Tussen 1712 en 1715 had Utrecht veel buitenlandse en binnenlandse gasten die hier verbleven in verband met de vredesonderhandelingen, resulterend in de Vrede van Utrecht van 11 april 1713. De onderhandelingen vonden plaats in het Stadhuis, maar de vredesonderhandelingen gingen ook aan het Janskerkhof Utrecht niet ongemerkt voorbij.
Diverse huizen rond het Janskerkhof werden verhuurd aan gezanten. De huiseigenaren profiteerden goed van de vredesonderhandelingen. De huurprijzen waren vele malen hoger dan gebruikelijk.
Start van de vredesonderhandelingen
De vredesonderhandelingen gingen van start in januari 1712. Terwijl men nog druk bezig was met de voorbereidingen, arriveerden een voor een de gezanten van de deelnemende mogendheden. Het congres voor de Vrede van Utrecht werd geopend op 29 januari 1712, al was het gezelschap toen nog lang niet compleet.
Een welkomstcomité, bestaande uit enkele leden van de vroedschap alsmede Everard Harskamp (1676–1736), secretaris van de stad Utrecht, bracht alle gezanten kort na hun aankomst in Utrecht een bezoek, om ze namens de stad te verwelkomen. Van deze bezoekjes maakte secretaris Everard Harskamp aantekeningen in zijn dagboek.
Uit het dagboek van Harskamp blijkt dat John Robinson, bisschop van Bristol, eerste plenipotentiaris van de koningin van Groot-Brittannië, als eerste arriveerde, op zaterdag 16 januari 1712. Het eerste huis dat werd verhuurd, aan de gezanten uit Savoye, stond op de Drift, op het terrein van de voormalige immuniteit van Sint Jan.
Drift 6: gezanten uit Savoye
Het eerste huis rond het Janskerkhof dat ten behoeve van de Vrede van Utrecht werd verhuurd was het huis van Jacob Noirot, op Drift 6. Drift 6 werd op 9 december 1711 aan de gemachtigde van Annibale Maffei (1666-1735) en Ignazio Solaro di Moretta, markies Del Borgo (1662-1743) verhuurd.
Everard Harskamp (p. 177) meldt dat de markies Del Borgo op 21 januari 1712 in Utrecht arriveerde. Harskamp bracht op vrijdag 22 januari 1712 een bezoek aan Del Borgo om hem namens de stad te complimenteren (verwelkomen). Daarover schrijft Harskamp (p. 177):
“Vrijdaegs den 22 Januarij 1712 is ten tien uren voornoens gecomplimenteerd, gelijk als de voorgaende, den heer marquis del Borgo, sijn ontfangen int voorhuys aen de deur, gebragt inde linkersijds agterkamer vant huys van mijn heer Noirot, aldaer geseten op armstoelen, en sijn door sijn excellentie uyt geleyd med alle tekenen van eer en beleeftheyd tot op de brug voort huys. Marquis del Borgo is een kort, tenger en kleyn heer van postuur, seer levendig en actieff in sijn manieren van doen, vol beleeftheyd, spreekt wel, heeft veel verstand en geest”.
De gezant Pietro conte di Mellarède (1659-1730) arriveerde op 27 januari 1712 (p. 181).
In de uitgave van Jacob van Poolsum wordt vermeld dat “den grave van Maffey, den marquis Solari du Bourg, den heer Mellareede samen op den Drift [wonen]”. Zij woonden echter niet in hetzelfde huis. Mellarède verbleef, zo valt af te leiden uit het dagboek van Everard Harskamp, in het huis van de weduwe Jenet (Drift 27 (deel), schuin tegenover het huis van Jacob Noirot).
Op de dag na zijn aankomst werd Mellarède bezocht om hem te complimenteren. Harskamp schrijft over dit bezoek (p. 182):
“Ten drie uren naernoens sijn wij med de twee koetsen, gelijk als bij de andere plenipotentiarisen, gereden na monsr. de Melarede, sijn, de binnenplaets overgegaen sijnde, door sijn excell. opgewagt aen de deur van thuis, geleyd in het salet aen straet int huys van Genet op de N. Graft, alhier geseten op armstoelen, uytgeleyd tot op straet door sijn excell.
Monsr. de Melarede is een heer, meer beroemt door sijn grote qualiteyten van geleerdheid en capaciteyt, als wel van extraordinaire hoge geboorte, is een heer van een ordinaire lengte, oud ruym 40 jaren, bijsonder modest, obligeant en vrindelijk van discours, seer aengenaem van conversatie, is een heer beroemt door sijn geleerdheyd en kennisse van regten niet alleen, maer wel principael van sijn grondige kennis van al de intrigues en interesse van alle hoven van Europa, verstaet het jus publicum, de historie en t gene daer aen behoort au fond et professoraliter. Wij wierden bij sijn wed. seer obligant en beleeft ontfangen.”
Opnieuw naar Drift 6
Op vrijdag 12 februari 1712 werd een bezoek gebracht aan Annibale Maffei. Het was het derde bezoek die middag. Eerst ging Harskamp langs bij de graaf van Tarouca, die in het huis van oud-burgemeester Pieter Haack de Jongh bij de Hieronymusschool logeerde. Daarna haastte Harskamp zich naar het huis van Jacob Noirot. Hier kon Harskamp even uitblazen, want Maffei liet hem wachten (p. 191):
“Van hier med den train als voren na thuys van den heer Noirot, aldaer gebragt int slinker seydsalet, een kleynen tijd gewagt, alsoo de graeff Maffei sijn postdag hield, egter onderhonden door enige heeren van sijn excell. gevolg. Alhier geseten en med veel betuygingen van beleeftheyd &c. uytgeleyd tot in de deur.”
Claustraal erf III: ambassadeur Lotharingen
Mevrouw van Sandenburg oftewel Anna Adriana Bentinck, weduwe van Diederick Borre van Amerongen, verhuurde haar huis op het voormalig claustraal erf III (het huis dat tussen Janskerkhof 16 en 17 heeft gestaan), op 7 januari 1712 aan ambassadeur Joseph del Bègue (ca. 1648-1730), ambassadeur extraordinaris en plenipotentiaris van de hertog van Lotharingen. Ook de Lotharingse gezant Jean-Léonard Bourcier, heer van Moineville (1649-1726) verbleef hier. De huurprijs voor het huis van Anna Adriana Bentinck was f 1400,- per maand.
Op 17 februari 1712 werden de heren bezocht. Harskamp (p. 193) schrijft over het bezoek:
“Woensdags den 17 February 1712 sijn more ordinario verwellekomt de twe ministers plenipotentiarisen vanden hartog van Lotteringen, baron le Begue en heer Moineville, int huys van Sandenburg opt Janskerkhoff; gebragt doort groot salet aen de linkersijde inde agterkamer, aldaer geseten aen weersijde aent vier, de twe Lotteringse heeren de verste vant vier, med veel vrindelijkheyt ontfangen en een familiair discours gehad; int uytgaen sijn ons getoond de pourtraiten van de hartog en hartogin, en de drie jonge princen of princessen, die voorleden jaer in eene week alle drie aende kinderpokjes sijn gestorven; uytgeleyd tot aende koetsen.”
De derde Lotharingse gezant, Baron de Forstner, moest toen nog arriveren (Harskamp, p. 195). Forstner huurde op 23 februari 1712 het huis van Jan Ciprianus van Ewijck. Hij werd op 3 maart gecomplimenteerd, in het huis van Van Ewijck “over den Domsteeg” (Harskamp, p. 196).
Gezanten Republiek der Verenigde Nederlanden
De eerste gezanten van de Republiek die in Utrecht arriveerden waren Willem Buys (1661-1749) en Frederik Adriaan van Reede tot Renswoude (1659-1738). Zij kwamen in de avond van 19 januari 1712 aan (Harskamp, p. 173). Vermoedelijk verbleven zij toen nog niet op hun vaste logeeradres. Harskamp ging de volgende dag “na de munt” om hen te begroeten (Harskamp, p. 176).
Drift
Op 27 januari 1712 werd een bezoek gebracht aan de heren Goslinga en Van der Dussen. Zij verbleven in het huis van de weduwe van burgemeester van Royen, “daer de heer van der Dussen vooreerst logeerde” (Harskamp, p. 181). Cornelia van der Tocht (1656-1730), weduwe van burgemeester Caspar van Royen, woonde op Drift 21. Zij was, net als Bruno van der Dussen (1660-1741), afkomstig uit Gouda.
Bruno van der Dussen en Willem Buys huurden op 2 februari 1712 het (huur)huis van Johan de Marez aan de Nieuwegracht tegenover Paushuize. Johan de Marez was de zoon van Margaretha Trip, eigenaresse van Janskerkhof 13 en Janskerkhof 13a.
Goslinga huurde op 17 februari 1712, samen met Pieter Kemp van Moermont, de Zeeuwse afgevaardigde die eind 1712 overleed, een huis van den Heer van Renesse Heere van Lockhorst, staande op de Nieuwegracht.
Ontbrekende huurakten
Kemp van Moermont werd na zijn overlijden opgevolgd door Cornelis van Gheel. Van hem is nog geen huurakte gevonden. Hij komt ook niet voor in de uitgave van Jac. van Poolsum.
Ook een huurakte van Frederik Adriaan van Reede tot Renswoude is niet gevonden. Hij logeerde in een huis aan de Nieuwegracht, dicht bij de Catharijnekerk.
Zonstraat
Jacob van Randwijck (1658-1730) en de graaf van Kniphuysen arriveerden op 8 februari 1712 (Harskamp, p. 188).
Jacob van Randwijck logeerde in het huis van advocaet Muyden (Steven van Muyden) in de Zonstraat (tegenwoordig: Nobelstraat). Daar werden beide heren de volgende dag gecomplimenteerd.
Boothstraat
De graaf van Kniphuysen huurde op 15 februari 1712 van majoor Doederberg een huis in de Boothstraat. Hij betaalde f 800,- per maand.
Johan Bernard van Doederberg (ook wel geschreven als Duderberg) had geen eigen huis in de Boothstraat. Mogelijk verhuurde hij Boothstraat 13-15 aan de graaf van Kniphuysen. Dit huis was toentertijd eigendom van de kinderen en erfgenamen van Jonathan van Luchtenburgh. Johan Bernard van Doederberg was getrouwd met Cornelia de Casembroot (1669-1729). Haar broer Leonard de Casembroot was getrouwd met Alpheda Hendrina van Luchtenburgh.
Janskerkhof 17: raad van de bisschop van Münster
Op 22 februari 1712 kreeg Gerard Beelaerts, huurder van Janskerkhof 17, toestemming om het huis voor de duur van de vredesonderhandelingen onder te verhuren. Hier logeerde Bernhard Adolph von Dücker, raad van de bisschop van Münster en Paderborn. Von Ducker betaalde f 1800,- per maand.
Von Dücker werd op 8 maart 1712 door Harskamp bezocht. Harskamp (p. 199) vermeldt hierover:
“Duker wegens den bisschop en prins van Munster en Paderborn, int huys vanden baron Peterse, opt Janskerkhoff; is een regt lustig braeff heer.”
Duker deed op 7 april 1712 het tegenbezoek. Harskamp schrijft hierover (p. 203):
“Donderdag den 7 April voornoens ten half twaelf dede de heer Dukker, plenipotentiaris van wegens den bisschop van Munster, de contravisite, en wijl desen heer hier soo gansch vremt niet is, duurde dese visite wel een goet half uur, seer familiair en vrindelijk.”
Drift 7: gezanten van Trier
De gezanten van Trier, Johan Henrick van Keysersfeld en baron Van Els, tekenden op 2 maart 1712 een huurcontract voor Drift 7. Dit huis, eigendom van Catharina de Hochepied, weduwe van Egbertus de Leeuw, stond op de zuidoosthoek van het Janskerkhof met de Nobelstraat, net buiten de immuniteit. De huurprijs was f 1250,- per maand.
De gezanten werden op 1 maart verwelkomd. Everard Harskamp vermeldt daarover in zijn dagboek (p. 196):
“Dinsdag den 1 Meert 1712 is des morgens more ordinario begroet en verwellekomt den baron von Els, domproost van Trier, plenipotentiaris van Keur Trier, een seer vrindelijk, obligeant heer; den heer van Keysersveld, mede Keur Trierse plenipotentiaris, was siek; logeren samen int huys van mevrouw de Leeuw aent Janskerkhoff.”
Drift 19: gezanten van Polen en Saksen
Op 21 april 1712 tekende de gemachtigde van Georg von Werthern (1663-1721), plenipotentiaris extraordinaris van de koning van Polen en keurvorst van Saksen, een huurcontract voor het huis van Frederick Philip Geuder genaamd Rabensteijner op Drift 19. Ook Pietro Roberto Taparelli, conte Lagnasco (1659-1732) en Wolff Abraham von Gersdorff woonden hier.
Von Gersdorff werd op 4 april 1712 bezocht. Harskamp, die daarvoor was langs geweest bij graaf Ranucinni, vermeldt over zijn bezoek (p. 203):
“Hier van daen na de heer baron Gerstorff, plenipotentiaris van den koning van Polen, keurforst van Saxen, woond int huys van den heer Geyder of princes van Nassau Siegen, N. graft, over de vrouw van Maesbergen. Bij beyde seer beleeft en obligeant ontfangen.”
Werthern werd op 4 mei 1712 bezocht. Harskamp (p. 207) schrijft daarover:
“Is van stadswegen op de ordinaire wijse verwelkomt den graef van Werthern, minister of plenipotentiaris van den koning van Polen, cheurfurst van Saxen. Desen heer is een heer van jaeren, seer beleeft, vrindelijk en sagtsinnig, med veel flegma en wel.”
Janskerkhof 15a: gezant van Hannover
Johann Caspar von Bothmer (1656-1732), gezant van Hannover, plenipotentiaris van de keurvorst van Brunswijk, huurde het huis van mevrouw Pith. Margaretha Ruysch, weduwe van Johan Pitt, was eigenaresse van Janskerkhof 15a. Harskamp (p. 206/207) meldt over zijn bezoek aan Von Bothmer:
“Dingsdag 3 May 1712 is van stadswegen more solito voor noens ten elf uren verwelkomt den baron van Bothmar, plenipotentiaris van den keurforst van Brunswijk. Desen heer is seer obligeant en vrindelijk gelijkt al jaeren te hebben en ontrent de 60 te sijn, spreekt seer wel en verstandig.”
Von Bothmer betaalde f 1000,- per maand voor het huis Janskerkhof 15a en f 137,- per maand voor de stal op Janskerkhof 20.
Tot slot: Domsteeg
Johann Philipp von Stadion (1652-1741), gezant van Mainz, logeerde niet aan het Janskerkhof, maar in de Domsteeg (Harskamp, p. 192). Von Stadion wordt hier toch vermeld, aangezien dat huis eigendom was van Cornelis Francois van Heemskerck van Bekesteyn, die ook eigenaar was van Janskerkhof 18. De huurprijs was f 1400,-.
Bronnen
- Namen, woonplaatsen, en livreyen, van … de heeren Plenipotentiarissen, welke haar laten vinden op het congres van een generale vrede t’ Utrecht, Jac. van Poolsum, 1713 (Google books).
- L.E. Bosch, De Willems-kazerne, voorheen de Witte Vrouwen-abdij te Utrecht: strekkende tot eene bijdrage van de geschiedenis dier stad en den aldaar gesloten vrede in het jaar 1713, Utrecht 1829 (Google books).
- Nicolas Chevalier, Liste des noms et qualitez de leurs excellences mes Seigneurs les Plenipotentiaires, 1713 (Google books).
- P.N. Visscher (E. Harskamp), Journael of dagelijxe annotitie vant gene ontrend de vredehandel tot Utrecht de heeren, daer toe den 16 December 1711 van stadswege gecommitteert, is voorgekomen, Berigten van het Historisch Gezelschap te Utrecht, p. 171-213 (Google books).
Gepubliceerd: 07-03-2013 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 05-04-2022.