Home » Blog » De Ridderlijke Duitsche Orde

De Ridderlijke Duitsche Orde

Ridderlijke Duitsche Orde, RDO Balije van Utrecht
Vergaderzaal van de Ridderlijke Duitsche Orde, met aan de wand portretten, 1915 (collectie Het Utrechts Archief)

Na de reformatie werden door de Staten van Utrecht katholieke instellingen verboden en hun goederen geconfisqueerd. De Ridderlijke Duitsche Orde Balije van Utrecht (RDO) wist dit te voorkomen, op voorwaarde dat alle ridders van de orde zich tot het protestantisme zouden bekeren.

De RDO bestaat nog steeds. De Balije van Utrecht wordt geleid door de landcommandeur. Twee landcommandeurs uit de geschiedenis van de Ridderlijke Duitsche Orde hebben op claustraal erf III gewoond.

Ridderlijke Duitsche Orde

De Ridderlijke Duitsche Orde Balije van Utrecht (RDO Balije van Utrecht) is van oorsprong een kloosterorde. Deze kruisridderorde streed voor het geloof in het Heilige Land en aan de Oostzee, en had daarnaast een verzorgende taak.

De Ridderlijke Duitsche Orde zetelt sinds 1231 in Utrecht. Het eerste klooster, gebouwd mede op kosten van de Groningse edelman Sweder van Dingede, stond buiten de stadswal. Nadat het klooster tijdens het beleg van de Hollandse graaf Willem IV in vlammen was opgegaan, werd het klooster herbouwd aan de Springweg. Het zogenoemde Duitsche Huis is sinds 1346 de zetel van de Balije van Utrecht.

Na de reformatie kon de Duitsche Orde blijven bestaan, omdat de toenmalige landcommandeur Jacob Taets van Amerongen de Staten van Utrecht beloofde dat alle ridders protestant zouden worden. In 1594 vertrokken de laatste twee ridders op kruistocht.

RDO fonds

Tegenwoordig is de RDO Balije van Utrecht een charitatief vermogensfonds dat hulp biedt aan zieken, gewonden en anderszins hulpbehoevenden, op individuele basis en in de vorm van sociale projecten en preventieprojecten. De hulpverlening wordt geboden in de voormalige commanderijen.

De leden van de RDO Balije van Utrecht zijn afstammelingen van oude protestante adellijke families. Ze komen enkele malen per jaar samen om geld te verdelen over goede doelen. Hun vergaderingen vinden nog steeds plaats in het Duitsche Huis aan de Springweg in Utrecht.

Duitsche Huis

Het Duitsche Huis aan de Springweg was vroeger de woning van de landcommandeur, het hoofd van de Balije. In 1807 moest de Balije van Utrecht het Duitsche Huis aan de Fransen verkopen. Dit geschiedde weliswaar onder beding van eerste recht van koop zodra het pand weer van de hand zou gaan, maar in 1811 werd het ingericht als militair hospitaal en dat bleef het tot ver in de twintigste eeuw.

Pas in 1992 kon de RDO gebruik maken van haar eerste recht van koop om een gedeelte van het complex terug te kopen. Sinds 1995 zetelt de Ridderlijke Duitsche Orde weer aan de Springweg. In het andere gedeelte van het complex is tegenwoordig een hotel gevestigd.

De Ridderlijke Duitsche Orde Balije van Utrecht bezit een grote collectie met waardevol erfgoed, waaronder middeleeuwse oorkonden, zegels, portretten en kwartierstaten.

Portretten Landcommandeurs RDO

Een bijzonder onderdeel van de collecties van de Balije van Utrecht is de portrettengalerij van alle landcommandeurs (voorzitters) sinds 1231. De portrettenreeks was het onderwerp van het proefschrift van Daantje Meuwissen, Gekoesterde traditie, uit 2011.

Vlak voor de Beeldenstorm van 1580 gaf landcommandeur Jacob Taets van Amerongen opdracht om een serie portretten te maken van al zijn voorgangers. Taets van Amerongen vreesde voor het voortbestaan van de katholieke ridderorde. Hij wilde met de portrettenserie het respectabele verleden van de Orde aantonen. Sindsdien wordt iedere landcommandeur van de Balije van Utrecht geportretteerd en het portret aan de serie toegevoegd. De schilderijen zijn gemaakt door bekende en minder bekende schilders, onder wie Gerard van Honthorst. Tot en met 1971 werden de commandeurs in harnas afgebeeld.

Op de foto boven aan deze pagina, uit 1915, is een gedeelte van de portrettenreeks van de RDO te zien. De foto is gemaakt in de toenmalige vergaderzaal in de Hofpoort (aan de Nieuwegracht). In vroegere tijden hing de portrettenreeks in de refter, ofwel de Koninginnezaal, van het klooster (Aernout van Buchel, Monumenta, p. 175 (fol. 94r)).

Bewoners van het Janskerkhof

Frederik Borre van Amerongen en Willem van Lintelo
Frederik Borre van Amerongen en Willem van Lintelo

Twee van de geportretteerde landcommandeurs maken onderdeel uit van de geschiedenis van het Janskerkhof. Zij waren eigenaar respectievelijk bewoner van een huis op het voormalige claustraal erf III. Zij werden naast elkaar afgebeeld.

Frederik Borre van Amerongen, heer van Karsbergen (1638-1722) erfde het achterste huis op claustraal erf III, uitkomende aan de Voorstraat, van zijn ouders Coenraad Borre van Amerongen (†1670) en Nicola van Baexen (†1701). Toen Frederik Borre van Amerongen in 1703 landcommandeur werd, verhuisde hij naar de Springweg. Zijn portret is in de collectie van de Balije van Utrecht opgenomen onder inventarisnummer PR.10.0.1.

Tijdens de eerste dertien jaar van zijn landcommandeurschap verhuurde Frederik Borre van Amerongen zijn huis aan de Voorstraat. In 1708 verhuurde Borre van Amerongen het huis aan Willem baron van Lintelo. Willem baron van Lintelo (1674-1732) werd in 1723 landcommandeur van de Ridderlijke Duitsche Orde in de Balije van Utrecht, als opvolger van Frederik Borre van Amerongen. Zijn portret is opgenomen onder inventarisnummer PR.10.0.2.

Kwartierstaten RDO

De RDO Balije van Utrecht bezit ook een bijzondere verzameling kwartierstaten. Degenen die tot het kapittel van de Balije van Utrecht wilden worden toegelaten dienden als bewijs van hun adeldom een kwartierstaat over te leggen.

Bewoners van het Janskerkhof

In de digitale collectie van de RDO bevinden zich ook kwartierstaten van voormalige bewoners van het Janskerkhof.

Naast de kwartierstaten van de landcommandeurs Frederik Borre van Amerongen en Willem van Lintelo (inv.nrs. NA.131.0.144 en NA.131.0.228) vond ik de kwartierstaat van nog een derde bewoner van het huis op voormalig claustraal erf III, Joost Taets van Amerongen (1726-1791). Deze kwartierstaat is in de collectie opgenomen onder inventarisnummer NA.131.0.33.

Joost Taets van Amerongen was een zoon van Leonard Taets van Amerongen en Maria Jacoba Pynssen van der Aa tot Deyl. Zijn tante Josina Antonia Taets van Amerongen was getrouwd met Coenraad Borre van Amerongen, een zoon van Frederik Borre van Amerongen. Na het overlijden van Coenraad Borre van Amerongen en Josina Antonia Taets van Amerongen, in 1724, was het huis via de familie Taets van Amerongen vererfd. Joost Taets van Amerongen moet tijdens zijn jeugd in het huis aan de Voorstraat hebben gewoond; het was het sterfhuis van zijn vader. Na diens overlijden, in 1736, is Maria Jacoba Pynssen van der Aa met de kinderen verhuisd. Vanaf 1742 woonden zij op Drift 13.

De digitale collecties van de Balije van Utrecht bevatten nog meer stukken met betrekking tot voormalige bewoners van het Janskerkhof. Zo vond ik de kwartierstaten van Evert Jan Benjamin van Goltstein (inv.nr. NA.131.0.172) en zijn drie zonen (inv.nr. NA.131.0.174), bewoners van Janskerkhof 24.

Tot slot

Ook in de inventarisbeschrijvingen staan namen uit de geschiedenis van het Janskerkhof. Het zou te ver voeren om ook die stukken hier te noemen. De digitale collecties van de Ridderlijke Duitsche Orde Balije van Utrecht zijn te bekijken op: www.rdo.nl.

Bronnen

  • R.E. de Bruin, Bedreigd door Napoleon: De Ridderlijke Duitsche Orde, Balije van Utrecht 1753-1838, 2012.
  • D. Meuwissen, Gekoesterde traditie. De portretreeks met de landcommandeurs van de Utrechtse Balije van de Ridderlijke Duitsche Orde, diss. Utrecht, 2011.
  • Website, RDO Balije van Utrecht.

Gepubliceerd: 19-06-2015 door Caroline Pelser. Laatst geactualiseerd op 28-01-2023.

Scroll naar boven