlang te rekken. Het definitieve vonnis, waarbij Ulric van Diepenheim in het gelijk werd gesteld, werd in januari 1376 uitgesproken. Twee jaar later werden ook de deken en het kapittel in het gelijk gesteld.
De vonnissen werden, mede door het overlijden van paus Gregorius XI, pas in mei 1378 door de nieuwe paus Urbanus VI bevestigd.
In september 1380 verklaarde Peter van den Velde dat hij zich aan de voorschriften van de vonnissen zou houden en de kanunniken voortaan de verschuldigde uitkeringen zou verstrekken. Ulric van Diepenheim heeft dat echter niet meer meegemaakt, want in de herfst van 1379 werd hij vermoord.
Het brein achter de moord op het Janskerkhof
Opmerkelijk is dat de aan de daders opgelegde geldstraffen niet door henzelf, maar door anderen werden betaald. De financiële afwikkeling met betrekking tot het altaar, zo schrijft Palmboom, werd geregeld door twee broers van de familie Van den Velde: door Braam van den Velde en – via Evert uten Weerde als tussenpersoon – zijn broer Peter van den Velde. Palmboom vermoedt daarom dat de dader Wouter van den Velde ook een broer van Peter van den Velde was.
Vermoedelijk was Peter van den Velde, de proost van het kapittel van Sint Jan, het brein achter de moord op het Janskerkhof.
Bronnen
- Anthonius Matthaeus, De nobilitate, de advocatis ecclesiae, de comitatu Hollandiae et diocesi Ultraiectina: libri IV, 1686, p. 380 e.v. (Google Books).
- N. van der Monde, Tijdschrift voor geschiedenis, oudheden en statistiek van Utrecht, 1841 (Google books).
- N. van der Monde, Geschied- en oudheidkundige beschrijving van de pleinen, straten, stegen, waterleidingen, weeden, putten en pompen der stad Utrecht, deel II, 1843 (Google books).
- E.N. Palmboom, Het kapittel van St. Jan te Utrecht, Hilversum 1995 (Google books).
- Kerkelijke historie en outheden der zeven vereenigde provincien, Tweede Deel, Leiden 1726 (Google books).
- Kerk-historisch jaarboekje, 1864 (Google books).
- Utrechts Nieuwsblad, 27 augustus 1932, p. 13.
Gepubliceerd: 29-01-2020 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 15-03-2020.