Sinds 1921 wordt het zeventiende-eeuwse poppenhuis van Petronella de la Court (1624-1707) tentoongesteld in het Centraal Museum Utrecht. De laatste particuliere eigenaresse van het Amsterdamse poppenhuis, dat tussen 1674 en 1690 werd ingericht, was een bewoonster van het Janskerkhof.
Het poppenhuis van Petronella de la Court, met miniaturen uit de Gouden Eeuw, werd in 1866 aan de Gemeente Utrecht geschonken.
Petronella de la Court
De oorspronkelijke eigenaresse van het poppenhuis, Petronella de la Court, werd in Leiden geboren als dochter van Nicolaas de la Court, bakker, en Tanneke de Tailleur. Zij werd op 25 augustus 1624 gedoopt in de Hooglandse Kerk, onder de doopnaam Pieternelleken.
Petronella de la Court trouwde op 24 augustus 1649 in Leiden met de Amsterdamse zijdelakenwinkelier Adam Oortmans (1622-1684). Petronella de la Court woonde volgens de ondertrouwakte van 30 juli 1649 op de Nieuwe Rijn in Leiden. Zij ging met haar echtgenoot in Amsterdam wonen.
Petronella de la Court was kunstverzamelaarster. Na haar overlijden, in 1707, werd haar kunstverzameling geveild. Er werden afzonderlijke veilingen gehouden voor porselein, schilderijen (ruim 150), rariteiten en tekeningen. Het poppenhuis bleef echter familiebezit.
Judith Hester Catharina Holtzhey
Het poppenhuis werd in 1866 aan de Gemeente Utrecht geschonken door mevrouw J.H.C. Pipersberg-Holtzhey (1778-1870). Judith Hester Catharina Holtzhey was een dochter van Martinus Holtzhey jr. (1735-1788), muntmeester van Zeeland, en Petronella Slob (1750-1822). Er is van haar, voor zover bekend, alleen een kinderportret bewaard gebleven.
Judith Hester Catharina Holtzhey was geen familie van Petronella de la Court. Haar overgrootvader, de tabakshandelaar Pieter van der Beek, had het poppenhuis in de achttiende eeuw van nazaten van Petronella de la Court gekocht. Het vererfde vervolgens via diens dochter Margareta van der Beek, die in 1745 trouwde met Dirk Slob.
Mevrouw Pipersberg-Holtzhey was weduwe. Haar echtgenoot Engelbert Hendrik Pipersberg was in 1802 gestorven op een plantage in Essequebo. Zijzelf had de ziekte die haar man en haar broer had getroffen overleefd (Oprechte Haarlemse courant, 03-03-1803, Delpher).
Judith Hester Catharina Pipersberg-Holtzhey woonde de laatste jaren van haar leven op Janskerkhof 11 in Utrecht. Daar liet zij het poppenhuis uit de Gouden Eeuw vaak aan belangstellenden zien.
Het bezoek van Prins Alexander
In 1867 bezocht prins Alexander (1851-1884), de jongste zoon van koning Willem III en Sophie van Württemberg, de stad Utrecht. Tijdens zijn verblijf in Utrecht bezocht prins Alexander ook het Archief en Stedelijk Museum. Daar had de prins bijzondere aandacht voor het poppenhuis (Utrechtsch provinciaal en stedelijk dagblad, 23-08-1867, Delpher):
Gisteren des namiddags ten 1 ure vereerde Z.K.H. prins Alexander het Stedelijk Archief en Museum met een bezoek en bezigtigde met de meeste belangstelling de onderscheidene aldaar berustende antikwiteiten, onder welke voornamelijk het kunstkabinet door mevrouw de wed. Pipersberg aan de stad geschonken, HD. aandacht trok. Ook het op het Stadhuis aanwezige museum van het prov. Utrechtsen, genoots werd door den prins bezigtigd, waarna aan Z.H. door het dagel. bestuur een déjeunee werd aangeboden; na afloop waarvan door Z.H. nog de reeds vermelde, bijzonderheden dezer stad werden bezigtigd.
Ten 5 ure verliet Z.K.H. het hotel des Pays-Bas, met een rijtuig van Z.K.H. prins Hendrik der Nederlanden, door den dienstdoenden kamerheer baron Taets van Amerongen afgehaald en begeleid door H.D. goeverneur.
Prins Alexander logeerde tijdens dit bezoek aan Utrecht in Hotel des Pays Bas, dat naast het huis van mevrouw Pipersberg-Holtzhey gelegen was. Of de prins en mevrouw Pipersberg elkaar ontmoet hebben, is niet bekend.
Judith Hester Catharina Pipersberg-Holtzhey overleed op 24 oktober 1870, in haar woonhuis Janskerkhof 11 Utrecht. “Zij bereikte den gezegenden ouderdom van 92 jaren.” (Algemeen Handelsblad, 26-10-1870, Delpher).
Poppenhuis niet meer compleet
Het poppenhuis van Petronella de la Court geldt als het best bewaarde en meest complete exemplaar uit zijn tijd. Het interieur van het poppenhuis is echter niet meer compleet.
In 1831 – mevrouw Pipersberg-Holtzhey woonde toen in Vught – werden een zilveren kroonluchter, vier zilveren spiegels en vijf armblakers gestolen. Uit de keuken werden mesjes, vorkjes en een theeservies ontvreemd. Ook een barnstenen koffertje met goudbeslag, ingelegd met ivoor, en een bijbel met zilveren sloten werden gestolen.
Het zeventiende-eeuwse poppenhuis bevat ook voorwerpen van recentere datum. Judith Hester Catharina Holtzhey voegde allerlei nieuwe voorwerpen toe. Zo bevindt zich in de kraamkamer een portret van haar vader Martinus Holtzhey jr. (1735-1788).
In de jaren ’90 van de twintigste eeuw is het poppenhuis gerestaureerd. In 2012 kreeg het poppenhuis energiezuinige LED-verlichting in alle kamers.
Ons 17de-eeuwse poppenhuis gaat met de tijd mee. Er komt energiezuinige LEDverlichting in alle kamers. twitter.com/CentraalMuseum…
— Centraal Museum (@CentraalMuseum) september 14, 2012
Tot slot
Tegenwoordig is het poppenhuis ook digitaal te bewonderen. Klik hier voor de digitale tentoonstelling.
Het poppenhuis van Petronella de la Court wordt overigens soms verward met het poppenhuis van Petronella Oortman (1656-1716). Petronella Oortman was een dochter van Hendrik Oortman (gest. 1680), geweermaker, en Aeltje Jans Steur. Haar poppenhuis bevindt zich in de collectie van het Rijksmuseum Amsterdam.
Bronnen
- Margreet van der Hut, Court, Petronella de la, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland [01/03/2014]
- Kitty Kilian, Poppenhuis schatkamer van verleden; Jet Pijzel onderzoekt pronkpoppenhuizen van regentenvrouwen, NRC Handelsblad, 8 april 1992.
- I.J. Soer, De kostuums uit het 17de eeuwse Utrechtse poppenhuis, in: Jaarboek Oud Utrecht 1971, p. 46-66.
Gepubliceerd: 14-09-2012 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 07-08-2021.