Het Utrechts Psalter – 300 jaar in UB Utrecht

Utrechts Psalter, Utrecht Psalter, universiteitsbibliotheek Utrecht
Utrechts Psalter, Psalm 5 (collectie Universiteitsbibliotheek Utrecht)

Het kostbaarste manuscript in de collectie van de Universiteitsbibliotheek Utrecht is het Utrechts Psalter. Het middeleeuwse handschrift werd geschonken door Willem de Ridder, bewoner van het Janskerkhof.

Het Utrechts Psalter – in de negende eeuw vervaardigd in Frankrijk – werd op 6 april 1716 aan de universiteitsbibliotheek overhandigd. Het handschrift werd op 9 oktober 2015 toegevoegd aan het UNESCO Memory of the World Register. Deze lijst bevat documentair erfgoed dat van uitzonderlijke betekenis is voor de wereld.

Het Utrechts Psalter wordt tegenwoordig veilig bewaard in de Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek Utrecht. Begin achttiende eeuw bevond het psalter zich echter in een huis aan het Janskerkhof. Wie was de toenmalige eigenaar van het handschrift en hoe had hij het middeleeuwse manuscript in handen gekregen?

Een middeleeuws manuscript

Het Utrechts Psalter is een psalmboek dat rond het jaar 830 in Reims of de nabij gelegen abdij Hautvillers werd vervaardigd, vermoedelijk in opdracht van aartsbisschop Ebbo. Het Utrechts Psalter bevat de 150 psalmen en zestien Bijbelse liederen die op een voor die tijd revolutionaire manier zijn geïllustreerd.

Dat het Franse manuscript het Utrechts Psalter wordt genoemd heeft dus niet te maken met zijn herkomst. Het handschrift is genoemd naar zijn tegenwoordige eigenaar. Sinds 1716 heeft de Universiteit Utrecht het Utrechts Psalter in haar bezit.

Het Utrechts Psalter is het meest kostbare handschrift dat zich in een Nederlandse collectie bevindt. Het handschrift wordt al anderhalve eeuw door wetenschappers onderzocht. Er is al viermaal een fotografische facsimile van uitgebracht, de eerste keer in 1873, naar aanleiding van een verzoek van de Engelse regering.

De tekst van het Utrechts Psalter is geschreven in capitalis rustica. Het belang van het Psalter heeft vooral te maken met de inhoud en de stijl van de 166 pentekeningen die bij de tekst van de psalmen en liederen horen. Iedere psalm is geïllustreerd met een tekening in bruin-zwarte inkt waarin de bijbeltekst vrij letterlijk (beeldend) wordt weergegeven. Het Utrechts Psalter heeft nog eeuwen na zijn vervaardiging invloed uitgeoefend op de vervaardiging van nieuwe psalters.

Willem de Ridder

Het bestuur van de Utrechtse universiteit kreeg het middeleeuwse handschrift in april 1716 geschonken uit de erfenis van Willem de Ridder, die op Janskerkhof 5 in Utrecht had gewoond.

Willem de Ridder was een zoon van Cornelis de Ridder (ca. 1600-1653), substituut-secretaris van de stad Utrecht, en Johanna van der Woerd (ovl. 1673). Hij werd vermoedelijk geboren op Janskerkhof 5, in het huis dat zijn grootvader Gijsbert van der Woerd had laten bouwen. Willem de Ridder werd op 17 juni 1649 gedoopt in de Buurkerk.

Het was zijn moeders wens dat Willem de Ridder voor een loopbaan bij de Staten van Utrecht koos. In een codicil van 19 november 1673 nam Johanna van der Woerd bepalingen op die zouden gelden indien Willem de Ridder of zijn oudste broer Sebastiaen de Ridder het ambt van klerk van de Staten van Utrecht verwierf.

Willem de Ridder voldeed aan zijn moeders wens. In 1684 was Willem de Ridder, blijkens het testament van zijn zuster Deliana, klerk bij de Staten van Utrecht. Blijkens een overdrachtsakte van september 1693 was Willem de Ridder inmiddels bevorderd tot eerste klerk bij de staten van Utrecht. Volgens een akte van december 1708 was Willem de Ridder commies bij de Staten van Utrecht. Volgens zijn begraafakte was hij commies in militaire zaken.

Janskerkhof 5

Willem de Ridder bleef ongetrouwd. Hij woonde de laatste jaren van zijn leven samen met zijn, eveneens ongetrouwde, zuster Deliana de Ridder in het ouderlijk huis op Janskerkhof 5. Hij had het huis gekocht van zijn oudste broer Sebastiaen. Sebastiaen de Ridder had het huis van hun moeder Johanna van der Woerd geërfd. In de periode dat Sebastiaen de Ridder eigenaar van Janskerkhof 5 was, werd het huis verhuurd. Mogelijk woonde Willem de Ridder toen in de Minrebroederstraat.

Op 24 februari 1716 legateerde Willem de Ridder, wonende aan het Janskerkhof, het huis in een codicil aan zijn zuster Deliana de Ridder. Willem de Ridder was ziek, zo blijkt uit het codicil, maar hij zat tijdens het opmaken van de akte op een stoel. Willem de Ridder overleed op 18 maart 1716, op 66-jarige leeftijd, wonende aan het Janskerkhof, als bejaard jonghman nalatende een mundige suster. Hij werd begraven in de Catharijnekerk.

De overhandiging van het Utrechts Psalter

Deliana de Ridder liet op 3 april 1716 het besloten testament van haar broer openen. Het Psalter wordt daarin niet genoemd. Willem de Ridder had op zijn sterfbed aan zijn zuster gevraagd om een geïllumineerd middeleeuws handschrift dat hij in zijn bezit had aan de universiteitsbibliotheek te schenken.

De Universiteitsbibliotheek Utrecht was toentertijd gevestigd in het koor van de Janskerk, tegenover Janskerkhof 5. Dat betekende echter niet dat het handschrift alleen maar de straat hoefde over te steken. De vroedschap van Utrecht voerde indertijd het bestuur over de universiteit. Deliana de Ridder gaf het handschrift mee aan haar achterneef Cornelis Anthony van Wachendorff (1667-1730), die secretaris van de vroedschap was.

Utrechts Psalter genoemd in vroedschapsresoluties, Willem de Ridder
Alfabetisch register vroedschapsresoluties, 1716 (collectie Het Utrechts Archief)

Volgens de notulen van de vroedschap werd het handschrift – dat in de notulen wordt beschreven als “een seer out manuscript op parkement” – op 6 april 1716 door secretaris Wachendorff ter vergadering aangeboden en door de vroedschap “voor aangenaem” aanvaard.

Herkomst van het Utrechts Psalter

Thomas Howard, Rubens
Thomas Howard, Peter Paul Rubens (collectie The National Gallery, Londen)

De herkomst van het Utrechts Psalter is omgeven met mysteries. Het Utrechts Psalter werd rond het jaar 830 in Frankrijk vervaardigd, in Reims of in de daar vlakbij gelegen abdij van Hautvillers. Het Franse handschrift kwam via Engeland in Utrecht terecht. Maar hoe is onduidelijk.

Omstreeks het jaar 1000 was het Utrechts Psalter in Canterbury Christ Church. Het handschrift werd in Engeland veelvuldig gekopieerd. In het begin van de zeventiende eeuw was het Utrechts Psalter eigendom van de Engelse kunstverzamelaar Robert Bruce Cotton (1571-1631). Het handschrift komt voor in de inventaris van zijn bibliotheek. Hoe Robert Bruce Cotton aan het handschrift gekomen was, is onbekend.

Meegenomen uit de bibliotheek van Robert Cotton

Robert Cotton had een grote bibliotheek, waar veel mensen toegang tot hadden. Zijn vriend Thomas Howard (1585-1646) heeft het handschrift vermoedelijk uit de bibliotheek geleend en meegenomen naar Europa, toen hij om politieke redenen Engeland verliet. Thomas Howard reisde door Europa en heeft in 1641 ook Utrecht aangedaan. Hij overleed in Padua. Zijn echtgenote Alethea Howard, Countess of Arundel (1585-1654) heeft in Alkmaar, Amersfoort en Amsterdam gewoond.

Of het handschrift na het overlijden van Thomas Howard door Alethea Howard is verkocht of door hun zoon William Howard (1614-1680) werd geërfd, is niet duidelijk.

Utrechts Psalter, Psalm 23 (collectie Universiteitsbibliotheek Utrecht)
Utrechts Psalter, Psalm 23 (collectie Universiteitsbibliotheek Utrecht)

William Howard is in Utrecht in een proces verwikkeld geweest (akten van 1657 en 1660). In december 1656 koos William Howard domicilie ten huize van Johan Caré, herbergier in de Plaetse Royael in de Minrebroederstraat. De Plaetse Royael stond tegenover Minrebroederstraat 24, dat eigendom was van familie De Ridder.

In 1660 werd geëist dat Howard borgtochten en leningen zou terugbetalen. Deed hij dat niet, dan zouden zijn meubelen, schilderijen en andere goederen die in beslag waren genomen, worden verkocht. Er hebben op last van zijn schuldeisers in 1657 en 1662 veilingen van zijn goederen plaatsgevonden, maar of het Psalter tot de geveilde goederen heeft behoord, is onbekend.

Onbekende tussenpersoon

Of het handschrift nu door Alethea Howard is verkocht of tot de geveilde goederen van William Howard heeft behoord, in beide gevallen kan het niet gekocht zijn door Willem de Ridder. Willem de Ridder werd geboren in 1649 en was, ook ten tijde van de veilingen, nog te jong.

Uit een codicil van zijn moeder uit 1670, dat ze drie jaar later herriep, lijkt te kunnen worden afgeleid dat Willem de Ridder de boeken van zijn vader erfde, maar Cornelis de Ridder was ten tijde van de veilingen reeds overleden.

Via wie en hoe Willem de Ridder aan het Utrechts Psalter is gekomen zal dus wel altijd een raadsel blijven.

De digitale versie van het Utrechts Psalter is te bekijken via:

Gepubliceerd: 04-04-2016 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 28-08-2025.

Scroll naar boven